Wekelijks ga ik zwemmen in een zwemclub in Borgerhout,
waarbij ik dan de opgelegde training volg van de zwemlestrainers samen met de
groep. Aangezien we in een groep zwemmen is het belangrijk dat iedereen in
dezelfde baan een gelijk tempo aanhoudt, anders zouden er teveel inhalingen
moeten gebeuren die dan weer de weg versperren voor de andere tegenliggende
zwemmers in de baan. In het water is het iets moelijker om vanuit rusttoestand
in beweging te geraken omdat men zich in water begint. Het vergt dus ook
redelijk wat energie en kracht om in het water vanuit een rusttoestand op gang
te geraken. Om dit energieverlies te verlagen stoot men zich steeds terug tegen
de kantmuur om terug opgang te geraken vanuit de rusttoestand. Na deze
afstoting ben je al in beweging en is het gemakkelijker om de snelheid zelf te
verhogen. Het afstoten tegen de muur van
de kant om de zwemmer naar voren te stuwen is een verschijnsel dat verklaard
kan worden met de 3de wet van Newton.
Als je je met je benen afduwt tegen de muur werk je een
kracht uit op de muur, opdat zelfde moment zal de muur ook kracht uitwerken,
maar in tegengestelde zin. De kracht in tegengestelde zin van muur is in zijn
geheel groter dan de kracht die de zwemmer uitwerkt op de kantmuur. Vandaar dat
de zwemmer naar voren wordt geduwd met
dezelfde zin als de krachtuitwerking van de muur. Hierdoor word je dus naar voren
gestuwd in het water als je je afduwt op de muur. Als de kracht van de zwemmer
groter zou zijn dan die van de muur zou de muur zich naar achter moeten bewegen
met dezelfde zin en richting als de krachtuitwerking van de zwemmer. Dit zou
kunnen gebeuren als je jezelf zou willen vooruit stuwen in het water door je bijvoorbeeld
af te zetten op een zwemboei. Deze zwem boei kan geen grotere kracht uitwerken
in tegengestelde zin dan die van de zwemmer, waardoor de zwemboei zelf naar
achter word gestuwd in de richting en zin van de krachtuitwerking van de zwemmer.
En de zwemmer zelf zal niet vooruit gestuwd worden.
Hetzelfde geld voor de sprong die men maakt van het
startblok aan de kant om in het water te springen. Hierbij duwt de zwemmer neer
met zijn lichaam op het startblok, waardoor het startblok in tegengestelde zin
een kracht uitwerkt die in zijn totaal groter is dan de krachtuitwerking van de
zwemmer. Hierdoor word de zwemmer dus als het ware de lucht in gelanceerd en
komt dan terecht in het water.
Auteur: Jairo Jamba
|