Voordelen[1]

-       Zorgt voor positievere attitudes tegenover een bepaald onderwerp

-       Zorgt voor meer academische vaardigheden

-       Het geeft studenten gelijke toegang tot leren

-       Studenten ervaren een positievere leeromgeving

-       Studenten hebben meer individuele verantwoordelijkheid

-       Studenten zijn afhankelijk van elkaar, dus zullen meer hun best doen om niet te falen

-       De leraren hebben weinig training nodig om deze methode onder de knie te krijgen

-       Lage kosten en gemakkelijk te gebruiken

-       Afwisseling in de les

-       Studenten zijn betrokken en meer gemotiveerd om de doelen te bereiken. Die motivatie komt door enerzijds het plezier in de game en anderzijds het gevoel van controle over het eigen leerproces (Van den Berg & Simons)

-       Sluit aan bij de leefwereld van de student + (Van den Berg, Van der Meijden, Mulder)

-       Stimuleert een proces waarin kennis ontvangen wordt  en tegelijk ook geleerd wordt hoe kennis te zoeken en zelf te leren, vooral belangrijk in deze snel veranderende maatschappij (Simons, Van der Linden, Duffy)

-       Samenwerken in teams zorgt er voor dat de student leert beslissingen maken in groep, en in groep leert werken

Nadelen

-       Vereist een langere tijd voor de student, wat het moeilijk maakt om doelen in verband met het curriculum te behalen

-       Vereist ook een langere tijd voor de leerkrachten, waardoor leerkrachten vaak coöperatief leren niet willen gebruiken

-       Vereist speciale vaardigheden van de leerkracht, waardoor niet elke leerkracht coöperatief leren kan gebruiken

-       Vereist graag samenwerken

-       Team teaching over verschillende scholen heen is niet altijd succesvol, omdat sommige leerkrachten niet vernederd willen worden of slechte resultaten willen behalen

Er zijn verschillende onderzoeken gevoerd naar deze methodes en deze onderzoeken tonen eerder positieve effecten dan negatieve effecten.

1. Balfakih (2003)

De bevindingen van Balfakih (2003) hebben aangetoond bij het onderwijzen van chemie in de 10^e graad dat STAD een effectievere methode is dan de traditionele manier van onderwijzen.

2. Kinney (1989)

Kinney deed een gelijkaardige studie naar de effecten van coöperatief leren op de resultaten van studenten van de 9de graad in een les culturele biologie. De experimentele groep, waarin er een combinatie zat van zowel blanke als zwarte studenten, vertoonde een significante stijging in de behaalde scores. Face-to-face interactie in het klaslokaal had een groot effect op de sociale, cognitieve en schoolse ontwikkeling van de studenten.

3. Effects of Student Achievement Division (STAD) on Academic Achievement, and Attittudes of Grade 9th Secondary School Students Towards Mathematics

In een studie naar de effecten van STAD op wiskundige vaardigheden, concludeerden de onderzoekers dat coöperatief leren zorgt voor het verhogen van het academisch level en het promotie van de positieve attitudes van studenten tegenover wiskunde.

4. The Effects of the STAD-Cooperative Learning Method on Student Achievement, Attitude and Motivation in Economics Education

De onderzoekers kwamen tot de conclusie dat STAD de studenten meer actieve leerervaringen gaf, het voor een gelijke toegang tot leren zorgt en dat studenten te maken krijgen met een meer positief steunende omgeving. De resultaten toonden ook aan dat deze methode vergeleken met de klassieke methode positieve attitudes promoot, voor betere verwezenlijkingen en meer motivatie zorgt. De goedkeuring van leerdoelen en het intrinsiek beoordelen van de taak bevordert tevens ook de ‘self-efficacy’.

5. Wij zijn beter dan ik.  Wat zijn de effecten van coöperatief leren in groep 1 en 2? – Slavin (1982 – 1987 – 1991)

Slavin ziet de positieve wederzijdse afhankelijkheid en de individuele verantwoordelijkheid als de twee belangrijkste basiskenmerken van STAD. Volgens Slavin heeft zijn methode weinig training van leraren nodig om de technieken te kunnen hanteren. Bijkomende voordelen zijn volgens Slavin de lage kosten en het gemak in gebruik.

Nigeria[1]

In Nigeria participeerden 300 leerlingen van 6 verschillende scholen uit het secundair onderwijs aan het onderzoek. Er werd vastgesteld dat er moeilijkheden waren met het vak chemie. Onderzoekers wilden testen of de STAD-methode effectief was om de leerstof beter te beheersen. Er werd gewerkt met een pre-test, post-test en een controlegroep om de resultaten na te gaan. Bij het onderzoek werden vier instrumenten gebruikt: richtlijnen voor samenwerkend leren, een eindtoets chemie, een vragenlijst over de attitude ten opzichte van chemie bij studenten en lesnotities over chemie. Het resultaat van het onderzoek was dat er een significant verschil was enerzijds op beheersing van leerstof wanneer STAD zonder competitie werd gebruikt, anderzijds op vlak van attitude wanneer STAD met competitie werd toegepast.[2]

Kansas

In Kansas vinden we een project genaamd ‘Teams-Games-Tournaments Alcohol Prevention’. Het programma is een benadering van alcoholpreventie dat peersupport combineert met beloningsstructuren. Deze techniek benadert de groep meer dan de individuele prestaties. In het eerste deel van de lessen worden de biologische, psychologische en socio-culturele determinanten van alcoholisme aangehaald. In het tweede deel van het programma wordt aan de hand van de basisprincipes van de sociaalleren theorie aangetoond dat drinken is aangeleerd. Met deze kennis leren studenten dan vaardigheden in zelfbeheersing zoals assertiviteit, vaardigheden om te weigeren en vaardigheden om hun interne en externe omgeving te veranderen. De toernooien bestaan dan uit vragen met een kort antwoord bedoeld om de kennis die is opgedaan in de klas te evalueren en te versterken.
Men merkte in Kansas een aanzienlijke winst in alcoholgerelateerde kennis, en een aanzienlijk betere houding ten opzichte van alcohol in het verkeer, net als een vermindering van het alcoholgebruik.

De situatie in de klas moet worden gepland en uitgevoerd op een zodanige manier dat de studenten de mogelijkheid krijgen om met elkaar te communiceren

-       De groepen moeten weten en begrijpen dat hun opdracht in het groepswerk bestaat uit het leren van de leerstof, en niet bestaat uit het invullen van een toets of oefening[1]

-       Iets waarin de leerstof kan opgezocht worden moet ter beschikking staan: computer, artikels, boeken…[2]