Terwijl de man voor ons zijn 4de dubbele whiskey achteroversloeg, landden we voor het eerst op Afrikaanse bodem. Na een korte
tussenlanding in Ghana vlogen we richting Lomé. Tijdens het 2de deel van de
vlucht werd de volledige cabine "grondig" gedesinfecteerd door de
stewardessen, wij als passagiers inclusief 😉 Eenmaal in de luchthaven van Lomé raakten onze paspoorten bedolven onder
een gigantische stapel en zagen we deze pas enige tijd later terug. Dankzij
onze mooie glimlach mochten we zonder veel problemen met onze 9 valiezen de
douane passeren. Bij het verlaten van de luchthaven vielen we onmiddellijk uit
de toon, dit was te merken aan de 100den starende blikken die onze richting
uitkwamen.
Madame Afi Atsu en Siba pikten ons snel uit de menigte en namen ons
op sleeptouw door Lomé, waar het verkeer geregeld wordt door agenten met een
zaklamp. Aangekomen op onze slaapplaats werd het ons al snel duidelijk dat onze
girlpower hier niet zo geapprecieerd werd als in België. Zo was het absoluut
verboden om onze valiezen zelf naar binnen te dragen. Toen Siba ons 100 meter
verder aan een restaurant afzette met de auto, stond Afi Atsou erop dat hij ons
na een uur terug zou komen oppikken. Ze wou absoluut niet dat ons iets zou
overkomen.
De volgende dag vertrokken we met enige vertraging door een
kapotte ruitenwisser (ruitenwissers zijn absoluut noodzakelijk: zie foto) al
slalommend en toeterend naar Sokodé. Onderweg zorgde Siba ervoor dat we niets
te kort kwamen. Tien kilo fruit rijker arriveerden we uiteindelijk op onze
verblijfplaats voor de komende 4 weken in Sokodé. Ook hier werden we hartelijk
ontvangen door Monsieur Mama en Madame Natasha, en zij zorgden voor een
Belgische maaltijd met frietjes waardoor we ons meteen op ons gemak voelden.
Boodschap aan mama en papa: we hebben nog geen malaria. ;-)