Een jongeman, in veel opzichten gelijkend op de auteur, merkt in een restaurant een vrouw op die sterk lijkt op de echtgenote van een vriend van hem. Waardoor hij een grote drang voelt die vriend op te bellen. Eenmaal wanneer hij besluit te bellen is het niet zijn vriend maar diens vrouw die opneemt. Ze is helemaal overstuur, haar man is die ochtend overleden aan een hartaanval. Na het telefoontje herinnert de jongeman zich de collega-schrijver, wonend in een afgelegen schrijversresidentie in stoffig Texas. Hij is stervende, maar dit is niet de enige persoon die de jongeman zich herinnert. Ook zijn goede vriend Link denkt hij weer aan, voor wie hij in diens terminale fase gezorgd heeft. Hij herinnert zich zijn laatste momenten, waarin een dementerende ex-vrouw afscheid komt nemen. Vlak daarvoor was Link nog één keer zijn bed uitgekomen om een paar passen door de regen te lopen. Hij was op zoek naar 'de juiste kamer', die hij gevonden had door dezelfde kamer via een andere deur weer binnen te komen. Link was helemaal nat gespetterd maar niet doorweekt toen hij zijn badjas afgooide, in bed ging liggen, zijn vriend bedankte voor zijn hulp om hem in de juiste kamer te krijgen en onmiddellijk begon dood te gaan. Zelf de verteller van het verhaal heeft het over het einde over de dood:' Het zal je duidelijk zijn dat ik op het moment dat ik dit schrijf niet dood ben. Maar misschien wel tegen de tijd dat je dit leest.'
In het laatste verhaal 'Doppelgänger, poltergeist' gaat het om wie is wie. De hoofdpersoon, een universitair literatuurdocent, vertelt het verhaal van een begaafde leerling, dichter en vriend genaamd Marcus. Marcus laat zich het merendeel van zijn leven beheersen door de complottheorie dat de dode Elvis Presley niet de echte Elvis zou zijn. Zelf maakt de docent zich zorgen over één van de gedichten van de vriend, namelijk of hij hem daarin niet te kijk zet, eveneens een identiteitskwestie.