Beleefd aan het schaakbord
Wat je allemaal niet meemaakt aan het schaakbord. Wijlen grootmeester Donner wist het al: schaken brengt nogal wat spanningen met zich mee. En de reden daarvoor is de impact van de fout. Waar bij het voetbal een tegendoelpunt nog makkelijk kan omgebogen worden, is het bij schaken anders. Na dat kleine foutje kun je uren stug verdedigen maar uiteindelijk zul je enkele schwindels daargelaten- verliezen. Die spanning is latent aanwezig, en dat begint soms al voor de partij start. Sommigen kunnen daar beter mee om dan anderen.
Zelfs topgrootmeesters laten zich af en toe eens betrappen op unfair gedrag. Ze vergeten daarbij dat zij eigenlijk een voorbeeldfunctie hebben. Maar door de toenemende professionalisering van het schaken wordt de sfeer grimmiger. Men denke maar aan het laatste wereldkampioenschap waarbij het Topalov team, wereldkampioen Kramnik beschuldigde van gebruik van een schaakcomputer op het toilet. Dat was Toiletgate, naar analogie met het Watergate-schandaal van de Amerikaanse president Nixon. Nog recenter was de Handshake-gate. Wat was er aan het handje?
In de achtste ronde van het Corus-toernooi in Nederland moest de Engelse grootmeester Nigel Short tegen de Bulgaarse grootmeester Ivan Cheparinov. Short was aanwezig bij het startsein van de ronde en speelde zijn openingszet. Even later kwam Cheparinov binnen, zette zich neer en speelde zijn zet. Short kwam vlug toegelopen en bood Cheparinov zijn hand aan voor het gebruikelijke handjesschudden voor de partij. Cheparinov keek echter alleen maar stuurs naar zijn notatieformulier.
Dus wachtte Short even tot hij oogcontact had met zijn tegenstander en bood opnieuw zijn hand aan. Cheparinov reageerde met schouderophalen zodat het voor Short duidelijk was dat hij diens hand niet zou schudden. Daarop stapte Short naar de wedstrijdleider, en herinnerde die aan een recente regel van de de FIDE (de internationale schaakbond) die stelde dat alle unfair gedrag bestraft moest worden. De wedstrijdleiding riep daarop Cheparinov bij zich en verklaarde de partij voor hem verloren. >> Bekijk het filmpje hier. Je vind er ook de reactie van Short, de reactie van Danailov, de herspeelde partij, enz.
Handjesschudden is in het schaken ingeburgerd als ritueel vooraleer de partij begint. Het staat netjes je tegenstander een goede partij of veel succes toe te wensen alvorens je begint. Dat staat niet in het reglement, maar getuigt van fairplay. Er zijn echter tientallen gevallen bekend uit het schaakverleden waarbij het handjesschudden achterwege werd gelaten omdat de tegenstanders elkaars bloed wel konden drinken. Aljechin en Capablanca waren niet de beste vrienden op een bepaald ogenblik wilden de heren zelfs niet meer plaatsnemen tegenover elkaar- en ook Karpov en Kortchnoi lieten het achterwege nadat hun schaakoorlog ook naast het schaakbord escaleerde.
Wat was nu de aanleiding voor Cheparinovs gedrag? Daarvoor moet je wat achtergrond kennen. Cheparinov, een jonge GM, is de secondant van Topalov. Meer nog zelfs, hij heeft ook dezelfde schaakmanager in de persoon van de gehaaide Danailov. En daar ligt de connectie met Short. Short is ook schaakjournalist en had de hele poeha rond de verdachtmaking van Kramnik afgedaan als het gezeur van een verliezer. Uiteraard kon Danailov daar niet mee lachen en dat verklaart het gedrag van Cheparinov.
Waarschijnlijk was het een voorbereide actie om Short van zijn stuk te brengen, maar dan hadden ze de door de wol geverfde Britse GM schromelijk onderschat. Hijzelf heeft al ettelijke malen matchen gespeeld, waarbij er vaak meer kwam kijken, dan enkel schaken. En net als op school, waar er duchtig gepest wordt, is klikken not done. Cheparinov zal zeker niet verwacht hebben dat Short naar de wedstrijdleiding zou stappen om als een klein kind te gaan klikken. Maar dat is net wat Short doet. Op de video zie je Cheparinov ook angstig kijken op het moment dat Short de wedstrijdleiding roept. Het gevolg was een korte winstpartij voor Short: 1.e4 c5 1-0.
Einde verhaal? Nog lang niet. Nadat Short het reglementaire punt kreeg toegewezen, volgde er uiteraard een open brief van manager Danailov aan de wedstrijdleiding. Danailov was de regel in kwestie even gaan opsnorren en stelde dat de wedstrijdleiding het reglement niet correct had toegepast omdat de bewuste FIDE-regel helemaal nog niet in het reglement stond. Het ging om een voorstel tot regel. Bovendien stelde de regel dat de arbiter de speler eerst moest waarschuwen over de mogelijke gevolgen van zijn unfair gedrag alvorens de partij verloren te verklaren. Als de scheids Cheparinov erop had gewezen, had Cheparinov de hand geschud van Short, aldus Danailov.
Toen de scheids Cheparinov naar diens intenties ondervroeg, antwoordde de laatste natuurlijk dat hij Shorts hand zeker geschud zou hebben, als hij dat moest van de scheidsrechter. Dus aangezien de scheidsrechter een fout had gemaakt en nalatig was geweest (moest hij die regel niet eerst opzoeken alvorens een andere speler op zijn woord te geloven?) lag de beslissing bij het toernooicomité.
In het toernooicomité zaten drie GMs: vrouwelijk grootmeester Judit Polgar, grootmeester Krasenkow en
toenmalig wereldkampioen Kramnik die sinds het WK op voet van oorlog leeft met het Danailov team. Je kon Shorts pretoogjes zien glinsteren vanop kilometers afstand. Het sportcomité moest echter de redenering van Danailov volgen. De toernooileiding moest Cheparinov aanmanen om handjes te schudden, en deed hij dat niet verloor hij de partij. Deed hij het wel, dan werd de partij herspeeld. Het vervolg kunt u raden. De handshake kwam er en de partij werd herspeeld. Het zal niemand verbazen dat heethoofd Short won.
Einde verhaal? Nee. Een paar dagen later stond namelijk de partij Kramnik-Topalov op het programma. Manager Danailov verkondigde openlijk dat hij dacht dat er geen handen geschud zouden worden, omdat niemand als eerste zijn hand zou willen aanbieden. De heren maakten het niet bont, schudden de handjes en schaakten gewoon.
Gens una sumus, zo luidt de slogan van de FIDE, de internationale schaakbond. Letterlijk vertaald, wij zijn één volk, meer algemeen predikt het fairplay. Ironisch dat net de topgrootmeesters deze regel tot schande maken. Gelukkig zijn er ook nog andere schakers die het schaken de glans geven die het verdient. Vishy Anand bijvoorbeeld is enorm populair en lijkt geen malafide praktijken nodig te hebben om de tegenstander te ontregelen. De steeds goedgemutste Indiër staat bij iedereen op een goed blaadje. Hij heeft het advies van een ander enfant terrible maar een incident tegen Botwinnik uitgezonderd- een gentleman aan het schaakbord ter harte genomen. Uiteindelijk win je alleen door goede zetten, zei Robert J. Fischer. God hebbe zijn ziel.
25-08-2009 om 13:48
geschreven door administrator 
|