
Het was 23u50 toen ze een laatste keer haar aangezicht in de spiegel van de auto bekeek. Zevenentwintig stappen later aanschouwde ze aandachtig de menigte rondom haar.
Ze voelde hoe de warmte zich rond haar benen sloeg en hoe het gifgroene drankje zich een weg naar haar hersenen baande.
De witte lichtstralen schenen op haar gezicht.
Ze maakte van haar ogen spleetjes en de fatamorgana deed haar werk.
neen hij was hier niet, meisje.
Ze beet zenuwachtig op haar onderlip en
schuifelde heen en weer op een eenzame barkruk toen een opmerkzame passant haar kruiste.
' wat doet een meisje als jij hier zo alleen'
Hij dacht haar te bespelen en hij leek zeker van zijn stuk.
Hij vertelde haar zijn verhaal. Zijn leven. Zijn doel.
Zij vertelde hem helemaal niets.
Tevergeefse pogingen om aan zijn charmes te ontkomen draaiden uit op een sisser.
Hij begreep het niet, de arme jongen.
T'spijt me hoor,zei ze zacht.
De toevallige passant sloot eventjes zijn ogen om ze daarna weer open te sperren.
Hij knikte alsof hij het begreep , maar dat deed hij niet.
Ik ben gewoon heel erg verliefd.
Hij zweeg en deed verwoedde pogingen , maar strandde.
Hij droop af.
Ze keek hem na en glimlachte.

|