Op zoek naar fruit trokken we het eerste weekend richting
Kara, de administratieve hoofdstad van Togo. Naast hoofdstad Lomé ook de enige
stad met een universiteit. Het was mooi meegenomen dat we meteen ook "les
luttes" konden meepikken, het Togolese brood & spelen. Dit was echter
buiten onze gids gerekend... volgens Siba zou het evenement in de namiddag
beginnen. Daarom bracht hij ons s ochtends naar een park waar we naar
"wilde" olifanten konden gaan kijken les luttes begonnen echter al
om 8u en zo misten we het evenement. Het duurde ook even voor we het park
gevonden hadden. In Togo gebruikt men immers geen adressen. Bovendien was het
bordje dat de ingang van het park moest aanduiden, omvergereden. De bewaker aan
de ingang zocht in zijn telefoonboek (de volgeschreven afgebleekte muur van een
huisje) het nummer van de gids in het park.
Na een kwartiertje rijden kwamen we aan in het midden van het
park. Daar stonden toevallig ook de drie wilde olifanten ons op te wachten,
volgens de gidsen tot daar meegelokt met een stuk fruit uit het 15 op 9 km
grote park. Wel straf op een kwartier tijd! Ons beperkt enthousiasme om de
olifanten te strelen en er mee op de foto te gaan, lokte meteen vreemde blikken
uit. Ook onze kritische vragen omtrent hun afkomst en opvoeding van de
olifanten vielen niet in goede aard. Toen even later een bus vol schoolkinderen
het terrein opreed, besloten we rechtsomkeer te maken.
Op de terugweg waren we getuige van 2 auto-ongevallen waarbij
men het hier niet nodig vindt om te stoppen. Niet verwonderlijk dat hier veel
ongevallen gebeuren gezien de staat van de wegen, maar vooral de rijstijl van
de Togolees. Inhalen is het veiligste in een bocht, als ge niets ziet dan komt
er niets af. Waarom rechts rijden als er links ook plaats is? Als je vooraf
tuut en je rijdt erna iemand omver dan is het niet jouw schuld. De putten in de
weg gaan voorlopig niet opzij en zijn dan ook de enige reden om uit te wijken
op de weg. De maximum toegelaten snelheid wordt hier tevens bepaald door de
capaciteit van je wagen. Ondanks een bewogen autorit kwamen we zonder
kleerscheuren terug aan in Sokodé.
Dit jaar vierden we voor het eerst ook echt onze eigen
nationale feestdag. Voor dat extra dagje congé wilden we wel even als echte
patriotten door het leven gaan. Het feit dat we 21 juli begonnen met onze was
van 2 weken lokte de nodige hilariteit uit. Gekleed in onze Belgische tricolore
trokken we in de namiddag met de Canadezen richting Chez Bouba, een lokale bar,
voor een spelletje Fins bowlen.
Tijdens een 2de poging om les luttes in Kara te
zien, reden we om 5u s ochtends de berg af, toen de chauffeur ons plots meldde
dat de remmen niet meer werkten Terwijl Siba op zoek ging naar een garage, vervolgden
we onze weg in een taxi. Die taxi bleek achteraf niet veel beter dan onze
oorspronkelijke auto zonder remmen. Toeteren was niet nodig, aangezien je ons
van ver al rammelend kon horen aankomen. Verder waren gordels op de achterbank
overbodig, aangezien je anders geen 4 personen kan vervoeren. Gelukkig vielen
we met deze auto pas s avonds in panne 100m voor ons hotel.
Aangekomen in Kara spurtten we door de regen naar het
ondergelopen patattenveld waar les luttes zouden doorgaan. Als spelleider van
deze Togolese Hunger Games zorgde god ervoor dat de hemelsluizen geopend waren.
Na 3u lang wachten op de president, kon het feest eindelijk beginnen. De
befaamde luttes bleken echter een paar worstelpartijen in de modder te zijn. Tegen
dat we terug bij de auto waren, zagen we eruit alsof we zelf hadden
deelgenomen. Voor we terug in de auto stapten, stond de chauffeur erop de
modder van onze benen te wassen. In het terugkeren wilden we nog graag even
snel de befaamde Bafilo Falls meepikken. Even snel iets meepikken, is buiten
het Togolese toerismesysteem gerekend! Hier moet je vooraleer je iets kan
bezoeken, op zoek naar de lokale chef, die je op zijn beurt een gids aanstelt.
Nadat we zaterdag vanop de presidentiële tribune les luttes
hadden aanschouwd, vonden we het hoog tijd om eens de koning, aka burgemeester,
van Bassar te ontmoeten. Hij ontving ons aan zijn paleis en we werden uitgenodigd
voor het feest dat er in de namiddag zou plaatsvinden. Toen we in de namiddag
terugkeerden voor het feest, bleek het een ceremonie te zijn ter ere van de
overleden broer van de koning. Ondanks het overlijden, was het geen trieste
bedoening. Snoep en drank vlogen ons langs de oren. Terwijl vrouwen en kinderen
mochten toekijken vanop enkele meters afstand, aanschouwden wij het spektakel
vanop de eerste rij in de mannentent. Omdat voor ons werd beslist dat we voor
het donker thuis moesten zijn konden we helaas niet tot het einde blijven.
Boodschap aan mama en papa: Geen zorgen, zoals men in Togo zegt Dieu va nous aider.
De eerste dag in het ziekenhuis ontmoetten we 3 Canadese
meisjes. Ze vielen dan ook op. Laurie, Maude en Jade zitten in hun 2e
jaar geneeskunde en spenderen deze zomer 2 maanden in Sokodé. Ook al wonen ze
aan de andere kant van de wereld, toch hebben ze meer met ons gemeen dan de
gemiddelde Togolees. Het is dan ook tof om met hun deze ervaring te delen en te
weten dat zij dit op dezelfde manier beleven. Ook tijdens onze toeristische
uitstapjes in het weekend liepen we ze al een paar keer tegen het lijf. Op het
einde van onze eerste week nodigden we ze uit in het hotel voor een feestje op le 14 juillet. Madame Natacha, de eigenares van het hotel heeft de
Franse nationaliteit en organiseerde daarom een etentje met alle Franse kennissen uit Sokodé. Onder de gasten bevonden zich verschillende medische hulpverleners. Tot onze
grote vreugde bleek er echte Franse kost op de menu te staan. De coq-au-vin en
de chocoladetaart waren hemels. De volgende ochtend bleek dat slaatje als
voorgerecht toch niet zon goed idee . Na een eerste week vol pieken en dalen
was het een geruststelling dat de andere hulpverleners hier dezelfde
rollercoaster aan emoties ervaren; we vreesden al even dat we zwakke takken
waren. De avond werd afgesloten met een Afrikaanse party, waarbij ook onze
harde schijf vol films, series en muziek voor de komende weken sneuvelde.
De Franse vrijwilligers Charles en Konogan, een arts en een
verpleegkundige in het gezondheidscentrum Puits de Jacob nodigden ons en de
Canadezen later uit voor een rondleiding en een etentje. Ook deze keer geen
pâtes of fufu, maar bier, pastasalade en geflambeerde bananen. Hemels! Puits de
Jacob is een lokale katholieke gemeenschap en gezondheidscentrum dat draaiende
wordt gehouden door verschillende Europese vrijwilligers, die op de site zelf
verblijven. De equipe lost elkaar om de paar jaar af. Er vinden zowel consultaties
als hospitalisaties plaats. Verder beschikt Puits de Jacob over een zeer
uitgebreid en performant laboratorium en een dakterras met een prachtig
uitzicht over de stad. Het verschil tussen Puits de Jacob en het CHR is enorm,
maar niet iedereen kan zich een privaat gezondheidscentrum met Europese invloed
veroorloven. Tijdens de rondleiding mochten we een glimp opvangen van de VIP ziekenhuiskamer
waarbij ons al lachend verteld werd dat wij er indien nodig gebruik van mogen
maken. Gelukkig zijn we momenteel een wandelende reisapotheek op zich en lukt
het ons voorlopig om onze kwaaltjes zelf te behandelen. Het werd een gezellige
avond en het was fijn om even alle gebeurtenissen van de afgelopen dagen achter
ons te laten.
Ondertussen logeerden er in het hotel enkele Amerikaanse
vrijwilligers voor het kamp scientifille. Een project van monsieur Mama. Het
kamp is bedoeld om meisjes warm te maken voor de wetenschap aangezien ze in
Togo vaak de kans niet krijgen hierin verder te studeren. De beste leerlingen
uit het hele land kregen in het hotel een vorming om nadien tijdens het kamp
les te geven aan leeftijdsgenoten. Op het kamp krijgen de meisjes onder andere
lessen chemie, fysica en biologie. Naast de theorie krijgen ze ook de kans om
zelf te experimenteren. Na de les biologie werden er bananen bovengehaald om er
DNA uit te extraheren. Ook werd er toegespitst op malaria, hygiëne,
zelfvertrouwen, toestemming bij seksuele betrekkingen en anticonceptie.
Hopelijk is dit de basis voor een generatie vol vrouwelijke talentvolle
dokters, ingenieurs en andere wetenschappers.
Boodschap aan mama en papa: we hebben al minstens 20 potentiële schoonzonen om aan jullie voor te stellen. Enkel Annelore heeft haar goesting nog niet gevonden
Tot nu toe hebben we het luchtig gehouden maar alle
frustrerende zaken die we al hebben meegemaakt moeten ook een plaats krijgen in
deze blog. Deze keer dus een serieuzer bericht.
De Togolese gezondheidszorg is anders opgebouwd dan deze in
België. Hier moeten patiënten vooraf betalen vooraleer ze medische zorgen
krijgen. Ook het medisch materiaal moet door de familie van de patiënt vooraf
gehaald en betaald worden (katheter, thermometer, steriele handschoenen,
baxter, medicatie, bloedtransfusie, zuurstof ). Hetzelfde geldt voor het chirurgisch
materiaal gebruikt tijdens verschillende ingrepen, zo staan er onder andere
kant en klare pakketten voor keizersnedes in de apotheek.
Sommige patiënten hebben niet genoeg geld voor de beste
zorgen en moeten het doen met het meest hoognodige. Afgelopen week stierven nog
2 kinderen wegens een gebrek aan middelen. Bij het ene jongetje was de familie
te laat om voldoende geld in te zamelen voor de meest doeltreffende medicatie,
bij de andere was er niet voldoende bloed voor handen in het ziekenhuis. Een
gebrek aan bloed is hier momenteel een grote zorg. Sensibiliseringscampagnes
zijn opgestart om de bevolking het belang van bloeddonatie aan te tonen. Ook
werden gratis vaccinatiecampagnes reeds opgestart. Zo kregen we hier al de kans
kinderen mee te vaccineren.
Malaria en andere infecties zijn de meest frequente
pathologieën op pediatrie. Ook is er een verhoogde kans op sepsis, omdat het
hier heel moeilijk is steriel te werken. Patiënten moeten zelf hun naalden en katheters
aankopen, dus bij een mislukte poging wordt steeds met dezelfde naald herprikt.
Op materniteit gebruikt men steeds 1 handschoen voor het vaginaal toucher, voor
het 2de vaginaal toucher wordt de andere handschoen binnenstebuiten
gedraaid om ze aan dezelfde hand te kunnen gebruiken. Op de afdeling heelkunde vinden we veel mensen
met wondes die verzorging nodig hebben en waarvan de verbanden slechts om de 3
dagen vervangen kunnen worden. In de grote open wondes wordt suiker gestrooid
om de genezing te bevorderen. Momenteel ligt er een jonge vrouw met een enorme
tumor die uit haar achterhoofd puilt. De oorsprong van de tumor is onduidelijk aangezien
er geen middelen zijn om het weefsel te analyseren of een scan te verrichten. Behalve
wondzorg kan men hier niets meer doen. Ook in het gezondheidscentrum van
Kolowaré merken we dat het heel lang duurt vooraleer mensen medische hulp
zoeken. Een patiënt met erysipelas waarbij de huid al volledig weg was en de
spieren blootlagen, was naar eigen zeggen nog maar 3 dagen ziek.
Privacy en beroepsgeheim zijn hier verder geen prioriteit.
Dossiers slingeren overal rond en worden vaak gemist. De intensieve zorgen van
pediatrie bestaat uit een kamer met 25 bedden, waar telkens 1 familielid bij
het kind blijft. In de andere ziekenzalen liggen 4 of 6 patiënten, waar de
familie naast het bed van de zieke verblijft. De familie staat in voor het
wassen en voeden van de patiënt. Om het gemakkelijker te maken voor families
die van ver komen, bouwde SSD les villages daccompagnement. Daar kunnen
families goedkoop gebruik maken van toiletten, douches, een was en kookruimte
en lockers. Uniek in Togo.
De omstandigheden tijdens een bevalling zijn hard. Op
materniteit liggen vrouwen in arbeid naast
elkaar op een ijzeren tafel omringd door tientallen studenten. Een jonge vrouw
werd uitgelachen omdat ze schrik had van de pijn. Een meisje dat bleef
nabloeden na de bevalling werd hardhandig tot de orde geroepen. Via interne
massage probeerde men de uterus te doen contraheren en de bloedstolsels te
verwijderen. Toen ze kermde van de pijn en achterop de tafel wegkroop werd ze
hardhandig terug naar voor gesleurd via de hand van de assistent die zich nog
in de baardmoeder bevond. Er werd al schreeuwend gevraagd of ze liever dood
wou. De anesthesist daagde uiteindelijk toch nog op om het meisje in een roes
te brengen. De volgende ochtend werd de vrouw uitgelachen omdat ze niet dapper
genoeg was geweest om de procedure zonder anesthesie te ondergaan. In het
algemeen zijn we onder de indruk over de houding van de zorgverstrekkers ten
opzichte van de patiënten en hun familie. Paternalistische geneeskunde"
dekt de lading niet.
De houding van het medisch personeel tegenover ons is vaak
verwarrend. Het ene moment nemen ze ons mee op sleeptouw om ons alles te tonen,
het volgende moment worden we aangeklampt met de vraag om geld, want alle
blanken zijn miljonair. Als we s ochtends of s middags toekomen op stage
worden we uitgedaagd met de vraag waarom we geen eten voor hen hebben
meegebracht. Diezelfde mensen zien we dan 5 min later smakelijk hun ontbijt of
middagmaal opeten. Ze zijn er ook echt op gebrand ons duidelijk te maken dat
mensen hier sterven door een tekort aan middelen. In het mortuarium konden we
nog net verhinderen dat de frigos een per een werden opengetrokken om ons de
gezichten van de lijken te laten zien. Ze konden amper geloven dat in België
ook mensen sterven. Europa lijkt hier volgens jong en oud het paradijs.
Maandagochtend 6u, het begin van onze eerste stagedag (voor
Joke dan, Annelore en Julie waren al meer dan een uur wakker door de moskeeën
in de buurt). Na ons dagelijks ontbijt bestaande uit brood, confituur en een
flinke dosis pillen sprongen we achterop de moto. De motos met chauffeurs
staan de komende 4 weken steeds voor ons klaar om ons naar onze stageplaats,
het Centre Hospitalier Regional de Sokodé, te brengen. Dit ziekenhuis werkt
nauw samen met SSD, een Belgische VZW die onze stage hier mogelijk maakte.
Onze
eerste rit was bibberen, we vroegen de chauffeurs wel 100 keer om très
doucement te rijden. De helmen die we de dag voordien kochten zijn vooral
handig voor het opwaaiend stof onderweg. Het was een grote opgave om een helm
te vinden die klein genoeg was. Na 50 helmen gepast te hebben, kwamen we tot de
conclusie dat er hier maar 2 verschillende maten bestaan.
Eenmaal aangekomen in het CHR, bleek dat het nog even zou
duren vooraleer onze eerste stagedag zou beginnen. We werden door Monsieur Mama
voorgesteld aan onze stagemeester en gynaecoloog Dr. Wangala. Hij viel met ons de
staffvergadering binnen. In de al overvolle ruimte sprongen alle studenten
verpleegkunde meteen recht om plaats te maken voor Dr. Wangala en zijn gevolg. Annelore
kreeg meteen een stoel in het midden van de ruimte wegens plaatsgebrek. Toen
Monsieur Mama ons voorstelde kregen we de oprechte vraag waarom we geen jongens
meegebracht hadden. Toen toch even duidelijk gemaakt dat in België meer en meer
meisjes geneeskunde studeren en dat jongens vaker technologische richtingen
uitkiezen. Dat was volgens de assistent gynaecologie ook voor ons een betere
keuze geweest, aangezien je een machine kan repareren, maar van een mens geen
nieuwe kan maken (Ai, domme keuze gemaakt...). Na de staffvergadering nam
Monsieur Mama ons mee naar de andere diensten waar we de komende weken stage lopen:
pediatrie, interne en heelkunde. Na het binnenstormen van minstens 10
consultaties hadden we alle diensthoofden ontmoet. In het CHR beschikt elke
dienst over slechts 1 arts die wordt bijgestaan door verschillende assistenten
(in Togo een aparte opleiding van 3 jaar, los van de studies geneeskunde). Na
het CHR bracht Monsieur Mama ons naar het gezondheidscentrum van Kolowaré, waar
iemand van ons 1x per week verwacht wordt. Daar kregen we ook een uitgebreide
rondleiding. Bij het buitenrijden van het gezondheidscentrum, toonde Monsieur
Mama ons nog het huisje waar we s middags ons lunchpakket kunnen opeten, als
we tenminste ongezien kunnen wegglippen bij Dr. Niman die middageten immers
niet echt op prijs stelt. De voorstelling in Kolowaré was meteen ook de
afsluiter van onze eerste stagedag.
Tijdens onze tweede stagedag werd ons snel duidelijk dat niet
iedereen in het CHR de komst van 3 Belgische studenten evenveel kon
appreciëren. Geneeskunde in België is natuurlijk veel gemakkelijker, aangezien
je daar gewoon symptomen in een computer invoert waarna de diagnose
tevoorschijn komt; in Afrika moet men tenminste nadenken! Toch even schrikken,
die eerste stagedag. We zouden ons best moeten doen om hun vertrouwen te
winnen. Annelore deed er meteen een schepje bovenop door eerlijk te antwoorden
op de vraag of ze gelovig is Het resultaat: een verhitte discussie over het
Darwinisme. Gelukkig zorgde de onuitspreekbare naam Joke voor de nodige
hilariteit. Naarmate de dag vorderde, viel alles wat meer in zijn plooi.
Boodschap aan mama en papa: onze stage-uren lopen van 7u-12u
en van 14u30-17u30. s Middags zijn we bereikbaar maar dit is geen garantie dat
we de telefoon opnemen.
We logeren de komende 4 weken in een Togolees hotel, gelegen op een heuvel in Sokodé met een prachtig uitzicht over de stad. Deze wordt uitgebaat door Monsieur mama en Madame Natascha. Een wekker is hier alvast overbodig, de tientallen moskeeën rondom wekken je met veel plezier vanaf 4u30.
Juju en Juju, 2 lieve dames die werken voor Monsieur mama
zorgen ervoor dat we hier niets tekortkomen. Zo mogen we zelf onze menu
samenstellen. Aangezien we sinds ons vertrek uit België nog geen groenten
gezien hadden, hebben we gesmeekt om deze in het menu te verwerken. Het
resultaat: 1 kg groene boontjes met brood als middagmaal. Annelore was voorzien
op een claustrofobische muskietentent, voor onze muskietennetten werden er bij
aankomst meteen gaten in het plafond geboord. Er wordt goed voor ons gezorgd!
Gelukkig zijn we 3 gedoopte girls zonder veel gêne die het
niet erg vinden om te douchen en naar de WC te gaan in een badkamer zonder
deur. Douchen doen we immers toch niet langer dan nodig gezien het ijskoude
water. Dat water komt wel van pas om met een emmer onze WC door te spoelen.
Met onze girlpower gaat het nog steeds niet beter: als je
niet snel genoeg bent, lukt het zelfs niet om je eigen fles water open te doen.
Ook de vuilnisbak weten we hier nog steeds niet staan.
Boodschap aan mama en papa: al veel muggenbeten maar nog geen malaria.
Terwijl de man voor ons zijn 4de dubbele whiskey achteroversloeg, landden we voor het eerst op Afrikaanse bodem. Na een korte
tussenlanding in Ghana vlogen we richting Lomé. Tijdens het 2de deel van de
vlucht werd de volledige cabine "grondig" gedesinfecteerd door de
stewardessen, wij als passagiers inclusief 😉 Eenmaal in de luchthaven van Lomé raakten onze paspoorten bedolven onder
een gigantische stapel en zagen we deze pas enige tijd later terug. Dankzij
onze mooie glimlach mochten we zonder veel problemen met onze 9 valiezen de
douane passeren. Bij het verlaten van de luchthaven vielen we onmiddellijk uit
de toon, dit was te merken aan de 100den starende blikken die onze richting
uitkwamen.
Madame Afi Atsu en Siba pikten ons snel uit de menigte en namen ons
op sleeptouw door Lomé, waar het verkeer geregeld wordt door agenten met een
zaklamp. Aangekomen op onze slaapplaats werd het ons al snel duidelijk dat onze
girlpower hier niet zo geapprecieerd werd als in België. Zo was het absoluut
verboden om onze valiezen zelf naar binnen te dragen. Toen Siba ons 100 meter
verder aan een restaurant afzette met de auto, stond Afi Atsou erop dat hij ons
na een uur terug zou komen oppikken. Ze wou absoluut niet dat ons iets zou
overkomen.
De volgende dag vertrokken we met enige vertraging door een
kapotte ruitenwisser (ruitenwissers zijn absoluut noodzakelijk: zie foto) al
slalommend en toeterend naar Sokodé. Onderweg zorgde Siba ervoor dat we niets
te kort kwamen. Tien kilo fruit rijker arriveerden we uiteindelijk op onze
verblijfplaats voor de komende 4 weken in Sokodé. Ook hier werden we hartelijk
ontvangen door Monsieur Mama en Madame Natasha, en zij zorgden voor een
Belgische maaltijd met frietjes waardoor we ons meteen op ons gemak voelden.
Boodschap aan mama en papa: we hebben nog geen malaria. ;-)