Een ster is net als de Zon een gigantische bol gas waarin in het binnenste kernreacties plaatvinden waardoor licht wordt uitgezonden. De temperaturen die hiervoor nodig zijn liggen in de orde van enkele tientallen tot enkele honderden miljoenen graden. Men schat de temperatuur in de Zon op zo'n 16 miljoen graden.
De Zon is eigenlijk een doodnormale ster, die relatief dichtbij staat. Alle sterren staan (bijna) ongelooflijk ver weg. Het feit dat andere sterren veel zwakker lijken dan de Zon, komt voornamelijk door de grote afstand. Om de afstanden tot sterren uit te drukken wordt de afstandsmaat lichtjaar gebruikt.
De dichtsbijzijnde ster (na de Zon) staat op 4,3 lichtjaar. Deze ster (Proxima Centauri) is alleen op het zuidelijk halfrond te zien. Bijna alle sterren die met het blote oog te zien zijn, staan veel verder weg. Vaak op enkele tientallen tot enkele honderden lichtjaren afstand. De ster Betelgeuze ('de linker schouder van Orion') staat bijvoorbeeld op 300 lichtjaar en de ster Rigel ('de rechter knie van Orion') staat zelfs op circa 1500 lichtjaar. De Zon is eigenlijk maar een tamelijk klein sterretje. Zou ze verder dan 60 lichtjaar staan, dan zouden we haar niet eens met het blote oog kunnen zien!
De kleur van een ster zegt iets over de temperatuur aan het oppervlak. Een rode ster is relatief koel, ongeveer 3000 graden aan het oppervlak, de Zon (geel) is bijna 6000 graden en een blauwe ster is zeer heet, meer dan 20.000 graden aan het oppervlak. Helaas zijn onze ogen in het donker nauwelijks kleurgevoelig, waardoor de veelheid aan kleuren aan de hemel niet goed te zien is. Op een foto zijn de kleuren echter goed vast te leggen.
na de maan was het de de beurt aan de planeet mars patfinder,een wagentje op zonneenergie,landde in 1997 met succes op mars. het werd van op de aarde bestuurd en moest de lucht en de boden van de planeet onderzoeken.
Al de satelliettestruimten bij ESTEC zijn schoner dan de operatiezaal in een ziekenhuis. Daarom heten ze ook "cleanrooms".
Een cleanroom is een ruimte waarin de lucht zeer weinig stofdeeltjes bevat. Omdat er in de ruimte geen stof is, is het belangrijk dat dit tijdens de assemblage en tests ook het geval is. Een klein stofje in een schakelaar of schakeling kan tot gevolg hebben dat een ruimtevaartuig het laat afweten. Stof op spiegels of cameralenzen kan de satelliet blind maken en moet dus worden voorkomen.
Alle lucht in de cleanrooms wordt gefilterd om zo veel mogelijk stof te verwijderen. Maar dat is nog niet genoeg.
Iedereen die de cleanroom binnengaat moet over een plakkerige vloermat lopen om vuil van zijn of haar schoenen te verwijderen.
Dan moet er een stofvrij pak, een 'bunny suit' worden aangetrokken. Geëlasticeerde kapjes en hoesjes worden resp. over het hoofd en de schoenen getrokken. Ten slotte mogen de handschoenen aan en het gezichtsmasker op.
De vochtigheid (het vochtgehalte van de lucht) in cleanrooms wordt altijd behoorlijk laag gehouden en de temperatuur rond de 20ºC.
Een uiterst handige faciliteit in het testcentrum van ESA is de onderlinge koppeling van de cleanrooms. Dit betekent dat satellieten gemakkelijk tussen verschillende testruimten kunnen worden verplaatst zonder dat zij in containers hoeven te worden verpakt waarmee verontreiniging door stof zou worden geriskeerd.