bespiegelingen over Verkavelingsvlaams en kuddegedrag
28-09-2008
Geert van Istendael over Verkavelingsvlaams
Voor de citaten over het 'Verkavelings-Vlaams' heb ik gebruik gemaakt van de herdruk uit 2005, hoewel het boek al van 1989 dateert. De volledige passage luidt als volgt:
"Er is trouwens iets nieuws, iets vuils de taal in de Zuidelijke Nederlanden aan het aantasten, aan het doodknijpen. Het is een manke usurpator in kale kleren, maar hij heeft de verwaandheid en de lompheid van de parvenu. Hij heet verkavelings-Vlaams. Verkavelings-Vlaams, dat is de taal die gesproken wordt in de betere villa's op de verkavelde grond van onze verminkte dorpen. Het is de taal van de jongens en de meisjes die naar een deftige school gaan en andere kinderen uitlachen omdat die zo onbeschaafd praten. De woordenschat van die jongens en meisjes is niet plat, o nee, maar ze is arm. Hun zinsbouw is niet dorps, maar krom. Hun uitspraak is niet echt lelijk, maar karakterloos. Geef mij Hoog-hollands of Boerenmeetjeslands, geef mij arbeiders-Gents van de Muide of de Statenvertaling, geef me alles maar dat niet. Van het verkavelings-Vlaams verlos ons Heer! Bovendien denken die lammelingen dat ze fatsoenlijk Nederlands spreken! Ze vinden zichzelf te goed voor dialect en Hollands haten ze. Ze halen hun neus op voor het goeie, door en door Nederlandse oe-sj-itte-gaë (hoe heet-e gij) van het dialect en vragen oe noemde gij en antwoorden: ik noem Jan. Wie beweert dat er een verschil is tussen heten en noemen is een spelbreker en wil Vlaanderen overleveren aan de Hollanders. Het zijn de mensen die vragen wadduur iest (wat uur is het, letterlijk quelle heure est-il) om te weten hoe laat ze naar een Vlaams-nationale vergadering moeten gaan. Verkavelings-Vlaams, het is de taal van een nieuwsoorting, door en door vals Vlaams zelfvertrouwen, het is de taal die uit minachting voor de spraak van gewone mensen en uit angst voor Nederlands geboren is, een wangedrocht is het, die taal van het nieuwe Vlaanderen, dat blaakt van intellectuele luiheid. Het allerergste is dat het waardeloze Verkavelings-Vlaams steeds vaker door gewone mensen wordt overgenomen. Hoorde ik laatst de slager niet zeggen: Ik heb e goe contact naar mijne zoon toe?" (Van Istendael 2005, 123-124)
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen) Tags:Geert Van Istendael, Het Belgisch Labyrint, Verkavelings-Vlaams
De modernisering van Vlaanderen
De veranderingen in Vlaanderen van na de Tweede Wereldoorlog (zie het vorige bericht) komen in wezen neer op dan een (verlaat) proces van modernisering zoals bestudeerd door de allereerste sociologen. Het is, in het bekende begrippenpaar van Ferdinand Tönnies, de overgang van een Gemeinschaft naar een Gesellschaft. Een Gemeinschaft (gemeenschap) is een landelijke en agrarische samenleving zoals zich dat nog typisch in dorpen afspeelt onder de kerktoren. Een Gesellschaft (maatschappij) daarentegen is de hoog technologische en sterk verstedelijkte samenleving uit de huidige industrielanden.
Linguïstisch gezien is de taal van de Gemeinschaft het dialect; die van de Gesellschaft een meer algemene en gestandaardiseerde taal. Die associatie is niet nieuw; ze is al door vele auteurs aangestipt. In zijn boek over Het regiolect uit 1993 schrijft de taalkundige Cor Hoppenbrouwers bijvoorbeeld:
"In sociaal opzicht is de wereld van het dialect nogal doorzichtig. Veranderingen gaan er langzaam en de omgeving waarin de kinderen opgroeien lijkt in hoge mate op die van hun ouders. Het dagelijkse leven wordt er voornamelijk bepaald door de gang van de seizoenen en kent weinig verandering. Het is een stabiele samenleving, zonder de duidelijke stratificatie die onze maatschappij kenmerkt. De negentiende eeuwse Duitse socioloog Tönnies typeert deze samenleving met de term Gemeinschaft. Deze Gemeinschaft zet hij af tegen de huidige samenleving die als Gesellschaft wordt aangeduid. Er zijn wel bezwaren gemaakt tegen zijn romantische opvattingen waar zelfs iets van een verloren paradijs in doorklinkt. Zijn Gemeinschaft is een idyllische samenleving waarin het individu gebakerd heette te zijn in een beschermende cocon van de sociale verhoudingen (...)." (Hoppenbrouwers 1993, 15)
Met de 'Vergesellschaftung' van Vlaanderen na de Tweede Wereldoorlog kwam dus het Verkavelingsvlaams in de plaats van het dialect. Dat heeft dan nog een andere socio-economische implicatie. De modernisering van Vlaanderen betekende namelijk dat een voorheen 'proletarische' bevolking van dialectsprekende boeren en arbeiders geleidelijk aan werd verburgerlijkt: de geëmancipeerde, 'nieuwe' Vlamingen van na de Tweede Wereldoorlog vormen typisch een burgerij. Daarmee staat het dialect tot het Verkavelingsvlaams zoals de arbeidersklasse staat tot de bourgeoisie. Ook die associatie is niet nieuw. Geert van Istendael definieert het Verkavelingsvlaams zelfs in termen van de socio-economische afkomst van haar sprekers:
"Verkavelings-Vlaams, dat is de taal die gesproken wordt in de betere villa's op de verkavelde grond van onze verminkte dorpen. Het is de taal van de jongens en de meisjes die naar een deftige school gaan en andere kinderen uitlachen omdat die zo onbeschaafd praten." (Van Istendael 2005, 123)
Ondanks de officiële naamgeving - zeker met de huidige communautaire spanningen in de Belgische politiek - is de taal die vandaag de dag in Vlaanderen gesproken wordt NIET het Nederlands. Dat is al zo'n dertig jaar niet meer zo. Al sinds de jaren tachtig hanteren Vlamingen het zogenaamde "Verkavelingsvlaams", oftewel een 'tussentaal'.
De term 'Verkavelingsvlaams' is afkomstig van Geert van Istendael, die in zijn boek Het Belgisch labyrinth uit 1989 als eerste de aandacht vestigde op het jonge talige fenomeen:
"Verkavelings-Vlaams, het is de taal van een nieuwsoortig, door en door vals Vlaams zelfvertrouwen, het is de taal die uit minachting voor de spraak van gewone mensen en uit angst voor Nederlands geboren is, een wangedrocht is het, die taal van het nieuwe Vlaanderen, dat blaakt van intellectuele luiheid. Het allerergste is dat het waardeloze verkavelings-Vlaams steeds vaker door gewone mensen wordt overgenomen. Hoorde ik laatst de slager niet zeggen: Ik heb e goe contact naar mijne zoon toe?" (Van Istendael 2005, 124)
Schetst dat laatste zinnetje al enig beeld van het verschijnsel Verkavelingsvlaams, op de taaldatabanken van de VRT somt taalraadsman Ruud Hendrickx enkele van de meest typische kenmerken op (http://taal.vrt.be/taaldatabanken_master/taalbeleid/tussentaalcampagne.shtml). De lijst heeft als motto's "Laat ons ne keer te goei naar onszelf luisteren" en "Dag Karl, gij ept voor ons dienen dikken boek elemaal uitgelezen. Vertelt ne keer.".
Op 5 juni 2008 is er aan de KULeuven een doctoraat verdedigd over deze en andere in het oog springende elementen uit het Verkavelingsvlaams. Het proefschrift draagt de naam Tussen spreek- en standaardtaal en is vrij te raadplegen via de filehandle http://hdl.handle.net/1979/1760 - hoewel de ondertitel (nog) fout gecatalogiseerd staat. Het is een statistische studie naar het feitelijke taalgedrag in verschillende spreeksituaties, waarbij elke taaluiting gespecificeerd is voor sprekerkenmerken zoals sekse, regio, leeftijd, opleidingsgraad en beroepsgroep.
De centrale conclusie van het proefschrift luidt: de verbreiding van het Verkavelingsvlaams is te wijten aan het feit dat Vlaanderen na de Tweede Wereldoorlog een gemoderniseerde en geëmancipeerde, post-industriële samenleving is geworden. Voorheen kende Vlaanderen nog een voornamelijk agrarisch maatschappelijk bestel met op taalkundig vlak een lappendeken aan dialecten. Vanaf de jaren vijftig kwam er evenwel een stijging van de welvaart, uitbouw van de materiële infrastructuur en vooral democratisering van het onderwijs, waardoor er vanaf de jaren zestig en zeventig een generatie kapitaalkrachtige, hoog opgeleide en (zowel geografisch als sociaal) mobiele Vlamingen zou opstaan. De voorwaarden voor het Verkavelingsvlaams waren daarmee geschapen. De wederzijdse beïnvloeding van sprekers op elkaar doet immers de rest: uit het taalgebruik van deze geëmancipeerde Vlamingen zou zich mechanisch een 'lokaal gekleurd' (Algemeen) Belgisch-Nederlands - ABN - ontwikkelen.
Dat laatste is natuurlijk een woordspeling. Aanvankelijk was de rol van bovenregionale standaardtaal namelijk weggelegd voor het bekende 'VRT-Nederlands' (± de taal van Martine Tanghe). Het kaderde zelfs als expliciete doelstelling in de vernoemde democratisering van het onderwijs om zo veel mogelijk Vlamingen snel en efficiënt deze taalvariëteit aan te leren. Eén van de aangevoerde argumenten daarbij was dat het de emancipatie van Vlaanderen zou bevorderen: de beheersing van een algemeen inzetbare omgangstaal zou leiden tot meer participatie aan het publieke leven. Dat toont maar aan hoe het VRT-Nederlandse standaardiseringsproject zijn eigen graf heeft gedolven: het Vlaamse emancipatieproces was van die aard dat het beoogde resultaat ook zonder het VRT-Nederlands tot stand is kunnen komen. Het VRT-Nederlands heeft zichzelf ondermijnd.