Zalig die arm van geest zijn, want hun behoort het koninkrijk der hemelen. Zalig die verdriet hebben, want zij zullen getroost worden. Zalig die zachtmoedig zijn, want zij zullen het land erven. Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. Zalig die barmhartig zijn, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. Zalig die zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien. Zalig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden. Zalig die vervolgd worden vanwege de gerechtigheid, want hun behoort het koninkrijk der hemelen. Zalig zijn jullie, als ze jullie uitschelden en vervolgen en je van allerlei kwaad betichten vanwege Mij. Wees blij en juich, want in de hemel wacht jullie een rijke beloning. Zo hebben ze immers de profeten vóór jullie vervolgd.'
Jezus was erin geslaagd een grote menigte volgelingen aan te trekken. Voor velen was hij meer een volksheld, een idool geworden. Als volksleider zou je dan alles doen om die menigte voor je te bewaren en haar zo mogelijk nog uit te breiden.
Jezus doet dit niet. Hij wil geen volksheld zijn. Bovendien spreekt Hij ook nog woorden die op zijn zachtst gezegd tegen de haren in strijken.Ze stoten de mensen eerder af dan ze aan te trekken. Het zijn geen woorden zoals die van politici die op tv dag na dag getuigen van moderne, handige, uitgekiende en uitgekookte communicatie.
Jezus spreekt duidelijke taal, ondubbelzinnige helderheid. Hij laat er geen twijfel over bestaan waar het op aankomt:
"Als je het Rijk Gods wil meemaken, als je wil werken aan zaligheid voor jezelf en voor deze wereld dan zal je tegendraads te werk moeten gaan. Dan moet je geloven in de werkzaamheid van de zachte krachten. Dan moet je meer een veelzijdig hart hebben dan een hele reeks handige knepen en vaardigheden. Een groot hart heb je nodig, want het compenseert zo vaak de technische onhandigheid.
Die zachte regels noemen wij "acht zaligheden". Zij wijzen de weg naar een leven waarin we God kunnen tegenkomen. Wie eerlijk en zonder vooroordelen naar mensen gaat, wie dienstbaar is zonder bijbedoelingen, die zal ondervinden waar God woont in dit leven. Zalig is het immers zonder bitterheid, zonder scherpe eisen. Zalig is het om zoals Jezus "vriend van armen te zijn".
Jonge ouders vragen om hun kind dopen. Ze zijn zelf christen, ze leven zelf verbonden met Jezus Christus en de Kerk en ze willen die verbondenheid ook aan hun pasgeboren kind doorgeven. Jezus zegt ons in het Evangelie: Laat de kinderen toch bij Mij komen en houdt ze niet tegen. Met de doop willen ouders daar een concrete stap mee zetten.
Bij enkele dingen die in de doopplechtigheid gebeuren, wil ik even stilstaan.
Aan het begin van de doopviering geeft de priester of de diaken het kind een kruisje. Jezus is voor onze zonden gestorven aan het Kruis, door de kruisdood zijn wij verlost. Het kind wordt opgenomen in de gemeenschap van de Gekruisigde en Verrezen Heer, de Kerk. Dat geven van een kruisje is daar een teken van. Vader, moeder, peter en meter geven aan het kind een kruisje als teken van welkom in de Kerk.
Een doop is altijd een gemeenschapsgebeuren. De doop wordt gevierd te midden van andere gedoopten. Er is een priester of een diaken die de doop bediend. Vader en moeder zijn er. Meestal is er ook een peter en meter, een andere gedoopte man en vrouw die samen met vader en moeder het geloof uitspreken waarin het kind zal worden gedoopt. Peter en meter staan samen met de ouders garant voor de geloofsopvoeding van het kind.
Wordt vervolgd
Wat gebeurt er bij een doop en waarom ? (2/3)
Er wordt altijd een stukje uit de H. Schrift voorgelezen. Ik laat meestal het stukje voorlezen van de doop van Jezus in de Jordaan. Wat daar gebeurde, gebeurt ook aan ons: toen Jezus werd gedoopt door Johannes de Doper ging de Hemel open, Gods Geest daalde neer, God sprak: Jij bent Mijn Zoon, Mijn Veelgeliefde.
We bidden enkele voorbeden, korte gebeden met dingen er in die ons het meeste bezig houden. Het kind mag groeien in zijn band met Jezus Christus en de Kerk. We aanroepen ook enkele heiligen, ze mogen in de Hemel bij God bidden voor het kind en voor allen die het kind begeleiden op de levensweg.
We strekken de hand uit boven het kind. We bidden dat elke boze geest van dit kind mag wijken en dat de Heilige Geest bezit mag nemen van dit kind. Gods sterke Hand mag dit kind beschermen. Het kind mag ervaren dat God Zijn Reddende Hand nooit terugtrekt, het mag altijd leven onder de Hoede van de beschermende Hand van God.
Als teken van bescherming door de Heilige Geest wordt het kind met de olie van de doopleerlingen, de beschermende olie van de Kerk.
We zegenen doopwater. Door het begieten met dit water zal het kind aangenomen kind van God worden; zal de erfzonde, de eeuwige dood, worden afgewassen; zal het Eeuwig Leven ontvangen.
Voor het eigenlijke doopsel wordt toegediend, stelt de bedienaar enkele vragen aan de ouders en peter en meter. Ze vernieuwen hun eigen doopbeloften, ze bevestigen opnieuw dat ze kiezen voor God en het goede en willen afzien tegen alle kwaad. Ze spreken uit dat ze geloven in God die is Vader, Zoon en Heilige Geest.
Wordt vervolgd
Wat gebeurt er bij een doop en waarom ? (3/3)
In onze Kerk kan men op 2 manieren gedoopt worden: door onderdompeling en door begieting met water. De meesten in onze streken kiezen voor begieting. De bedienaar giet water over het hoofd, noemt daarbij de voornaam of de doopnamen en zegt: Ik doop u in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. We brengen in praktijk wat Jezus als opdracht gaf aan Zijn leerlingen vlak voor Zijn Hemelvaart waar Hij zei: Ga, en maak alle volkeren tot leerling; doop hen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest, en leer hun alles onderhouden wat Ik jullie geboden heb. Weet wel, Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld.
Na de doop zalft de bedienaar op de kruin van het hoofd met Chrisma, de sterkende olie in de Kerk. Zoals de koningen eens op het hoofd werden gezalfd, zo bidden we bij de zalving dat het kind altijd sterk mag staan in het geloof. Het kind hoort nu bij het volk van God en is voor altijd lidmaat van Christus die gezalfd is tot priester, koning en profeet.
We hangen een wit kleed rond de dopeling. Het kind is met Christus bekleed. Het mag altijd trouw blijven aan Christus, aan het geloof van het doopsel.
We steken een doopkaars aan de Paaskaars aan. Jezus Christus is nu het Licht voor het leven van dit kind. Het kind mag altijd blijven leven in ChristusLicht en in het geloof volharden.
Zoals de Heer doven, blinden en stommen aanraakte, zo raakt de bedienaar mond, oren en ogen aan en bidt dat het kind hoort, ziet en spreekt; dat het oog krijgt voor Gods Wonderdaden en met geloof luistert naar Gods Woord.
We bidden samen het Onze Vader, het gebed van de Heer. Bidden, de ouders zullen het ook aan het kind leren.
De bedienaar spreekt een zegen uit over vader en moeder. God mag hen sterken in hun taak om aan hun kind het geloof door te geven. Alle aanwezigen worden gezegend opdat ze mogen getuigen van hun christen-zijn.
Meestal gaat men op het einde van de doopplechtigheid naar de plaats in de kerk met een beeltenis van Moeder Maria. We bidden om de voorspraak van Jezus Moeder die Hij op het Kruis heeft gegeven als moeder van alle christenen.
In de krant van afgelopen woensdag stond een kort artikeltje met als titel Toch meer katholieken. De tekst daarbij luidde: Ondanks alle pedofiliezaken is het aantal katholieken vorig jaar licht gestegen tot 1,166 miljard gelovigen wereldwijd. Dat zijn er 19 miljoen meer dan in 2008, meldt Kerknet. 17,40% van de wereldbevolking is nu katholiek. Bijna de helft (49,4%) leeft in Noord- en Zuid-Amerika, 24,31% in Europa. Tussen 2000 en 2008 steeg het aantal bisschoppen van 4541 tot 5002, het aantal priesters van 405178 tot 409166.
Van de berichtgeving in sommige kranten, zou je soms de indruk kunnen krijgen dat de laatste katholieken de Kerk aan het verlaten zijn. Grotere leugens bestaan er niet. De Kerk blijft groeien, wereldwijd maar ook bij ons. Op dit ogenblik bereid ik weer een aantal mensen voor die rooms-katholiek willen worden. Het is heel mooi om de verhalen van hen te horen hoe ze bij onze Kerk terecht zijn komen. Je ziet twee richtingen waar men vandaag komt. Of men is nooit gedoopt en heeft van thuis geen geloof meegekregen en men ontdekt vroeg of laat een leegte, men krijgt het gevoel dat er meer is, men gaat op zoek en men komt uit bij Jezus Christus en de Kerk. Enkelen komen over uit het protestantisme, men voelt aan dat de Waarheid toch ten volle in de Rooms-Katholieke Kerk aanwezig is Dat nieuwe leven in de Kerk maakt me als priester ook blij en gelukkig en het traject wat ik met die mensen afleg verdiept ook mijn eigen geloof en versterkt mijn band met Jezus Christus en de Kerk Wiens priester ik ben.
Wordt vervolgd
Ondanks alles (2/2)
De eerlijkheid gebiedt ook te zeggen dat er zich in de afgelopen weken ook enkele mensen hebben uitgeschreven uit de Kerk. Het is natuurlijk iets wat ik betreur dat iemand als gedoopte de band met de Kerk doorknipt. Anderzijds zijn het niet echt mensen die je verliest want ze waren in werkelijkheid al lang weg In de afgelopen weken sprak ik daar met verschillende andere priesters over, ook zij hadden door de media-aandacht verschillende uitschrijvingen. Het beeld van die uitschrijvers is meestal het zelfde: het zijn mensen die ooit zijn gedoopt maar nooit meer in de kerk komen, geen kerkbijdrage betalen, veelal hun kinderen niet lieten dopen. Het zijn papieren leden die je nooit ziet, zelfs niet wanneer ze dood gaan, want dan worden ze recht naar het crematorium gebracht. Een van die uitschrijvers lichtte me toe dat hij ooit gedoopt was maar al jaren atheïst was en nu toch de band wilde doorknippen.
De Kerk is heilig. Waarom ? De Catechismus ( nr. 867) zegt het ons: De allerheiligste God is haar grondlegger; Christus, haar bruidegom, heeft zich voor haar overgeleverd om haar te heiligen; de Geest van heiligheid bezielt haar. Ze voegt daar onmiddellijk aan toe: Ook al heeft zij zondaars in haar midden, toch is zij, bestaande uit zondaars, zonder zonde. In de heiligen schittert haar heiligheid, in Maria is zij reeds de volmaakt heilige. Kijk niet naar die enkelen uit onze Kerk die grote fouten maakten, laat ons kijken naar het vele goede. Wat in onze tijd gebeurt is erg maar de kerkgeschiedenis door zijn er kerkmensen die fouten maakten. Toch bleef de Kerk bestaan, bleef ze groeien. Dat zal ook nu zijn, daar geloof ik oprecht in. Met Petrus in het evangelie zeg ik: Heer, naar Wie zouden wij gaan, U spreekt woorden die eeuwig leven geven. (Joh. 6,68)
Vorige week kwam hier in Luyksgestel een cameraploeg van de Vlaamse zender VT4 op bezoek voor een interview. Ik heb al meer interviews gedaan. Een vraag die je dikwijls krijgt is: Hoe wordt iemand pastoor? Die vraag kreeg ik dit keer ook weer. Ik heb daar als antwoord op gegeven: Iedere mens stelt zich in zijn leven wel eens de vraag: Wat moet ik met mijn leven doen. We zijn geen koeien, koeien lopen achter mekaar aan, maar mensen hebben elk een unieke roeping. Wel, ik voelde in mijn hart dat priester worden iets voor mij was. Als ik voor jongeren spreek, dan is dat iets wat ik hen altijd voorhoud: je hoeft niet te doen wat al de rest van je vrienden doen, je hoeft jezelf niet te kopiëren, je bent uniek, God heeft een unieke weg met jou. Nu is het wel zo dat de meeste levenswegen wel ongeveer hetzelfde zullen verlopen. De meeste mensen zullen wel geroepen zijn tot een gezin en als dat je roeping is, dan word je daar zeker gelukkig in. Maar niet iedereen is tot het huwelijk geroepen. Voor sommigen heeft God een andere weg.
Toen ik vorige week weer naar Kortemark ging om les te geven, was daar ook het blijde nieuws dat er een jongere van 19 was ingetreden bij de Zusters van Liefde. Deze week stond in Het Nieuwsblad een mooi interview met haar. Als je dat leest, dan zie je ook dat zij er aanvankelijk helemaal niet aan had gedacht om naar het klooster te gaan en religieuze te worden. Als je ziet wat ze over haar vroegere leven schrijft: Ik was rebels en zelfs een beetje onhandelbaar. Ik had een vriendje en slechte vrienden. Ik rookte en durfde voor ik 's ochtends naar school trok al alcohol te drinken. Ik was op het slechte pad, dat kun je wel zeggen. En ik had conflicten: met mijn ouders, met mijn leerkrachten. En dan toch komt er in haar leven een moment waarop duidelijk wordt wat God met haar wil. Ik vind het mooi hoe ze zegt: No way. En toch gaat ze inzien dat het toch die weg is die haar gelukkig zal maken.
In ons seminarie zijn er vorige week zes jongens en mannen aan hun priesteropleiding begonnen. Een aantal van hun levenswegen lieten een tijd geleden niet voorzien dat ze aan een priesteropleiding zouden beginnen. Toch drong dat op een moment toch in hun hart en gedachten door: laat je oude leven achter want de Heer wil dat ik een andere weg ga.
Het hoeft niet altijd een klooster- of priesterroeping te zijn. Enkele weken geleden heb ik nog een huwelijk ingezegend van twee mensen die eigenlijk al een hele weg met andere partners achter de rug hadden. Ze vertelden me openlijk dat ze bij die anderen niet het gevoel hadden als wat ze nu hadden, het gevoel van dit is de mens die God voor mij bedoeld heeft. In de huwelijksliturgie lieten ze dat in de gekozen lezingen ook heel duidelijk naar voren komen.
Wij zijn geen koeien, koeien lopen achter mekaar aan, maar mensen hebben elk een unieke roeping.
Is het voor mij duidelijk dat God wil wat ik nu met mijn leven doe?
Nooit, nooit zou ze nog één voet in de kerk zetten. In 1994 vermoordden Hutu-extremisten haar moeder, verloofde en andere familieleden in de kerk. Zijzelf lag verstopt onder de bank waarop zij zaten, toen kogels het godshuis in een doodskist veranderden. Hoewel ze een deel van haar familie verloor, hervond de Rwandese Joss Umuganwa (39) uiteindelijk haar geloof.
De Tutsis heersen over ons. Zij willen macht. Die kakkerlakken laten ons werken als slaven, ze pikken alle rijkdom in. Richt wegversperringen op, laat de hoofden van de Tutsis achter aan de kant van de weg!
In haat gedrenkte radioboodschappen zoals deze, uitgezonden door extremistische Hutus, waren jarenlang de opmaat naar de Rwandese genocide van 1994. In honderd dagen verloren mogelijk een miljoen mensen voornamelijk Tutsis, maar ook gematigde Hutus het leven. Joss ontkwam ternauwernood aan de massaslachting.
Zwanger
Ze groeide op zonder vader. Ik wist dat hij elders leefde. In 1963, toen er oorlog uitbrak in Rwanda, wilden ze hem en mijn grootvader die destijds koning van Rwanda was doden. Ze vluchtten daarom naar Kenia. Mijn moeder nam haar kinderen één voor één mee naar mijn vader. Ze wilde ook weg. Toen ze haar laatste zoontje in veiligheid had gebracht, keerde ze terug naar Rwanda om ons huis te verkopen. Ze was toen zwanger van mij. Maar haar paspoort werd afgepakt, zodat ze niet kon vluchten. Dus ik ben in Rwanda geboren en groeide op met mijn moeder en mijn oma, terwijl de rest van ons gezin in Kenia woonde. Toen in 1994 plotseling de hel in Rwanda losbarstte en de klopjacht op alle Tutsis geopend was, vluchtten Joss, haar verloofde en haar andere familieleden naar de Santa Familia, de grootste kerk in Rwanda. Anderen zeiden dat we daar veilig waren; men wilde ons echter op één plek samendrijven. We dachten dat niemand ons in de kerk zou doden. Maar toen kwamen de Hutu-soldaten.