|
Ze
lag halvelings in het hoge riet verscholen aan het jaagpad naast de
Dijle. Het was een al wat oudere man, die zijn hengeltje had willen
uitwerpen op een onchristelijk vroeg uur, die haar lichaam had
gevonden. De man zou voer genoeg hebben om de komende weken het
centrum van de aandacht te zijn op de kaartclub, biljartclub, de
koffiekransjes of wat het ook moge zijn wat bejaarden tegenwoordig
doen. Commissaris Debruin, diensthoofd van de afdeling
geweldsdelicten van de Leuvense politie stond vanop een meter of
vijftig op een kleine opkant gelaten de bedrijvigheid op de plaats
delict gade te slaan. Hij had zijn handen tot vuisten gebald en diep
in zijn zakken geplant alsof hij absoluut wilde voorkomen om met deze
geweldsdaad in aanraking te komen. Een stel politiewagens, sommige
nog met de blauwe zwaailichten aan, het mobiele lab van de
forensische dienst, de antieke Mercedes van de wetsdokter, de auto's
van de mannen van de forensische en de auto's van zijn eigen mannen
stonden als een kluwen door elkaar dicht bij de plek waar het jaagpad
met een politielint was afgesloten. Aan dat lint hadden de eerste
persfotografen en ramptoeristen met hun mobieltjes in de aanslag
verzamelen geblazen. Het zou niet lang meer duren voor de geschreven
pers zou opdagen en de satellietwagen van de lokale Tv-zender op het
toneel zou verschijnen. Tussen het moment dat de oude man het lichaam
had ontdekt en de aankomst van de eerste politiewagen had hij het
gezelschap gekregen van nog twee loze vissertjes. Dus hadden zijn
mannen nu drie getuigen om te verhoren. Jules Goddard, hoofd van de
forensische dienst en zijn mannetjes in het wit waren druk in de weer
op en rond de vindplaats. De gerechtsdokter en zijn assistent zaten
geknield naast het lichaam. De natuur leek zich helemaal niets aan te
trekken van al dat gedoe. Een groep eenden en waterhoentjes liet zich
meedrijven op de Dijle druk in de weer met hun eigen dagdagelijkse
rompslomp. Het was 22 maart en de lente had dit jaar beslist niet één
dag op zich te laten wachten. Een helderblauwe hemel met
temperaturen, tenminste als men Frank Deboosere mocht geloven, die in
het binnenland wel eens de twintig graden zouden kunnen halen. Daar
waar de mannetjes in het wit zo druk doende waren lag een vrouwelijk
slachtoffer. Nauwelijks twintig had Debruin haar geschat. In haar
dood leek ze enigszins jonger nog, onschuldiger, meer meisje dan
vrouw. Alleen had diegene die haar daar had achtergelaten minder oog
gehad voor haar onschuld. Ze lag half verborgen tussen het riet. Het
eerste wat je van haar zag waren haar opengesperde benen en haar dus
niet te missen vrouwelijkheid. Rond de nek had ze een keurig gestrikt
zwart stukje stof. Haar lange blonde haren waren langs haar
linkerschouder gedrapeerd. Ter hoogte van haar nek was een zacht
blauwgrijs haarlint zichtbaar dat een paar keer rond het haar was
gedraaid. Haar rechterhand lag zedig op haar rechterborst. Haar
linkerhand op haar onderbuik, de vingertoppen net boven haar
venusheuvel. De plek waar het lichaam was gevonden had een
nachtmerrie kunnen zijn voor Goddard en de zijnen. Hoog riet en een
half oerwoud aan stug gras en onkruid. Gelukkig voor hen was de
begroeiing onder en rond het lichaam zoveel mogelijk gevrijwaard
gebleven. Goddard gaf regelmatig lezingen aan de politieschool maar
ook binnen het Leuvense politiekorps. Volgens hem was de grootste
vervuiler van een plaats delict de politie zelf. Meer specifiek de
geüniformeerde die als eersten op een PD aankwamen. Wat ze deden was
meestal goed bedoeld maar het allerbeste wat ze konden doen en daar
hamerde Goddard keer op keer op was de plaats delict afzetten en
zorgen dat die gevrijwaard bleef tot de mensen van de forensische
dienst aankwamen. Wat deze PD betreft hadden ze geluk met diegene die
als eerst ter plekke was gekomen, die agente had schijnbaar niet
liggen slapen tijdens de lezingen van Goddard. Een jonge inspecteur,
Merel nog iets, had in een oogopslag het delicate van de plek gezien.
Alles zo hermetisch mogelijk afgesloten en niemand meer toegelaten
tot Debruin en het circus was neergestreken. Ook Debruins mannen die
eerder waren geweest dan Jules Goddard had ze niet toegelaten. Een
vreemde beslissing voor iemand die zo laag in rang was maar eentje
die Debruin best kon pruimen. Ze had de plek veilig weten te stellen
door afwisselen autoritair, diplomatisch of zelfs onderdanig te zijn
afhankelijk van wie ze de toegang tot het lichaam moest ontzeggen.
Debruin zelf had het lijk niet zolang bekeken. Zijn aandacht werd
teveel afgeleid door haar zo overduidelijk tentoongestelde
onderlichaam.
Was het de
bedoeling dat we zo zouden worden afgeleid? En zo ja van wat moeten
we wegkijken, wat mogen we niet zien?
Had
Debruin zich bijna onmiddellijk afgevraagd. Voor hij zich had
losgerukt van de scene had hij Goddard gevraagd om niet op een paar
dozijn foto's of extra minuten beeldmateriaal te kijken. De
commissaris had als verklaring gegeven dat hij het aan zijn
eksterogen, die hij niet had, kon voelen dat deze zaak wel eens heel
erg foute boel zou kunnen zijn. Jules Goddard een struise beer van
een vent met wat warrig rood haar bromde iets onverstaanbaars als
antwoord wat erop neerkwam dat hij voor de extra opnames zou zorgen.
Op de opkant haalde Debruin zijn pakje drum roltabak tevoorschijn.
Diep in gedachten verzonken rolde hij een sigaret, stak die in zijn
mond en met een vloeiende beweging knipte hij zijn ouwe zippo aan.
Hij schrok op uit zijn gedachten toen hij plots werd aangesproken met
zijn voornaam:
Goedemorgen
Alex.
Naast
hem stond opeens de corpulente figuur van zijn directe baas. Een
vreemd zicht om hem zo te zien in een trainingspak. Debruin was eraan
gewend om zijn directeur in uniform te zien of toch minstens in één
van zijn keurige donkerkleurige pakken voorzien van messcherpe vouwen
waarmee hij zich vermoedelijk kon scheren.
Een slecht
geweten Alex dat je zo schrikt?
Goedemorgen
Paul, een heel slecht maar dat weet je
Gromde
Debruin. Meteorologisch beloofde het inderdaad een mooie morgen te
worden. De gedachten in zijn hoofd stonden echter op onweer en het
was kil als de winter in zijn hart. Een kilte voor de moordenaar van
dit veel te jonge slachtoffer.
Niet jou
gewoonte om naar een PD af te zakken Paul. Is er soms iets wat ik
niet weet en zou moeten weten?
Directeur
Picot maakt een wegwuivend gebaar met zijn vlezige hand en zei:
Was ik ook niet
van plan maar Marie zag vanuit het keukenraam al die zwaailichten en
heeft me uit bed gezet.
Opeens
schoot het Debruin te binnen dat zijn baas zowat letterlijk op een
steenworp afstand woonde. Hij was er zelfs eens geweest en had de man
met zichtbare trots laten vertellen over zijn tuin en het
onbelemmerde zicht op de natuur en de Dijle.
Wat zijn je
eerste indrukken Alex?
Debruin
trok zijn schouders op en kreeg een beetje zurige trek om de mond;
Ik
heb niet lang bij het lichaam gestaan. Dat wat ik ervan gezien heb en
op basis van Jules allereerste vaststellingen ziet het er niet goed
uit.
Is
dat het beroemde buikgevoel van Debruin dat praat of is het op iets
tastbaars gestoeld?
Het hele
gebeuren met het lichaam lijkt met één of ander doel in scene
gezet. Als een moordenaar, ook al is het midden in de nacht, zijn
tijd neemt om een plaats delict in scene te zetten kan dat eigenlijk
maar twee dingen betekenen. Of er is een heel nauwe band tussen hem
en het slachtoffer. Of er is een erg nauwe band tussen hem en de daad
en is het slachtoffer een bijkomstigheid waar de dader geen band mee
hoeft te hebben.
De
directeur zuchtte en knikte:
Laat ons dan
maar voor iedereen hopen dat het eerste scenario hier van toepassing
is en deze zaak vlug opgelost raakt.
Debruin
had een bloedhekel aan openstaande zaken. In de iets meer dan twintig
jaar dat hij aan moordzaken werkte had hij maar twee onopgeloste
moorden. Twee dossiers die in een lade van zijn bureau lagen. Twee
foto's van slachtoffers die hij op een bord had hangen zodat hij hun
gezichten iedere morgen zou zien. Twee mappen die hij op regelmatige
tijdstippen opnieuw doorlas, keer op keer. Intussen kwam Goddard op
hen afgelopen. Onderweg deed hij de witte kap van zijn hoofd, trok
zijn latex handschoenen uit en deed zijn mondkapje omlaag. Hij gaf de
directeur een hand terwijl Debruin een nieuwe sigaret opstak.
Hoe
ziet het er daar uit?
Er
zijn drie duidelijke sporen naar het lichaam toe. Waarschijnlijk van
de dader, van diegene die het lichaam ontdekte en van
inspecteur Merel Verhaege.
Verhaege,
juist ja zo was haar naam,
klonk
het in het hoofd van Debruin
die
moet ik zeker onthouden.
Intussen
sprak Goddard verder:
Het lichaam is
naakt op een dik zwart lint rond de hals na en op het eerst zicht
geen sporen van seksueel geweld maar dat is het vakgebied van de
goede dokter. In de hals zijn er wel heel duidelijke sporen van
wurging. Het lichaam is geposeerd en er liggen wat losse bloemen in
de buurt. Het zijn rozen maar op het moment kan ik nog niet met
zekerheid zeggen of het massakweek is of dat het een zeldzame soort
is. Al bij al om kort te gaan dat arme kind werd hier niet vermoord
maar de dader heeft hier wel zijn tijd genomen. Een koele kikker als
je het mij vraagt!
En
daar had je de woorden die Alex Debruin liever niet had gehoord. Hij
had liever slordige emotionele moordenaars. Nu ja, hij liever
helemaal geen moordenaars. Maar als er dan toch eentje moest zijn
liever een slordige want dat stond gelijk aan een snelle oplossing en
gerechtigheid voor het slachtoffer. Debruin had een gloeiende hekel
aan slimme koele kikkers want die durfden wel eens door de mazen van
het gerechtelijke net te glippen. Vanuit zijn ooghoek zag Debruin de
peperdure rode Porsche van onderzoeksrechter Ester Verbeek aankomen.
Een cadeau van haar minnaar werd hier en daar gefluisterd. De vrouw
stapte resoluut op hen af, haar blonde paardenstaart hopte op en
neer. Ze was voor een keer niet in één van haar zakelijke
mantelpakjes gekleed maar in haar paard-rij-outfit. Dure zwarte
lederen laarzen, een beige rijbroek, een witte trui met rolkraag en
een met schaapwol gevoerde jeansvest. Debruin wist uit ervaring dat
de onderzoeksrechter op zaterdag al heel vroeg te vinden was in een
manage. Enerzijds voor haar eigen rijplezier, anderzijds omdat ze
rijles gaf aan kinderen met autisme of kinderen uit een
kansarmmilieu.
Goedemorgen
heren.
Na
hun obligatoire antwoorden en handenschuddend viel ze onmiddellijk
met de deur in huis. Ze was een no-nonsense vrouw en absoluut geen
katje om zonder handschoenen aan te pakken. Ten minste niet in haar
werkomgeving.
Wat hebben we
aan de hand?
Debruin
knipte de peuk van zijn sigaret weg en wees stilzwijgend naar
Goddard. Die deed voor de onderzoeksrechter in telegramstijl zijn
bevindingen uit de doeken. Daarna hulde het groepje zich in
stilzwijgen tot de gerechtsdokter bij hen kwam staan. Ieder er op
zijn manier van doordrongen dat dit de stilte was voor de storm van
het onderzoek zou gaan losbarsten. De dokter liep enigszins mank, hij
moest zijn rechterbeen ondersteunen met een wandelstok als gevolg van
een motorongeval in zijn wilde jeugdjaren. Zijn voorkeur voor zwart
als kledij, het brilletje met ijzeren montuur en zijn mond met de
fijne wat rozige lippen deden Debruin denken aan een personage uit de
komische Britse Tv-serie Alo Alo, Herr Flick. Enkel de lange lederen
Gestapo jas en de vilthoed ontbraken. Dokter Francis Dekeyser was
echter het compleet tegenovergestelde van Herr Flick. Hij was
joviaal, goedlachs en extravert. Hij deed geen moeite te groeten of
handjes te schudden:
Ach ik zie dat
FC Vrouwe Justitia compleet is. Goed, ik heb slecht nieuws, heel
slecht nieuws en nog veel slechter nieuws. Wat wil je eerst Debruin?
De
commissaris kon maar met moeite een lachje onderdrukken. Dit was
onderdeel van een amicaal verbaal gevecht die ze al jaren voerden:
Waarom begint u
niet met het slechte nieuws dokter dan werken we er ons wel
systematisch doorheen.
Dekeyser
knikte een paar keer alsof hij de keuze van de speurder ten zeerste
op prijs kon stellen:
Het slechte
nieuws is dat jullie slachtoffer dood is.
Debruin
keek de dokter strak in de ogen:
Jeez Sherlock,
gelukkig dat u al die jaren unief hebt gelopen om ons dat te kunnen
vertellen. Hopelijk heeft u ook nog wat specialisatie gevolgd om ons
toch iets meer te kunnen zeggen.
Ja
Debruin, sommigen onder ons hebben iets nuttigs gestudeerd. Je
slachtoffer is door wurging om het leven gekomen. Tenminste dat is
mijn huidige conclusie maar alle uiterlijke tekenen wijzen daarop. O,
ja je dader weet precies hoe hij het moet doen. Twee duimen op
precies de juiste plek. Geen aarzeling en geen meerdere pogingen. Van
de eerste keer de juiste plek.
Ik
neem aan dat dat het slechtere nieuws was. Wat is de overtreffende
trap dan?
Het volledige
lichaam ruikt vers gewassen, Lavendel en ik meende ook een vleugje
chloor opgevangen te hebben.
Godverdomme...
Liet
Debruin zich ontvallen waarop de onderzoeksrechter hem een vragende
blik toewierp. Met een zuur gezicht beantwoorde hij haar
onuitgesproken vraag:
Chloor kan erop
wijzen dat de dader als het ware het lichaam heeft ontsmet. Als dat
het geval is dan kunnen we DNA wel vergeten, alle mogelijke
biologische sporen wat dat betreft.
Hij
richtte zich weer tot de dokter:
Tijdstip van
overlijden doc?
Een eerste
indicatie volgens de levertemperatuur is dat ze ergens tussen
middernacht en twee uur is overleden.
Instinctief
keek Debruin op zijn polshorloge. Het was bijna kwart na acht. De
visser had om ongeveer zeven uur de alarmcentrale gebeld. Het lichaam
kan er hooguit een paar uur gelegen hebben. Er verscheen een frons op
zijn voorhoofd. Was het de bedoeling van de dader dat ze zo snel
gevonden zou worden? Of had het donker hem parten gespeeld zodat hij
niet doorhad dat ze niet volledig aan het zicht was onttrokken? Hij
zou later de condities van afgelopen nacht moeten bekijken en hij zou
waarschijnlijk terug komen als alles weer verlaten was om te kunnen
zien wat de dader zag. Debruin kon zich niet aan het gevoel
onttrekken dat deze moordenaar geen fout gemaakt zou hebben van dat
kaliber. Maar als het al zijn bedoeling was dat ze snel gevonden zou
worden waarom was dat dan zo? Een discreet schrapen van een keel deed
Debruin opschrikken uit zijn duistere gedachten:
Tenzij je haar
hier nog nodig hebt Debruin zou ik haar graag laten overbrengen naar
het UZ.
Kan Jules eerst
de strik en dat lint in haar haren verwijderen?
Ja
dat kan best.
Goed om hoe
laat spreken we af?
Laat ons zeggen
om twee uur tegen dan moet ik alles min of meer in orde hebben.
De
dokter stak een hand op:
Dame, heren het
gaat jullie goed.
en
weg was hij richting de lijkenwagen die net was aangekomen.
Is
het nodig dat ik het lichaam eerst nog zie?
Vroeg
de onderzoeksrechter zachtjes. Debruin die wist dat ze zich altijd
wat onwennig voelde in de nabijheid van een lijk omdat ze onder dat
zakelijke voorkomen stiekem helemaal geen harde tante was antwoordde
resoluut:
Nee, we hebben
foto's en video genoeg. Laat deze kelk maar aan je voorbij gaan.
Zichtbaar
opgelucht stelde ze haar volgende vraag:
Weten we wie
het slachtoffer is?
Volgens Jules
hier weten we bitter weinig omdat er weinig of niets is. Geen kleren,
geen juwelen, geen mobieltje, geen handtas, niets. Al wat we op dit
moment weten is dat het een jonge blanke vrouw is van om en nabij de
twintig jaar oud. Behalve een kleine tatoeage zijn er ook niet echt
zichtbare lichaamskenmerken.
De
onderzoeksrechter overwoog alles even in haar hoofd en zei toen
kordaat:
Okay, jij en je
mannen weten wat doen dit weekend. Ik zie je maandag om 10 uur op
mijn kantoor voor een voortgangsrapport tenzij de zaak voordien in
een stroomversnelling raakt natuurlijk. Laat ons hopen dat we vlug
weten wie ze is.
Alles
wat de drie mannen konden doen was stilzwijgend knikken. Ze nam
afscheid met een nieuw rondje handjesschudden en spoedde zich naar
haar wagen. De baas stond ook op het punt af te druipen:
Is
er iets bijzonders wat je nodig hebt of wat ik kan regelen?
Ja!
antwoordde
Debruin resoluut:
Ik
weet dat er weinig kans is dat er op een zaterdagmorgen iemand
aanwezig is op personeelszaken maar ik heb haar dossier nodig. De
ruwe versie, niet de ingeblikte soep die ik in de computer kan terug
vinden.
Met
een vinger wees hij naar de jonge vrouwelijke inspecteur die zo
efficiënt had gewerkt. Ze had het groepje gadegeslagen vanaf de
geïmproviseerde afsluiting die ze zelf had gespannen. Toen ze
Debruin in haar richting zag wijzen maakte haar hart plots een sprong
en voelde ze de adrenaline in haar lijf pompen.
01-05-2016, 03:20
Geschreven door Benny 
Reageren (0)
|