De Refuge onder Canadese en Britse bezetting 1944
1945.
1944 Na de bevrijding
van Sint Andries werd de refuge ingericht als hospitaal door de Canadezen.
Zij vestigden er het 12de Canadian Hospital. Op de gronden
naast de Refuge ( waar nu de expresweg ligt)
werd er een hospitaal opgebouwd met tenten met 1200 bedden.
De Refuge werd eerder een Casual Clearing station genoemd,( gekwetsten werden onderzocht, en de zware gevallen werden na een eerste
verzorging naar hospitalen gestuurd in Engeland).
Tegen het einde van oktober
waren de 1200 bedden in No 12 Canadian
General Hospital (CGH), gevestigd in een voormalige Duitse faciliteit in een
buitenwijk van Brugge, ( Sint-Andries) vol met patiënten.
Daar hebben zij 1860 operaties verricht vooral voor de gekwetsten van de slag
om Moerbrugge en het Schelde offencief.
Op een Canadese site over de Tweede Wereldoorlog is volgend relaas gevonden.
Canadian Forces in Belgium
WWII.
The 15th Field ambulance, part of the Canadian 4th Armoured Division ans
especially were that de 15th Field Ambulance was located in September 1944. The
Canadians ware involved then in the liberation of the city of Bruges at the
area N-W of Belgium.
The base or post, the Canadian Army was at the Saint Andrews Abbey
( Monastry) in Bruges ( Belgium).
The
12th Canadian General Hospital, located at the end of September 1944, at the
Refuge in Bruges Saint Andrew ( St Andries-Brugge.)
According to the War diary : 12 september: Fine and cool. Casualities light.
Bruges fell this morning to the 2 Cdn.inf.division.
Een verpleegster Lois Jean
Cooper ( geboren MacDonald) uit Ottawa, Ontario, verteld op de volgende site over haar ervaringen vanaf de landing
tot het einde van de oorlog.
Het waren in feite brieven die ze schreef aan haar ouders.
Eén van haar brieven
bevatte volgende tekst.
It was here in Bruges on 27 september 1944, The NO 12 Canadian Hospital arrived
and set up, and quicly realised that we were operating as a Casualty Clearing
Station rather than a general hospital.
Patients flooded in
directly from the battlefields. Our first patients were from the Leopold Canal
an then from the Scheldt Estaury. They were both batlles. We were a 1200 bed
hospital and were soon filled to overflowing with cots in the hall. We all
worked 12 hour shifts, seven days a week.
And this taxing schedule
went on for weeks. Everywone just kept going.
The matron asked for one of us Red Cross Group in assist in the OR ( operating
room) doing clerical work. We sent Mary, expecting to get her back in a week or
so, but she became so valuable to them that she was there until the end of the
war. So, needles to say, Sheila and Laura and I carried on doing the work of
four.
See, life goes on as
usual. This is November the thirteenth. And I said,, again, wer still a
casualty clearing station with the batlle wounded coming straight to our
hospital, caked in mud and blood. Convoys continue to come in with the wounded.
Admitting keep sus posted as to when a new group is due so can have one of us there, day or night, to
greet them with whatever goodies we could muster. Other groups leave, either
headed back to England to hospitals there, or if recovered, back to join the
regiment. Some of the men are terribly
injured and are in a special ward. Its sad to see them so severely
hurt. They are usually sent off to England as soon as they are strong enough to
travel ..
Later werd ze
tewerkgesteld in de Ardennen, tijdens de Battle of the Bulge.
De slag om de Schelde en de
gevechten bij Moerbrugge hadden veel Canadese slachtoffers gemaakt..
Bron:
LIBERATION (2) by Dr. Bill McAndrew, -
Bibliotheek Universiteit Gent
Een blik achter de schermen van een ongekende wereld vol
geheimen en verhalen.
BRUGGE Op Kerstdag werden in de
vrouwengevangenis van Brugge de twee kindjes gedoopt, die er in de verlopen
weken geboren werden. Voor de geboorte zelf werden de moeders naar het
ziekenhuis gebracht, maar zij kwamen onmiddellijk nadien terug naar de
gevangenis. Ondertussen had ik al op alle afdelingen verwittigd of het een
jongen of een meisje was, verteld de directeur van de vrouwengevangenis. Ge
kunt u niet voorstellen hoe men met die geboorte hier heeft meegeleefd. Ik vind
dat goed, vrouwen moeten met kinderen begaan zijn. Een vrouwengevangenis zonder
kinderen is als een café zonder bier!
Voor het doopsel hadden ze ook afspraak
in de kapel, de vrouwen die nu in Brugge verblijven. Zelfs al zetten ze van
heel t jaar geen voet in de kapel, dan zullen ze er zijn, lacht de directeur.
Ze dat zijn al die vrouwen die in de gevangenis van Brugge terecht gekomen
zijn, omdat ze geïnterneerd werden, omdat ze een misdaad hebben gepleegd, of
omdat ze als landloopsters door het leven sukkelden.
Het zijn publieke vrouwen, dronkaards
dieveggen, drugsverslaafden. Er zijn veel buitenlandse vrouwen bij, meestal
gepakt als zij verdovende middelen probeerden ons land binnen te smokkelen. Als
wij buiten over hen praten, dan doen wij dat met verontwaardiging in onze
stem of met medelijden.
Wij steken een beschuldigende vinger op en wij hebben het gevoel, dat wij over
een andere wereldspreken. De
gevangenis, dat is nooit voor ons.
Maar het is geen andere wereld. Dat zijn allemaal vrouwen, zoals wij ze in ons
gewone dagdagelijks leven ontmoeten. Alleen, zij zitten in de gevangenis, leven
elke dag op het ritme van opstaan, eten, werken en slapengaan. Hun dagelijkse
leven, dat is de schakering van beige naar bruin in dat enorme
gevangenisgebouw. De zalen waarin zij werken, of de kleine, beperkte ruimte van
hun cel, met hier en daar iets aan de muur opgehangen. Een foto van een man,
een kind op het nachttafeltje naast het bed. Een laatste gedachte van
herinnering voor het slapen gaan.
Verzameling
Dirk Viaene
In Brugge zitten alle vrouwen die in ons
land gevangen zitten, behalve de zogeheten vrouwenkwartieren in de gevangenis
van Antwerpen, Vorst, Gent, Namen en Lantin, waar een beperkt aantal vrouwen
bepaalde taken vervullen: wassen en koken bijvoorbeeld. In Brugge zitten ook
alle vrouwen die in voorhechtenis blijven voor de parketten van Ieper, Veurne,
Kortrijk en Brugge.
De directeur zet de vrouwen de hele dag
aan het werk tussen acht uur en half twaalf en tussen één uur en half zes.
Zij zijn trouwens graag bezig. Er zijn er die vragen of ze de zondag ook mogen
werken. werken dat is werken voor werk in aanneming voor verschillende
bedrijven ( dozen vullen) of dat is de huishoudschool, de wasserij, de keuken,
het onderhoud van het gebouw.
De directeur houdt van orde en netheid. Het is zijn gevangenis aan te zien.
De gevangenis van Brugge heeft
verschillende afdelingen. Er is zelfs een aparte afdeling voor de oudjes.
Maarde aantrekkelijkste afdeling en
in verband met een gevangenis klinkt dit wellicht onmogelijk is de
kinderafdeling. Brugge heeft een nursery en als de directeur met ons
binnenkomt, begint een meisje onbedaarlijk te wenen. Zij kan alleen getroost
worden wanneer de directeur haar op de arm neemt en sussende woordjes in dat
kleine oortje fluistert.
Op dit ogenblik zijn er zeven kinderen in de gevangenis. Het oudste is 22
maand. De twee jongsten zijn pas enkele weken oud. Er is geen leeftijdsgrens en
de directeur beslist autonoom of een moeder haar kind of kinderen in de
gevangenis kan meebrengen.
Ik regel zoveel mogelijk dat de familie
het kind opneemt. Als dat echter niet kan, bij vreemdelingen bijvoorbeeld, dan
komt het kind mee met de moeder. Gewoonlijk gaat het over gevangenisstraffen
van enkele maanden, één of twee jaar.Ik
heb nog niet het probleem gehad van een vrouw, die een lange gevangenisstraf
krijgt en hier met een kind aankomt. Ik heb nog nooit een kind laten weggaan
zonder de moeder. Als ze dan samen weggaan, weet ik ook altijd dat zij echt
ergens terecht kunnen.
Eén moeder slaapt bij de kinderen. Er is een wisselbeurt. De andere moeders
komen elke dag vier keer een uur bij hun kind.De directeur wil niet dat de kinderen de nursery verlaten om naar de
afdelingszalen of de cellen gaan. Zelf bezoekt hij geregeld de kinderen. Ik
vind het belangrijk, dat zij ook een man zien, dat zij daaraan gewoon worden om
eens iets anders dan vrouwen om zich heen te hebben. Er is zelfs al eens een
kindje geweest, dat tegen mij papa zei.
Verzameling Dirk Viaene
Ondertussen is het kleine meisje op zijn
arm gesust, maar zodra hij ze weer in de loopren zet, begint ze onbedaarlijk te
huilen. De moeder met-dienst, een Zaïrese, neemt het lachend op en de traantjes
verdwijnen in de gulheid van blije woordjes. Het is het beeld van een nursery,
waar ook ter wereld.
Als we er buiten komen, is het stil. In
die hoge gangen, die grote zalen waar de vrouwen hun werk doen, zelfs in de
keuken. Als de directeur het slot van een deur open draait, weerklinkt dit ver
in de stilte van de gevangenis. Weer een zaal, wéér wat menselijke ellende. Die
ligt in hun ogen, in hun gebaren, in de vijandigheid of de apathie waar zij
naar ons kijken. In de traagheid waarmee zij hun werk doen, in de lange
bewegingen van hun streng geregeld leven.
Ik heb altijd een grote bewondering gehad voor de vrouwen. De vrouw dat is de
moeder van de mensheid, elke beschaving steunt op haar, zegt de directeur .
Bijna 10 jaar is hij nu baas in de vrouwengevangenis van Brugge. Voordien heeft
hij verschillende mannengevangenissen geleid. Een rijke ervaring en vooral een
grote bewogenheid.
Het is ooit anders geweest.
In de 18de en 19de eeuw werden vrouwelijke misdadigers
opgesloten in een spinhuis waar ze garen moesten spinnen. Het was een tijd van
werken in eenzaamheid, slapen in afzonderlijke cellen. Menselijk contact was er
niet. Later werden deze vrouwen overgebracht naar het Pandreitje, waar ze in
een aparte vleugel werden opgesloten.
Uiteindelijk zijn deze vrouwen
overgebracht naar de Refuge , ( die in 1930 geleidelijk een gevangenis werd
zonder noemenswaardige overgangsmaatregelen, volgens een KB van 15 december
1930).
Deze overbrenging kwam tot stand in 1952.
In de refuge zijn de vrouwen gehuisvest gebleven, tot ze in 2009 werden overgebracht naar het PCB (
Penitentiair Complex te St Andries Brugge).
Het penitentiair complex in
Brugge is sinds 1991 een van de grootste gevangenissen van België en biedt
plaats aan beklaagden en veroordeelden. Op de afdeling voor vrouwelijke
gedetineerden kunnen moeders hun kind tot de leeftijd van drie jaar bij zich
houden.