Fietsknooppunten:
96-54-22-16-20-32-10-12-77-13 = 20,6 km.
Maandag
25 februari 2019. Zolang de wind uit het zuidoosten komt blijft het bij ons een
beetje lente. Na een koude nacht, met lichte vorst, is het vandaag opnieuw
zonnig. We krijgen vanmiddag temperaturen tot 17°C en er staat nauwelijks wind.
We gaan ervan profiteren om met DeWaterbus over het Albertkanaal te varen. Sinds
2017 vaart DeWaterbus tussen het Steenplein Antwerpen en Hemiksem, met een
tussenstop in Kruibeke. Daar kwam in 2018 een tweede route bij die het
Steenplein via een noordelijke route verbindt met de Antwerpse haven. Vanaf
midden februari 2019 is daar dus een oostelijk traject bijgekomen en vaart
DeWaterbus elk half uur op het Albertkanaal met de haltes in Antwerpen,
Merksem, Deurne, Schoten en Wijnegem. Dit is nog maar eens een duurzaam
alternatief voor het woonwerk-verkeer langs het Albertkanaal. En wat meer is:
de fiets mag gratis mee. We vertrekken omstreeks 10:45u met de fiets vanaf onze
woonplaats in het centrum van Ekeren. We fietsen door de Oude Landen om te zien
of de natuur zich al heeft aangepast aan de bijna zomerse temperaturen. Maar de
natuur hou je niet voor de gek. De takken van de bomen zijn nog kaal. Echt
kleur is nog niet te zien. Wat wel een meevaller is met die kale bomen. We zien
de Galloways gemakkelijker staan. Na een koude nacht vinden de dieren het
aangenaam om stil te staan in het zonnetje. Enkelen staren ons na als we
passeren. Zouden ze ons herkennen? De vogels zijn ook al druk in de weer. Het is
een concert van verschillende fluitende vogels die hoog in de kruinen van de
bomen een serenade brengen. Waarschijnlijk een ode aan de rustige fietser,
wandelaar of jogger. De schutkleur van de vogels is zo goed aangepast dat we ze
niet kunnen zien. En zeggen dat we thuis twee verrekijkers hebben liggen. Soit!
We
volgen knooppunt 54 en houden halt bovenop de Straatsburgbrug. Vanaf hier
hebben we een mooi uitzicht over de omgeving. Voor ons het MAS en de vele
wolkenkrabbers nabij het Eilandje. Rechts zien we reeds het pomphuis. Daar
moeten we zijn om DeWaterbus te nemen. We hebben nog even want we zien geen
schip liggen. Wat mij het meest imponeert is het Havenhuis wat we van hieruit
kunnen zien. Het Havenhuis is oorspronkelijk gebouwd in 1922 als
brandweerkazerne en sinds enkele jaren gerestaureerd waarna men een glazen
zeilschip boven het gebouw heeft aangebracht. Het is sinds 2016 de werkplaats
voor een 500-tal medewerkers. Het is een blikvanger. Heel ver weg stijgt een
zwarte rookwolk de lucht in. Waarschijnlijk een brandje ergens in de haven.
Verschillende schepen varen af en aan. Het is drukker dan een paar jaar
geleden. Langs de kade liggen enkele kolossale schepen aangemeerd. Een van hen
haalt met een hels kabaal het anker op. Tijd om door te rijden en we laten ons
naar beneden bollen. Net als we aan de steiger staan naast het pomphuis, draait
de bus tot tegen de kade. Het is druk op de boot. Vooral veel wandelaars. De
laatste die uitstappen zijn de fietsers. Dan is het onze beurt. Wij zijn
slechts met vier. Na ons stappen nog twee fietsers, een moeder met haar
volwassen dochter, op het achterdek. Het schip wacht niet. DeWaterbus vertrekt
meteen. De Nederlandse vlag wappert boven de ingang naar het binnenschip. Daar
kunnen de passagiers schuilen bij slecht weer. We zien de kapitein boven in de
stuurhut staan. Het is niet toegelaten de trap naar boven te gebruiken. Er
kunnen tot 120 passagiers vervoert worden en vijftig fietsen. We varen met een
snelheid van 18km/u tot onze eerste halte. Een jongeman komt ontvangen en een
praatje maken. Hij vraagt waar we eraf willen en geeft antwoorden op enkele
vragen. Wij willen mee tot aan Wijnegembrug. Als de kapitein ziet dat er
niemand aan de fietsbrug van de IJzerlaan staat te wachten geeft hij gas en
vaart verder.
Vervolgens
gaat het zo verder onder de brug van den Azijn in Deurne, Hoogmolendijk van
Schoten en als laatste de Brug Houtlaan van Wijnegem. Het is 12:15u als we op
de oever staan in Wijnegem met onze fietsen. We nemen afscheid en proberen ons
te oriënteren. We zien geen knooppuntenbordjes hangen. We weten niet welke kant
we uit moeten. De beide dames die meegevaren zijn weten ook van toeten noch
blazen. Zij moeten knooppunt 24 hebben. Wij 22. Waar is knooppunt 22? Misschien
moeten we aan de andere zijde van de brug zijn zegt moeder de vrouw. We zullen
zien. De beide dames houden het kanaal links en rijden verder. We proberen de
andere kant tot we niet verder kunnen. We rijden vlak naast de Houtlaanbrug en
stoppen bij het kruispunt Houtlaan/Merksemsebaan. We kunnen ook hier de baan
naar Merksem nemen maar dat is constant naast het drukke verkeer rijden.
Knooppunten zijn hier niet. We keren terug en rijden over de Houtlaanbrug. Hier
liep het mis. Even voorbij het ijzerwerk van de brug hadden we naar beneden moeten
gaan, maar langs de trappen gaat niet met onze fietsen. Vlak aan het water is
fietsknooppunt 22. We dachten dat als we het fietspad blijven volgen kunnen we ook
zo langs de brug naar het water. Niet dus. We rijden op de N12 en laten ons
volledig gaan tijdens de afdaling. We halen meer dan 25km/u. Aan het kruispunt
met de s Gravenwezelsteenweg slaan we linksaf. Bij een smeedijzeren hek met
hardstenen balustrade houden we halt. Achter het sierhek met puntige stekels
zien we kasteel Hof ter Pull. Een dubbel omwalde vesting uit de vijftiende
tot zestiende eeuw. Een gebouw waar we onze fantasie de vrije loop kunnen
laten. Na de Galgenstraat rijden we vanzelf op de Wijnegemsteenweg in Schilde.
Het is heerlijk fietsen in het zonnetje. We rijden tot het grote kruispunt en
slaan linksaf op de N121. We rijden het Klein Schijn over en fietsen op de
Kaak en vervolgens op de Botermelkbaan. Het is hier één en al natuur. Ondanks
de winter is er nog veel groen te bespeuren. We fietsen over het Kempisch
Kanaal om daarna langs de Elshoutbaan te rijden. Over de E19 snelweg tot het
eind. Linksaf op de Miksebaan te Brasschaat. Vanaf hier volgen we opnieuw onze
knooppunten dat ons het gemeentepark van Brasschaat inleidt. Aan het
dienstencentrum gaan we eerst de dorstige laven. We nemen twee tuinstoelen en
een klein tafeltje dat we in het zonnetje zetten. Veel plaats is er niet meer.
Sommigen staan te wachten tot er stoelen vrij komen.
In
het park kunnen we de eerste lentebloemen fotograferen. De witte krokussen
staan in bosjes bij elkaar. Ook de gele narcissen kijken hoog boven de grond
naar de vele wandelaars en fietsers die hier passeren. Onze volgende sanitaire
stop is in de Wijnschuur Oud Antwerpen in deFabriekstraat te Brasschaat. Ook hier kan je als het ware over de koppen
lopen. Er is alleen nog plaats in de schaduw. Zo gauw er plaats is verhuizen we
naar een plekje in de zon. Het is wel veel geduld hebben. Maar we hebben tijd. Na
afloop rijden we naar knooppunt 77. Ons laatste knooppunt brengt ons weer terug
in het centrum van Ekeren. Als we ons stalen ros weer in zijn stal zetten
wijst de kilometerteller net 29 km aan. Niet slecht voor een eerste fietstocht
in het begin van het nieuwe jaar.
Parkeren: Vakantiecentrum Corsendonck De
Linde Kasteelstraat 67 Retie.
Vrijdag 15 februari 2019. We rijden naar het
noordoosten van de provincie Antwerpen. De boordcomputer duidt slechts 10°C aan
maar het is een stralende dag met een helder blauwe lucht. Geen wolkje te
bespeuren en last but not least, het is zelfs windstil. Een uitgelezen dag dus
voor een mooie en stevige wandeling met de bekende wandelknooppunten. Via de
wandelknooppunten kunnen we als liefhebber alle kanten op. De folder
Dorpswandeling Centrum Retie loodst ons naar de parking van het
vakantiecentrum Corsendonck. Daar zou normaal gesproken voldoende staanplaatsen
zijn. Uitgezonderd vandaag dan. We rijden richting het centrum van Retie en
plaatsen de auto op een parking met kiezelsteentjes, vlak over de Gildenstraat
aan de N123. De ideale plek omdat hier borden hangen die naar fietsknooppunten
verwijzen. En hier werd eveneens een klein bordje aangebracht van onze
wandeling, nummer 123, met een pijltje naar rechts. Makkelijker kan niet! Wat
ik toen nog niet wist. Ik had thuis alleen de knooppunten opgeschreven en het
plannetje gelaten voor wat het was. Ik zou er spijt van krijgen.
Het dorp Retie is omringd door vele kleine
gehuchten zoals Looiend, Geenend, Watermolen, Brand,Weerbeek, Pontfort, Hodonk, Bosend, Duinberg
en de deelgemeente Schoonbroek. De Markt is het centrale punt waar enkele
belangrijke verkeerswegen elkaar kruisen. Het dorp is doorweven met talrijke
slingerende riviertjes die de bovenloop van de Kleine Nete vormen en die,
volgens de folder, de zuiverste riviertjes van Vlaanderen zijn. Retie heeft een
rijke geschiedenis waarvan de vroegste bronnen dateren van de twaalfde eeuw. Het
bekendste historische gebouw is wel de pastorie.
Onze parkeerplaats grenst toevallig aan de
voormalige pastorie dat gebouwd werd in 1696 in opdracht van prelaat Crils van
de Norbertijnenabdij van Tongerlo en bewoond werd door de pastoor en de onderpastoor
van Retie. In 1797 verhuisden de beide pastoors en werd het gebouw een korte
tijd als gendarmerie gebruikt. In 1799 werd de pastorie verkocht aan maire Van
den Eynde, die ze in 1808 op zijn beurt verkocht aan de gemeente. In 1814
konden de pastoors er opnieuw hun intrek nemen. In 1984 verliet pastoor Frans
Geuens definitief het pand en kort nadien nam het politiekorps er zijn intrek.
Sinds 2000 vinden ook de Heemkring Zeven Neten en het jeugdatelier De
KolkKuyl er een onderkomen. Het centrale gebouw en de twee zijvleugels worden
omringd door een ruime tuin en een gracht. We volgen knooppunt 123.
In de Sint-Paulusstraat staat een hoge
vierkante rode telefooncel. We wanen onszelf even in Groot-Brittannië. Het is
echter een blikvanger voor de kapperszaak Ludo. Er staat echter wel een echte
telefoon in. Maar of hij werkt is weer een andere vraag. Ik vraag me af of het
een rechtstreekse verbinding naar de U.K. is.
Onder het straatnaambordje Gildenstraat hangt
een infobordje: Gilde duidt op de boeren- en boerinnengilde, die er voor
zorgde dat in 1925 langs die straat een parochiezaal, de zogenaamde Gildenzaal,
werd opgetrokken. Ze werd ook wel de boerenzaal genoemd. Het sociale en
culturele leven van de dorpsgemeenschap speelde zich grotendeels af in de
Gildenzaal. Een aantal jaren bood zij ook onderdak aan de bibliotheek. De
Gildenzaal werd begin de eenentwintigste eeuw verkocht. Begin jaren vijftig,
van vorige eeuw, was de Gildenstraat, omwille van haar asfalt, een geliefd
voetbalterrein voor de buurtjongens. Een toen nog zeldzame auto hoorde men
immers van ver aankomen We dwarsen de Gildenstraat, zoals aangegeven door het
knooppuntennetwerk. In de regel geldt dat als er geen aanwijzingsbordjes hangen
loop je gewoon rechtdoor. Blijkbaar wordt hier van de regel afgeweken want een
bordje met nummer 123 wijst aan dat we rechtdoor moeten. Geen probleem. Beter
één bordje teveel dan één te weinig.
In de Jozef Cardijnstraat hangt weer een
infobordje bij de straatnaam: De straatnaam is genoemd naar Kardinaal Jozef
Cardijn (1882-1967), stichter van de Katholieke Arbeidersjeugd (KAJ),
bijgenaamd De Kajotters. Een grote troef was zijn retorisch talent. Hij sprak
zijn publiek al roepend toe, hevig gesticulerend en erg overtuigend. In de
Sint-Martinusbasiliek van de stad Halle droeg Cardijn zijn eerste mis op. In
2005 eindigde Cardijn op de drieëntwintigste plaats in de Vlaamse versie van
De Grootste Belg. Bij deze straat vinden we geen bordje meer dat ons wijst
in welke richting we moeten stappen. Dilemma! Rechtdoor of linksaf? Of
rechtsaf? Links zien we de spitse kerktoren als een baken boven de dakpannen
uitsteken en besluiten om daar naartoe te stappen. We hebben inmiddels al drie
straten gedwarst zonder een bordje van de wandelknooppunten te zien. De
wandeling komt sowieso door de dorpskern. We nemen dus de kortste weg door het
Molenaarspad. Het is trouwens tijd voor een sanitaire stop. Halverwege het
Molenaarspad echter zien we rechts terug onze knooppuntenbordjes hangen met het
nummer 122. We zitten dus op het juiste spoor. We hadden daarnet toch nog
rechtdoor moeten wandelen, denk ik.
In het Bokpad spotten we onze eerste
citroengele vlinder die men normaal als eerste van alle vlindersin de lente te zien krijgt. Ze overwinteren
in dichte vegetatie, zoals klimop, hulst of braam. Onze vlinder vliegt vlak bij
een hoge groene haag die het zicht verbergt op de tuintjes van de vele vrijstaande
woningen. De lucht hangt vol met vogelgeluiden. Vogels en insecten zijn, net
als wij, de kluts kwijt. Ze denken ook dat de lente al in het land is. Bij de
Akkerstraat is ons volgende infobordje: Akker duidde oorspronkelijk het
gezamenlijk lanbouwland aan dat door de inwoners van het dorp gemeenschappelijk
werd bebouwd. De Retienaren waren ten tijde van de Franken allen boeren,
voornamelijk veehouders. Het was gezond volk met grote huishoudens zodat ze,
om de kost te verdienen, almaar nieuw land moesten bijmaken. Zon stuk land
noemden zij een ekker of akker. Uit die tijd, meer dan 1000 jaar geleden,
dagtekenen de Retie-ekkeren.
Aan het volgende kruispunt hangt weer geen
knooppuntenbordje. We maken ons geen zorgen. Langs het Huis St-Antonius komen
we in de Molenstraat, richting kerk. We lezen: Deze oude straat, vroeger de
weg naar Mol en Geel, leidde naar s heren windmolen op de Molenakker nabij de
huidige Beukenlaan. Hij wordt reeds vermeld in 1595 en in 1837 overgeplaatst
naar het gehucht Obroek waar hij in 1958 werd afgebroken. De straat, of een
deel ervan, werd destijds ook Ravennest genoemd. Het was een beschimpende
aanduiding van de onbemiddelde vreemdelingen die er woonden. De zon brandt af
en toe in onze rug. Wat zou de reden kunnen zijn waardoor er enkele
knooppuntenbordjes verdwenen zijn uit het straatbeeld? Misschien is de oorzaak
te zoeken bij de afbraakwerkzaamheden die onlangs werden uitgevoerd aan oude
woningen. Om schade te vermijden werden de paaltjes verwijderd? Misschien
werden aanwijzingsborden verwijderd om het teveel aan borden in het straatbeeld
te beperken en werden daardoor de knooppunten over het hoofd gezien? Een feit
is dat er een massa nieuwbouw in het centrum is gekomen.
Bij café Amelie houden we onze sanitaire stop.
Er is nog geen terras voorzien. Het is nog te vroeg in het voorjaar om tafels
en stoelen buiten te zetten. Maartse buien en aprilse grillen moeten nog komen.
Na een verfrissende pint wandelen we naar de lindenboom die zich midden op de
Markt bevindt. Er zijn aanwijzingen dat deze eeuwenoude gerechtslinde zou
dateren van voor de zestiende eeuw. Onder deze linde vergaderde vroeger de
schepenbank die er boeten en straffen uitsprak. Van 1727 tot begin van de
twintigste eeuw werd er elke maandag botermarkt gehouden. In 1988 kreeg de
linde een grondige restauratie waarbij de metalen constructie van 1891
vervangen werd door de huidige ondersteuning in padoek hout. Enkele wandelaars
of toeristen maken gebruik van de overschaduwde zitbanken rondom de boom.
Een ander gebouw met een geschiedenis is de Sint-Martinuskerk
die gebouwd werd in 1872 en indrukwekkend toont. De toren met hoge spits
dateert echter al van voor 1500. In de loop der jaren volgden verbouwingen en
aanpassingen elkaar op tot de kerk haar huidig uitzicht kreeg. De klok begint
te luiden en geeft net twee uur aan. We kunnen binnen het interieur bewonderen.
De borstwering van het hoogzaal werd rondom in hout vervaardigd met enkele
medaillons van pauzen. Naast de inkom werd een plaats voorbehouden voor de
garderobe van de priester. Stevige pilaren ondersteunen de middenboog. Ook
vooraan werd een orgel geplaatst. Er zijn maar liefst vier biechtstoelen die
afkomstig zijn van de Augustijnenabdij van Corsendonk. Links naast het altaar
werd een aparte ruimte voorzien voor een familiegebed. Het is een frisse en
lichte kerk omdat de hoogste boogramen gewoon in glas werden vervaardigd. De
onderste ramen zijn prachtige kleurrijke glas-in-loodramen die geschonken zijn
door de Graaf van Vlaanderen. Door de ouderdom is de tekst niet volledig
leesbaar. Rechts van de kerk werd het Heilig Hart opgericht. Links, naast de kerkingang,
staat het grafmonument van de dichter Lodewijk de Koninck (1838-1927), de
romantische dichter die vele jaren in Retie verbleef.
Op een steenworp van de kerk werd het
gemeentehuis in 1898 opgericht. De laatste grote verbouwingen gebeurden in
2005. Toen kwam de ingang van het gemeentehuis langs de zijkant te liggen. Er
is een infokantoor aanwezig. Een plaats voor alle toeristische informatie over
wat er te zien, of te doen en te beleven is in de regio. Dan moet het wel open
zijn natuurlijk. Vlakbij vinden we onze wandelknooppunten terug.
Al wandelend langs oude monumentale gebouwen
doet een mens soms terugkeren naar de goede oude tijd. Of was die tijd niet zo
prettig? We stappen even tot bij het prachtige gebouw op de Markt met het
nummer drie. Het is een voormalig brouwershuis met achteraan nog de bijhorende
bedrijfsgebouwen. Tijdens het Franse bewind bevond zich hier al een brouwerij.
De woning zelf zou gebouwd zijn in de zeventiende of achttiende eeuw. Voor de
aanleg van de steenweg, in 1860, diende men een gedeelte van de woning te
slopen. Rond 1900 werd de site eigendom van burgemeester-brouwer Aloïs Van
Gansewinkel. Sinds 1950 ligt de brouwerij stil.
Op de hoek van de weg naar Turnhout en Arendonk
staat de oude handbediende waterpomp op een hoge arduinen steen. Vroeger kwamen
de huisvrouwen hier hun wasgoed spoelen. Hier zien we ons wandelknooppuntenbordje
100 hangen. We slaan wel de knooppunten 115 en 116 over. Maar we doen niet
moeilijk.
Het gebouw Kloosterstraat 8 heeft enkele
opmerkelijke torentjes die bij een groot herenhuis behoren dat circa 1908
gebouwd werd in opdracht van E. De Koninck en L. Van Herck. In 1964 werden
diverse verbouwingen en aanpassingen gedaan en het gebouw werd afgelopen jaar
nog gerestaureerd. Het wordt momenteel gebruikt als kleuterschool of
kinderopvang. Een indrukwekkend gebouw.
We volgen bordje met knooppunt 100. Als we de
Burgstraat dwarsen vinden we weer een infobordje: De Burcht of Borght was
een groot herenhuis, omringd door watergrachten, aan wat toen nog de Oude
Turnhoutsebaan was. Het huis werd in 1620 door Michiel van Belle, de secretaris
van Retie en rector van de Latijnse school, opgetrokken. Er waren in die tijd
maar drie huizen met een verdieping in dit dorp, waaronder het Hooghuis op de
Markt, de Pastorie en de Borght. Het historische pand werd in 1964 gesloopt.
Langs de kortste weg wandelen we terug naar de
auto.
Woensdag
13 februari 2019. Een zonnige droge dag waarop we kunnen genieten van een aangename
temperatuur tot 10°C. We besluiten om tante Maria in haar home te bezoeken.
Mijn meter, die ondertussen al lang de negentig is gepasseerd, woont al enkele
jaren in rustoord Battenbroek te Walem, een woonzorgcentrum voor 88 residenten.
Het is een rustgevende omgeving waar de oudere mens echt tot rust kan komen in
een familiale sfeer. Vlakbij het rustoord bevindt zich de Spildoornvijver of de
put van Walem. Een oude zandwinningsput die uitgegraven werd op het einde van
de jaren zestig van vorige eeuw voor de aanleg van de E-19. Het domein is 25 ha
groot waarvan 16 ha water oppervlakte. De ideale leefomgeving voor de snoek,
baars en karper. De oevers zijn bedekt met veel riet en hier en daar een
loofboom. Enkele struiken hebben al katjes. Een andere struik kleurt al geel.
De lente lijkt dichtbij. Aan de overzijde, tussen de struiken zien we nog net
de kerktoren van Walem. Na onze wandeling rijden we tot bij het rustoord waar
men ons vertelt dat tante Maria verleden week verhuist is naar een rustoord in
Kapelle-op-den-Bos. Het personeel was zo vriendelijk om het adres mee te geven.
Lucy, onze GPS, bracht ons een half uur later tot bij het woonzorgcentrum
Akapella. In juli 1997 opende Akapella zijn deuren in de Parallelweg. Een
prachtig gebouw dat enkele jaren geleden nog grondig werd gerenoveerd en
uitgebreid. Tante was blij om ons te zien en we gingen in het cafetaria iets
drinken terwijl we elkaar bijpraten. Om eerlijk te zijn, tante Maria praat en
wij luisteren. Tot de volgende keer tante!
Zondag 3 februari 2019. Het is nog fris. In tal
van steden en gemeenten heeft het aan de grond nog lichtjes gevroren. Hier en
daar is het wegdek nog nat en ontstaan er ijsplekken. De zon schijnt aan een
stralende blauwe hemel bij een temperatuur van 5°C. We gaan onze tweede
winteruitstap maken van het nieuwe jaar. Gewoon er even tussenuit. In beweging
blijven zegt de dokter vaak en dat gaan we doen. Het is ongeveer elf uur als we
aan de Lindekensbaan de parking opdraaien van het Provinciaal Groendomein
Kesselse Heide. Dit natuurgebied van 43 hectare werd tot eind jaren zeventig
van vorige eeuw nog gebruikt als oefenterrein voor het Belgische leger. In 1978
kocht de provincie Antwerpen het aan. Sindsdien wordt het hele gebied beheerd
met inzet van een vijftigtal Kempische heideschapen zodat de ongewenste grassen
op een natuurlijke manier verwijderd worden. In het natuurreservaat zijn een
aantal beweg-wijzerde wandelroutes uitgezet. De heide staat nu niet in bloei
maar we zien een kleurrijke afwisseling van struikheidevlakten en poeltjes,
naald- en loofbossen. Aan de zandvlakte staan picknicktafels waar we van ons
zelf meegebracht hapje en een warm drankje kunnen genieten. Als de wolken voor
de zon schuiven voelen we de koude noorderwind. Tijd voor een warme chocomelk
of kopje hete koffie. We moeten beslist nog eens terug komen als de heide
bloeit.
Maandag
21 januari 2019. Een helder blauwe lucht nodigt uit om een wandeling in de
natuur te maken. Een wollen jas en sjaal zijn geen overbodige luxe artikelen.
Afgelopen nacht vroor het nog tot -7°C. Vanmiddag doet de zon alle moeite van
de wereld om het kwik boven het vriespunt te duwen. Volgens de weergoden op TV
gaat dat lukken tot +2°C. Voor morgenbeloofd men sneeuwbuien doorheen Vlaanderen. We gaan het vandaag niet te
ver zoeken. Het park van Ekeren is aangelegd in Engelse landschapstijl en heeft
zelfs in de winter, zoals vandaag, zijn charme. Doordat de bomen kaal zijn
kunnen we beter de verschillende vogelsoorten spotten. Ons Rina slaagt er zelfs
in om een eekhoorn te fotograferen. De halsbandparkiet is zelfs hier niet meer
weg te denken. Deze papegaaiachtige vogel uit het tropisch Afrika blijkt hier
goed te aarden. Ze hebben zich ondertussen vermenigvuldigd tot vele
tienduizenden exemplaren en zich als exoot hier gevestigd. We wandelen rond de
vijver van het kasteel waarop enkele eenden staan te zonnen op een dun laagje
ijs. Het lijkt alsof de mees en het roodborstje op ons wachten om
gefotografeerd te worden. Tijdens de lente lukt dat niet meer. Aan het
zandstenen beeld van de Romeins godin Flora voelen we onze tenen tintelen.
Zelfs met de handen diep in de jaszakken voelen we dat onze wollen handschoenen
de bijtende koude niet tegenhoud. Met rode wangen en een frisse neus keren we
terug naar huis om bij de centrale verwarming te genieten van een tas heerlijke
warme chocomelk. Met een koekje erbij maken we plannen voor onze volgende
winterwandeling.
Parkeerplaats: Sint-Amandusstraat
11, bij de kerk van Stokrooie.
Vrijdag
5 oktober 2018. Het is 13°C bij ons vertrek om 08:30u. De zon schijnt en de
lucht is lenteblauw. Magnifiek, want het is net herfst geworden. Onze weerman,
Frank, beloofde voor vandaag toch nog een 23°C. Dat is dan nog in de schaduw. Rond
tien uur parkeren we onze auto in de Kempen vlakbij de kerk van het
landbouwdorpje Stokrooie. We bevinden ons in de provincie Limburg dat, volgens
Wikipedia, een fietsroutenetwerk heeft van 2.000 km fietspaden, waarvan
grotendeels autovrij. De deelgemeente van Hasselt ligt aan de Demer en het
Albertkanaal. Het interieur van de Sint-Amanduskerk is gewoonweg prachtig. De
kleurige Heiligenbeelden contrasteren mooi tegen de witgeschilderde pilaren.
Ondanks de loodramen komt er heel veel licht binnen in de kerk. De Sint-Amanduskerk
is een bouwwerk van 1853. Ze werd gebouwd in opdracht van de Witte Paters
Norbertijnen van Averbode. Deze Norbertijnen verbleven in het toenmalige
pastorijgebouw van Stokrooie. De pastorij uit 1867 werd gesloopt rond 1965 en
vervangen door het huidige exemplaar. Het Heilig Hartbeeld, voor de kerk, werd
in 1929 geplaatst en wordt momenteel nog bijeen gehouden door ijzeren banden in
afwachting van een grondige restauratie. We houden de kerk rechts van ons en
fietsen tot het volgende kruispunt. Linksaf in de Schabbestraat en onmiddellijk
rechtsaf in de Sint-Amandusstraat om knooppunt 237 te volgen.
De
Lavendelhoeve in de Olmenbosstraat 25 is een uniek stukje Provence in Limburg. Hier
draait alles rond lavendel die wordt gebruikt in cosmetica, zeep, parfum, thee,
gebak pralines, Lavendel heeft een ontspannend effect. Dit project werd
opgestart in 2001 op de voormalige hoeve door vijf cursisten na een opleiding
tot herborist te Hasselt. Er worden demonstraties gehouden en er zijn
verkoopstandjes met lavendelproducten en aanverwante. Men kan er kunstenaars
aan het werk zien met keramiek en juwelen. Er is eveneens een springkasteel en
kinderanimatie voorzien. De bankjes bij de molensteen onder de bomen is een
geluksplekje. Een prachtig plekje voor
een eerste kopje sterke koffie. Na de parking van Limburg Lavendel rijden we
over de Zonderikbeek die de grens vormt tussen Stokrooie en Kuringen. Langs
een semi verhard pad fietsen we over de Demer.
Over
de Tuilterdemer komen we bij de abdijsite van Herkenrode. We kunnen er niet
naast kijken. De oude abdijsite van Herkenrode ademt rust, verbondenheid met
het verleden en vooral gastvrijheid uit. De Tuilterdemer is opnieuw ingericht
als waterloop naar de Tuiltermolen waardoor die permanent water krijgt en na
restauratie opnieuw kan draaien. De abdijmolen maakte deel uit van de
ambachtelijke zone van de abdij met een bakkerij, een brouwerij, een
huidevetterij en een aantal werkateliers met verblijven voor het
dienstpersoneel. Zo konden de cisterciënzerinnen zelf in hun behoeften
voorzien. De nog aanwezige bedding van de Tuilterdemer is zoveel mogelijk
behouden. Stroomopwaarts van het Vissershuisje tot aan de Demer was de Tuilterdemer
grotendeels gedempt. Dit traject is opnieuw uitgegraven. Hierbij werden een
aantal middeleeuwse kademuren aangetroffen en archeologisch onderzocht. Ter
hoogte van de Tuiltermolen is een nieuwe brug gebouwd en zijn de kademuren hersteld.
De historische gebouwen zijn gerestaureerd. De eerste cisterciënzerinnenabdij
van de Nederlanden groeide uit tot een belangrijk bedevaartsoord. Mensen
zochten er geluk en bescherming. De abdij, die meer dan 800 jaar oud is, kende
hoogdagen en tegenspoed. Ze ligt in een wijdse vlakte van spirituele stilte,
een natuurgebied van 100 ha. Na de abdij fietsen we door een prachtig
natuurgebied. Het grondwater is hier verrijkt met ijzer dat roest bij contact
met zuurstof uit de lucht. Op het einde van de Sacramentstraat is knooppunt
237.
Linksaf
aan knooppunt 237 en we rijden de Demer over die deel uitmaakt van het stroomgebied
van de Schelde met een lengte van 85 km. Het water wordt via de Dijle, de Rupel
en de Schelde afgevoerd naar de Noordzee. We rijden niet door het centrum van Kuringen.
We fietsen de Groenstraat ten einde en draaien rechtsaf langs het Albertkanaal dat
loopt door Luik, Limburg en Antwerpen. Het kanaal werd gegraven tussen 1930 en
1939 en heeft een lengte van 129,5 km.
We
blijven een hele tijd het kanaal volgen. Langs de gehele lengte ligt er een
belangrijk industriegebied op beide oevers. We volgen het fietspad zuid oost
langs het Kanaalkom Hasselt. Een voormalig haven- en industriegebied dat thans
een recreatie- en woonfunctie heeft met kantoren en de nodige horeca. De kom
werd gegraven tussen 1854 en 1858 als aftakkingskanaal en verbinding van
Hasselt naar Dessel, waar men via het Kanaal Dessel-Schoten uiteindelijk
Antwerpen kon bereiken. Na de aanleg van het Albertkanaal verloor het Kanaalkom
zijn functie.
We
rijden langs het monument op het Vrijwilligersplein van Hasselt. Het werd op 10
september 1961 onthuld. Het monument brengt hulde aan de bewerkers van s lands
onafhankelijkheid in 1830, aan de zovele vrijwilligers van WOI en WOII en aan
de strijders die in 1950 onder UNO-vlag naar Korea vertrokken. Bij knooppunt 96
bevinden we ons in het hart van Hasselt.
We
fietsen rechtdoor en eerste straat rechtsaf. Hasselt is de hoofdstad van
Limburg en grenst aan het Albertkanaal en de Demer. We houden onze eerste
sanitaire stop om de dorstige te laven. Daarna houden we halt bij het
monument van het Demermanneke in de Demerstraat aan de Grote Markt. Zijn taak
bestond erin de Demer te vrijwaren van houten blokken en allerlei ander drijvend
vuil. Eveneens stond het Demermanneke in voor het onderhoud van de aarden
dijken. Sinds 1 oktober 1977 is het Demermanneke het embleem geworden van de
commerciële activiteiten die plaatsvinden in de Demerstraat. Op het plein van
de Molenpoort staat een uitvergroot beeld van een beloftevolle sporter, een
prijs of award die de Ambassador Club Hasselt jaarlijks uitreikt aan de meest
verdienstelijke jonge Hasseltse sportpersoonlijkheid. Het monument werd
geplaatst op 15 maart 2014. Vervolgens houden we halt bij de begraafplaats van
Hasselt. Het oud kerkhof was in gebruik van ongeveer 1800 tot 1930. Na WOI werd
nabij de ingang een ereperk ingericht voor de 149 Hasseltse gesneuvelde
militairen. Nog voor knooppunt 97 zien we rechts het Kapermolenpark. De site
bevat een zwembad, een ijshal, een park en een aantal scholen. De Demer stroomt
er doorheen. Ernaast bevindt zich de Japanse tuin die in 1992 geopend werd als
grootste van zijn soort in Europa. De hoofdmissie is de Japanse cultuur bekend
maken in België. Het is een plek van rust om er een gezellige picknick te
houden of om er rond te wandelen. Sinds 2016 heeft een vredesbel een vaste plek
in de tuin.
We
verlaten al vlug het centrum van Hasselt en rijden tot aan het Albertkanaal.
Rechtsaf op het jaagpad na de wegkapel met jaartal 1924 die toegewijd is aan
O.L. Vrouw van Lourdes. Van de kapel was al sprake in 1775 en omdat ze
bouwvallig was geworden werd ze afgebroken en in 1924 heropgebouwd in opdracht
van de familie Briers-Philippaerts. De kapel is niet open. Langs de houten
tralies in de deur kunnen we een blik werpen op het prachtige interieur. Het
originele beeld werd in 1944 gestolen en de kapel werd herhaaldelijk vernield
door vandalen. Voorbij de sluis waar de Vlaamse Waterweg nv een gecombineerde
pompinstallatiewaterkrachtcentrale gebouwd heeft. Dankzij deze installatie
wordt het sluizencomplex beperkt met ongeveer de helft. Er werd eveneens een
fietsbrug over het kanaal voorzien waar we gebruik van maken.
Over
het kanaal fietsen we over de Miserikbeek die ontspringt in het
Natuurreservaat De Maten en hier in de Demer vloeit. In de Langwaterstraat
staat rechts van ons de volgende wegkapel, gewijd aan O.L. Vrouw van Lourdes.
Mooi onderhouden met tamelijk veel Heiligen-beelden en kleurige plastiek
bloemen. We rijden over de N75 en belanden bij ons knooppunt in het
Openluchtmuseum Bokrijk. Linksaf naast het spoor, rechtsaf over Parking 2.
Het
fietspad door het water voegt een unieke beleving toe aan het
fietsroutenetwerk. We rijden 212 meter lang op een pad van 3 meter breed. Het
werd ingehuldigd op 27 april 2016. Het water bevindt zich aan weerszijden op
ooghoogte. Je ruikt zelfs het water vanop de fiets. Het is vandaag wel extra
druk. Uitkijken is geen luxe. Sommigen denken dat dit alleen een fietsbrug is
en slalommen levensgevaarlijk tussen de wandelaars door. De eenden die ons
tegemoet zwemmen zijn niet bang. Op hun dooie gemak dobberen ze voorbij. Hun
oogjes spreken boekdelen. Eten alsjeblieft. Bokrijk is een 550 ha groot
domein dat op 21 maart 1938 door de provincie Limburg werd verworven. Het
domein staat bekend omwille van zijn openluchtmuseum dat officieel werd geopend
op 12 april 1958. Er is ook een speeltuin, een arboretum en een geuren- en
kleurentuin aangelegd.
Na
het Arboretum fietsen we langs het Natuurreservaat Het Wik dat midden in de
bosrijke omgeving van Bokrijk ligt en een vijvercomplex heeft met de naam Het
Wik. Het gebied heeft 19 vijvers, elk met een specifieke flora en fauna. Van de
110 hectare natuurgebied is er ongeveer 50 hectare bos. Het gebied is niet
opengesteld voor het publiek. Over de Zonhovenweg rijden we tussen paarse
kleuren van de bloeiende heide. Heide is belangrijk voor reptielen zoals
hagedis en de adder. Ook de blauwvleugelsprinkhaan is een insect van heide. Bij
een enorme poel zien we een reiger op de andere oever. Doodstil staart hij in
het water. Heeft hij een prooi in het oog? Het volgende moment heeft hij een
kikker in zijn lange spitse bek. Smakelijk! De bomen weerspiegelen zich in de
uitgestrekte vijver. Enkele eenden waggelen langzaam voorbij.
In
Bolderdal fietsen we langs verschillende vijvers zoals de Kleine Vijver,
Rietvijver en t Winkeltje. Aan de overzijde van de straat ligt de Groot
Wijven waterplas. Er werd een 15 meter hoge uitkijktoren De Wijers gebouwd
die een indrukwekkend uitzicht geven over het vijvergebied Bolderdal en het landschap.
Bovenop de toren spotten we in de verte een zilveren reiger die ons angstvallig
in het oog houd. Weer naar beneden springen we terug op ons stalen ros en
fietsen langs het Natuurreservaat Rode Vijvers-Wijvenheide. Het reservaat, dat
uit visvijvers bestaat, is 160 ha groot en werd in 1958 opgericht als
vogelreservaat. Er broeden wel 100 vogelsoorten. Aan knooppunt 93 moeten we
weer het kanaal over via een brug met kleurige bloemen. De blauwe lucht
weerspiegeld in het water. Bij Chambres D hôtes stoppen we voor een heerlijk
avondmaal. De fotos spreken voor zichzelf. De zon staat al laag als we terug
rijden naar Stokrooie tot bij de kerk waar onze auto trouw als een hond staat
te wachten.
Op een boogscheut van de stad
Antwerpen kom je weer op adem in een magisch mooi stukje natuur: het
Rivierenhof. Tijdens de herfstvakantie wordt het park nóg wat magischer,
tijdens De Grote Schijn.
Het
lijkt wel alsof het park besprenkeld werd met toverstof: achter iedere boom
wacht een nieuwe verrassing. Bomen lijken tot leven te komen, planten begroeten
je met hun klanken en zwammen krijgen een lichtgevende gloed terwijl water in
de omgekeerde richting loopt. De Grote Schijn nam ons op 4 november 2018 mee
voor een zinnenprikkelende tocht door het donker. Niet zómaar een wandeling,
maar één groot totaalspektakel waarbij we mochten genieten van de pracht en de kracht van de
natuur in duizenden geuren en kleuren.Tijdens valavond, wanneer de zon
verdwijnt achter de bomen en de maan haar plek inneemt, verspreidt de magie
zich over het Rivierenhof. Bomen en planten spelen de hoofdrol tijdens De Grote
Schijn, met het park als prachtig decor voor een feeërieke ervaring.
We
verdwalen in het park, terwijl de bomen en planten ons de weg wijzen. Even
houden we halt om naar een muzikale treurwilg te luisteren om nadien onze tocht
te vervolgen langs een feeëriek verlicht pad.
Tijdens
de 2 kilometer lange wandeling ontdekken we de mooiste hoekjes en plekjes van
het park. Het hele parcours is één grote beleving: indrukwekkende technieken
voeren ons van de ene mysterieuze verrassing naar de andere. Een uniek
audiovisueel spektakel brengt een verhaal zonder woorden, met innoverende
snufjes en lumineuze emoties. Wij wandelen. Het park verwondert.
De
Grote Schijn wordt geproduceerd door La Tilia, dat de top van de Belgische en
wereldwijd gerenommeerde evenementensector wist te verzamelen voor dit project.
Zoals Mundomatic, een globale en sterk geapprecieerde technisch producent. Het
is het collectief rond producer, technisch en creatief brein Piet Winten. Hun
brede deskundigheid en internationale connecties reiken van China tot de VS.
Lieven
Scheire is alvast heel enthousiast : Combineer natuur met wetenschap en technologie en ik ben de
gelukkigste man ter wereld. Ik ben heel benieuwd hoe dit park tot leven gaat
komen.. Jef Neve zal een nummer componeren voor De Grote Schijn.
Het wordt een soundtrack, die tot leven komt op één punt tijdens de wandeling.
30
september 2018. Het wordt een stralende dag vol zonneschijn. Tijd voor een
toeristische wandeling in en rond het domein van het Koloniënpaleis van
Tervuren. We plaatsen de auto op de Paleizenlaan. Het is er druk. Blijkbaar wil
iedereen hier vandaag wandelen. We vinden gelukkig nog een plaatsje. Het
uitzicht is hier fenomenaal. Op de rotonde werd in 2005 een prachtige grote
ronde fontein geplaatst met een Jazz Band van Afrikaanse waterdieren. Verderop
worden hoog op een sokkel vrouwenbeelden tentoongesteld. Waar we de auto
parkeren staat de beeldengroep Après le combat aan het Koloniënpaleis. Het
gietijzeren beeld werd in de negentiende eeuw gemaakt en stelt twee herten voor
die net gevochten hebben op leven en dood. Rondom rond staan reusachtige bomen
al dan niet met herfstkleuren.
We
beklimmen de enkele trappen tot het indrukwekkende gebouw. Het Koloniënpaleis
of tentoonstellingspaleis werd gebouwd op de resten van het paviljoen van de
Prins van Oranje Willem-Frederik, dat in 1879 was afgebrand. Tijdens de
Wereldtentoonstelling van 1897 stelde koning Leopold II hier zijn Congostaat
voor aan de Belgische bevolking. De toenmalige feestzaal bleef behouden. In de
vleugels zijn er afdelingen van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. In
dit gebouw was ook eerst het museum gevestigd. Toen dit echter te klein werd,
gaf koning Leopold II in 1904 opdracht het huidige museum te bouwen dat
voltooid werd in 1910. Het vijverpark was het vroegere jachtdomein van de
hertogen van Brabant nabij het Zoniënwoud. We wandelen rechts naast het gebouw
naar de achterzijde. Een groene middenberm leidt ons langzaam heuvelafwaarts.
We zijn omgeven door een buxushaag en hoge bomen. In de verte zien we een
vijver.
Halverwege
draaien we rond het levensgrote beeld van de Romeinse krijger Claudius Civilis
van Lodewijk Van Geel (1787-1852). Dit beeld was reeds op het terrein aanwezig
ten tijde van het verdwenen paviljoen van Prins Willem-Frederik.
Voor
de grote waterplas zien we het nieuw Koloniaal Museum dat werd ingewijd in
1910 door Koning Albert en dat zich specialiseerde op het gebied van de
Afrikaanse zoölogie en etnografische verzamelingen. In 1911 werd in het gebouw
een scheikundig laboratorium ingericht. Er worden momenteel restauratiewerken
uitgevoerd aan het majestueuze complex of aan de perken voor het gebouw.
Hekwerken verhinderen de toegang. Volgens Wikipedia was er een grote schare van
kunstenaars verantwoordelijk voor de luxueuze binneninrichting: prachtige
marmeren vloeren, rijk beschilderde en met stucwerk opgehoogde plafonds, diverse
muurschilderingen met als hoogtepunt de overkoepelde erezaal. De tuin alleen al
is een fortuin waard. De bloemperken werden beplant met viooltjes. Op de
achtergrond worden de kegelvormige buxussen regelmatig gesnoeid.
De
volgende beeldenpartij werd in een ronde vijver geplaatst rond 1994. Het is een
satirisch herdenkingsmonument naar aanleiding van 100 jaar Koloniale
tentoonstelling (1897-1997). De titel: The Congo I Presume, parodieert de
woorden van Henry Morton Stanley bij zijn ontmoeting met David Livingstone: Dr
Livingstone I presume?
Langs
de afspanningshekken, tussen de bomen, nemen we de kortste weg naar de
voorzijde van het gebouw. We gaan linksaf. Over de ingang van het Koninklijk
Museum werd een beeld geplaatst van een Afrikaanse olifant. Het witgeschilderde
ijzerzandstenen beeld staat hoog op een sokkel en heeft zijn slurf in de
hoogte. Klaar om te trompetten. Op zijn rug zitten drie Afrikaanse krijgers.
Het beeld werd ontworpen door Albéric Collin (1886-1962). De toenmalige
directeur van het Tervuurse Museum, Frans Olbrechts, zorgde er in 1938 voor dat
het kunstwerk in Tervuren geplaatst werd.
Langs het paviljoen wandelen we
terug richting auto. Na een laatste foto slenteren we over de Paleizenlaan en
slaan de eerste straat linksaf. Via de Kastanjedreef komen we op een groot
plein waar we iets kunnen drinken op het terras van De Foyer. Een moderne
gezellige bar in het vrijetijdscentrum op de Markt. Naderhand wandelen we
verder op de Kastanjedreef die ons op het Kazerneplein brengt. Hier bevindt
zich de Panquinkazerne die van 20 juni tot 11 november 2018 omgetoverd werd tot
vredessite. Hier herdenkt men het einde van de Groote Oorlog door het kunstwerk
Maaiveld. Ook het herdenkingsmonument wordt in de aandacht geplaatst. Het
plein is een graanveld geworden, bezaaid met klaprozen als symbool voor het
leed en de hoop. In het midden is er een 100 meter lange loopgraaf van
gestapelde boomstammen waar men kan doorwandelen en aan het einde heeft men een
unieke kijk op de ruïne van het voormalige hertogelijk paleis en de vijvers in
het park. Op de plek van de Panquinkazerne liet de Oostenrijkse landvoogd Karel
Van Lorreinen een hoefijzervormig gebouw optrekken dat moest dienen als
stallingen en logies voor het personeel. Vanaf de Napoleontische tijd werd het
een paardenstoeterij. Later huisden er afdelingen in van de gendarmerie. In
1897 nam het leger de gebouwen in bezit.
In
de tijd van de aartshertogen Albrecht en Isabella (1599-1633) werd op de
binnenkoer van de middeleeuwse burcht ter vervanging van de houten
Sint-Huybrechtscapelle een nieuwe kapel gebouwd die rijkelijk werd
gestoffeerd met taferelen uit het leven van Sint-Hubertus. Van de rijke
stoffering bleef echter niets bewaard. De hoge kapel staat momenteel in de
steigers en kan niet bezocht worden.
We
zakken nadien af naar het centrum bij de Sint-Jan Evangelistenkerk. De gotische
kerk uit de dertiende eeuw waarin de Brabantse hertogen Antoon van Bourgondië
(+1415), Jan IV (+1427) en Filip van Sint-Pol (+1430) begraven liggen. De kerk
leed fel onder de zestiende en zeventiende eeuwse godsdienstoorlogen. Het
doksaal dateert van 1517. We kunnen ook het interieur bewonderen. Ze wordt helder
verlicht door de zonnestralen die door de bovenste ramen binnen komt. Beneden
zijn de glas-in-loodramen.
Vlakbij
de kerk staat de Rijkswachterspomp die aanvankelijk in de Warande stond. Ze
diende om de paarden van de Tervuurse rijkswachtbrigade van water te voorzien.
In 1994 werd de pomp op het marktplein geplaatst. De Warandepoort in de
Klarastraat is één van de tien poorten die tijdens de periode 1625-1632 de oorspronkelijk
houten palissade die de Warande omgaf vervangen door een stevige bakstenen
muur. Het is voorbij twee uur als we terug naar de auto stappen en terug rijden
naar Ekeren.
Vertrek: Bezoekerscentrum Klein Engeland 29
Turnhout.
Dinsdag 28 augustus 2018. Er wordt mooi weer voorspelt met temperaturen
tot 25°C in de schaduw. Dat beloofd. Folders van ons laatste bezoek aan de
fiets en wandelbeurs te Antwerpen worden te voorschijn gehaald en geselecteerd.
Aangezien het een broeiende hete dag wordt besluiten we niet te ver te rijden
en zeker niet te fietsen. Gezien het de tijd van de heide is willen we een
wandeling maken in het natuurgebied van Turnhout met heide en vennen. De folder
beloofd ons Weidse paarse heide, schitterende vennen, eikenbossen en
bloemrijke graslanden die samen het Turnhouts Vennengebied vormen. Op weg naar
Turnhout onderscheiden we bossen, weiden, akkers en vennen die de stad omarmen.
Op slechts tien minuten rijden van het centrum vinden we rust in een groene gordel,
vanaf de oevers van het kanaal Dessel-Schoten tot aan de Nederlandse grens. Een
uniek decor voor een centrumstad in Vlaanderen. Het bezoekerscentrum 'Klein
Engelandhoeve' te Turnhout lijkt ons een ideaal startpunt voor een
heidewandeling. De Klein Engelandhoeve is het symbool bij uitstek van de
tweehonderd jaar lange ontginningsgeschiedenis van het gebied. De hoeve ligt op
een enge strook middenin het gebied en tussen de vennen. Stad Turnhout opende
hier een bezoekerscentrum in samenwerking met Trefpunt Toreke en Natuurwerk
vzw. De hoeve is een smeltkroes van natuurbeleving, toerisme, platteland en
landbouw, sociale tewerkstelling, landschapsbeheer en cultuurhistorie. Een
hoeve waar kansarmen in groep een mooie gezonde vakantie beleven. De hoeve
grenst aan het Zwart Water, de Grote en de Kleine Kotteraard en het Zandven.
Ooit was de Klein Engelandhoeve een tijkweverij en diende ze als verblijfplaats
voor seizoenarbeiders van blekerij Borghs van 1901 tot 1919. Het Turnhouts
Vennengebied is een echt pareltje. We gaan er een snoer van vennen en
heidestroken ontdekken.
In het Vennengebied zijn de meeste wandelpaden het hele jaar door
toegankelijk waardoor het hier bruist van het leven en waarbij het elk seizoen
net een beetje anders is. In het voorjaar en tijdens de zomer komen hier water-
en weidevogels broeden. Dan vindt men hier de tweede grootste populatie
grutto's in Vlaanderen en broedt de wulp op de heide en omliggende weilanden
tussen het Zwart Water en de Hoogmoerheide. Alleen dan worden enkele paden
afgesloten om de vogels niet te storen. Vogels hebben ook recht op privacy,
laat dat duidelijk zijn. Door de openheid en rust voelen weidevogels en
vlinders, zoals het heideblauwtje, zich hier thuis. Het Vennengebied is een
belangrijk heidegebied en herbergt er zich ook nog in de plassen de
waterlobelia, drijvende waterweegbree en het oeverkruid. Het gebied is ontstaan
door eeuwenlange menselijke invloed en maakt zo deel uit van ons
cultuurhistorisch erfgoed. Het herbergt bovendien een unieke schat aan natuur,
zelfs op Europees niveau. We plaatsen de auto op de parking waar we nog alleen
zijn. Het is nog vroeg. Het is twintig over tien en de prachtige oude hoeve
opent haar deuren eerst om elf uur. Het is windstil en het zou me niet verbazen
als de zon het laat afweten. Ze verschuilt zich achter de mist en vermits er
totaal geen wind is kan het nog een poos duren voor we de zon gaan zien. De
boordcomputer duidt aan dat het 20°C is. Belofte maakt schuld en daarom willen
wij meer. We blijven optimistisch en we vinden toch dat alle ingrediënten
aanwezig zijn om er een warme en gezellige dag van te maken.
Vanaf de parking beginnen de bekende wandelknooppunten zodat de
liefhebber twee kanten op kunnen. Tevens staan er enkele infoborden langs het
pad die tekst en uitleg geven. Langs ons wandelpad werden enkele ijzeren platen
verticaal in de grond geplant. We lezen litenatuurtjes, dat zijn korte
poëtische teksten, van Geert De Kockere over de natuur. Ze bevatten meestal een
woordspeling en een knipoog naar de mens.
In toenemende mate worden de landbouwgronden ingenomen door maïs. Het
wordt geteeld voor veevoeder. De maïs zou nu normaal van hoogte moeten staan.
Op sommige plekken is het loof niet zo hoog als andere jaren door de zuiderse
temperaturen van de laatste maanden. Maïsplanten aan de kant van het pad zijn
soms niet hoger dan veertig centimeter. De stengel draagt dan ook geen vrucht.
Of ligt de oorzaak bij de bomen die in de buurt staan. Hun takken hangen
gedurig over een gedeelte van de akker en houden het weinige regenwater tegen
dat er de afgelopen maanden is gevallen, en dat was niet veel. We wandelen
verder en horen niets meer. Elk geluid is weggevallen. Zelfs om een vogel te
horen moeten we stilstaan en onze oren spitsen. Er is te weinig zuurstof in de
lucht en de vogels houden zich rustig en stil om energie te sparen. De omgeving
oogt aantrekkelijk met zijn grote variatie aan bomen, planten en landschappen. Hier
komt een mens tot rust. Achter een hoge
draadomheining lopen enkele Kempische geiten met hun lammeren. Ze zijn druk aan
het eten. Straks is het misschien te warm en dan willen ze in de schaduw liggen
niksen. Net als ik. Ernaast staat een schilderachtige schuur uit de jaren
stillekes. Prachtig gewoon. De skyline vertoont een dicht loofbos waar de
wandelaar het hele jaar door van genieten kan in dit groene gebied. Enkele
gevlekte koeien proberen een plek te bemachtigen onder twee eenzame bomen in de
wei. Straks zijn het de enige schaduwplekken en er is geen plaats voor
iedereen.
Aan het hek dat ons pad blokkeert werd een infobord van Natuurpunt geplaatst
met de mededeling dat we tijdens onze wandeling Galloway runderen kunnen
tegenkomen. Baasjes met honden mogen de afsluiting niet passeren maar moeten
rechtsaf voor een omleiding. Wij betreden dus het gebied van de Schotse
hooglanders. Galloway runderen zijn zeer zachtaardige dieren, maar kunnen
agressief uithalen naar loslopende honden. De Schotse Galloways hebben een
vriendelijk karakter en zijn uitstekend aangepast aan het leven in
natuurgebieden. Ze moeten niet bijgevoederd worden. Ze zijn afkomstig uit het
zuidwesten van Schotland van het gelijknamige schiereiland Galloway. Alhoewel
we de runderen niet zien is het uitkijken voor de uitwerpselen. Ze liggen her
en der verspreid op het wandelpad. Ondanks de droogte groeit de vegetatie hier
alsof er nooit droogte geweest is. Of zitten daar de koeienvlaaien voor iets
tussen? Van heide is tot hier toe niets te zien. Het is nochtans augustus! Daar
zal de droogte wel voor iets tussen zitten zeker? De zon heeft alle heide blijkbaar
verbrandt. Rondom werden veel bomen gekapt. De bedoeling is om de heide hier
terug te laten groeien. We lezen aandachtig het infobord van Natuurpunt: Helpers op de hei. Onze voorouders hielden
de Kempense heidelandschappen eeuwenlang in stand. Ze kapten bomen voor
brandhout of om er constructies en werktuigen mee te maken. De rondtrekkende
kuddes peuzelden jonge bomen op, de heide werd plaatselijk gemaaid en de
gestoken plaggen, gebruikten ze als strooisel in de stallen. Dankzij die
verschillende gebruiken verjongde de heidevegetatie regelmatig. De laatste
decennia verdwijnen deze methoden echter waardoor praktisch alle heidegebieden
verbossen en vergrassen. Het open heidelandschap met zijn typische planten en
dieren dreigt daardoor verloren te gaan. Om dat te voorkomen schakelt
Natuurpunt de hulp in van geiten, ezels, schapen, De verschillende grazers
helpen vergrassing tegen te gaan en jonge bomen in toom te houden. Het
helmgras groeit weelderig en bedekt bijna geheel ons wandelpad. Een jong koppel
dwarst ons en groeten vriendelijk. Blijkbaar was een bordje met verboden voor
honden niet duidelijk genoeg want ze wandelen door het Galloway gebied met hun
hondje, zonder leiband. We groeten toch met een brede glimlach terug. Rechtsaf
aan de Koeivenheide waar we ze zien vliegen!
Een zwerm zwaluwen scheert rakelings over de grond. Hun manier om
insecten te vangen.Een infobord legt
uit: Welkom op de Koeivenheide. Het
vellen van bomen verwacht je niet meteen in een natuurgebied, toch is het soms
noodzakelijk. Heiden zijn zeer zeldzaam geworden in Vlaanderen en Europa, maar
in het Turnhouts Vennengebied zijn er mooie kansen voor herstel. De paarse
heiden, bloemenrijke graslanden en waardevolle vennen herbergen een schat aan
leven. De aangeplante dennen en Amerikaanse eiken, maken het onze eigen
inheemse soorten moeilijk. Daarom verwijderen we de uitheemse soorten waar
nodig. Na het vellen van de bomen, plaggen we. Plaggen is het afschrapen van de
voedselrijke strooisellaag. Dat is nodig om de schrale, arme, heidevegetaties
terug maximale kansen te geven. Onder die laag zijn vaak zaden van de vroegere
heide te vinden, die opnieuw kans krijgen om te kiemen als ze aan de
oppervlakte komen. Er blijven ook bomen staan. Die vormen een waardevolle
schuilplaats voor holenbroeders en verschillende vleermuizen. Heel geleidelijk
kan de Koeivenheide ontwikkelen tot een kleurrijke open mozaïek van bos, heide
en grasland. In die gevarieerde omgeving voelen meer dieren en planten zich
thuis. De vele insecten die aan de bosranden leven, vormen de hoofdmaaltijd
voor de boompieper en de zeldzame nachtzwaluw. Het is echt een zoektocht
om heide te vinden. Weer lezen we een gedicht van Geert. We verlaten het afgespannen
gedeelte zonder één Galloway te zien. De uitwerpselen zijn nochtans vers. De
runderen staan nooit lang stil. Ze doorkruisen hun domein in een spiraalvormige
cirkel. Ze vertoeven zich dus steeds ergens anders. Verderop, in de verte, zien
we een watermassa met enkele watervogels. Bomen weerspiegelen zich in de
uitgestrekte vijver. Een plaats waar het nu heerlijk toeven is. Ik vraag me af
of hier ooit een kunstenaar deze natuurrijkdom met een penseelstreek op doek
heeft geschilderd. Wilde eenden dobberen in het midden van de plas. Het lijkt
wel een stil leven. In de buurt staan enkele Galloway runderen te grazen. Een
vijftal aan onze rechterzijde en twee achter de omheining met hun grote brede
kop tussen de struiken. Ze hebben blijkbaar een goed gehoor want als we naderen
steken ze hun kop de hoogte in om ons na te staren. Het zijn kudde dieren maar
hier worden de runderen dan toch gescheiden van elkaar. Veel dood hout blijft
liggen. Talrijke insecten knagen zich een weg door het hout en vogels vinden er
hun maaltje. Uiteindelijk overwoekeren mossen en zwammen het hout. Langs ons
pad groeien de rode braambessen. De plant is een heester en kan van twee meter
tot zes meter hoog worden. Ze zijn dit jaar wel echt klein. Een ander informatiepaneel
werd naast ons pad geplant ter nagedachtenis aan: Paul de Vicq-ven. Uit dankbaar eerbetoon aan Baron-Kolonel Paul de
Vicq de Cumptich die zijn hart verloren had aan de natuur, in het bijzonder het
domein Klein Engeland. De titel kolonel refereert naar zijn sociaal en politiek
engagement op het einde van zijn leven. In het begin van de twintigste eeuw
waren in Turnhout verschillende landschapsschilders actief. Onder hen René
Degroux en Louis Clesse, die vaak werkten in opdracht van gegoede Turnhoutse
families.
Het volgende infobord handelt over het kappen van de Amerikaanse
vogelkers. Een uitheemse boomsoort die vanaf 1910 op grote schaal werd
ingevoerd. Het resultaat is dat de natuurlijke plantengroei zich spectaculair
herstelt. We spotten hier zelfs de lisdodde. Een prachtige plant vind ik
persoonlijk. Knooppunt 92 kan men in twee richtingen volgen. Rechtdoor of
rechtsaf door een afgebakend gebied waar de Galloways grazen. Het gebied is
echter tijdelijk afgesloten met een hangslot. Het waarom wordt niet meegedeeld.
Dan maar rechtdoor. We volgen nu een breed grindpad met fietsknooppunt 03. Het
is een gedeelte van het Bels Lijntje dat oorspronkelijk 33 km lang is. Het is
een voormalige spoorweglijn tussen Turnhout en Tilburg. Voor knooppunt 91 moet
men linksaf over een houten vlotter die de gracht overspant. Wij volgen
knooppunt 88 rechtdoor dat eertijds aangeplant werd met dennen. Alleen langs
ons wandelpad groeien statige hoge eikenbomen. De eikels beginnen al te vallen.
Rechtsaf voor knooppunt 85. Op sommige akkers groeit de maïs dan weer weelderig
hoog. Alleen langs de kant van de gracht waar het bladerdek van de bomen over
hangen blijven de maïsstengels klein.
Tussen de knooppunten 88 en 85 werden jonge scheuten aangeplant. Welke
soort van bomen het zijn weten we niet. Maar het maakt me wel blij. De nieuwe
plantjes worden vanaf de grond beschermt met groene kokers tegen wilde dieren.
Ze staan dichtbij elkaar te wachten tot ze worden verplant.
Ik mis een infobordje met uitleg. Tijd voor onze picknick met een warm
kopje koffie. De zon hebben we nog niet gezien. Aan knooppunt 86 moeten we
rechtsaf na het infobord te hebben gelezen van De Nieuwe Bossen, waarvan 24 ha in beheer van ANB, waren één van de
eerste bossen die in de negentiende eeuw aangeplant zijn op de heidegronden ten
noorden van Turnhout. Ook het Peerdsven maakt hier deel van uit: een ven, waar
vroeger paarden doorheen geleid werden om zo bloedzuigers te verzamelen voor
geneeskundig gebruik. Men probeert de natuurwaarden van dit bosgebied te vergroten.
Zo zijn enkele heiterreintjes hersteld die elke zomer begraasd worden door
heideschapen.
Op weg naar knooppunt 78 zien we links nog een grote watermassa. Ditmaal
zonder een watervogel te bespeuren. Zou het al te warm zijn om te zwemmen?
Volgens een infobord werd deze vijver afgeboord met heide maar dat is nu niet
het geval. Heide is nochtans belangrijk voor reptielen zoals de hagedis en de
adder. Ook de blauwvleugelsprinkhaan is een insect van de heide. Ook de ree
snoept graag van de bessen en bloempjes langs de bosrand. Het infobord vlakbij
de vijver geeft uitleg over het ontstaan van Peerdsven. We spotten zelfs nog
een mooie paddenstoel. We ademen diep in en vullen onze longen vol groene
zuurstof. Als we knooppunt 91 volgen komen we aan een open vlakte met op de
achtergrond een groen loofbos. Een beek slingert zich door het vlakke
landschap. Achterde rij bomen zien we
grazende koeien staan. Een beeld dat iedere schilder inspireert. Om 13:15u komt
de zon even tevoorschijn. Het is alsof ze laat weten dat ze in aantocht is. De
temperatuur stijgt als het ware per minuut. Eindelijk voelen ons Rina haar
handen niet meer koud aan.Als we
knooppunt 90 volgen werd een infobord geplaatst over vleermuizen. Ons smal pad
wordt langs beide zijden nogmaals afgeboord met eikenbomen. Opgepast voor
vallende eikels! De kruinen zijn in elkaar gegroeid en laten weinig zon- en
daglicht door. Nog een infobord Dood hout
in het bos. Het verteringsproces van dood hout is een ingewikkeld gebeuren en
vormt een belangrijke schakel in het ecosysteem. De snelheid waarmee en de
wijze waarop het hout wordt afgebroken
hangt af van talrijke factoren, zoals de boomsoort, de dikte van de stam en
milieuomstandigheden als vocht en temperatuur.
Na afloop van onze stevige wandeling kunnen we in
het bezoekerscentrum als afsluiter een streek-biertje of -hapje nuttigen. En de zon? Die hebben we niet
gezien.
12
december 2018. Het is bijna 17:30u als we van de bus stappen vlakbij de
Rooseveltplaats te Antwerpen. Het is donker en koud. Vooral de wind snijd ijzig
door je kleren. We stappen slalommend tussen de vele passanten naar het
Astridplein. Van ver zien we dat er blauwe spots op het station en enkele nabij
gelegen gebouwen gericht zijn. Het is eens iets anders. In de grote majestueuze
kerstboom brandden duizenden lichtjes. Voor de ingang van de dierentuin werd
een hoge winterse glijbaan geplaatst waar men, mits betaling natuurlijk, langs
een steile helling naar beneden kan schuiven op een rubberen band. Voor de
ingang van de ZOO hebben we meteen een indruk van wat we te zien gaan krijgen.
Er staat een langwerpige boogpoort met kleurrijke bloemen en vlinders. Daarbovenop
staan twee Chinese figuren in traditionele klederdracht. Aan de pilaren van de
poorten waken de groene draken. Sidderend als een espenblad sluipen we door de
poort de ZOO binnen.
De
dierentuin van Antwerpen wordt dit jaar voor de vijfde keer gehuld in een
magische Chinese sfeer. Als afsluiter van de feestelijkheden rond 175 jaar ZOO
trekt het China Light alle registers open en zorgt voor een speciale editie.
Net als de vorige jaren krijgen we een verhaal dat als een rode draad door het
lichtspektakel loopt. Van een prinses die verliefd wordt op een soldaat. We
hebben vooraf geen tickets gekocht en moeten nu wachten tot 18:00 uur voordat de
kassa open gaat. We drinken ondertussen een koffie om ons op te warmen. Even
opwarmen aan een vuurkorf kan ook maar dan moet je de rook en de gensters er
wel bijnemen. Daarna wordt het aanschuiven om binnen te kunnen.
Tijdens
de wandeling bewonderen we maar liefst 71 lichtcreaties in al hun betoverende
magie. Infobordjes geven het verloop van het verhaal mee. Langsheen het
parcours staan sculpturen in de vorm van mythische dieren, goden, een
drakenboot, gebouwen en tempels. Gewoon magie, symboliek helemaal ingevoerd uit
China. Op de achtergrond horen we zweverige muziek. Op twee locaties wordt op
vaste tijden een levensechte magische dans gedemonstreerd door een Chinese
schone. We zien de Lotusprinses langsheen ons traject opgroeien, transformeren
tot vlinder en omgekeerd tot ze uiteindelijk verliefd wordt op een soldaat.
Liefde en oorlog weerspiegelen zich bij de strijders van het leger. We blijven
gefascineerd staan bij een vier meter hoge Boeddha en een drakenboot van 60
meter lang. Na afloop warmen we ons terug op aan de vuurkorven. Uitkijken voor
de wind want de gensters komen op je af.
Samen
met Veerle en Danny brengen we op 11 november 2018 een bezoek aan de bekendste
brouwerij van Antwerpen. We rijden daarvoor naar Berchem. Hieronder volgen
enkele sfeerbeelden van ons bezoek aan Brouwerij De Koninck. Het bedrijf werd
opgericht in 1833. De brouwerij werd aanvankelijk ook Brouwerij De Hand
genoemd, naar een grenspaal met een hand als grensteken. In 1912 veranderd de
naam in Brasserie Charles De Koninck. Maar in 2010 wordt de brouwerij
verkocht aan Brouwerij Duvel Moortgat. In 2015 opent de brouwerij haar deuren
voor het publiek na een grondige renovatie. Er is een interactieve
brouwerijtour uitgewerkt waarbij we in verschillende themaruimtes alles te
weten komen over de bierstad Antwerpen. We leren andere bieren kennen en hoe ze
gemaakt werden. Na afloop drinken we een gratis biertje van 5,2% met
verschillende kruiden, een Lost in Spice. Schol!
6
november 2018. We parkeren de auto op de Schroeilaan op 150 meter van station
Hoboken-Polder. Parkeren in de Scheldelei of Leigrachtlaan is ook mogelijk. Dat
is nog dichter bij de ingang van het domein. Als je net als wij op de
Schroeilaan parkeert heb je al een stuk gewandeld tot aan het begin van onze
wandeling die oorspronkelijk 7,5 km is. We volgen daar de witte A.S.-Adventure
pijltjes. Eigenlijk maakt het niet uit. Het is een zonnige dag en de weergoden
beloven een 20° C voor vandaag. Er staat slechts een zwakke wind die in het
domein volledig wegvalt. Voor we de Scheldelei indraaien stappen we even de
spoorweg over voor een foto van het nostalgische station van Hoboken-Polder. Het
station werd op 10 juni 1878 geopend aan spoorlijn 52 Puurs-Antwerpen Zuid. Het
gebouw slootzijn deuren in 1984 om in
1988 terug te openen. Weliswaar zonder loketten.
We
dwarsen de Schroeilaan en stappen tot bij het infobord aan het domein. We lezen: Eeuwenlang maakte de mens het gebied
geschikt voor landbouw en veeteelt door het in te polderen. Later palmde
industrie grote delen van deze Hobokense en Kielse polders in. Wat overbleef
werd in de jaren zestig, van vorige eeuw, opgehoogd met grond afkomstig van de
aanleg van de ring rond Antwerpen en de Kennedytunnel. Hier zou men de woon- en
KMO-zone Polderstad bouwen waarvan uiteindelijk slechts een beperkt deel werd
gerealiseerd. Op de resterende gronden kreeg de natuur vrij spel. Zo ontstond
een gevarieerd landschap: plassen, rietkragen, moeras en wilgenstruwelen op de
lager gelegen delen en graslanden, ruigten en jonge bossen op de hoger gelegen
delen. De rijkdom aan dier- en plantensoorten is groot! Dankzij het gevoerde
beheer blijft een verscheidenheid aan biotopen behouden en zich ontwikkelen.
We
wandelen het domein De Hobokense Polder in dat ligt tussen de Schelde, de
dichtbevolkte woonkernen van Hoboken en Antwerpen en de industrie van
Petroleum Zuid, één van de mooiste groene plekjes van Antwerpen. Het is ook het
grootste op het grondgebied van de stad: de perfecte plek om een paar uur
helemaal op te gaan in de natuur. Het natuurgebied ligt in een Scheldebocht en
heeft een heerlijk brok groen van 170 ha waar Natuurpunt er de natuur zo veel
mogelijk haar gang laat gaan. Dat resulteert in een grote diversiteit aan
landschappen en fauna en flora. De herfst lijkt nu toch definitief zijn intrede
gemaakt te hebben. De bladeren beginnen nu allemaal spontaan te kleuren en
dwarrelen nu en dan massaal naar beneden. Straks ligt er overal een dik tapijt
van mooi gekleurde bladeren.
Natuurpunt
heeft op zijn website fotomateriaal geplaatst met verschillende zoogdieren die
in het domein aanwezig zijn. Onder dat beeldmateriaal zien we de opnames van
een vos, steenmarter en ree. Ze blijven de zoogdieren op de voet volgen want
Natuurpunt heeft een vermoeden van nog enkele soorten die in het gebied
voorkomen zoals de wezel, de bunzing, de egel, de eekhoorn,
Rond
een grote poel staan kleine boompjes met gele en groene bladeren. Ze
weerspiegelen in het water. We blijven even staan en staren in het troebele water
om te zien of er leven inzit. Volgens het infobord dat we passeerden zou hier
de meerkikker, de bruine kikker, de gewone pad, de alpenwatersalamander en de
kleine salamander te zien zijn. Het water lijkt op dit moment wel doods, maar
in de lente bruist het hier van het leven. Kikkers en salamanders stoeien dan in
het water. Een reiger staat dan roerloos tussen het riet. Een plek waar de mens
spontaan tot rust komen als je de vogelgeluiden wegdenkt. Verderop staan we te
turen door de kijkgaten bij de vernieuwde kijkwand. Hier kunnen we vogels
observeren zonder ze te storen maar veel leven is er niet te zien op het water.
Paddenstoelen
kunnen we dan wel tussendoor spotten. Er zouden hier meer dan 500 verschillende
planten en tot 360 verschillende paddenstoelen te vinden zijn. Een soort hebben
we alvast gefotografeerd voor het nageslacht. Een vlonder pad helpt ons om
natte stroken te overbruggen. Al bij valt het goed mee. De laatste paar maanden
heeft het nauwelijks geregend. Het volgende infobord handelt over de Biotoop
bloemrijke graslanden. Omdat het volop herfst is kunnen we er niet van
genieten maar in een bloemrijk grasland groeien er naast grassen ook heel wat
kruiden, die éénmaal in bloei een mooi kleurenplaat opleveren. Deze graslanden
trekken veel insecten aan die op hun beurt weer insectenetende vogels
aantrekken. Maar dat is voor later. We picknicken op een zonnige bank tussen
het groen.
We
ontdekken na onze lunch nog meer herfstgroene bossen, waterplassen en zelfs een
weide met Galloway-koeien. Een sociaal dier datin kuddeverband leeft en in kleine groepjes kan losgelaten worden in
natuurgebieden. Hier en daar steken nog gele bloemen in bosjes uit de grond.
We
volgen een tijdje de dijk langs de Schelde. Op de Linkeroever zien we de
parochiekerk van Burcht. Gebouwd tussen 1899 en 1904. Het is heerlijk wandelen
langs het water. Halsreikend kijken we uit we naar de schepen die voorbij
varen. Een zitbank nodigt uit om even te verpozen. De zon verdwijnt achter
sluierwolken. De temperatuur moet inleveren. De waterbus vaart met een snelheid
voorbij. Ze vertrok vanaf de kade bij Kruibeke. In de verte zien we nog net de
spitse toren van de O.L. Vrouwekerk van Kruibeke waarvan de oudste delen
dateren van de vijftiende eeuw. We wandelen tot aan de jachthaven en houden
links aan. We moeten over een oude kasseiweg dat vroeger, in 1825, de
Scheldedijk noemde. Bij de splitsing werd een stenen monument gelegd: Polderbos
voor iedereen, beschermd door iedereen. Geplaatst door de gemeente Hoboken op 6
december 1975.
Kijkpunt
De Dodaars is een verhoogde kijklocatie die sterk lijkt op een bunker van WOI
of II. Niets is minder waar. Op de grote betonplaat die nodig was om de
stabiliteit op dit voormalig huisvuilstort te verzekeren, werden twee wanden
met zandzakken opgetrokken. Bij deze kijkwand aan de grote plas moeten we
normaal zeldzame vogels spotten, volgens het plaatselijke infobord. Volgens mij
zijn ze allemaal naar het zuiden getrokken. Ik kan ze geen ongelijk geven. Langs
de Scheldelei stappen we terug naar onze auto. Blij dat we weer groene longen
hebben.
Zaterdag
23 februari 2019. Ondanks de koude nacht is het tijdens de middag mooi weer met
een temperatuur van maximum 14°C. De wind is zwak zodat het lenteachtig
aanvoelt. Het is te mooi weer om achter de computer op het toetsenbord te
zitten tokkelen. We willen een korte fietstocht maken en besluiten om de nieuwe
fietsbrug aan de IJzerlaan uit te proberen. Langs de Noorderlaan fietsen we tot
aan de IJzerlaan die volledig wordt heraangelegd. De waterpartijen zijn
voorzien met mooie aanplantingen. Een brede trap is voorzien tot aan het water.
Ik schat dat het hier afgelopen zomer druk heeft geweest van de zwemmers. We
zien geen verbodsbord: Verboden te zwemmen. Een visser staart naar zijn
dobber op het water in één van de waterpartijen. Ondertussen fietsen we tot
voorbij de Bredastraat. Onder de ring komen we bij de fietsbrug. Voor een
betere bevaarbaarheid van het Albertkanaal zou de IJzerlaanbrug verhoogd moeten
worden, maar door de aanwezigheid van het viaduct van Merksem kwam de vrije
hoogte van de brug in het gedrang. De brug werd daarom gesloopt in het weekend
van 29 en 30 april 2017 en vervangen door een fiets- en voetgangersbrug. Na
enkele fotos fietsen we over het Albertkanaal en rijden vervolgens langs de
resten van de voormalige viaduct. Langs de Nieuwdreef tot aan de rotonde bij de
Rode Loop. Over het viaduct naast de Olsé naar Ekeren-Donk. Bij aankomst in
Ekeren-Centrum hebben we 15 km gefietst.
Fietsknooppunten: 71-72-86-74-75-99-98-95-09-67-48-49-71
= 32,5 km.
Parkeermogelijkheid: Lange
Gaanweg, nabij de kerk van Bazel.
17
oktober 2018. Een prachtige dag voor een bezoek aan de Scheldestreek. De
provincie Oost-Vlaanderen staat bekend voor haar gevarieerd landschap en talrijke
natuurgebieden en het lijkt ons een reden omdat allemaal met de fiets te verkennen.
We rijden al vroeg in de morgen, met de auto, naar het pittoreske dorpje Bazel
dat op de lijst staat van één van de mooiste dorpen van Vlaanderen en dat is
onmiddellijk duidelijk als we de auto parkeren voor de brede boogpoort van het
adellijke kasteel van Wissekerke. Het poorthuis werd gebouwd in 1832 en heeft
nog de wapenschilden van de families Vilain XIIII en de Zoë De Feltz. Het
geheel zelf is al indrukwekkend met zijn kantelen en smalle schietgaten. Hier
laten we onze fantasie de vrije loop. We wanen onszelf even terug in de
middeleeuwen met blinkend harnas en een vlijmscherp zwaard in de hand. We laten
ons stalen ros nog even op de drager achter en gaan de toegangspoort door tot
op het domein van het kasteel dat sinds 1989 eigendom is van de gemeente. De
historische waterburcht heeft een Engels landschapspark met talrijke bomen die
nu hun herfstkleuren tonen. Ook de herfst zijn charme. Er hangt momenteel nog
mist, maar de zon schijnt erdoor zodat het uitzicht romantisch en idyllisch
wordt. Het levert exclusieve beelden op. Links in de hoek bevindt zich het
hoevegebouw met indrukwekkende duiventoren uit de zestiende, begin zeventiende
eeuw, die een vervallen indruk heeft. Het dak is kegelvormig met op de top een
windmolen en overgroeid met groen klimop. De ronde bakstenen toren was ooit een
symbool van macht en rijkdom. Er zouden volgens geschreven bronnen een 700-tal
duivenhokken in gemetselde zijn. In de oude dienstgebouwen van het kasteel
bevindt zich bistro Den Duiventoren. Het etablissement is nog gesloten. Vlakbij
staat een vierkante waterpomp en een houten galg.
In
1824, werd in opdracht van Philippe Vilain XIIII, een smeedijzeren
voetgangersbrug gebouwd over de kasteelvijver. De brug werd laatst nog in 2012
gerestaureerd en is 28 meter lang en 2 meter breed. Het koperen kunstwerk
Landende Zwaan is van de hand van de plaatselijke beeldhouwer Cees Huisman.
Het
kasteel was oorspronkelijk van de tiende eeuw en maakte deel uit van een
versterkingsgordel aan de Schelde. Het kasteel stond toen volledig in het
water. Sinds 1803 ligt tot tegen de noordzijde een aarden dam. Het huidige
kasteel dateert van de zestiende eeuw al werd het ook vanaf dan nog vaak
verbouwd en gerestaureerd. Het kasteel is regelmatig toegankelijk voor
individuele bezoekers. Het is nog vrij vroeg en we weten niet of we het kasteel
binnen mogen. We zoeken eigenlijk een toilet. Binnen is geen levende ziel te
bespeuren. We betreden toch de vestibule met haar wit- en rood marmeren vloer
en zuilen. Dan komt een grote struise dame met een boenmachine onze kant op. Ze
glimlacht vriendelijk en dat stelt ons al gerust. We mogen van het toilet
gebruik maken. Ze zet het apparaat in gang en is ons compleet vergeten. Het
interieur van weleer is precies tot op heden nog steeds overheersend aanwezig. We
kunnen een blik werpen in de eetkamer met een uitgerekte lange tafel en twaalf
stoelen. De eikenhouten lambrisering is donker maar geeft een warme sfeer weer.
We
verlaten het kasteeldomein langs de toegangspoort en terwijl ik de fietsen van
het draagrek haal neemt moeder de vrouw een foto van Restaurant De Eenhoorn.
Het gebouw bestond al voor 1452 waarbij het een rol speelde in de slag om
Bazel, toen het als verschansing diende tegen de Franse troepen van Filips de
Goede. Het was de voormalige zetel van de Vierschaar en ook het hoofdcollege
van het Land van Waas hield er lange tijd haar vergaderingen.
We
fietsen eerst richting kerk omdat we nog niet weten in welke richting we moeten
om knooppunt 71 te volgen. De dorpskern heeft als middelpunt de veertiende
eeuwse Sint-Pieterskerk. De oudste delen gaan terug tot de vijftiende eeuw. In
1815 liet graaf Philippe Vilain XIIII een bidkapel bouwen met daaronder een
grafkelder. De replica van een kroonjuweel van Zoë De Feltz, aan haar
geschonken door Napoleon, is in de kerk te bezichtigen. Hoogbaljuw van het
Waasland Servaas Van Steelant (+1607) ligt hier begraven. De preek- en
biechtstoel zijn van de hand van Adriaan en Filip Nijs, twee bekende
beeldhouwers uit de achttiende eeuw. Rond de kerk staan enkele beelden. Hoog op
een arduinen sokkel staat Anzie Seppeeen fluitende en marcherende Chirojongen. Het beeld is van Frieda Mariën
en werd geplaatst ter ere van het 45-jarig bestaan van Chiro inzet in 1988. Het
andere bronzen beeld stelt een fietsend kind voor. Het opschrift luidt 13
maart. Er wordt hiermee aandacht gevraagd voor kwetsbare mensen in het verkeer,
voetgangers en fietsers. In het midden van een groene haag werd een buste
geplaatst van Amadee Verbruggen. Geboren en getogen te Bazel op 18 november
1886 en overleden op 28 november 1980. Hij was de kasseilegger van de Vlaamse
Beweging, een Vlaams-nationalistisch voorman, redenaar en politicus. Het
standbeeld werd onthuld op 30 april 1988. In een hoek van de kerk werd een
zandstenen beeld geplaatst op een gemetselde sokkel van Kardinaal Cardijn. Jozef
Leo Cardijn (1882-1967) was priester en later verheven tot kardinaal vanwege
zijn verdienste als stichter en bezieler van de jeugdbeweging Katholieke
Arbeiders Jeugd, bijgenaamd De Kajotters. Het oorlogsmonument werd in de gevel
ingewerkt. Het herdenkt de gesneuvelden en oud-strijders van Bazel van beide
Wereldoorlogen. Ernaast bevindt zich het Heilig Hart.
Over
de kerk werd in 1842 begonnen met de bouw van een bescheiden gemeentehuis. Het
gebouw staat momenteel leeg en lijkt onderkomen. Het is niet direct duidelijk
of het pand te koop staat. Om knooppunt 71 te volgen moeten we terug naar de
toegangspoort van het kasteel en linksaf slaan in de Lange Gaanweg. Op de hoek
van de Lange Gaanweg en de Verkortingsdijk werd een bronzen monument geplaatst
van een man en vrouw die diepe voren moeten maken voor het koren. Het beeld
werd geschonken op 9 december 2012 door het Polderbestuur van Kruibeke. Het
infobord is niet meteen duidelijk maar ik veronderstel dat het met het
overstromingsgebied te maken heeft.
We
fietsen volop door het Waasland dat oorspronkelijk een overwegend agrarisch
gebied was en bekend is door zijn typische panoramas van bolle velden,
begrenst door knotwilgen. Het Waasland wordt in het noorden begrenst door de
Nederlandse staatsgrens, in het oosten door de Schelde, in het zuiden door de
Schelde en de Durme en in het westen door het kanaal Gent-Terneuzen. We volgen
knooppunt 86 als we rechts een blik opvangen van de Rupelmonde Kreek die 300
jaar geleden gevormd werd tijdens een dijkbreuk in de polders op 3 maart 1715. In
de verte zien we reeds de Onze-Lieve-Vrouwtoren van Rupelmonde boven de kruinen
van de bomen uitsteken en lijkt nog oneindig ver weg. Links vloeit de Rupel in
de Schelde die we een tijdje gaan volgen. Rupelmonde, de stad van Mercator groeit
in de middeleeuwen uit tot een bevoorrechte woonkern dankzij haar strategische
ligging bij de Schelde tegenover de monding van de Rupel. De stad kan tol
heffen op de Schelde en krijgt als grafelijke enclave een benijde positie
binnen het landelijke Waasland. Zowat alle transport gebeurde toen nog via het
water en deze rivieren waren van groot economisch belang.
We
stoppen bij de ruïne van een waterburcht uit de twaalfde eeuw dat een
kollossale burcht was die ooit 17 torens telde. De vesting, omgeven door een
brede wal, werd opgetrokken door de graven van Vlaanderen, ter verdediging van
de Schelde en de Rupel. Bijna 500-jaar lang domineerde de machtige burcht van
de graven van Vlaanderen. Hier werden tegenstanders van de graaf onthoofd en
opgeknoopt, werden veldslagen uitgevochten, onderwierp een grafelijke tollenaar
alle scheepverkeer aan de gehate tol van Rupelmonde, borg de graaf een groot
deel van zijn arsenaal en archief op, er was een garnizoenskern voor eventuele
militaire acties en gevangenis. Het is in die gevangenis dat Mercator op
32-jarige leeftijd wordt vastgehouden op verdenking van ketterij. Februari
1544. In zijn woonplaats Leuven wordt Mercator met 42 anderen verdacht van
lutherse praktijken. Op het moment van zijn arrestatie is hij niet thuis en
wordt hij beschuldigd van voortvluchtigheid. Op dat moment was hij echter even
terug in Rupelmonde om de nalatenschap van zijn oom Gijsbrecht te regelen.
Uitgerekend in zijn geboorteplaats wordt Mercator gearresteerd en acht maanden
gevangen gehouden in het kasteel. Op voorspraak van enkele hooggeplaatste
figuren en bij gebrek aan bewijzen, wordt hij uiteindelijk vrijgesproken.
Nadat
de burcht in 1583 al ernstig werd vernield, volgde in 1678, door de lange
strijd van Spanje en de Verenigde Nederlanden tegen Frankrijk, de totale
verwoesting. Van het imposante complex, in de stijl van het Gentse Gravensteen,
is enkel het benedendeel van Doornikse kalksteen nog een zichtbaar
overblijfsel. Op die restanten bouwde baron De Feltz in 1817 een toren als jachtpaviljoen,
de huidige Graventoren. In de overgebleven toren werd in 1955 een Schelde- en
Mercatormuseum ingericht. Op de tinne staat een oriëntatietafel en krijg je een
mooi uitzicht over Rupelmonde en de Scheldestreek. De schietgaten zijn dicht
gemetseld en de vlag wappert op het hoogste punt. De site is al een tijd niet meer
toegankelijk wegens werkzaamheden maar het geheel spreekt zo al tot de
verbeelding.
De
watergracht onder de getijdenmolen staat droog aan de achterzijde. Langs deze
zijde is ook het rad niet te zien. Aan de voorzijde hebben we er een beter
zicht op. In 1187 stond op deze plek al een watermolen, aangedreven door de eb
en vloed op de Schelde. De huidige molen dateert van 1516 en is de enige
overgebleven getijdenmolen in Vlaanderen. De molen is tot op de dag van vandaag
nog uitgerust met het grootste binnenwater rad van het land. In 1997 werd hij
nog volledig gerestaureerd.
Tijdens
onze trip naar de kerk van Rupelmonde blijven we staan voor de gesloten kapel
ter ere van Jezus van het Kruis afgedaan. Ze werd gebouwd in 1859 met een
opvallend dak torentje. We plaatsen onze fiets vlakbij de kerk en bekijken het
grote standbeeld van Mercator die indrukwekkend hoog op een sokkel zijn
geboortedorp overkijkt. Het levensgrote beeld werd in 1870 gegoten te Brussel.
Gerard De Kremer werd hier, in Rupelmonde, geboren in 1512 en was in zijn leven
cartograaf, instrumentenmaker en graveur. Hij werd vooral bekend door de
introductie van het woord atlas. Dit woord omvatte destijds alle kaarten van
de kosmos, van zowel het heelal als de aarde. In 1552 verhuisde Mercator met
zijn familie naar Duisburg waar hij op 82-jarige leeftijd overleed. Aan de
overzijde van het Mercatorbeeld werd op 4 maart 2012 het bronzen beeld
ingehuldigd van de Jonge Mercator in aanwezigheid van de toenmalige
burgemeester en het koninklijk echtpaar van België. Het beeld werd onthuld
tijdens het geboortefeest ter ere van vijfhonderd jaar Mercator.
Vervolgens
draaien we rondom de imposante Onze-Lieve-Vrouw-Bezoeking kerk. In de achtste
eeuw zou volgens de geschiedenis hier op deze plaats een kapel gestaan hebben.
Deze werd vervangen door een romaanse kruisvormige kerk rond 1172. Vervolgens
werd de kerk nog enkele malen uitgebreid en gerestaureerd. De toren werd
opgericht in 1661. De huidige kerk dateert van 1757 en bezit talrijke beelden
en een kopie van een schilderij van Jacob Jordaens. De huidige sacristieën
werden in 1860 gebouwd. De collectie glas-in-loodramen zijn van grote
erfgoedwaarde. Het is uniek in Vlaanderen om dergelijke taferelen van het
Nieuwe Testament in een evenwichtig ensemble te zien. De ramen zorgen voor een
mooi en kleurrijk lichtspel in de kerk. Het grote glasraam boven de
toegangspoort is van 1971 en stelt Sint Michael voor, patroonheilige van Rupelmonde.
Terug
naar de kapel en rechtsaf om stroomopwaarts de fietsen langs de Schelde. Het
standbeeld van een reusachtige naakte vrouw staat uitdagend te zonnen met haar
armen achter haar hoofd. Een realisatie van Irenée Duriez dat de Schelde
symboliseert: groots, vloeiend, wassend, schoon en strak omlijnd. We maken een
bocht om de voormalige scheepswerf van de Chantier Naval de Rupelmonde of
kortweg CNR. Gesticht in 1913 en in 1962 uitgebreid met een tweede
scheepshelling. Eind jaren van 1980, begin jaren van 1990 kende de werf een
laatste bloeiperiode met de bouw van acht mijnenjagers maar in 1996 viel het
verdict. De scheepswerf zette haar activiteiten definitief stop.
We
fietsen door Steendorp, een deelgemeente van Temse. Hier bevinden zich langs de
waterkant de voormalige steenbakkerijen. In 1881 waren er nog een groot aantal
bedrijven gevestigd met een 1.000 à 1.200 werknemers die voor een jaarlijkse productie
van ongeveer 90 miljoen stenen zorgden. We fietsen langs de enige steenbakkerij
die nog actief is aan de rechterzijde Steenbakkerij Wienerberger. Voorbij
Steendorp krijgen we aan de overzijde van de Schelde De Notelaer te zien. Het
prachtige belvedère van de familie dUrsel van het verderop gelegen kasteel van
Hingene. Het paviljoen werd gebouwd tussen 1792 en 1797. De adellijke familie
kwam er regelmatig dineren of om gasten te ontvangen en te feesten. Het
belvedère is beter bekend als Villa Vorlat uit de tv-serie Stille Waters.
Momenteel heeft De Notelaer een uitgebreid jaarprogramma met
tentoonstellingen, wandelingen en concerten.
We
verpozen even op een picknicktafel bij de kapel van O.L. Vrouw van de Schelde.
De kapel werd vernieuwd in september 2011 nadat enkele vandalen het vorige plat
brandden. Van de heiligenbeelden, het kruisbeeld en de kandelaars was geen
spoor meer te bekennen. We krijgen zicht op de torens van de O.L. Vrouwekerk en
het gemeentehuis die boven de daken van het centrum van Temse uitsteken.
We
fietsen onder de Temsebrug door naar de Wilfordkaai. Het bronzen kunstwerk van
beeldhouwer Valeer Peirsman werd gemaakt in opdracht van Toerisme Temse. Het
zijn twee figuren die de oude en de huidige spotnaam van de Temsenaar
voorstelt. De Tuysscher en de Azijnzeker. Het monument werd onthuld op 20
september 1997. Verderop houden we halt bij de bronzen Kaailopers, de stoere
bonkige kerels die de schepen in Temse laadde en losten op het einde van de
negentiende, begin van de twintigste eeuw. Ze waren kleurrijke figuren die een
eigen plaats innamen in de geschiedenis en de folklore van de gemeente. De
beeldengroep werd onthuld op 25 mei 1991. De priemende zon nodigt uit voor een
biertje op het zonnige terras van de plaatselijke taverne. Mensen lunchen,
brunchen en genieten van een streekdrankje aan de kade terwijl op de Schelde de
boten af en aan varen. Schol!
Vanaf
knooppunt 75 hebben we een uitstekend zicht op de dubbele Scheldebrug. Met een
lengte van 365 meter is de Temsebrug een van de langste van Vlaanderen. In 1870
overspande hier al een brug de Schelde, voltooid door de Franse ingenieur
Gustave Eifel. Dezelfde man die de Parijse toren ontwierp. De brug maakte deel
uit van de spoorlijn Mechelen-Terneuzen. In 1955 kwam er een nieuwe brug voor
spoor- en autoverkeer. In 2009 werd een tweede parallelle brug aangelegd. We
wijken af van onze knooppunten en rijden naar de Markt van Temse. Over de kerk
werd van 1903 tot 1905 het gemeentehuis opgetrokken op de plaats van een
schepenhuis dat nog dateerde van de vijftiende eeuw. Het schepenhuis werd
vervangen in 1795 en verbouwd in 1828. Ook dit gebouw werd gesloopt in 1900 en
het huidige gebouw werd in gebruik genomen in 1906 tot 2006. In 2006 opent de
gemeente enkele straten verder het Administratief Centrum de Zaat dat de taken
van het gemeentehuis overnam. Het voormalige gemeentehuis is sindsdien een
ceremonieel-cultureel-toeristisch centrum. Het Belfort is 31 meter hoog en
bezit in totaal 40 klokken. Het eerste klokkenspel dateerde uit 1976 en had 23
klokken. Tijdens de restauratie in 2006 werden er nog 15 klokken aan
toegevoegd. In 2014 werden nog twee klokjes toegevoegd.
De
Onze-Lieve-Vrouwekerk van Temse werd vermoedelijk rond het jaar 770 gesticht en
werd toegeschreven aan de Heilige Amelberga, beschermheilige van Temse. Wat men
zeker weet is dat in 1496 de kerk door brand geteisterd werd dat Filips de
Schone een speciale belasting toestond om de herstellingswerken te bekostigen.
Vervolgens heeft de kerk in de loop der tijden diverse verbouwingen meegemaakt.
De laatste grote verbouwing dateert van 1888. Bij de kerk werd een monument
opgericht voor Priester Edward Poppe (1890-1924). De kerk verklaarde hem
eerbiedwaardig op 30 juni 1986 omwille van zijn heldhaftige beoefening van de
deugden. Hij werd op zondag 3 oktober 1999 zalig verklaart te Rome door Paus
Johannes-Paulus II. Het monument werd onthuld op 29 april 2000.
We
fietsen terug naar knooppunt 75 en volgen knooppunt 99. Een tocht van 3,5
kilometer. Links van ons is de Gewestweg. De Parklaan heeft naast de vele
prachtige landhuizen ook nog veel groen. De middenbermen hebben nog te lijden
onder de maandenlange droogte. We dwarsen de Krijgsbaan (N419). Verderop brengt
de fiets ons tussen akkers en weilanden, over smalle asfaltwegen en dan weer
over fraaie dreven met mooie villas. Voor elk wat wils!
We
rijden over de Europese weg E17 die loopt van Antwerpen naar Beaune in
Frankrijk. Onze volgende kapel wordt opgedragen aan Sint Amelberga en werd
gebouwd in 1921 op de hoek Haagdam / Luiseekstraat. De binnenzijde is wit
geschilderd en op het altaar staat het beeld van de heilige, geflankeerd door
grote kaarsen. Twee kerkstoelen nodigen uit om te bidden. De kapel werd onlangs
nog gerestaureerd. De uitzichten zijn hier wel spectaculair. Onze weg slingert
zich tussen hoge dennenbomen. Rondom rond is er geen huis te bespeuren. We zijn
hier helemaal alleen. We kunnen niet naar het Fort van Haasdonk. Arbeiders zijn
verderop in de straat bomen aan het snoeien en het is te gevaarlijk om verder
te rijden. We maken een omweg langs de Luiseekstraat en nemen de Bergstraat
naar links. Het is de N485 maar van drukte valt het goed mee. Aan het volgende
kruispunt willen we linksaf slaan om alsnog naar het fort te rijden. Maar ook
hier is de straat afgespannen wegens het snoeien van bomen. Rechtsaf dan, naar
het centrum van Haasdonk en knooppunt 95. Na dit knooppunt stoppen we bij het
oud-gemeentehuis van Haasdonk. Dit gebouw is niet het originele uit de
zestiende eeuw. Dat werd in 1926 gesloopt vanwege zijn slechte staat. Maar wel
identiek heropgebouwd. Erzijn momenteel
vergaderruimte voor plaatselijke verenigingen.
De
parochiekerk Sint-Jacobus de Meerdere in de Keizerstraat werd in twee fases
opgetrokken tussen 1843 en 1872. Na de afscheiding van Melsele in 1150 werd
meteen begonnen met de bouw van een eigen kerk. Ze werd in de loop der eeuwen
afgebroken en vergroot terug opgebouwd. De kerk staat middenin het dorp en voor
een gedeelte omringd door een grasveld met daarin het borstbeeld van de
patroonheilige.
Een
half uur later stoppen we bij de O.L. Vrouwekerk van Kruibeke, opgetrokken in
zandsteen. In 1575 werd de kerk in brand gestoken door Spaanse troepen. Ze werd
hersteld maar de daaropvolgende decennia werd de kerk opnieuw verbouwd. Na WOI
werd de vervallen kerk gerestaureerd en uitgebreid. Het gemeentehuis van
Kruibeke werd gebouwd in 1870. Boven de ingang bevindt zich een sokkel versierd
met het gemeentewapen (eenhoorn) en het bouwjaar. Het voormalige kabinet van de
burgemeester is afkomstig uit het huis van de ouders van Rubens, dat zich
bevindt op de Meir te Antwerpen. Op het O.L. Vrouwplein staat de arduinen
gemeentepomp van 1860.
Aan
Broekdam-Zuidstaat de vierkante kapel
O.L. Vrouw van zeven Weeën die aan een grondige restauratie toe is. Vooral het
houtwerk heeft fel te lijden onder de weerelementen.Bij de N419 werd in de middenberm een sokkel
geplaatst met een bronzen brandweerhelm. Een infobordje met gedicht werd
geplaatst op 11 september 2001. Het brengt hulde aan de inzet van
brandweerlieden en andere hulpdiensten.
Onze
laatste kapel bevindt zich op de hoek van de Kemphoekstraat en de Oude
Kruibekestraat in Bazel. Het is de Heilige Petruskapel, patroonheilige van de
parochie. Ze werd gebouwd in opdracht van de kerk van Bazel en met de
financiële steun van burggraaf Stanislas XIIII, toenmalig burgemeester en
eigenaar van het kasteel. Deze kapel dateert van 1902 nadat de vorige kapel
werd afgebroken omdat op die plaats een tramlijn moest aangelegd worden. De
kapel, gebouwd in Steendorpse baksteen, is nog een overblijfsel van de
Sint-Pietersommegang. Die werd van 1587 tot 1617 jaarlijks gehouden, maar door
het in voegen treden van de Heilige Sacramentsprocessie werd de ommegang niet
meer gedaan. Jaarlijks wordt er nog wel een eucharistieviering gehouden in en
aan de kapel. In de Tweede Wereldoorlog viel een vliegende V2-bom naast de
kapel, maar de bom ontplofte niet. Men schreef dat toe aan de hulp van
Sint-Pieter.
Bij
bistro den Bazelique drinken we nog iets ter afscheid op het in de zon
gedrenkte terras. De zon staat al laagaan het firmament en werp lange schaduwen. Tijd om terug te keren naar
Ekeren.
Maandag
5 november 2018. Op 11 november van dit jaar is het exact 100 jaar geleden dat
de Wapenstilstand werd getekend.Als
echte Antwerpenaar rijden we naar de koekenstad met het openbaar vervoer. De
bus rijdt ons niet meer tot op de Rooseveltplaats wegens de werken die er bezig
zijn. Het plein wordt overzichtelijker en veiliger gemaakt. De
traminfrastructuur breidt uit waardoor er minder bussen nodig zijn in het
centrum. Zo verdwijnen de busperrons voor het Koninklijk Atheneum en komt er
een openbare ruimte. We worden gedropt in de Van Stralenstraat en wandelen naar
het station waar men een infoboekje bedeelt over de route die we moeten lopen.
Ze zijn echter allemaal de deur uit. De kioskhouder verwijst ons naar de Stadswinkel
op de Grote Markt. Langs de Meir dus, langs de Groenplaats en de Kathedraal tot
aan het stadhuis dat in de steigers staat. Op 9 april 2018 gingen de werken van
start. Het historisch gebouw wordt niet alleen gerestaureerd, er vinden ook de
nodige aanpassingen plaats zodat alle schepenen en hun medewerkers er in de
toekomst een plek hebben om te werken. In het najaar van 2020 wordt het
vernieuwde stadhuis terug in gebruik genomen. In de stadswinkel hebben ze de
brochure nog voorhanden. Na een sanitaire stop op het zonnige terras van Den
Bengel starten we met onze wandeling door Antwerpen. Kijk even mee naar de foto's.
Donderdag
18 april 2019. We rijden naar de Isidoor van Beverenstraat te Groot-Bijgaarden.
Ter plaatse kunnen we gratis parkeren op de nabijgelegen weide. Twee gele
hesjes sturen je in de goede richting en zorgen dat alles netjes en ordelijk verloopt.
Het kasteel van Groot-Bijgaarden werd gebouwd omstreeks 1640 door de heren van
Bijgaarden. Het domein wordt omgeven door een brede sloot die overspannen wordt
door een stenen brug met vijf bogen. Ze wordt bewaakt door twee heraldieke figuren
uit de zeventiende eeuw. Het prachtige poortgebouw met ronde hoektorens stamt
uit de veertiende eeuw.
Na
de betaling betreden we het 14 ha grote domein dat enkel te bezoeken is tijdens
de jaarlijkse internationale bloembollententoonstelling in april. Onder leiding
van enkele vakspecialisten zijn in het park meer dan één miljoen bloembollen
handmatig geplant door de medewerkers van het kasteel. Als liefhebber van
kleurige voorjaarsbloemen kunnen we genieten van meer dan 500 soorten bloemen
waarvan tulpen in de meerderheid zijn. Tussendoor kunnen we kennis maken met
een 20-tal reproducties van Pieter Bruegel de Oude. Ter gelegenheid van de 450ste
verjaardag van zijn overlijden (1569) brengt Floralia Brussels hulde aan deze
grote kunstenaar. De werken zijn te bewonderen in hun originele afmetingen en
de kaders worden gedecoreerd met bloemen of groen door de bloemsierkunstenaars.
De
arcade aan onze rechterzijde is afkomstig van het Hof van Hoorne, dat gesloopt
werd in 1908. De koets is vooral een publiekstrekker voor amateurfotografen. De
grote serre werd omgetoverd in een mooie binnentuin met enkele bloemstukken. We
kunnen iets verfrissend drinken maar het is prijzig. Verder struinen we langs
een tapijt van wilde bloemen onder eeuwenoude bomen. We kunnen volop genieten
van narcissen, hyacinten en vooral van tulpen. De indrukwekkende bloemenpauw en
de vele bloemperken weten elke bezoeker te imponeren. Tijdens de middag
pauzeren we op een vrijstaande zitbank met een meegebrachte picknick. De
massieve dertig meter hoge slottoren heeft muren die drie meter dik zijn. Het
gebouw telt vier verdiepingen en stamt uit de veertiende eeuw. We hebben de
treden niet geteld, maar het zijn er veel. Het was trouwens druk op de
draaitrap. Er kwamen mensen met kinderen naar beneden terwijl wij naar boven
wilden, en visa versa. Vanop het hoogste punt, dat beschermd wordt door een
gekanteelde muur, hebben we een weids uitzicht over het domein en het Vlaamse
landschap. Een winderig gedoe en het duurde dan ook niet lang voor we de
terugweg aanvatte. Het kasteel zelf was ooit de zetel van de heerlijkheid van
Bijgaarden. Via huwelijk werd het goed in 1720 verworven door Karel-Ferdinand
de Königsegg-Rothenfels. Later wisselde het nog verschillende keren van
eigenaar en raakte het kasteel in verval. Raymond Pelgrims de Bigard redde het
van de ondergang en begon in 1902 met een dertig jaar durende renovatie. Zijn
nakomelingen zetten zijn werk verder. Rechts is een aparte deur die ons toelaat
de kapel te bezoeken. Ze werd magnifiek gedecoreerd met kleurrijke orchideeën. Geniet
nog even mee van onze prachtige fotos.
Op
een zonnige dag in april van 2016 rijden we met de kleinkinderen, Joey en Yuna,
naar de Koekenstad. In Het Steen gaan we helpen om enkele beeldjes te maken
van het type New Generation. Het lijken bange, ineengedoken figuurtjes met
een bolle ruggengraat. Er moeten in totaal 600.000 beeldjes van klei gemaakt
worden, evenveel als er Belgische slachtoffers waren van WOI: militairen en
burgers. Iedereen die een beeldje gemaakt heeft krijgt een boekje mee met een certificaat
van deelname en een dogtag, een ijzeren plaatje dat oorspronkelijk om de nek
van de soldaat zat. De beeldjes worden dan ergens in Ieper uitgestald als
aandenken aan de gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog. De locatie was toen
nog niet gekend. Afgelopen zomer, 11 juli 2018 rijden we met de kleinkinderen
en hun ouders, Elke en Edwin naar het Provinciaal domein Palingbeek te
Zillebeke, bij Ieper, waarvanaf begin
februari vrijwilligers de beeldjes hebben uitgestald op een groen weiland. Het
was een zee van gebakken kleifiguurtjes. Op een betonnen podium lag een groot rood
gebarsten ei waaruit kleine klei figuurtjes vielen. Het was indrukwekkend. De
kleinkinderen waren alvast enthousiast omdat ze er zelf toe bijgedragen hadden.
We kunnen onmogelijk uitmaken waar hun beeldjes liggen.
Vanaf
donderdag 15 november 2018 worden de beeldjes van klei gratis weggegeven. Wij
rijden de volgende dag naar Palingbeek om enkele beeldjes op te halen. Omdat we
op het nieuws gezien hadden dat er een grote toeloop was van belangstellenden
willen we het niet doen tijdens het weekend. Vandaag vrijdag 16 november 2018 trokken
we met een winkelbakje van de Colruyt naar het Provinciaal domein Palingbeek. Een
mistige dag en kei druk. Parkeren kon op de parking aan de cafetaria. Vanaf
daar moet men te voet. Er zijn al veel beeldjes weg. Hier en daar ligt nog een
kapot exemplaar. Het onkruid is door het dekzeil gegroeid. De mensen staan te
drummen om net dat beeldje te pakken te krijgen wat jij net wil nemen. We turen
in de verte en zien dat er nog veel te rapen valt. Het is een hele zware trip
als we terug komen met ons grijs oranje bakje waar twaalf beeldjes in liggen.
We
plaatsen de auto op het Gezelleplein te Ieper en wandelen naar de Menenpoort.
Van vrijdag 9 november tot en met zondag 11 november vond hier in Ieper de
eeuwherdenking plaats van de Eerste Wereldoorlog. Het begon met een optocht,
een elfnovemberlezing en s avonds een concert in de Sint-Maartenskathedraal.
Op zaterdag vond een herdenkingsmars plaats tussen Somme en IJzer. Op zondag
werd om 11u een extra Last Post onder de Menenpoort gehouden na de eredienst,
het vertrek van de Poppy Parade en de plechtigheid aan het Belgisch Monument.
Na de middag werd een concert gehouden en om 20:00u vond de officiële Last Post
plaats. Onder de Menenpoort liggen nog steeds de kransen die traditiegetrouw
uit klaprozen van kunststof bestaan. Gewoonlijk worden de trappen er mee
versiert maar het zijn er nu te veel. Ze liggen vooraan achter de ketting
afsluiting. Massas fotograven leggen het gebeuren vast. Langs de trap, tussen
de massas poppy kransen gaan we tot op de Menenpoort.
De
leeuwen voor de Menenpoort zijn replicas van het oorspronkelijke paar dat aan
het begin van de Eerste Wereldoorlog op dezelfde plaats stond, op sokkels aan
weerszijden van de weg die toen nog enkel een doorgang in de vestingen
was.
Bij
de vernieuwde rotonde werd een bronzen poppy krans geplaatst dat gesmeed werd
door kinderen naar aanleiding van het smeedevenement Ypres 2016. Terug onder
de Menenpoort nemen we de andere trap tot bovenop de Menenpoort. In het kader
van de herdenking van Wapenstilstand hebben scholieren uit Ieper meer dan
tienduizend kartonnen poppies geplant in het grasperk naast de Menenpoort. Op
de klaprozen staan boodschappen voor de slachtoffers van beide Wereldoorlogen.
De
mist blijft hardnekkig hangen. We gaan terug langs de Menenpoort, voorbij het
Flanders Field Museum dat het historische verhaal van WOI brengt. Op de Grote
Markt wordt momenteel hard gewerkt om de kerstkramen op te stellen. Bij het
Belgisch oorlogsmonument liggen ook verschillende poppy kransen als grote
bloedvlekken op arduinen stenen.
We
komen bij het Sint Georges Memorial Church. Als het daarnet bloedvlekken waren
is dit hier een zee van bloed dat langs de toren naar beneden stroomt en langs
de afsluiting weg stroomt. De Anglicaanse kerk werd gebouwd in 1928 naar de
plannen van de Londense architect Sir Reginald Blomfield. Deze
Herinneringskerk herbergt tal van herinneringen aan WOI. Tot zelfs het
meubilair werd alles door Britse verenigingen, regimenten of individuelen
geschonken. Het is een heel kleurig schilderspalet.
Naast
de Sint-Maartenskathedraal werd hoog op een arduinen sokkel het beeld geplaatst
van de Heilige Maria. Ze wordt omringt door honderden wit gele viooltjes. Dan
gaan we de kathedraal bezoeken. Nadat de voormalige kerk van Ieper verwoest
werd tijdens WOI werd in 1922 de huidige kathedraal herbouwd. Na ons bezoek
zakken we af tot het museum café.
We
kiezen een plaatsje vlakbij de verwarming. Een koffie verwarmt onze ingewanden.
Vanaf Ieper rijden we nog door naar de kust. Naar Koksijde St-Idesbald. Het badplaatsje
kent de laatste jaren een enorme groei op toeristisch vlak. Men is op talrijke
plaatsen bezig om vervallen villas op te knappen. Andere gebouwen worden
gesloopt en op de plaats komen nieuwe appartementsblokken. Het strand is vandaag
leeg en verlaten. De mist maakt het koud. Zelfs de meeuwen vinden het te mistig
om te vliegen. Ze slenteren maar wat rond op het strand. Winkels en horeca
zaken zijn gesloten langs de wandel boulevard. Van de kou haasten we ons toch een
zaak binnen die open is om weer een koffie te drinken om ons op te warmen. We
besluiten achteraf om de heenreis aan te vatten. Het vochtige weer laat zich
voelen aan onze gepensioneerde botten. Ondanks het spitsuur is het tamelijk
rustig op de snelweg. Het is na zes uur als we onze sanitaire stop houden.
Toevallig is het niet bij een Burger King. We zijn er gek op. Het is niet
druk en ik vraag beleefd, zoals het hoort, of ik bij mijn menu een koffie mag
in plaats van een ijs gekoelde frisdrank. De jongeman kijkt me aan en zegt:
-Omdat
je het zo vriendelijk vraagt doe ik dat. Vriendelijk toch?
Telkens we een wandeling maken rond het kasteel van Veltwijck houden we
halt bij het beschilderde zandstenen vrouwenbeeld dat de Romeinse godin Flora
voorstelt. Hoog op haar sokkel staat ze hier al jaren, misschien wel eeuwen. In
de loop der tijden werd de sokkel gerestaureerd en het beeld werd meerdere
malen met een dikke laag verf overschilderd. Rond dit beeld is een legende
ontstaan maar wanneer deze zich zou hebben afgespeeld is niet meteen geweten.
De legende bleef door mijn hoofd spoken en hoe meer ik er over nadacht hoe meer
ik ervan wou weten. Ik ging op onderzoek uit. In het boek Portret van Ekeren werd
een korte uitleg over De Legende van
Veltwijck, geschreven door Frans Bresseleers en Hendrik Kanora. Ik lees:
De volksfantasie heeft weleer een legende geweven rond
het pleisteren vrouwenbeeld, dat men bemerkt in het park van Veltwijck. In de
volksverbeelding was dit beeld de weergave van de wondermooie jonkvrouw, die
door haar vader, heer van Veltwijck, gekerkerd werd om haar reine liefde voor
een simpele hofknecht. De jonkvrouw sprong langs het gevangenisraam in de
vijver en verdronk. Tot teken van rouw en boete zou later de heer van Veltwijck
de dorpsprocessie ieder jaar laten komen door het park van zijn kasteel. Dit
volksverhaal is pure legende, maar de traditie van de jaarlijkse dorpsprocessie
door Veltwijckpark is blijven voortleven tot in 1966: in juni van dit jaar kwam
de processie van Hoogwaardig voor de laatste keer door het park. Het druk
verkeer door de dorpsstraten was één van de oorzaken die de processies bij ons
en ook elders deed afschaffen. Telkens de processie te Ekeren het park van
Veltwijck binnenstapte, begon men te luiden met het torenklokje in het
poortgebouw. Tijdens de laatste jaren werd het klokje geluid door de werkleider
Jan Deweerdt.
In de
bibliotheek van Ekeren doe ik verdere opzoekingen in de catalogus over onze
gemeente. Blijkt dat er sinds 1983 een jaarboekje werd uitgebracht ten voordele
van de Heemkundige kring van Ekeren. Verschillende medewerkers schreven over
ons dorp van vroeger en nu. In het eerste nummer wordt een tipje van de sluier
opgelicht over de Legende van Veltwijck door de heer Vic. Wauters. Voor deze geschreven
informatie wil ik de belangstellenden dan ook doorverwijzen naar de bibliotheek
om het boekje te lenen en eventueel te lezen. Het is te uitgebreid om er hier in
het voorwoord over uit de wijden. In ieder geval sprak de legende tot mijn
verbeelding zodat ik er een verhaal over begon te schrijven. Mijn versie van
het verhaal wel te verstaan. Ondanks men in het Jaarboek 1 van 1983 achterhaalt
heeft dat de tijdzone tussen 1694 en 1754 zou of kan geschied zijn laat ik mijn
fantasie de vrije loop. Mijn Legende van Veltwijck speelt zich af rond het
jaar 1900. Alle persoonsnamen in dit verhaal zijn dus fictief (met uitzondering
van de historische personages). Enige gelijkenis met bestaande personen is daarom
ook louter toevallig. Alle straatnamen hebben bestaan maar sommigen kregen op
latere datum een nieuwe naam. Achteraf beschouwd zou dit verhaal evengoed
gisteren, vandaag of morgen kunnen plaatsvinden.
Voor meer belangstelling verzoek ik u contact op te nemen via e-mail. U kan het boekje lenen, A4 formaat van 33 bladzijden met illustratie, mits betaling van een waarborg van 15. Alvast bedankt voor uw belangstelling.
Dinsdag
25 september 2018. De herfst is begonnen en de dagen zijn al zichtbaar korter
geworden. We rijden met bus 77.0 naar de Koekenstad. Omdat we het openbaar
vervoer in de Kloosterstraat nemen kunnen we nog zitten. Eens de mensen aan de
kerk opgestapt zijn kan je het vergeten. Zelfs de jeugd maakt geen plaats meer
vrij voor gepensioneerden, laat staan voor ouden van dagen. Het is algemeen
geweten. September is te vroeg voor de kerstsfeer. We moeten nog eerst
Halloween vieren. Maar in Antwerpen op Meir 85 gaan ze sinds kort al uit de bol
en wanen we ons in Christmas World. Een enorme winkel op een mooie nieuwe
locatie. We gingen er een kijkje nemen om de sfeer op te snuiven. Voor één keer
Kerstsfeer met herfsttemperaturen.
Op
het terras van de Chocolate Line winkel drinken we een koffie om van het
sanitair te kunnen gebruik te maken. We zitten op het tussenplein van het
voormalig Koninklijk Paleis dat in de achttiende eeuw werd gebouwd voor de
rijke koopman Johan Alexander van Susteren (1719-1764). Keizer Napoleon
verwierf het paleis in 1811 tot hij verbannen werd en zijn rivaal Alexander I
van Rusland het paleis kwam bewonen. Na de Belgische opstand van 1830 werd het
paleis opgeëist door het Belgische Voorlopig Bewind. Koning Boudewijn schonk
het paleis aan het volk.
Na
onze sanitaire stop wandelen we naar het Steenplein voor tocht met de
Waterbus. Antwerpen heeft sinds 1 juli 2017 een nieuw openbaar vervoermiddel:
De Waterbus. Sinds november van dat jaar is de capaciteit verdubbeld dankzij de
inzet van een tweede waterbus. Het voorbije jaar hebben al meer dan 200.000
mensen gebruik gemaakt van de waterbus die van Hemiksem, over Kruibeke, naar
Antwerpen vaart. Op elke waterbus is er plaats voor 125 passagiers. Je fiets
neem je gratie mee. We nemen een retourbiljet wat 5 euro per persoon kost. De
waterbus is een volwaardig alternatief voor het woon-werkverkeer met een
afvaart elk half uur. We zitten eerst achteraan in de open lucht maar het is
echt te winderig. We moeten ook de binnenzijde eens inspecteren. De nieuwe
zetels of stoelen zitten comfortabel en ik hoop dat ze niet te snel worden stuk
gemaakt. De vaarroute van ons traject gaat vanaf het Steenplein naar Kruibeke
en in Hemiksem is de eindhalte waar we uitstappen voor een zonnige wandeling.
Hemiksem
ligt in de Rupelstreek op enkele kilometers van de stad Antwerpen. De gemeente
bezit enkele historische gebouwen. Eerst houden we halt bij de beschilderde
waterpomp. Op deze plaats stond in de achttiende eeuw de schandpaal. De
toenmalige burgemeester liet in 1827 een waterput graven en in 1843 een pomp
plaatsen met bovenaan een haan.
Op
de Gemeenteplaats rijst het gemeentehuis te hoogte in. Het eerste gemeentehuis
werd gebouwd in 1892 aan de Provinciale Steenweg. In 1910 werd er een nieuw
exemplaar gebouwd op deze plek. Achteraan het gebouw volgde een vergroting in
1930.
De
eerste kerk dateert waarschijnlijk van 1087 en was toegewijd aan Sint Niklaas.
De kerk stond net als het eerste gemeentehuis te ver van de dorpskern en men
besloot een nieuwe te bouwen op de gronden van de pastorie. De eerste
steenlegging gebeurde in september 1770. De oude kerk werd afgebroken na de
inwijding in 1772. De toren dateert van 1773. Het kerkhof verhuisde in 1903
naar de Kerkstraat. We wandelen terug en zetten ons op het terras van
Eetcafé-Bodega De Veertoren. We stillen onze honger met een stevige croque
hawai en monsieur. Als de veerboot aanlegt stappen we opnieuw op de waterbus
naar Antwerpen.
Langs
het Eilandje wandelen we terug. Vlak bij het MAS ligt de boot aangemeerd van
Gert Verhulst. Hier worden de opnames gemaakt van Gert Late Night waarin Gert
en James terugblikken op het voorbije jaar met enkele prominente gasten. We
wandelen nog tot voor de gebouwen van ATV waar we trammetje 70 nemen die ons
tot aan de voormalige kazerne van de Luchtbal brengt. Plaats zat. We zitten
namelijk alleen. Tramlijn 70 is een tijdelijke tramlijn die vanaf zaterdag 15
september 2018 regelmatig werd ingezet. Er reed tot april 1961 ook een tramlijn
70 tussen Antwerpen en Ekeren langs de Noorderlaan.
Knooppunten met afwijkingen: 29 -24 -71 -25 -28 -27
-11 -12 -32 -42 -41 -30 -23 -29 = +/- 40,1 km. Parkeren: Lantaarndijk, aan de
rotonde.
Zaterdag, 4
augustus 2018. Het is 08:20u en de temperatuur duidt al 29°C aan. We zijn
begonnen aan onze tweede hittegolf deze zomer. Dagen van boven de 30°C zijn
geen uitzondering meer. Iedereen snakt naar een verfrissing. Liefst koel water.
Wij trekken noordwaarts, naar de provincie Noord-Brabant, meer bepaalt naar
Willemstad. Een prachtige vesting die omgeven is door water. Daar waar de
Volkerak en Hollandsch Diep elkaar ontmoeten. Het zal er beslist koeler zijn
dan hier.
We plaatsen
de auto op de bekende parkeerplaats en brengen eerst een bezoek aan de
Belgische erebegraafplaats (hoek parking/Lantaarndijk). Op deze militaire
begraafplaats liggen 159 Belgische soldaten begraven. De meesten, 134, waren
krijgsgevangenen van de Duitsers en werden per schip naar gevangenkampen
vervoerd. Zij kwamen om toen hun schip, de Rhenus 127, op het Hollandsch Diep
op 30 mei 1940 op een mijn liep. Later werden hier op de begraafplaats nog 25
andere Belgische militairen begraven die elders waren gesneuveld.
We houden de
begraafplaats rechts van ons en volgen meteen knooppunt 29. We fietsen richting
vuurtoren in de Lantaarndijk. De Willemstadse vuurtoren dateert uit 1947 en
heeft geen functie meer bij het begeleiden van het scheepvaartverkeer op het
Hollandsch Diep. We komen bij de parking van de jachthaven. De moderne
jachthaven 'De Batterij' heeft maar liefst 215 ligplaatsen op een steenworp van
de historische en sfeervolle vesting Willemstad. We fietsen voorbij de grote
kledingwinkel met bescheiden VVV-kantoor.
Na de bocht,
op de Hellegatsweg, zien we rechts de 'Volkerak' stromen, die ontstaan is bij
de Sint-Elisabethsvloed in 1421, waarvan ook het Hollandsch Diep nog een
restant is. Tussen het Volkerak en het Hollandsch Diep werden in 1967 de
Volkeraksluizen gebouwd en in 2008-2010 vervangen. Een complex van drie
schutsluizen voor de beroepsvaart naast elkaar, vier spuisluizen en een
jachtensluis. De Volkeraksluizen zijn Europa's grootste en drukst bevaren
binnenvaartsluizen met ruim 400 doorgaande schepen per dag.
Aan
knooppunt 29 verlaten we onze route en blijven rechtdoor onder de A59 de
Maltawegvolgen. We fietsen voorbij de
Anthoniegorzen. Een populaire plaats voor vogels. Een betonnen trap met enkele
treden brengt ons bij een groen geschilderde deur waarachter een betonnen,
overdekte ruimte is. We kunnen een kijkje nemen. Op ooghoogte zitten openingen
en geven een weids uitzicht. Het is winderig maar het uitzicht is spectaculair.
Vogels zien we niet. Ze zijn slimmer dan wij en hebben ergens een plekje
gezocht in de schaduw.
We rijden
verder aan het kruispunt naar rechts en volgen het bordje 'Fort Sabina'. Fort
Sabina is het best bewaarde geheim van West-Brabant. Maar liefst dertien
hectare groot, met een unieke Napoleontische vierkante stenen toren, 'tour modèle
no 1, onderaardse gangen en een kazerne. Napoleon liet het fort in 1811 bouwen
als onderdeel van de kustverdediging tegen de Engelsen. Tijdens WOII werd het
fort gebruikt als schuilplaats door de inwoners van Heyningen. Thans biedt het
fort ruimte aan evenementen, voorstellingen en aan 'Bistro de Kletsmajoor' met
terras.
Aan de
ingang van het Fort Sabina staat een gedenksteen die herinnerd aan de nacht van
21 op 22 januari 1945 toen ganzen alarm sloegen door luidruchtig te gakken. Er
slopen mensen rond in de buurt van het haventje nabij het fort. Een vijftiental
Duitse commandos waren met boten vanaf Goeree-Overflakkee het Volkerak
overgestoken om krijgsgevangenen te maken. Na een kort maar hevig vuurgevecht
moesten de Duitsers zich terugtrekken maar slaagden er toch in om twee
Canadezen gevangen te nemen. Eén van hen raakte zwaar gewond tijdens zijn
gevangenneming. Hij overleed nog diezelfde nacht op 21 jarige leeftijd. Het was
de eerste en de laatste keer dat Fort Sabina werd aangevallen in zijn geschiedenis
die teruggaat tot 1811.
Na ons
bezoek rijden we terug naar knooppunt 29 en slaan rechtsaf. Vanaf dit knooppunt
maken we een tocht van 6,4 kilometer tot aan knooppunt 24 met prachtige
vergezichten die onderbroken worden door de enorme windturbines die langzaam
draaien. Ondanks de hitte van de afgelopen weken en de aanhoudende droogte
kleuren de talrijke landbouwgronden nog groen. De oorzaak ligt bij het water
dat hier steeds in de buurt is.
Bij de bocht
naar links zien we voor ons de betonnen muren van 'Fort De Hel'. In 1748 werd
op deze plek het allereerste fort gebouwd met de naam 'Anna'. In 1793 werd de
naam veranderd in Fort Carolina, maar het fort was toen al vervallen. De
Fransen bouwden dan hier in 1811 Fort l'Enfer voor de verdediging van
Willemstad om een eventuele Engelse invasie te voorkomen. Binnen het fort werd
een vrijstaande stenen toren gebouwd van het zogenaamde tour-modèle no 3
waarvan er nog maar drie in Nederland zijn. De toren bood plaats aan veertien
manschappen en 9500 kg buskruit. In 1813 kreeg het fort zijn huidige naam. Op
14 mei 1940 was het fort meer dan 120 man sterk toen het door de Duitsers werd
aangevallen en door hen werd ingenomen. In 1961 eindigde het militaire gebruik.
Vanaf 1994 wordt het fort verhuurd aan de stichting 'Vrienden van de Hel', die
er een kunstatelier vestigen. Er worden tevens culturele activiteiten
georganiseerd.
We fietsen
ondertussen verder langs Helwijk. Een dorp in de gemeente Moerdijk dat vernoemd
werd naar Fort de Hel. We komen niet door het centrum en fietsen even later
rechtsaf over de A59. Vervolgens fietsen we zuidwaarts, evenwijdig met de A4.
We rijden langs Heyningen, een dorp van de gemeente Moerdijk. We wijken even af
van onze route. We fietsen op de Oude Heyningsedijk en ter hoogt van huisnummer
46 slaan we rechtsaf in de Hoge Heyningsedijk. Onmiddellijk links aanhouden aan
de Y-splitsing in de Veluwestraat tot nummer 2. Het dorp heeft veel te lijden
gehad door de watersnoodramp van 1953. Er vielen 76 slachtoffers of zowat 10% van
de bevolking van toen. Deze woning in de Veluwestraat 2 is een volledig
gerestaureerde 'geschenkwoning'. Destijds werden noodwoningen geschonken door
de Zweedse regering om een oplossing te bieden voor het grote aantal daklozen
dat Nederland kende na de ramp. Een hele stap vooruit qua comfort; want de
noodwoning bleek voorzien van een douche. Een luxe in de jaren vijftig. De
watersnoodwoning kan vrij bezocht worden. De woning herbergt een permanente
tentoonstelling over de stormramp. Op de computersite wordt vermeldt dat het
huis op dinsdag open is vanaf 14:00u. Een andere site laat verstaan dat de deur
alle dagen open is.
Doordat we
fietsen hebben we wat wind die ons verkoeling brengt. Er is voldoende zuurstof
in de lucht. Het fietsen gaat ondanks de hoge temperatuur ons goed af. De
onbedekte lichaamsdelen worden rijkelijk met een factor 50 ingesmeerd.
Momenteel rijden we nog vaak in de blakende zon. Op tijd water drinken dus om
het lichaam af te koelen en onze pet op.
We rijden
terug tot aan de Oude Heyningsedijk en slaan rechtsaf en fietsen over de A4.
Aan de volgende straat rechtsaf tot knooppunt 24.
We bevinden ons in Zevenhuizen, een buurtschap van de gemeente Moerdijk.
Rechtsaf om knooppunt 71 te volgen voor 3,6 km tot Dinteloord. Als we weer over
de A4 rijden fietsen we op de Postbaan tot bij de rotonde. Rechtdoor en over de
'Dintel'. De rivier vormt de benedenloop van de rivier de Mark. Ze werd in de
beginjaren van de 19e eeuw met sluizen afgesloten en sindsdien kent
het water geen getij meer. Na de volgende bocht wijken we even af naar rechts
en rijden door Sasdijk. Rechts zien we de jachthaven van Dintel.
Na ons
bezoek keren we terug om knooppunt 71 te volgen. We zijn dan in Dinteloord. Een
dorp in de gemeente Steenbergen. Aan knppnt 71 staan enkele banken in de
schaduw van de Wilhelminaboom. Een ouder koppel picknickt er en we vragen
beleefd of we ook bij hen mogen plaats nemen. Geen probleem. Even wordt er over
en weer gepraat want we willen van elkaar weten vanwaar we komen en naar waar
we fietsen. We hebben ongeveer al 30 km in onze kuiten zitten. Het koppel naast
ons komt van Goeree-Overflakkee. We wijken af van onze route en maken een
kleine omweg door het dorp. Bij knooppunt 71 rijden we rechtdoor de
Westvoorstraat in en houden het water links van ons. Rechtdoor tot aan het
voormalige Raadhuis dat te herkennen is aan het torentje met uurwerk. Het
gemeentehuis is in 1830 in gebruik genomen. In november 1944 is het gebouw
beschadigd door een bombardement. In 1946 is begonnen met de restauratie die in
1949 is voltooid. Tot de gemeentelijke herindeling van 1977 heeft dit gebouw
als gemeentehuis dienst gedaan. We komen bij de Nederlands Hervormde kerk. De
eerste steen is gelegd op 15 april 1693. Het ontwerp is van bouwmeester en
architect Van Swieten. Het wapen is van de Heer van Princeland,
koning-stadhouder Willem III. In november 1944 is de kerk door een bombardement
grotendeels verwoest. In 1948 is de kerk herbouwd.
Voor het
Raadhuis linksaf en de eerste straat rechtsaf is het Raadhuisplein. We fietsen
tot het eind van de parking bij het monument. Op 4 november 1944 wachten de
inwoners van het dorpje Dinteloord op hun bevrijders. Maar in plaats daarvan
voerden geallieerde bommenwerpers een bombardement uit op de vermeende stellingen
van de Duitsers. Tientallen woonhuizen en drie kerken werden verwoest of zwaar
beschadigd. Bij het bombardement kwamen meer dan 45 inwoners om. Op het
Raadhuisplein staat het bevrijdingsmonument dat is opgericht ter nagedachtenis
aan alle Dinteloorders die tijdens oorlogshandelingen zijn omgekomen. Naast het
monument werd een 'luisterplek van de Liberation Route Europe' geplaatst, met
het verhaal van het bombardement. De Slag om de Schelde. De haven van Antwerpen
was voor de geallieerden van groot strategisch belang. Ze konden die pas in
gebruik nemen als ook de oevers van de Schelde en de toegangswegen daarheen
vrij waren van Duitse troepen. Daardoor woedde hier in De Slag om de Schelde de
oorlog in al zijn verschrikkingen. Met alle gevolgen voor militairen en
burgers. Op 4 november 1944 zijn de inwoners van Dinteloord in afwachting van
hun bevrijders. Maar geheel onverwachts bombarderen de geallieerden het dorp.
De bevrijding komt uiteindelijk, maar Dinteloord is verwoest en treurt om de
vele slachtoffers.
Op de
algemene begraafplaats aan het Zuideinde, over de apotheek, en op de Rooms
Katholieke begraafplaats aan de Oostgroeneweg liggen de graven van de vele slachtoffers
van het bombardement en vinden we de monumenten ter herdenking van de
gevallenen. Het gemeenschappelijke graf is gerenoveerd. In de plantenbak zijn
kolommen geplaatst, vijftien stuks ruw afgebroken. Zij symboliseren de abrupte
levensbeëindiging, in de herfst van 1944, van deze vijftien
oorlogsslachtoffers. De Oostgroeneweg bereiken we als we de Zuideinde blijven
volgen tot het eind. Linksaf op de Oostgroeneweg tot aan de begraafplaats
rechts van ons.
Op de
Noordzeedijk hebben we een prachtig mooi groen uitzicht in 360°. Het is een
lange ééntonige baan maar het prachtige landschap maakt dat allemaal wel goed.
Ze brengt ons door het Prinsenland. Een dorp in de gemeente Steenbergen. Een
paar honderd meter voor Stampersgat fietsen we door een industriezone. Links
van ons zien we fabriek Suiker Unie. De fabriek verwerkt de suikerbieten tot
kristalsuiker gedurende de jaarlijkse bietencampagne van ongeveer half
september tot half januari. Het product wordt opgeslagen en aan afnemers
geleverd in de gevraagde verpakkingsvorm. Rechts is het bijhuis waar eerst de
bieten worden verwerkt.
Bij
knooppunt 25 rijden we Stampersgat binnen. Een klein dorp van Halderberge,
vlakbij de rivier Dintel dat enorm veel werk aanbiedt door de nabijheid van de
industriezone die het gebied domineert. Rechts werd in het voetpad een inham
gemaakt met twee rustbanken. Daar tussenin werd een maquette geplaatst op een
ijzeren sokkel. Het is een kunstwerk van Adri Legierse met een gedicht van Nell
van den Aarssen: Stampersgat dicht aan de Mark en watertoren, een klein kern
waar pit in zit en dat blijft je steeds bekoren, waar de spontane hartelijkheid
en eenvoud is gebleven, in dit sympathieke dorp is het goed leven.
Een betonnen
trap leidt naar een grote waterplas waar het heerlijk toeven is. Links zien we
de reusachtige watertoren van Stampersgat die gebouwd werd in 1952. Hij heeft
een hoogte van 41,45 meter en het waterreservoir is 900 m³.Sinds 2009 is de toren in gebruik als woning
met een Art Gallery.
Als laatste
houden we halt bij de Martelaren van Gorcumkerk van Stampersgat. Deze kerk werd
in 1924 ingewijd en verving een noodgebouw uit 1899, dat sinds de stichting van
de parochie in gebruik was. Het monument Samenspraak vlakbij trekt onze
aandacht. Het is een bronzen creatie van Caroline van Lange dat werd onthuld op
31 augustus 2002. Wat verder in de Dennis Leestraat verlaten we reeds het
centrum van Stampersgat.
Vanaf
knooppunt 27 fietsen we over een smal asfaltpad, dat meestal is afgeboord met
loofbomen waardoor we meestal in de schaduw kunnen fietsen. Onderweg pauzeren
we aan een opgemaakte tuintafel met stoelen waarop de eigenaars dikke kussens
heeft gelegd. Je zou denken dat ze het voor zichzelf gedaan hebben maar een
bordje: Vrij fietsers rustpunt nodigt ons echter uit voor een adempauze.
Zelfs een asbak werd voorzien. We drinken een (plastiek) glas water met bubbels
en denken dat het champagne is. Gezellig, even uit de hitte.
Enkele
pedaaltrappen verder stoppen we bij een laagstam fruitplantage. De appels
hangen rijkelijk in trossen aan de kreunende takken. Ondanks de droogte en de
aanhoudende hitte lijkt het alsof deze plantage er geen last van heeft. Of zou
de fruitboer gesproeid hebben? Veel moeite is dat niet door de naburige
waterlopen en vijvers. Er hangen misschien minder vruchten aan of ze zijn wat
kleiner dan andere jaren, wie zal het zeggen?
Net over het
viaduct links, achter boerderij Mariahoeve, is op maandag 18 september 1944 te
14u30 een Engelse Glider neergekomen. De neergekomen Glider werd boven het
Zeeuwse kustgebied door Flak (luchtdoelgeschut) getroffen. Het toestel werd
vrijwel onbestuurbaar en het trekkende vliegtuig moest de kabel verbreken. De
Glider maakte een noodlanding bij Fijnaart. Het toestel landde achter de
boerderij de Mariahoeve en de militairen waren ongedeerd. In een vuurgevecht
met de Duitsers zijn nadien twee militairen gewond geraakt. Een daarvan was
zwaargewond en bezweek vier dagen later aan zijn verwondingen. De andere
militairen werden gevangen genomen en afgevoerd naar Duitse kampen. Zij hebben
de oorlog overleefd. We bereiken het buurtschap Oude Stoof dat in de voormalige
gemeente Hontenisse lag, nu Hulst genaamd. Het telt ongeveer twintig à dertig
huisjes.
Bij
knooppunt 42 vinden we links de crashlocatie van een Canadese lichte
bommenwerper, een Boston. Het 418 squadron van de RCAF, gestationeerd op
vliegveld Debden in Engeland, kreeg de opdracht om in de nacht van 12 op 13
april 1942 de vliegbasis Gilze-Rijen van de Luftwaffe aan te vallen. Na het
afwerpen van zijn bommenlast, werd de Boston Z2210 op de terugweg naar Engeland
neergehaald door Duits afweergeschut. De drie bemanningsleden wisten bijtijds
met hun parachute uit het vliegtuig te springen en kwamen ten zuiden van
Klundert min of meer veilig op de grond. Ze werden krijgsgevangen genomen en
hebben in verschillende kampen de oorlog overleefd.
We rijden
Klundert binnen. De vestingstad werd al vroeg in haar geschiedenis geplaagd
door rampen. Rond 1250 ontstond het dorp Die Overdraghe aan een riviertje met
dezelfde naam, tussen de Mark en het Hollandsch Diep. Toen het riviertje
verzandde werd De Niewervart gegraven. Later werd daaraan De Clundert
toegevoegd. In 1420 brandde de stad af en het jaar daarop overstroomde het
gebied tijdens de Sint-Elisabethsvloed. In 1944 werd Klundert door terugtrekkende
Duitse troepen in brand gestoken. Net enigszins hersteld, overstroomde in 1953
90% van haar grondgebied. Momenteel is er weinig volk op straat. Zouden ze hier
een siësta houden? De Sint Johannes de Doper werd in 1890 in gebruik genomen.
In 1944 raakte ze bij oorlogshandelingen beschadigd maar werd in 1947 grondig
hersteld. Vanaf 23 juni 2013 werd het gebouw aan de eredienst onttrokken. In
2016 verkocht men het gebouw aan Stichting Cultureel Klundert. Het jaar daarop
heeft de nieuwe eigenaar de kerk omgebouwd tot een Bistro. In de inkom werd
rechts nog een kleine gebedsplaats voorzien. Op een altaar staat Maria met
kind. Een kleine bank is voorzien om te knielen. Enkele kaarsen brandden en
geven de sfeer weer van vervlogen tijden. Als we de voormalige kerk betreden
zien we dat een enorme lange toog links voor de muur werd geplaatst. Tegen de
wand werden open kasten aangebracht met de nodige glazen en flessen. Tafels en
stoelen vormen nu het interieur. De kleurige glas-in-loodramen getuigen nog van
een katholiek leven. De keuken bevindt zich in de aanpalende pastorie. We
zetten ons buiten onder een parasol voor een welverdiende Duvel verfrissing.
Vanaf 1581
werd het vestingstadje Klundert voorzien van drie poorten waaronder de
Zevenbergsepoort die naast de haven lag. Van de poort is niets meer te zien
maar het kanaal nog wel. Het water staat laag en kleurt groen van de algen. Verschillende
stijlvormige bruggetjes overspannen het water. Rechts van ons bevindt zich de
bibliotheek dwars op het water. Klundert biedt nog verschillende bijzondere
bezienswaardigheden zoals de Nederlandse Hervormde kerk en de eerste
gemeenteschool. De allereerste kerk werd afgebroken in 1618. De volgende kerk
werd betaald door prins Maurits en in gebruik genomen in 1620. In 1737 echter
brandde deze kerk af en in 1740 herrees een nieuwe kerk uit de grond. Ook in
1944 ging de kerk in de verwoestende vlammen op. De vierde kerk werd gebouwd in
1952 met de stenen van de oude kerk. Het witte gebouw op nummer 24 was in 1579
de eerste gemeenteschool van Klundert. Een gedeelte van de uitbreiding uit 1885
is er nog: het verenigingsgebouw De Ring. Nu is het gebouw opgedeeld in
enkele woningen.
Na knooppunt
41 fietsen we langs het buurtschap Noordschans. Ze bezit een jachthaven met 650
ligplaatsen. Eens we links afgeslagen zijn fietsen we links van het
Natuurgebied Buitengorzen langs de Noord-Brabantse oever van het Hollandsch
Diep. Het betreft daar vooral weilanden, natte ruigten en rietvelden. Ons
volgende gehucht is Tonnekreek met ongeveer zestig inwoners. Het is een
L-vormige straat die in de polders is gelegen. Het gehucht stond tijdens de
watersnood van 1953 onder water.
Verderop,
aan de fameuze grote camping bevond zich Fort Bovensluis, een voormalig
verdedigingswerk uit 1862 en verbouwd in 1888, bedoeld om ook Fort Sabina te
beschermen. In 1953 werd het fort verkocht en diende een hele tijd als
aardappelkoelruimte. In 1965 werd de vesting een familiecamping met restaurant
en binnenspeeltuin. We blijven verder trappen en houden halt bij de aangelegde groene
piramideheuvel met betonnen koepel. Een infobord legt uit: Dit land-art
kunstwerk, genaamd De Wachter is in opdracht van het Hoogheemraadschap van
West-Brabant vervaardigd door Marius Boender. Aanleiding voor de opdracht
vormde de voltooiing van het dijkverbeteringsproject Willemstad-Geertrudenberg.
Het bevindt zich precies op de plaats waar de dijk in 1953 doorbrak. Op vrijdag
31 augustus 2001 werd het kunstwerk vrijgegeven. Het is vrij toegankelijk.
Voor we
Willemstad binnenrijden blijven we staan voor het infobord van gecrashte
Belgische Spitfire op vrijdag 3 november 1944. Die dag moesten enkele piloten
een Duits geschut aanvallen in de omgeving van Klundert. Rond elf uur die
ochtend vlogen de Spitfires vanuit België naar het noorden. Ten zuiden van
Klundert werden onder meer een Duitse tank en verschillende militaire voertuigen
aangevallen. De Duitsers beschoten de Spitfires met hun luchtdoelgeschut (de
zogenaamde FLAK) en twee vliegtuigen werden neergeschoten. Een daarvan was het
toestel van Paul Decroix. Hij werd gevangen genomen door de Duitsers en belandde
in het krijgsgevangenkamp te Polen. Decroix overleefde de oorlog.
We bereiken
het centrum van Willemstad en de bedoeling was om een wandeling in het centrum
te maken, maar door de felle hitte zien we ervan af. We gaan nog iets
verfrissend drinken en rijden naar huis.