De Eerste Wereldoorlog is de voorbije
jaren dichterbij dan ooit. Meer dan 100 jaar geleden werd ons kleine land onder
de voet gelopen door de Duitsers en geraakte het in een vier jaar durende
strijd verwikkeld die wereldwijd veel leed veroorzaakte. De oorlog speelde zich
niet enkel af aan het Ijzerfront in de Westhoek, maar ook in de bezette
gebieden achter het front. Daar moest men leren te overleven samen met de
bezetter.
Onze stad Brugge was zon bezette stad.
Op 14 oktober 1914 marcheerden de Duitse soldaten door de Gentpoort onze stad
binnen om er vier jaar te blijven tot 17 18 oktober 1918. Brugge werd de
hoofdplaats van het Marinegebied en werd uitgebouwd als duikboothaven voor de
oorlogsvoering op de Noordzee.
De batterij bij De Refuge in
Sint-Andries - in de buurt van de huidige gevangenis was bijvoorbeeld gericht
tegen aanvallen op La Brugeoise en de Brugse haven.
Het Marinekorps Flandern heeft bestaan zo lang de Eerste
Wereldoorlog (1914-1918) duurde. Het korps was onderdeel van het Duitse
keizerlijke strijdkrachten en was gelegerd aan de Vlaamse kust, van de
Nederlandse grens tot aan de rivier de IJzer. Soldaten van Marinekorps Flandern
vochten niet alleen ter zee, maar ook te land en in de lucht.
Het plan om een marine-afdeling naar de Vlaamse kust in
België te sturen, kwam van de Duitse staatssecretaris Von Tirpitz. Het ging
merendeels om overgebleven manschappen, zoals reservisten. Hij had de
afdeling een defensieve rol toebedacht, geen offensieve.
De oprichting gebeurde op 23 augustus 1914. De leiding kwam in handen van
admiraal Ludwig von Schröder, een 60-jarige veteraan die eigenlijk met pensioen
was gegaan. Von Schröder had zijn eigen ideeën over de rol van de marine in
Vlaanderen en ging voortvarend aan de slag. Hij claimde onmiddellijk de steden
Brugge en Zeebrugge als uitvalsbases.
Het Marinekorps Flandern was verantwoordelijk voor een
circa 60-kilometer lange kuststrook vanaf de Nederlandse grens tot aan de monding
van de IJzer. Ongeveer in het midden daarvan lag 12 kilometer landinwaarts de
stad Brugge. Brugge is met kanalen verbonden met Zeebrugge en Oostende aan de
Noordzee. In Brugge kwam het commandocentrum en vanaf het voorjaar 1917 ook de
belangrijkste werf.
De ligging was van strategisch belang; dichtbij het Kanaal en Groot-Brittannië
en de monding van de Thames.
Bronnen:
Het Zeeuws Archief
Blumenfeld, E., Spiegelbeeld (De Harmonie 1980), p.241

De refuge werd op 14 oktober 1914 ingenomen door reservetroepen
van het Duitse Vierde Leger. Het 46 ste
reservedivisie van het 215 Reserve Infanterie Regiment van het 91ste
Reserve Infanterie Brigade ( Marinekorps Kanalkuste ), lag ingekwartierd in de
gebouwen van de Refuge.
De gebouwen werden ontruimd, en de vrouwen die in de refuge opgesloten waren,
werd getransfereerd naar Rekkem.
De bezetter verwees vrouwen en meisjes die aan een
geslachtsziekte leden, door naar een zogenaamd hospitaal in de gebouwen van
de
Refuge.

Meisjes
die teveel leute maken vliegen naar Brugge ( 1914 -1918)
De bezetting was nog maar pas een feit of vrouwen in
Brugge, Oostende, Roeselare en andere garnizoenssteden, begonnen met Duitse
soldaten aan te pappen.
Na een tijdje kenden de garnizoenssteden zelfs officiële Duitse
Legerbordelen. De vrouwen die officieel
als prostituee geregistreerd werden, moesten zich geregeld laten onderzoeken.
De Duitse militaire overheid wilde de manschappen immers zoveel mogelijk voor
geslachtsziekten behoeden. Een besmette soldaat of officier was al vlug vier,
vijf weken buiten strijd.
Vanaf 1915 liet de bezetter de oorlogshoeren in de Refuge onderzoeken op venerische ziekten. De
vrouwen bij wie een bijzondere ziekte
werd vastgesteld, werden in het bedelaarswerkhuis in de Oude Gentweg behandeld.
In de Refuge kwamen vrouwen van lichte zeden uit geheel
bezet West Vlaanderen toe om zich door Duitse artsen te laten onderzoeken of
behandelen. In Oostende zag Charles
Castelein, die al vastgesteld had dat vele vrouwen met de soldaten als met hun
beste vrienden sliepen, dat de lichtekooien
die krank zijn einde december 1914
naar Brugge gestuurd werden. Daar gingen ze niet uit vrije wil naartoe.
De Izegemse dokter Jules Gits zag op 20
januari 1915 hoe de Duitsers vier vrouwen s morgens vroeg uit hun huis haalden
en vervolgens met de trein naar Brugge brachten. Toen Gits naar het waarom
vroeg, kreeg hij als antwoord te veel
leute, te veel leute Een
verordening van het Opperbevel van het Duitse 4de leger bepaalde dat
de bewuste dames zich moesten inschrijven. In Roeselare stelde Alfons Denys
vast dat de politie al de namen noteerde van de vrouwen die in herbergen van de
stad verbleven. Op 3 maart telde de lijst al 42 namen. De Duitsers noteerde
Denys, hebben hier iets binnengebracht dat niet meer zo gemakkelijk zal
verdwijnen.
Geregeld bezochten Duitse artsen de bordelen, ofwel bestemd
voor militairen ofwel voor officieren, op zoek naar geïnfecteerde vrouwen. Toen
een transport naar de Refuge werd ingelegd, keek de goegemeente natuurlijk hun
ogen uit. In de vroege morgen werden drie personen van het schoon geslacht
naar de statie gedaan en met de trein naar Brugge weggevoerd, getuigde de
Izegemse dokter Gits op 20 oktober 1916. En dat weer om te veel leute gemaakt
te hebben. Het statieplein wemelde van nieuwsgierigen. De 31ste
maart 1917 worden in de dertig wijven weg gedaan naar Brugge , zag Charles
Castelein in Oostende. Het zijn al van die soldatenmeisjes.
De onderzoeken van de soldatenmeisjes en de
behandelingen van hun venerische ziekten kwamen de West Vlaamse steden duur te
staan.
Dokter Gits was verbijsterd toen hij vernam hoe hoog de rekening voor de
gemeente Izegem opliep.
Maandag 3 juli 1916 heeft de stad Izegem de rekening ontvangen van wat zij
schuldig is aan de hospitalen van Brugge, Gent en andere steden, waar de
personen van het schoon geslacht die te veel leute maakten verzorgt werden.
De som beloopt 8480 frank!
Dat is gerekend aan 1,95 frank per dag en per persoon. Voor de brave
vrouwen die eerlijk en deftig zijn, die hun eed van getrouwheid aan de afwezige
man stipt naleven, voor de jonge dochters die spuwen op de lafaards die met
geld hun eer en reputatie willen roven, heeft de stad 35 centiemen daags. En
voor de lage schepsels die met de vijand heulen, die voor t genot van de
vijand eer en plicht onder de voeten treden, moet de stad 1,95 frank betalen.
Bron:
Boek Brugge in de grote oorlog Siegfried Debaeke 1914-1918
Bron foto's: Geneanet ( met toelating)
|