04- Emoe (Dromaius novachollandia) Hoogte tot 190cm Gewicht tot 60kg Verenkleed: geslachten gelijk Trek standvogel Verspreiding Australië De emoe zijn een famile van grote loopvogels uit Australië. Zij zijn verwant aan de Casuarissen en in de verte aan de andere struisvogelachtige. Er waren voor de komst van de Europeanen waarschijnlijk 3 soorten, waarvan alleen de eerste nu nog is overgebleven. De emoe (Dromaius novaehollandia), met de ondersoort de Tasmaanse emoe (Dromaius novaehollandiae dimenensis), was een ondersoort van het vasteland en stierf rond 1850 uit De Kangoeroe eiland emoe (Dromaius audiniaus) stierf rond 1827 als gevolg van de jacht en van de vele bosbranden. De emoe van het vastland werd in de jaren 1920 op het eiland uitgezet De kleine Koningseiland emoe (Dromaius ater) was maar de halve grootte dan de Emoe (1) en werd rond 1806 tot uitsterven gebracht door begin door zeehonden jagers en zeelui De emoe is na de struisvogel de grootste nog levende vogelsoort en de grootste van Australië. De vogel bewoont de meeste gebieden van het continent, behalve gebieden die dicht door mensen bevolkt zijn, dicht bebost zijn of hartje woestijn. De vogel is 1.50m tot 2m hoger en weeg 60kg. Het mannetje is gewoonlijk wat kleiner. Emoes zijn nomadische vogels, zij trekken de regen achterna op zoek naar zoad, bloemen, fruit, knoppen scheuten, insecten, rupsen en alles wat verder tertafel komt. Zij kunnen grote afstanden afleggen in een snelle economische draf, maar indien nodig kunnen ze voor kort tijd 50km/h halen. De vogel paart in hartje zomer en broedt in de kolere maanden. Ze houden er een territorium op na dat zo'n 30km² kan bedragen. Als de dagen beginnen te korten ondergaat het mannetje hormonale veranderingen, verliest zijn eetlust en begint een ruw nest te bouwen van boombast, takjes gras en bladeren. Ruweg om de andere dag legt het wijfje een groot dikschalig groen ei dat wel een half kilo kan wegen. Na een ei of zeven wordt het mannetje broeds en de volgende acht weken eet noch drink noch ontslast hij zich. Hij staat alleen zo'n tien keer per dag op om de eieren te draaien. Als de eieren uitkomen is hij een derde van zijn gewicht kwijt. Het wijfje is er dan allang met andere kerels vandoor ondanks alle vaderlijke zorgen slagen vooral goanna's er vaak nog in eieren te stelen, maar gemiddeld halen zo'n vier van de vijf kuikens het tot de volwassenheid. De kuikens zijn nestvlieders, ze zijn zo'n 25cm hoog, zijn bruin gestreepten vander ledt ze nog een half jaar rond om ze te beschermen en te leren hoe te overleven. Hij pikt daarbij vaak ook adoptiefkinderen op. De kuikens groeien snel, tot een kilo per week en na ruim een jaar zijn ze volwassen. In het wild leven emoes zo'n jaar of tien, maar in gevangenschap kunnen ze meer dan het dubbele daarvan bereiken. De ratites of struisvogelachtigen waar emoes toe behoren zijn al erg oud. Emoes waren er waarschijnlijk al toen er nog dinosauriërs rondliepen, zo'n 80 miljoen jaar geleden. Zij zijn goed aangepast aan het hete contient waar ze op leven. Hun veren zijn licht gekleur, behalve de punten. Deze absorberen het zonlicht, maar ze zijn door het lichtere deel van de huid geïsoleerd. Het verenpak laat maar zo'n 2% van de zonnewarmte door. Emoes leven meestal alleen en schijnen niet veel behoefte aan gezelligheid te hebben. Ze komen soms wel in hele tropen tezamen, maar dat is meer omdat het vooradige voedsel ze bijeen brengt. De aboriginals hebben sinds lang de economische waarde van de vogel ontdekt, maar in de Westerse maatschappij in die realisatie veel recenter. Zij zijn lang als plaag en concurrent voor het vee gezien. In hun zelfs de oorloog verklaard. Het besef begint nu door te dringen dat het houden van emoes vaak minder schade doet aan de meer marginale gronden van het land. Bovendien houden de vogels insectenplagen onder de duim. De eieren en het vlees zijn nu gewilde producten en er zijn vele emoe fokkerijen in Australië en inmiddels ook op andere continent