Winter ....
Grijsgevloerd liggen de bevroren sloten,
En schaatsenrijders ijlen, recht van rug,
Over de witte banen, even vlug
Als erwten aan een katapult ontschoten.
Ritmisch klinken hun veerkrachtige stoten
En van onder de ijsvloer zingt terug
Een vreemd koraal, soms krampachtig en stug
Als van waterwezens, daar opgesloten.
Ginds in de ruimte rijdt een klein figuur
Door een wereld van sneeuw en koud azuur;
Nu duikt hij in een donkere groep bomen
En zijn schaats krast hard een verwaaide veer,
Maar bijna dadelijk ziet men hem weer,
Als pijlsnel aan het inferno ontkomen.
Groetjes en knuffels

LIEFS MIA