Het bedelaarsgesticht de Magdalena kon op
het einde van de 19 de eeuw de toestroom van bedelaressen en landloopsters niet
langer bolwerken. Om dit euvel te verhelpen
bouwde men in het begin van de 20 de
eeuw een nieuw gebouw te Sint-Andries Brugge, nu gekend als de
refuge of de oude vrouwengevangenis.
Naast bedelaressen en landloopsters plaatste
de overheid er
in een aparte
afdeling delinquente meisjes. In de jaren 1920-1930 was het aantal landloopsters en bedelaressen reeds
stevig gedaald en waren de delinquente meisjes
uit de instelling verwijderd. De vrijgekomen ruimte werd gebruikt om een
gesticht voor krankzinnige veroordeelde
vrouwen en later een afdeling voor vrouwelijke
recidivisten en abnormalen te openen.
De jaren 1940-1946 drukten een eigen
stempel op de inrichting.
Men opende verschillende afdelingen:
een interneringscentrum voor
ongewenste vrouwen,
een
afdeling voor terbeschikkinggestelden van de Duitse en
Britse overheid,
een
moederzaal
een strafinrichting.
Van
deze vijf afdelingen bleef
na het beëindigen
van de Tweede Wereldoorlog de
strafinrichting en de moederzaal bestaan en breidde daarentegen
uit o.a. door
de opname van gedetineerden
afkomstig van t Pandreitje.
In 1981 besliste het ministerie van
Justitie het penitentiair complex te Brugge te
bouwen dat zou
instaan voor de
opvang van zowel
mannen (Pandreitje) als vrouwen
(refuge).
De gebouwen te
Sint-Andries Brugge kwamen leeg te staan. Maar niet voor lang. In de jaren 1990
renoveerde de overheid de gebouwen grondig.
Vandaag zijn er vier diensten in de refuge aanwezig
De Federale Politie, Het Provinciaal Medisch Centrum ( voor de
politie),
de nood oproepcentrale en het Centrum voor Illegalen te Brugge.
Bronnen:
Handelingen van het Genootschap voor geschiedenis - JOHAN BUYCK & ISABEL ROTTHIER
Zie ook de website:
https://rwg-sint-andries-brugge.be/
|