De Kokkel (Ceradosterma Edule) is een in zee levende tweekleppige weekdiersoort. Andere benamingen zijn 'eetbare hartschelp' of 'kokhaan'.
Maar de meesten onder jullie, beste lezers, zullen dit misschien nog het best herkennen als 'wannekes'. Vorig jaar werd ik door onze Russische voetbalvriend 'Djymitry' uitgenodigd om dit overheerlijke schelpdier te gaan rapen. Dit was toen zo in de smaak gevallen, zowel de wannekes als het jachtgebeuren op zich, dat we dit jaar terug zouden afspreken. En gisteren was het zover!
Omstreeks 19u vertrokken we richting Hoofdplaat, in de provincie Zeeland, net over de Nederlandse grens. Gewapend met onverwoestbare schoenen, aardappelnetjes van gewapend beton, een kolossale emmer om de buit mee huiswaarts te zeulen, twee bidons met water om de sporen van onze veldslag uit te wissen en een pintje of zes om onze kelen te verfrissen na een verhitte strijd. We reden vlotjes naar onze eindbestemming al moet ik toch één pseudo-incident mede delen. Ongelooflijk maar waar... een rechtstreeks duel met een duif!! (zie: Duivencomplot) Mijn Russische chauffeur had gelukkig ervaring met dergelijk obstakel en slingerde zich als een volleerde rallypiloot langs onze uitdager. Zonder om te kijken vlogen we verder door het landschap.
Een kwartier later stonden we in onze wapenuitrusting op de dijk die uitzicht gaf over ons slagveld: de Westerschelde en zijn sliboevers. Een vakkundige uitleg van deze natuurlijke oevers die tevoorschijn komen bij laagtij laat ik aan jullie over. De eerste stap in het slib ontnam ons de moed niet. Ook al zakten we tot over onze enkels in de geurende smurrie, we wisten wat onze queeste was en niets zou ons tegenhouden. Ploeterend overbrugden we meters naar het voedselrijke gedeelte. Al bleek dat het eerder voedselarm was. En al snel werd het ook duidelijk dat ik de verkeerde kant uit was gegaan om de jacht te openen. Het enige wat ik tegenkwam, naast 5 bruikbare kokkels, was een halve watermeloen en een verdwaalde plastic zak. Gelukkig bleek mijn kompaan meer succes te hebben. En ik zag aan zijn vluchtige, angstige blikken dat hij mijn komst zo lang mogelijk wou vermijden. Hij wierp zich dan ook als een bezetene tussen de schelpen en vocht als een leeuw om zoveel mogelijk kokkels in zijn net te krijgen. Toen ik dichter kwam zag ik dat de blik in zijn ogen veranderd was... hebzucht had zich als een demon in zijn lichaam genesteld en op het moment dat hij met een reusachtige oester mijn richting uit kwam vreesde ik het ergste. Ik begon mijn kraanvogel-positie aan te nemen om hem met één doelgerichte trap uit te schakelen. Meter per meter naderde hij en dan zei hij: 'Steba, daar liggen er veel kokkels en hebt gij trouwens ooit al zo'n grote oesterschelp gezien, haha, zot hé?'
Op dat moment besefte ik dat een bepaald soort competitiedrang mijn beeld van de realiteit behoorlijk vertroebeld had. Gezamenlijk begonnen we het vruchtbare deel uit te kammen. En algauw bleek dat een kam, in de vorm van een rakel, wel een goed plan zou zijn geweest. We liepen over de schelpen en voelden hoe we ze wegdrukten en de bleekgrijze drab. Gelukkig zijn we niet van karton en lieten we onze handen behendig door de schelpen glijden en plukten we de goede kokkels er één voor één van tussen. Zelfs een open snijwonde kon mijn Russische partner-in-crime niet deren. Onze netjes werden zwaarder en zwaarder... tot ik op een bepaald moment verstarde!
Een ijselijke kreet scheurde het kabbelende luchtruim aan flarden!! Ik draaide me om en hoorde met onvaste stem een schreeuw: 'Een zeeslang!!!!'
Ik liet onmiddellijk alles vallen, trok mijn schoenen uit het zuigende slib en liep als een bezetene in de richting van Djymitry. Wat we daar zagen tartte alle grenzen van de menselijke verbeelding! Een langgerekt rood dier met ontelbare poten lag tussen een leger van mossels. Het had de gigantische lengte van zo'n 30cm (in latere verhalen werd dit al snel 40cm) en het was onduidelijk of het nog in leven was. Na een kort overleg besloten we ons te wagen aan de dodentest. Jaja, we porden de zeeslang met een stokje! We deinsden dan ook achteruit toen het monster nog bleek te leven!! Verstandig als we waren besloten we ons terug te trekken en deze vervloekte zone te vermijden. Toen we ons omdraaiden voelden we ogenblikkelijk de brandende blik van de zeeslang in onze rug... Deze queeste was nog gevaarlijker dan we op voorhand hadden gedacht.
Een half uur dienden we ons werk te staken. De inzettende duisternis belemmerde ons om efficiënt te werk te gaan. Onze voeten en kuiten waren besmeurd en stonden op de rand van de verzuring en het brandende gevoel van de rode zeeslang tintelde nog na in onze nek. Zonder omkijken begaven we ons terug naar onze auto. We spoelden het aangekoekte slib van onze voeten en benen en gingen dan slippergewijs (op onze teenslippers dus) naar het bankje dat zich bovenop de dijk bevond. Het koele bier bracht ons tot rust en we keken triomfantelijk over ons jachtgebied. Daar besloten we dan ook het bestaan van de rode zeeslang verder te onderzoeken. Jammer genoeg hadden we geen beeldmateriaal dus we wisten dat onze geloofwaardigheid danig op de proef gesteld zou worden. Het zij zo... Dit mysterie moest opgehelderd worden!! Want volgend jaar zouden we terugkeren en dan moesten we weten wie onze onverwachte tegenstander zou kunnen zijn. De kokkel had blijkbaar zo zijn bondgenoten...een soort persoonlijke lijfwacht. Maar, hoongelach, zo'n 200 onderdanen van het kokkelrijk hadden we toch maar lekker in onze zak!
Steba
PS: een foto van de rode zeeslang volgt nog...
|