Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Ter overweging ...
Teksten, mensen en ervaringen die aanzetten tot nadenken ...
15-11-2010
Afscheid van tante Fientje (2/2)
Wanneer een gelovige gestorven is, komen we met het dode lichaam naar het kerkgebouw. In die samenkomst - een Eucharistieviering of een gebedsviering - bidden we dat de overledene thuis mag komen in het Paradijs. Voor ons, christenen, is de dood niet het einde van alles. Door de dood en de verrijzenis van Jezus Christus mogen we binnengaan in het leven bij God. Wanneer ons lichaam het begeeft, keert onze ziel terug naar God om het oordeel en het loon naar het voorbije leven te ontvangen. We bidden ook om sterkte en geloof voor hen die achterblijven.
Alles spreekt daarover in de uitvaart. Er is de brandende Paaskaars: teken van de Verrezen Heer mag dicht bij ons zijn. Rond het lichaam van de overledene staan brandende kaarsen, teken van ons vertrouwen dat de overledene thuis mag komen in het Licht van God. Er wordt uit de Heilige Schrift gelezen en een homilie gehouden waarin we horen dat onze God een God van liefde is die uiteindelijk zal voltooien wat Hij concreet in deze mens begonnen is. Al zal er in een kerkelijke uitvaart ook worden teruggedacht aan het leven wat voorbij is, we kijken vooral vooruit. Er wordt gebeden om Gods Barmhartigheid en dat de overledene nu bij God mag leven. Ook later in het persoonlijke gebed en in het laten opdragen van heilige Missen zullen we blijven bidden dat de overledene thuis mag zijn bij de Heer.
Op het einde van de kerkelijke uitvaart wordt het lichaam van de overledene besprenkeld met doopwater. Deze mens was een gedoopte mens, God laat zijn gedoopte en gelovige kinderen niet los in de dood, aan die belofte van het Doopsel willen we herinneren met het besprenkelen met doopwater. Daarna wordt het lichaam van de overledene bewierookt. We brengen eer aan dit lichaam want dit lichaam van de overledene is zoals wij dat noemen tempel van de Heilige Geest geweest, God heeft langs deze mens ons iets van Zijn goedheid en liefde laten zien.
Deze zomer overleed Fientje. Bij een bijeenkomst op het seminarie raakte ik met deze ongehuwde onderwijzeres eens aan de praat, sindsdien bleef het contact. Fientje bad iedere dag voor mij en ze was ook op mijn priesterwijding. Fientje werd oud, begon te dementeren, verhuisde naar een verpleeghuis en de laatste jaren kende ze niemand meer. In die warmste zomerdagen ging de Hemel voor Fientje open. De familie stuurde me een rouwkaart.
Er was alleen een crematieplechtigheid die geleid werd door een Dela-mevrouw, die enkele gedichtjes voorlas en de hele tijd sprak over tante Fientje alsof het haar lievelingstante was, een neef sprak nog over hoe leuk het was om vroeger bij tante Fientje te logeren. Na een half uur stonden we weer buiten. Geen gelovig woord was er gesproken, geen gebed. Of wel Er werden 3 liedjes gedraaid. Well meet again en From the time you say goodbay van Vera Lynn en omdat er op de kamer van tante Fientje een Mariabeeldje stond luisteren wij nu naar een Ave Maria. Ik sprak er bij de koffie met de familie over dat het mij verwonderde dat er geen kerkdienst was, Fientje was toch een gelovig en kerkgetrouwe vrouw. Ja, tante Fientje had niets opgeschreven over haar uitvaart en daarom hadden ze het gedaan zoals zij het voor zichzelf zouden willen In de daarop volgende dagen heb ik in de Heilige Missen bijzonder deze goede vrouw aan Gods Zorg toevertrouwd.
Regelmatig moeten we vaststellen dat diepgelovige mensen geen kerkelijke uitvaart meer krijgen omdat nabestaanden nergens meer in geloven of geen enkele band meer hebben met de Kerk. Het mag ons eens laten stilstaan bij de betekenis van de kerkelijke uitvaart.
Wordt vervolgd
De ontsporing voorbij
De ontsporing voorbij
Bron : Gezin en leven, informatieblad van Pro Vita, juli 2010
Pro Vita Gezin en Leven, A. Geudensstraat 19, B - 2800 Mechelen
Onderstaand bericht stond op een internetsite waar men terecht kan voor advies !
Help mij a.u.b. : Ik overtuigde mijn vrouw om een abortus te doen, nu is ze aan het gillen.
Ik wil geen kinderen en na een lange discussie en veel huilen (ze wil kinderen), heb ik mijn vrouw overtuigd om een abortus te ondergaan, hoofdzakelijk door te zeggen dat iedereen het doet omdat het economisch zo slecht gaat en het nu geen goed moment is om een gezin te stichten. Echter, nu na de abortus, heeft ze de afgelopen drie dagen niets anders gedaan dan boven liggen huilen. Ze heeft zelfs niets gegeten, de deur is op slot en ik kan haar horen gillen. Wanneer ik naar boven ga en met haar probeer te praten, doet ze niets anders dan mij een varken noemen en me vragen hoe ik dit heb kunnen doen. Dat vind ik nogal stom, want ik heb haar toch niet gedwongen tot een abortus, ze deed het vrijwillig. Ik heb geen pistool tegen haar hoofd gehouden en haar geforceerd. Hoe is dit mijn fout ? Help me a.u.b. om mijn vrouw te begrijpen. Wat moet ik nu doen ?
Dit schrijnend verslag op het internet maakt duidelijk dat onze samenleving de ontsporing ver voorbij is. Wat te denken van de echtgenoot die niet meer beseft dat bescherming bieden aan vrouw en kinderen geen optie is maar een plicht ? Wat te denken van de vrouw die onder zware druk verstandelijk kiest voor de relatie met haar man om dan met het vermorzeld hart vast te stellen dat ze haar baby heeft gedood ?
Veel van de moderne malaise is toe te schrijven aan wat Paus Johannes Paulus II de cultuur van de dood heeft genoemd. Het menselijk hart is gemaakt voor de grenzeloze liefde van God. Augustinus vatte het goed samen : het menselijk hart vindt geen rust, tenzij het rust vindt in God. Het is te verwonderen dat er steeds meer mensen hun hart trachten te vullen met erzats. Hoeveel zijn er niet die verslaafd raken aan drugs, drank en seks ? Hoeveel zijn er niet die de innerlijke leegte zo beu zijn dat ze uitgeblust, depressief en suïcidaal worden ?
De samenleving die zich heeft afgekeerd van de Vader, de Auteur van het Leven, kan niet anders dan vallen in de klauwen van die andere vader, diegene die Jezus de moordenaar en leugenaar van in den beginne heeft genoemd (Joh. 8, 44). Daarom zal het niet beteren tot de dag dat de mensen weer op de knieën gaan om te bidden : Vader, verlos ons van het kwade.
Veel gelovigen gaan zelden of nooit naar de kerk. Als je daar met mensen over spreekt dan krijg je zo altijd die cliché-antwoorden: Je hoeft toch niet naar de kerk te gaan om gelovig te zijn, Ik ben gelovig op mijn eigen manier en heb daar de kerk niet bij nodig, Ik kan gelovig zijn zonder naar de Mis te gaan. Is dat zo ? Het is natuurlijk zo dat op plekken in de wereld waar geen kerken en priesters beschikbaar zijn , mensen het geloof toch ook kunnen bewaren maar wordt dat geloof nog gevoed en groeit de band met de Heer Jezus nog ? Wie echt begrijpt wat in de Mis gebeurt, zal het voor het gelovig leven niet kunnen missen. Is het samen bidden in de kerk, het beluisteren van Gods Woord voor ons en de uitleg daarbij en de Eucharistische dienst waarin de Heer werkelijk onder ons aanwezig komt onder de gedaante van brood en wijn ook voor mij iets onmisbaars ? Ik moet helaas vaststellen dat de geloofskennis en de diepte van het geloof bij veel mensen heel beperkt is. Dikwijls is de geloofskennis datgene wat men ooit bij de eerste communie- en vormselvoorbereiding heeft gehoord en ook dat was dikwijls heel beperkt...
Ik kreeg een heel mooi verhaal doorgemaild wat ons duidelijk maakt waarom het belangrijk is toch naar de H. Mis te gaan: daar word je echt gevoed !
Het verhaal spreekt eigenlijk voor zich. Een man die regelmatig naar de kerk kwam, bleef ineens thuis. Na een paar weken besloot de pastoor bij hem langs te gaan. Het was een gure avond. De pastoor trof de man thuis aan voor een knapperend haardvuur. De man, die wel kon raden waarom de pastoor langs kwam, heette hem welkom, bood hem een gemakkelijke stoel aan bij de open haard en wachtte. De pastoor ging lekker zitten, maar zei niets. Tijdens de plechtige stilte sloeg hij de vlammen gade, die rond de brandende houtblokken speelden. Na een paar minuten nam de pastoor de tang, pakte voorzichtig een stukje gloeiend hout en legde het aan de kant van de haard, waar geen vuur was. Daarna ging hij weer zwijgend zitten. De gastheer keek geboeid toe. Het eenzame stukje hout brandde steeds zwakker, gloeide even op en doofde toen. Al snel was het helemaal koud. Sinds de begroeting was er geen woord meer gesproken. Vlak voordat de pastoor wegging, pakte hij het koude stukje hout en legde het weer midden in het vuur. Door het licht en de warmte van de blokken eromheen begon het direct weer te gloeien. Toen de pastoor aanstalten maakte om te vertrekken, zei zijn gastheer: "Heel erg bedankt voor uw bezoek en met name voor de vurige preek. Zondag ben ik weer in de kerk."
Dit verhaal mag ook ons bevragen. Ben ik ook een eenzaam stukje hout wat steeds zwakker wordt in het geloofsleven of zorg ik dat ik vurig blijf door mijn wekelijkse gang naar de Heilige Mis ?
07-11-2010
Maria in Fatima (9/9)
Maria in Fatima (8/9)
Maria in Fatima (7/9)
Maria in Fatima (6/9)
Maria in Fatima (5/9)
Maria in Fatima (4/9)
Maria in Fatima (3/9)
Maria in Fatima (2/9)
Maria in Fatima (1/9)
Maria in Fatima
Bron : Emmerickblaadje, april mei juni 2008
Deze tekst verscheen eerder in Echo der liefde,
tijdschrift van Kerk in Nood / Oostpriesterhulp,
nr. 7, oktober 1997
Volgende tekst werd geschreven door Werenfried van Straaten. Om even over na te denken
31-10-2010
De pil - 50 jaar op het verkeerde pad (4/4)
In 1968 heeft Paulus VI in zijn encycliek Humanae Vitae duidelijk gemaakt dat de mens eerlijk en gewetensvol moet nadenken en beslissingen maken i.v.m. seksualiteit en voortplanting. Alleen, zo waarschuwde de kerkvorst, moet de mens het natuurlijk functioneren van zijn lichaam blijven respecteren, omdat het de liefde en de wijsheid van de Schepper weerspiegelt, die de mens heeft geschapen en zag dat het zeer goed was. Ondertussen is gebleken hoezeer de H. Geest Paulus VI heeft geleid in zijn encycliek, want we weten nu dat de pil zo verstorend inwerkt op het vrouwelijk organisme dat de ongeboren vrucht verhinderd kan worden om zich in de baarmoeder in te nestelen en bijgevolg afgedreven wordt.
Bovendien heeft de paus duidelijk gemaakt dat men innerlijk edelmoedig moet openstaan voor het leven. Het kind is altijd een geschenk van God en mag nooit verworden tot een vijand die roet in het eten gooit. De Kerk roept aldus de mens op tot kuise liefde en een eerlijke, beheerste seksualiteit die offers kan brengen en die, indien nodig, kan wachten. Een seksualiteit die geen gezonde, onverstandige en immorele dingen van een ander verlangt, die met andere woorden oprecht wil beminnen en gelukkig wil maken.
We weten dat de mensheid deze ultieme oproep niet heeft willen horen, doof door het uitzinnig gejoel van de seksuele revolutie. Zelfs in de schoot van de Kerk vond de paus nauwelijks steun. Men wilde de waarheid niet horen. Er groeit evenwel een generatie op die zich maar al te bewust is van het feit dat ze enkel leven omdat hun moeder hen niet heeft gedood door abortus. Mogen de adolescenten van vandaag, de overlevenden van de abortusholocaust, de moed hebben om achterom te kijken om de bittere vruchten van 50 jaar pil en veralgemeende seksuele immoraliteit te overschouwen. Aan de vruchten zullen ze de boom herkennen !
Einde
De pil - 50 jaar op het verkeerde pad (3/4)
Voorbehoedmiddelen zijn er altijd geweest, evenals het verlangen van de mens om op zoek te gaan naar lichamelijk seksueel genot zonder zich al te veel zorgen te moeten maken over de gevolgen op korte of langen termijn. De pil is anders in die zin dat ze duidelijk is samengegaan met een veralgemeende immorele mentaliteit die zich in de jaren 60 van onze beschaving meester heeft gemaakt en haar ziel verdorven heeft. Seksualiteit mag slachtoffers maken, leert onze cultuur. Men mag, als men er zin in heeft, zijn levenspartner ontrouw zijn en in de steek laten. Geen enkel algemeen aanvaard maatschappelijk moreel verbod verbiedt het. Men spreekt er zelfs geen schande van. Men wordt er op straat niet scheef voor bekeken. Men mag de vrucht van de zonde, het ongeplande ongeboren kind straffeloos uit de weg ruimen. Het is min of meer normaal geworden. Men mag men mag bijna alles als het gaat om seksualiteit. Men is vrij als een vogeltje. Het vuur van de seksualiteit (dat thuis hoort in het huwelijk) mag om zich heen grijpen en verwoesten. Dat zegt de cultuur en het is streng verboden om daar een probleem mee te hebben.
Er is een algemeen moreel voorschrift dat ook vandaag de dag nog aanvaard wordt : men mag anderen geen slachtoffer maken van op zichzelf gerichte verlangens. Egoïst is tot nader order nog een scheldwoord maar er is één onbegrijpelijke uitzondering waar men zich maar niet bewust van wil worden. Men mag de seksuele krachten die het leven vermogen door te geven botvieren en anderen mogen hiervan het slachtoffer worden. Dat is de morele schizofrenie waaronder deze samenleving al 50 jaar gebukt gaat. Men heeft zich laten verleiden tot de gedachte dat de pil de spelregels straffeloos kon veranderen. De spelregels zijn wel degelijk veranderd : bijna niemand wil het spel nog eerlijk spelen.
Wordt vervolgd
De pil - 50 jaar op het verkeerde pad (2/4)
In de begindagen van de pil gingen de voorstanders er een tikkeltje naïef van uit dat dit nieuwe wondermiddel het huwelijk zou versterken omdat er geen ongeplande kinderen meer zouden komen. Vijftig jaar na datum blijkt dat er bijna geen huwelijken meer zijn en dat de huwelijken die nog gesloten worden, niet zelden aan elkaar hangen als los zand. En dat is niet alleen op conto van de pil te schrijven, maar vooral aan de innerlijke mentaliteit die er zo nauw mee samenhangt : individualisme en genotzucht. De pil heeft de zaken natuurlijk snel op de spits gedreven. Er is een brede weg gebaand die de mensen verleid heeft tot overspel en ontucht met een explosie van echtscheidingen tot gevolg. Het samen denken van seksualiteit en voortplanting zet uiteraard een rem op de menselijke driften die zo gemakkelijk ontsporen en zelfs tot schandalige perversies kunnen uitgroeien indien ze door het kwaad worden aangewakkerd. Vijftig jaar pil en het willen loskoppelen van seksualiteit en voortplanting heeft alle remmen weggenomen. De samenleving is compleet verseksualiseerd. Pornografie en perversie zijn alomtegenwoordig. Alleen een stekeblinde ziet dit niet.
Nog een probleem van de contraceptieve mentaliteit is het aantal kinderen dat de vrouwen ter wereld brengen. De christelijke beschavingen vergrijzen en worden stilaan maar zeker van de kaart geveegd. Dat laat de individuele pilslikkende vrouw allicht Siberisch koud, maar wie even een ander perspectief wil innemen kan niet anders dan vaststellen dat de toekomst er op dat punt niet rooskleurig uit ziet. Nadat de pil het gezin als hoeksteen van onze christelijke beschaving heeft geruïneerd, gaat onze beschaving zelf kopje onder.
Wordt vervolgd
De pil - 50 jaar op het verkeerde pad (1/4)
De pil 50 jaar op het verkeerde pad
Bron : Gezin en leven, informatieblad van Pro Vita, juni 2010
Pro Vita Gezin en Leven, A. Geudensstraat 19, B - 2800 Mechelen
De pil is 50 dit jaar . Dat wordt in vele westerse kranten uitbundig besproken en gevierd. De jubelstemming omtrent 50 jaar pil geeft blijk van een beangstigende blikvernauwing en een stuitend gebrek aan elementaire objectiviteit in de media. Vijftig jaar na de feiten vragen zelfs de feministen zich luidop af of de pil vloek of zegen is geweest. Wij gaan voor vloek. De Kerk heeft altijd geleerd dat de menselijke seksualiteit noch in daden noch in denken losgekoppeld mag worden van de mogelijkheid tot voortplanting, dat contraceptie een kwaad is. Wat God heeft verbonden seksualiteit en de mogelijkheid om het leven door te geven mag de mens niet scheiden. Vijftig jaar pil wil zeggen 50 jaar bittere vruchten, wil zeggen 50 jaar op het verkeerde pad.
De pil is het eerste en het enige geneesmiddel dat massaal gebruikt wordt door vrouwen die helemaal niet ziek zijn, maar er wel ziek van kunnen worden. Dit toont al duidelijk aan dat de reden waarom vrouwen aan de pil willen, zich situeert in de morele sfeer. Men kan trachten de verantwoordelijkheid over zijn daden van zich af te schudden, maar uiteraard kan men zich niet bevrijden van de biologische werkelijkheid, van het feit dat men schepsel is en door God op een welbepaalde manier is gemaakt en gewild. Aan die realiteit willen ontsnappen is om problemen vragen. En problemen hebben de pilslikkende generaties gekregen, bij de vleet zelfs.
Afgelopen zaterdag mocht ik in Luyksgestel een kindje dopen op zijn eerste verjaardag. Het kindje heeft al een bijzondere geschiedenis. De geboorte was verwacht voor 14 december 2009 maar Lowie werd geboren op 28 augustus 2009. Veel te vroeg dus, na een zwangerschap van 24 weken en 4 dagen werd hij geboren, zo teer, zo klein, zo kwetsbaar. Eigenlijk verwachtten de doktoren dat de kleine niet levensvatbaar zou zijn. De moeder geloofde dat haar kind kon leven want zelf was ze ook te vroeg geboren en was ook blijven leven. Op aandringen van de moeder gingen de doktoren er toch voor. En inderdaad het kind leefde en bleef leven. In een woordje bij de doop schreef de mama: Samen hebben we gestreden, ontelbare momenten heb ik gebeden voor je leven. Blijf leven, blijf leven, al is het nog maar voor even. Dankbaar en sterk besloot jij er alles voor te geven. Als een echte superman vocht je elke dag: adem voor adem, gram voor gram. Bang maar hoopvol bleven we dromen dat jij ooit met ons mee naar huis mocht komen. Op 27 november, na 92 dagen in het ziekenhuis mocht je eindelijk mee naar huis. In die doopplechtigheid overheerste de dankbaarheid naar God voor het gekregen kind, voor het mogen houden van dit kind. Als evangelielezing voor deze doopplechtigheid had men gekozen woorden van de Heer uit het evangelie van Marcus die in dit verhaal een bijzondere klank hadden: Als je voor een kind zorgt in mijn naam, dan neem je mij op en God, die mij gezonden heeft.
Het hele verhaal laat er ons weer eens duidelijk zien dat je geen grenzen kunt trekken wanneer iemand een mens is, wanneer iemand mens wordt is niet 26 of 25 weken maar vanaf het moment dat het leven ontstaat in de moederschoot. De vroege geboorte van Lowie laat ons daar weer eens bij stil staan.
Ik was onlangs nog getroffen door het verhaal wat de bekende zanger Andrea Bocelli vertelde: Op een dag werd een jonge, pasgetrouwde zwangere vrouw opgenomen in het ziekenhuis voor een eenvoudige acute blindedarmontsteking. Artsen moesten ijs op haar buik leggen, en na het voltooien van deze behandeling stelden ze voor abortus te plegen. Ze vertelden haar dat dit de beste oplossing was omdat ze er bijna zeker van waren dat de baby met een handicap geboren zou worden. Maar de jonge, moedige vrouw besloot haar zoon ter wereld te laten komen. Die jongedame was mijn moeder en die baby was ikzelf! Ik ben natuurlijk partijdig omdat het over mijn leven gaat, maar ik denk echt dat het de beste keuze was en ik hoop dat dit verhaal een aanmoediging zal zijn voor de vele moeders die soms moeilijke momenten doormaken in hun gecompliceerde leven, maar die kiezen voor het leven van hun baby. Ik wens hen alle goeds en hoop dat ik op een dag iets voor hen kan betekenen.
Verhalen als dat van de kleine Lowie en dat van Andrea Bocelli mogen ons de heiligheid van het leven weer eens in herinnering brengen
Wie zijn tegenwoordig de meest bedrogenen ?
Wie zijn tegenwoordig de meest bedrogenen ?
Bron : Emmerickblaadje, april mei juni 2008
Tekst overgenomen uit Gaat tot Jozef
Als u het mij vraagt : niet de gehandicapten, niet de hongerlijders in de arme landen. Het zijn wel stakkers, maar van alle kanten wordt er toch geprobeerd hun lot te verzachten. Neen, het meest gedupeerd lijken mij de zielen in het vagevuur. Die zijn geheel aangewezen op onze hulp en die worden tegenwoordig zoveel vergeten.
Dat er een vagevuur bestaat, een loutering van zielen die nog niet geheel rein zijn om in de hemelse vreugde te worden opgenomen, dat is een geloofspunt. Dat moet een katholiek geloven als hij nog katholiek wil zijn. Dat heeft het Concilie van Trente dogmatisch vastgelegd.
Wij kunnen de zielen in het vagevuur helpen door voor hen H. Missen te laten lezen, of voor hen een extra H. Mis te gaan bijwonen. Door voor hen te bidden, in het bijzonder de kruisweg en de rozenkrans. Door voor hen aflaten te verdienen, vooral volle aflaten.
Maar nu er zoveel misverzuim voorkomt, nog maar een handvol gelovigen door de week de H. Mis bijwoont, in zoveel gezinnen de rozenkrans is vervallen, heel weinig volle aflaten worden verdiend (want om die te verdienen moet men te biechten gaan en dat schijnt van menigeen te veel gevraagd) zijn de zielen in het vagevuur werkelijk de dupe van de geloofsvervlakking geworden.
Laat dat voor ons een reden te meer zijn om in de maand november, de allerzielenmaand, eens extra die zielen te gedenken. Ze hadden een onvoldoende op hun eindexamen, en ze moeten tot de laatste penning afbetalen.
Maar wij kunnen ze nog helpen. Waarom dat niet doen ?
Zalig de barmhartigen, want ze zullen barmhartigheid verwerven.
De zuster van de stal
De zuster van de stal
Bron : Fax Zuster Emmanuel,
15 juni 2010
Een bekende Duitse Bisschop, Mgr. Ketteler, vertelde een voorval, dat hem diep geraakt had. God had hem geopenbaard dat er een kloosterzuster was, die haar leven voor hem had geofferd en dat de vruchtbaarheid van zijn apostolaat te danken was aan haar gebed.Ook het gezicht van de zuster werd hem getoond. Hij wist echter niet waar ze woonde. Bij zijn bezoeken aan de kloosters van zijn bisdom vroeg hij telkens om alle zusters te zien. Zo dacht hij haar te kunnen herkennen
Op een dag bezocht hij zusters in een nabije stad en droeg de H. Mis op in hun kapel. Aan het einde van de uitdeling van de H. Communie, viel zijn blik op een zuster. Hij werd bleek en bleef een ogenblik verstijfd. Hij vermande zich en gaf de H. Communie aan de zuster, die niets gemerkt had. Dan eindigde hij heel sereen de H. Mis.
Hij vroeg de overste hem alle zusters voor te stellen. Toen hij echter deze, die hij zocht, niet zag, vroeg hij de overste : Zijn alle zusters hier ?Ze antwoordde : Monseigneur, ik heb ze allemaal laten roepen, maar er is er wel degelijk een die ontbreekt. Ze houdt zich op zon een voorbeeldige manier bezig met de stal, dat ze soms andere dingen vergeet.
Ik zou die zuster willen leren kennen, drong de bisschop aan. Wat later kwam de zuster binnen. De bisschop verbleekte opnieuw en vroeg of men hem even met haar alleen wou laten.
Hij vroeg haar : Kent u mij ?
Ik heb uw excellentie nooit gezien.
Welke devotie pratikeert u liefst ?
De devotie tot het H. Hart van Jezus was het antwoord.
Naar het schijnt doet u het zwaarste werk van het klooster ging hij verder.
O, nee, Excellentie. Wel moet ik zeggen dat het me soms tegensteekt.
Wat doet u als u overvallen wordt door bekoringen ?
Ik heb de gewoonte aangenomen uit liefde voor God en met vreugde elk werk te doen dat me zwaar valt.En ik draag dit op voor een ziel op deze wereld. Het is aan de goede God, te kiezen welke ziel er de begunstigde van zal zijn.Elke avond bied ik voor haar mijn uur aanbidding van het H. Sacrament aan.
En hoe bent u op het idee gekomen, dat alles voor een ziel te offeren ?
De zuster antwoordde : Het is een gewoonte, die ik op school heb aangenomen. Mijnheer Pastoor heeft ons geleerd dat men voor de anderen moet bidden, zoals men bidt voor zijn familie. Hij zei ook : Men moet veel bidden voor de zielen, die gevaar lopen verloren te gaan. Vermits echter alleen God weet, wie dit het meest nodig heeft, is het best zijn gebeden aan het Heilig Hart van Jezus te offeren, terwijl men vertrouwen heeft in Zijn wijsheid.Dat heb ik gedaan en ik heb steeds gedacht dat God de geschikte ziel gevonden had.
Zou u graag weten voor welke ziel ge bidt ?
O, nee, dat is niet nodig !
Toen ze afscheid namen, heeft de bisschop zijn geheim niet onthuld