Beste vrienden,
we hebben een nieuwe opdracht.
Na het dominospel en de fossielen, gaan we nu op zoek naar poëzie. Voor diegenen die niet weten wat dat is, kunnen het steeds opzoeken in het woordenboek. Een van onze grote Vlaamse schrijvers is Guido Gezelle. (°1830- ┼1899). Hieronder vind je wat uitleg over hem en ook een verhaaltje, "Boerke Naas", dat ik samen met jullie zou willen bewerken en Europa insturen. Het verhaaltje is volledig vergeten maar jullie grootouders zullen het zeker nog kennen. Vraag er maar eens naar.
Lees het al eens. Het is geschreven in een oud West-Vlaams dialect. Het zal dus soms wel moeilijk te begrijpen zijn. Onderaan staan er wat verklaringen bij. Voor de rest doen we het samen in de klas. Denk er maar eens over na wat we ermee zouden kunnen doen. Helemaal onderaan vinden jullie een bijlage met het resultaat van ons werk. Het vertaalwerk heb ik voor mijn rekening genomen. Bedankt vrienden.
Guido Gezelle
Guido Gezelle werd op 1 mei 1830 in Brugge geboren. Na zijn studie aan het
Sint-Lodewijkscollege werd hij in de jaren vijftig van de 19e eeuw leraar aan
het klein seminarie van Roeselare. In deze jaren
maakte hij kennis met de Engelse literatuur. Gezelle streefde vergeefs naar de
vorming van een Vlaamse dichterschool. Zeer bewust schreef hij voor
de Vlaamse zaak in het Westvlaams.
Verschillen van inzicht met de schoolleiding maakten dat Gezelle werd overplaatst.
Nadat hij een paar keer heeft lesgegeven werd hij kapelaan in Brugge (1865-1872) en
in Kortrijk (1872-1889). Een kapelaan is een assistent van de pastoor. In 1881 richtte Gezelle het
maandblad Loquela op, gewijd aan het Vlaams.
Gezelles poëzie doet bijzonder modern aan doordat hij volop gebruik maakte
van de mogelijkheden van klank en ritme.
BOERKE NAAS
Wie heeft er ooit het lied gehoord,
het lied van Boerke Naas?
t En ha, t is waar, geen leeuwenhert,
maar toch, t en was niet dwaas.
Boer Naas die was twee runders gaan
verkoopen naar de steê
en bracht, als hij naar huis toe kwam,
zes honderd franken meê.
Boer Naas, die maar een boer en was,
nochtans was scherp van zin, hij ging en kocht een zevenschot,
en stak daar kogels in.
Alzoo kwam Naas, met stapkens licht,
en met de beurze zwaar;
hij zei: Och k wilde dat ik thuis
en in mijn bedde waar!
Al met nen keer, wat hort boer Naas,
juist bacht1 hem in den tronk2?
Daar roert entwat, daar loert entwat: t docht Naasken dat t verzonk!
En, eer dat t veintjen asem kreeg,
zoodanig was t ontsteld,
daar grijpen Naas twee vuisten vast,
en t light daar, neêrgeveld.
t En hoorde noch t en zag bijkan,
t en voelde bijkan niet,
t en zij dat t een pistole zag,
en zeggen hoorde:
Ik schiet!
Ik schiet, zoo gij, op staanden voet,
niet al uw geld en geeft;
en gebt, van zoo gij roert, me man,
uw laatsten dag geleefd!
Boer Naas, die alle dagen vijf
zes kruisgebeden3 bad,
om lang te mogen leven, peist
hoe hij in nesten zat!
Wat zal ze zeggen, kreesch boer Naas,
wanneer ik t huiswaard keer?
Hij heeft het weêrom al verbuisd!
die zatlap, nog nen keer!.
Hoort hier, mijn vriend, believe t u,
toogt dat gij mij minzaam zijt,
och, schiet ne kogel deur mijn hoed
en spaart mij t vrouwverwijt!
k Zal zeggen, als ik thuis geraak:
men heeft mijn geld geroofd,
en, letter4 schilde t of ik had
nen kogel deur mijn hoofd!
De dief, die meer van kluiten hield
als van boer Naas zijn bloed,
schoot rap ne kogel deur en deur
de kobbe5 van znen hoed.
Bedankt! zei Naas, en greep zijn slep:
schiet nog een deur mijn kleed!
De dief legt aan en Naasken houdt
zijn pitelerken6 gereed.
Schiet nog een deur mijn broek, zei Naas,
toen7 peist8 me wijf, voorwaar,
als dat ik; bij mirakel, ben
ontsnapt aan t lijfsgevaar.
De roover zegt: Nu zal t zal wel gaan,
waar is uw beurze, snel:
k en heb noch tijd noch kogels meer
Ik wel, zegt Naas, ik wel!
Zijn zevenschot haalt Naas toen uit
en spreekt: Is t dat ge u niet,
in een-twee-drie, van hier en pakt,
gij galgendweil, ik schiet!
Ik schiet, van als9 gij nader komt,
uw domen kop in gruis,
en, zoo gij Naas nog rooven wilt,
laat uw verstand niet thuis!
En loopen dat die rover dei,
de beenen van zijn lijf,
zoo snel dat t onbeschrijflijk is,
hoe snel ook dat ik schrijf!
Hier stoppe ik. Dichte een ander nu
ne voois10 op Boerke Naas;
t is waar, t en was geen leeuwenhert,
maar toch, t en was niet dwaas!
1 achter 2 struikgewas 3 gebeden met
uitgestrekte armen verricht 4 weinig 5 bol 6 slipjasje 7 dan 8 denkt
9 zodra 10 wijsje.
Bijlagen: The legend of farmer Naas.doc (540 KB)
07-01-2011, 00:00 geschreven door 4B 
|