Gustaaf Niklaas Jozef De Ridder, ontwerper eerste spoorlijn Antwerpen-Gent
Gustaaf Niklaas Jozef De Ridder zal de eerste spoorweg doorheen het Westveld ontwerpen en aanleggen. Hierna zijn verhaal. Gustaaf De Ridder werd op 31 mei 1795 te Brussel
geboren en overleed te Le Mée (arrondissement Melun, departement
Seine-et-Marne) op 27 mei 1862.
In 1812, hij was toen amper 17 jaar oud, werd hij opzichter bij de Franse
militaire genie. Hij had dus duidelijk een technische aanleg. Van 1814 tot 1817
was hij verbonden aan de Dienst Bruggen en Wegen te Brussel. Tijdens het
Hollandse bewind behoorde hij tot het Korps van de Waterstaat.
Bij koninklijk besluit van 14 augustus 1831 werd hij ter beschikking gesteld
van de inspecteur van Bruggen en Wegen, Theodor Teichmann[1]. Op 6
maart 1834 werd hij koninklijk commissaris bij de Kamers om het spoorwegproject
van Charles Rogier te onderbouwen en uit te werken[2]. Tussen
1835 en 1837 werd hij belast met de verdere uitbouw van het spoorwegnet[3]. Hij had
immers van zeer dichtbij de aanleg van de eerste spoorlijn op het Europese
vasteland in 1835 meegemaakt. Hij werd achtereenvolgens hoofdingenieur bij
Bruggen en Wegen en directeur van de spoorwegen.
Tussen 1841 en 1847 realiseert hij de spoorlijn Antwerpen-Gent doorheen het
Waasland; eerst in eigen beheer, maar daarna als directeur-beheerder en voornaamste
aandeelhouder van de naamloze vennootschap Compagnie de Chemin
de Fer dAnvers à Gand, par Saint Nicolas et Lokeren.
De privéuitbating was in 1845 overgedragen aan deze vennootschap die ook nog Société du Pays de Waes
genoemd. In de volksmond werd de maatschappij trouwens pietje Waes genoemd[1]. De maatschappij
werd opgericht door twee aktes, beiden verleden voor notaris Annez te Brussel.
Dit gebeurde op 26 februari 1845 en 22 maart 1845. Notaris Annez zal trouwens
de huisnotaris van de maatschappij worden en optreden in het geschil tussen de
spoorwegmaatschappij en Charlotte de Villers dOlgrand, maar hierover verder
meer.
Op 12 oktober 1846 neemt De Ridder ontslag als hoofdingenieur bij Bruggen en
Wegen.
Voorts ontwikkelde hij locomotieven[2] en ander
spoorwegmateriaal dat alleen op deze lijn kon worden ingezet. Concurrentie van
de staatsspoorwegen was op die manier uitgesloten, maar het betekende eveneens
dat hij met zijn spoorwegmateriaal niet op het spoorwegnet van de staat kon
komen.
De Ridder zal op 20 augustus 1846 voor het gerecht verschijnen.
Aanleiding was een ongeval bij het graven van een spoorwegtunnel te Kumtich.
Hij was daar de verantwoordelijke ingenieur. Er werd hem aangewreven niet de
benodigde materialen te hebben gebruikt. Op 28 augustus 1846 wordt hij hier
voor vrijgesproken[3].
[1]H.
Coppejans-Desmedt, Het Land van Waas in
de XIXde eeuw. Van autarkische regio naar geïntegreerd Belgisch gewest.
[2]Een
locomotief die destijds op deze lijn werd gebruikt is te bewonderen in het
spoorwegmuseum in het station Brussel-Noord.
(http://users.telenet.be/pk/lijnen)
[3]De tunnel
van Kumtich was de eerste spoorwegtunnel in België en had een lengte van 925
meter. Het ging om een tunnel met twee kokers waarvan een bij het graven op 21
januari 1845 instortte. Slechts een koker werd verder gebruikt. Deze bottle
neck werd door middel van een omleidingspoor van 3 kilometer weggewerkt in
1931. In 1957 werd ook de resterende koker buiten werking gesteld. (http://users.telenet.be/pk/lijnen.htm#36; Wikipedia)
[1]Jean
Théodore Frédéric Teichmann, geboren te Venlo op 3 augustus 1788 en overleden
te Antwerpen op 4 juni 1867. Hij was ingenieur en directeur-generaal van
Bruggen en Wegen. Hij werd liberaal volksvertegenwoordiger (1832-1835),
katholiek senator (1847-1848) en gouverneur van de provincie Antwerpen. In 1831
was hij minister van binnenlandse zaken ad interim. Hij was gehuwd met
Marie-Antoinette Cooppal, de kleindochter van Jan Frans Cooppal die in 1778 te
Wetteren de Koninklijke Buskruit-fabriek Cooppal oprichtte. Dit bedrijf werd in
de volksmond t Poerkot genoemd.
Teichmann was reeds tussen 11 oktober 1833 en 3 augustus 1834 gouverneur ad
interim van Antwerpen geweest. (Wikipedia;
http://inventaris.vioe.be/dibe/relict/84884)
[2]Charles
Rogier beschouwde de spoorwegen als Belgiës tweede glorie, die het land bij
wijze van spreken een materiële grondwet
zou schenken. (S. De Schaepdrijver, Taferelen
uit het burgerleven, 2002)
[3]De Ridder
had samen met de Brusselaar Pierre Simons de eerste Europese continentale
spoorlijn tussen Brussel en Mechelen aangelegd die in mei 1835 in gebruik
genomen werd. (H. Coppejans-Desmedt, Het
Land van Waas in de XIXde eeuw. Van autarkische naar geïntegreerd Belgisch
gewest) De Ridder schreef ook samen met Simons het boek Le Chemin de Fer Belge, Receuil des Mémoires
et Devis pour létablissement du chemin de fer dAnvers et Ostende à Cologne,
avec embranchement de Bruxelles et de Gand aux frontières de France (1839).
Beiden worden in het boek betiteld als: Ingénieurs-Directeurs,
Officiers de lOrdre civil de Léopold, Chevaliers de lOrdre Royal de la Légion
dHonneur.