Een helm: geen overbodige luxe!
"Als je het hoofd van een intellectueel afsnijdt, sterft hij", zo schrijft de Franse satyrische auteur Francois Cavanna treffend. En een wielrenner die op zijn hoofd valt, wat riskeert die zoa
Dat een helm doeltreffend is, staat vandaag als een paal boven water. Uit de statistieken blijkt namelijk dat de helm het risico op letsels met 70 tot 80 % vermindert. Die zijn vaak bijzonder ernstig. De hoofdhuid is rijkelijk voorzien van bloedvaten en bloedt dan ook hevig bij de minste snijwonde. Erger nog: als de schedelpan zware schokken krijgt te verduren, veroorzaken die algauw hersenschuddingen, met min of meer langdurig bewustzijnsverlies en al dan niet gepaard gaand met botbreuken, oedemen of hersenbloedingen.
Dit type ongeval komt zo frequent voor dat de IWU (Internationale Wielerunie) in 2003 het dragen van de helm verplicht maakte op alle competitieniveaus, zelfs bij de beroepsrenners. Het is dan ook uitgesloten om voortaan nog deel te nemen aan een wedstrijd zonder een helm te dragen die voldoet aan de Europese normen. Op training zijn de meeste renners echter niet geneigd om een helm op te zetten. Sommigen gaan ervan uit dat ze behendig genoeg zijn om valpartijen te vermijden. Anderen denken dan weer dat een helm onder een snelheid van 30 km/u. overbodig is. Welnu, dat is fout!
Het hoofd van een wielrenner die over zijn stuur gebogen zit, bevindt zich op meer dan 1,60 m van de grond, hoger dus dan op om het even welke motorfiets. Bij een val duurt het geen halve seconde vóór het hoofd op de grond terechtkomt. De wielrenner heeft dus niet veel tijd om de schok te vermijden, temeer omdat zijn voeten vastzitten in de pedalen en ze meestal aarzelen om hun stuur los te laten. Dat betekent dat hun hoofd tegen een harde ondergrond (asfalt, trottoir) botst met een snelheid van 18 km/u., wat precies de limiet is voor onherstelbare hersenletsels. Bovendien houdt deze macabere berekening geen rekening met de snelheid van de wielrenner en evenmin met de obstakels die hij tijdens zijn val dreigt te ontmoeten en die de schok aanzienlijk heviger maken.
Een helm vangt de schok op, waardoor de schade beperkt wordt. De belangrijkste kwaliteit van een helm moet dan ook niet de stevigheid is, maar zijn vervormingscapaciteit. Over het algemeen bestaat hij uit een dikke laag uitgezet polystyreen, bedekt met een beschermende laag harde kunststof. De helmen zijn ook zeer comfortabel en licht: ze wegen nauwelijks een paar honderd gram, zodat je ze algauw niet meer voelt. Alle voorwaarden zijn dus verenigd om hun gebruik bij wielrenners te veralgemenen, zelfs bij stijfkoppen. Een helm is heus geen overbodige luxe!
|