Tervuren als zodanig ontstond aan het einde van de Middeleeuwen, aan het riviertje de Voer. Vanaf dan zou het een interessante en roemruchte geschiedenis kennen, waarin Koningshuizen en adel een voorname rol spelen. De mooie en groene gemeente ligt aan de zuidoostkant van Brussel. Van oudsher het meer chique en welvarende gedeelte van de agglomeratie. Aan de zuidkant wordt de gemeente begrensd door het fameuze Zonienwoud, sinds jaar en dag verreweg de belangrijkste natuurlijke troef van Brussel en de verre omtrek. Aan de oostkant ligt het Park, zwanger van sporen uit het vorstelijke verleden, met daarin als hoofdattractie het Museum voor Midden Afrika (zie foto hierboven). In het westen vinden we de historische golfbaan Ravenstein, en ten noorden van het centrum liggen de oude aristocratische villawijken doorlopend in de gemeente Wezembeek-Oppem. De gemeente Tervuren is een vrij uitgestrekte gemeente. Ze bestaat uit verschillende woonwijken. Het centrum heeft zich uitsluitend naar de westelijke en zuidelijke kant ontwikkeld. Dat is bijzonder. Door de speciale omstandigheid dat De ommuurde Warande grenst direct aan de Markt van Tervuren. Deze speciale omstandigheid heeft er voor gezord dat Tervuren zich op een "onnatuurlijke" manier niet heeft kunnen ontwikkelen richting de Warande. Op deze manier is ook de vorm van een kern ontstaan die zich door deze natuurlijke situatie onderscheidt van de doorsnee landinwaarts gelegen stad uit dezelfde periode. Het park fungeert als een soort van natuurlijke barriere zoals elders een zee, berg, of brede rivier dat kan zijn. Het centrum van Tervuren is vanaf de historische panden in de buurt van de Markt verder geexpandeerd met een ouder gedeelte dat bestaat uit woningen die hoofdzakelijk aan het einde van de 19e eeuw, begin van de 20e eeuw zijn gebouwd. Het stratenpatroon uit de Middeleeuwen is hierbij intact gebleven. Doordat Tervuren lang functioneerde als een op zichzelf staande entiteit vinden we in het centrum een grote variatie aan woningen. De straten tussen de Tervurenlaan en de Brussselsesteenweg bestaan uit veeleer imposante meesterwoningen. Hoe verder we naar de kern gaan, hoe meer de woningen een stuk kleiner en eenvoudiger worden. Maar ook hier zijn architectonische juweeltjes te vinden. Het grootste deel van deze woningen is goed onderhouden en mooi en op authentieke wijze gerenoveerd. Het levert een zeer verzorgde impressie van de dorpskern op.
Wat Tervuren absoluut uniek maakt in de grote agglomeratie Brusssel is de ideale ligging. Aan de zuidkant dus het Zonienwoud, een van de mooiste bossen van Noordwest Europa, aan de oostkant letterlijk een majestueus park . In het noorden de villawijken van Hoogvorst en Wezembeek-Oppem, en direct aan de westgrens de vermaarde golfbaan Ravenstein . Ingeklemd tussen het groen en in de schaduw van de Europese hoofdstad Brussel. In tegenstelling tot veel Vlaamse gemeenten is er in Tervuren geen sprake van de zo typerende lintbebouwing, maar heeft zij een echte oude kern. Dankzij Leopold II fungeert de mooiste boulevard van de Benelux, de Tervurenlaan, als een grandioze bypass voor het centrum. De Tervurenlaan brengt de reiziger via een bosrijk trace en met aan weerszijden grote en stijlvolle stadsvilla's, tot in het centrum van Brussel. In tegenstelling tot de zuidelijke wijken van Brussel, en de zuidelijke rand, is de Ring in een paar minuten te bereiken, en zijn dus de aansluitingen op alle autosnelwegen uitstekend. Een tramlijn verbindt Tervuren met Brussel. De tram komt tot aan metrohalte Montgomery, een belangrijk knooppunt in Brussel-Oost. De luchthaven bevindt zich een 12 kilometer ten noorden van Tervuren, en is via de Ring uitstekend bereikbaar. De lokatie van Tervuren als geheel is onovertroffen. Er is geen andere gemeente in de rand van Brussel die hetzelfde pakket lokationele voordelen met zich meebrengt. Kraainem en Wezembeek liggen weliswaar iets dichter bij Brussel maar weer verder van het Zonienwoud, en hebben geen serieuze en aantrekkelijke kern en overlast van de zware infrastructuur van de Ring of de Luchthaven. De concurrenten van Tervuren aan de zuidzijde van Brussel zoals Sint Genesius Rode, Beersel, Waterloo, Braine l'Alleud, Lasne, en Hoeilaart hebben niet zo'n aantrekkelijke kern en zijn aanmerkelijk minder goed ontsloten. Voor een dieper onderzoek: De vergelijking met andere gemeenten.
De officiele taal in Tervuren is het Nederlands. Tervuren ligt immers in het Vlaamse landsgedeelte van de staat Belgie. De taal van het bestuur, gemeentediensten en de administratie is dus officieel het Nederlands. In de stad zelf zul je veel meer talen buiten het Nederlands horen. een behoorlijke dosis Frans, misschien nog wel meer Engels, maar ook Italiaans, Duits, Pools, Spaans, en Portugees. Het Engels is hard op weg om in Tervuren het Frans als tweede taal in te halen. Een ontwikkeling vergelijkbaar met Kraainem waar het Engels begin deze eeuw het Nederlands als tweede taal wist te verdringen. Het Engels heeft als communicatiemiddel met veel Nederlandstalige autochtone bewoners het voordeel dat het een neutrale plaats inneemt in het altijd sluimerende taalconflict en alle gevoeligheden die hiermee gepaard kunnen gaan. Het moet gezegd dat in een welvarende gemeente die door veel hoogopgeleide en veel verdienende lieden wordt bewoond, de spanning tussen de taalgroepen op een veel lager niveau ligt, dan in andere gemeentes elders in de Rand die een hele andere sociale context kennen. Ook het feit dat Tervuren een veel evenwichtiger taalmix kent waarbij er veel meer talen een plaats hebben dan alleen de twee hoofdtalen van Belgie zorgt ervoor dat eventuele tegenstellingen nauwelijks een kans krijgen. De tendens voor de komende decennia is dat het gebruik van het Nederlands , maar ook het Frans, als thuistaal significant zal gaan afnemen. Anderszijds is het ook heel wel mogelijk dat rijke (al dan niet gepensioneerde) Vlamingen, Tervuren als ideale uitvalsbasis naar Brussel, gaan ontdekken, en zich daar ook daadwerkelijk gaan vestigen. Een verschijnsel dat we eerder hebben gezien in Knokke-Zoute aan de Belgische kust. Met een dergelijke ontwikkeling zou dan weer een andere, voor sommigen onverwachte, demografische realiteit ontstaan.
Nog 45 % van de jonge gezinnen met kinderen hebben het Nederlands als moedertaal (2007). Dit percentage blijft dus dalen, omdat Tervuren elk jaar meer internationaliseert. Het internationaliserings-proces kwam pas goed op gang na het begin van de jaren '80 toen veel expats en eurocraten Tervuren als ideale vestigingsplaats begonnen te ontdekken. En in hun kielzog komen de avonturiers en ondernemers, aangetrokken door de relatief makkelijke toegang tot de Belgische staat, de lage prijzen van het onroerend goed vergeleken met vergelijkbare lokaties elders in de wereld, de hoge kwaliteit van wonen, en de commerciele mogelijkheden die ontstaan door de sterk toegenomen groep welvarende internationals met hun specifieke vraag naar bepaalde diensten en produkten. Meer hierover bij de linksonroerend goed en leven in Tervuren.
Tervuren is de gemeente waar het het aangenaamst leven is in Belgie, zo stelde het gerenomeerde weekblad "Knack"' vast aan de hand van 31 statistische variabelen. Deze variabelen worden geacht een leefbaarheidsindex vast te stellen en werden opgesplitst in vier deelgebieden: de kwaliteit van de real estate , het leefmilieu (bossen, open ruimten), de socio-economische toestand (werkgelegenheid, deeltijds werken) en de beschikbaarheid van diensten (stations, ziekenhuizen). De lokatie van Tervuren bleek ook hier een grote troef, want de gemeenten die het leefbaarst zijn, hebben de voordelen van de nabijheid van een stad, maar niet de nadelen. Of Tervuren ook daadwerkelijk de meest aangename vestigingsgemeente is, hangt heel erg af van de individuele wensen en voorkeuren . Ook is dit moeilijk aan te duiden omdat het vestigingsklimaat per wijk verschilt in Tervuren. Een gezin met kleine kinderen zal andere woonwensen hebben dan een huishouden zonder kinderen en twee inkomens.
Tervuren is een plaats en gemeente in de Belgische provincie Vlaams-Brabant. De gemeente telt ruim 20.500 inwoners.
Tervuren wordt voornamelijk bewoond door Nederlandstaligen. Er bestaat ook een Franstalige minderheid, welke vooral bestaat uit migranten uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Wallonië. Tevens kent Tervuren minderheden uit velerlei landen, waaronder Britten en Amerikanen, mede door de lokale Britse school. Veel buitenlanders werken hier tijdelijk voor internationale bedrijven en/of organisaties.
Geschiedenis
In Tervuren staat het Koninklijk museum van Midden-Afrika met een vijverpark, het vroegere jachtdomein van de hertogen van Vlaams-Brabant nabij het Zoniënwoud. Doorheen Tervuren stroomt het riviertje de Voer waaraan de gemeente haar naam dankt. Soms wordt aangenomen dat Tervuren dezelfde plaats is als "Fura", waar de heilige Hubertus in 727 stierf. Nadien is het enkele eeuwen stil rond Tervuren, tot een document uit 1213 de aanwezigheid van de hertog Hendrik I van Brabant in Tervuren meldt. Hieruit kan men afleiden dat de hertog een verblijf had te Tervuren, misschien onder de vorm van een houten burcht. Deze groeide uit tot het kasteel van Tervuren, verblijfplaats van de Brabantse hertogen in de 14e en 15e eeuw. Het kasteel werd afgebroken in 1782 op bevel van Jozef II. De kapel, gewijd aan Sint-Hubertus, en de stallen, die nu als kazerne dienen, werden gespaard.
Tijdens de wereldtentoonstelling van 1897 werd het koloniale gedeelte tentoongesteld in het Koloniënpaleis, gebouwd aan het einde van de Tervurenlaan . In dit gebouw was ook eerst het museum gevestigd. Toen dit echter te klein werd, gaf koning Leopold II in 1904 opdracht het huidige museum te bouwen. Het werd voltooid in 1910.
Bezienswaardigheden
De Sint-Jan-Evangelistkerk: De kerk werd gebouwd in de dertiende eeuw. Opmerkelijk is het ontbreken van een toren: in 1777 werd hij om stabiliteitsredenen afgebroken. Er liggen drie Brabantse hertogen begraven.
De Sint-Hubertuskapel: Op deze plaats zou de H. Hubertus gestorven zijn. De kapel werd gebouwd als slotkapel van het Hertogelijk Kasteel, op vraag van Albrecht en Isabella.
Het Koloniënpaleis: Het eerste gebouw van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. Aan de achterkant vindt men het gebinte dat door Georges Hobé voor de tentoonstelling van 1897 was gebouwd.
Het KMMA
La Nouvelle Maison: in 1927 door Henry Van de Velde als eigen woning gebouwd.
Hof van Melijn: Gemeentelijk museum met interessante collectie schilderijen uit de 'School van Tervuren', archieven, geschiedenis van Tervuren. Sinds 1962 als monument geklasseerd.
Arboretum: Het Geografisch Arboretum, ongeveer 100 ha. groot, werd vanaf 1902 door koning Leopold II aangelegd. De bomen zijn niet geordend naar geslacht, maar naar natuurlijk milieu. Het is nu een prachtig stuk natuur in het Zoniënwoud.
Tervuren ontleent zijn naam aan de Voer, een zijriviertje van de Dijle. 'Ter-Vure' betekent 'Op de Voer'. Archeologische vondsten bewijzen dat er in de Prehistorie al mensen woonden. Ze vestigden zich op de hoogste punten en op de samenvloeiing van de Voer met de Maalbeek, die ondertussen dichtgeslibd is. Duizenden jaren later zou Sint-Hubertus in Tervuren een domein gehad hebben en de legende wil dat hij hier in 727 gestorven is.
Tervuren speelde een belangrijke rol in de nationale geschiedenis. Zo liet de Brabantse hertog Hendrik I op het einde van de 12de eeuw een versterking bouwen op de landtong gevormd door de samenvloeiing van de Voer met de Maalbeek. Op het einde van de 16de eeuw kwamen de Aartshertogen Albrecht en Isabella (1598 - 1621/33) dikwijls in het kasteel verpozen omdat het amper op een halve dagreis van Brussel lag. Ze renoveerden het kasteel, trokken op het kasteeldomein de Sint-Hubertuskapel op en bouwden in het nabije Zoniënwoud een Kapucijnenklooster.
In 1713 waren de Zuidelijke Nederlanden bezit van de Oostenrijkse Habsburgers. Tussen 1744 en 1780 was Karel van Lorreinen (of van Lotharingen) hier gouverneur. Ook hij verbleef graag in Tervuren. Hij verbouwde het kasteel, zorgde voor een grondige heraanleg van de Warande en liet vanaf 1775 op Hoogvorst een nieuw kasteeltje bouwen waar hij in 1780 overleed. Zijn neef Jozef II liet beide kastelen afbreken in 1782. Enkel het Hoefijzer op de voorburcht en de Sint-Hubertuskapel werden gespaard.
Na de slag bij Waterloo in 1815 werd het domein Tervuren geschonken aan de zoon van de koning der Verenigde Nederlanden, Prins Willem-Frederik. Op de plek van het huidige Koloniënpaleis liet hij voor zichzelf en zijn familie een buitenverblijf optrekken. Na de Belgische Revolutie van 1830 werd dit paviljoen en de rest van het domein eigendom van de Belgische koning.
Koning Leopold II gaf er zijn zus Charlotte in 1867 onderdak, na de executie van haar echtgenoot in Mexico. Toen het gebouw in 1879 afbrandde, verhuisde Charlotte naar Meise. Ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling van 1897 in Brussel presenteerde koning Leopold II zijn Kongostaat in Tervuren. Op de ruïnes van het paviljoen van Prins Willem-Frederik bouwde hij het Koloniënpaleis. Toen dat te klein bleek, vatte hij in 1905 de bouw aan van een 'Koloniaal Museum', nu beter bekend als het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. In het naburige Zoniënwoud liet de koning vanaf 1902 ook nog het Geografisch Arboretum aanleggen.
Tervuren bestaat uit vier deelgemeenten. Tervuren is het oude historische 'Vure'. Moorsel is een gehucht dat administratief altijd bij Tervuren hoorde. Duisburg vormde sinds de Middeleeuwen een eigen vrijheid en Vossem, in de loop der eeuwen vaak verbonden met Leefdaal, was een heerlijkheid in het Hertogelijk Domein. Duisburg en Vossem fusioneerden op 1 januari 1977 met Tervuren.