Hier vind je enkele dagboeknotities van mijn fietstocht in Frankrijk van 10 tot 20 augustus 2010.
Met de fiets naar Vézelay
Dag 3: De regen trekt op uit de vallei
van de Semois. Voor het ogenblik is het droog en straks ben ik in Frankrijk.
Eerst nog een stukje klimmen.
Boven in het bos van Sugny hoor ik het gevecht van twee reebokken. Ik zie ze vlak
naast de weg. Ze trekken zich weinig aan van een eenzame fietser. De hormonen
doen hun werk. Plots schiet de verliezer in mijn richting. Hij springt me bijna
omver. Maar zijn reactie is vlug. Prachtig schouwspel.
Zouden het ook hormonen zijn die me aan deze tocht deden beginnen? Ik weet het
niet. Ik ben alleen op pad vertrokken. Tijdens bedevaarten en kruistochten
bleven de dames thuis. Vézelay heeft me geroepen... Wat lokt me er naartoe?
Zijn het de hemelse cello-suites van Bach die werden opgenomen in de kathedraal?
De architectuur van de romaanse kerk? De geschiedenis van de plek? Of is het de
mythe?
Onderweg zijn het vooral de stoffelijke zaken die mijn gedachten in beslag nemen:
waar vind ik eten en drinken en waar kan ik straks slapen? Op la campagne in
Frankrijk is dat niet evident. Even dacht ik dat de sterrenhemel mijn dak zou
worden. Maar uiteindelijk ben ik goed terecht gekomen.
Ik beland eerst in een 'miellerie'. Ze hebben er lekkere honing en ook enkele gites,
maar alles blijkt vol te zitten. Ik krijg verse koffie aangeboden en
er ontstaat een leuk gesprek. Er wordt getelefoneerd naar een chambre
dhôtes even verder op. De man wil me met de auto brengen, want het is 12 km
terug naar het noorden. Voor de lift heb ik bedankt, maar de koffie geeft
me vleugels.
Het zijn niet alleen stoffelijke zaken die me in beslag nemen. Wanneer je
alleen reist, praat je tegen jezelf en je denkt aan je geliefden. Eén ervan
heeft deze tocht al eens gedaan, niet met een race-fiets maar met een Gazelle-toerist.
Achter mijn fiets hangt een karretje voor de bagage. Het ding volgt prima! Maar
wat heb ik toch weer veel gewicht bij... "Eén onderbroek is genoeg",
zei Lowie. Verstandige man! En waarom die 1200 gr tekengerief !? Heuvel op,
heuvel af. Goed voor de spieren, maar van tekenen is nog niet veel in huis
gekomen. Straks misschien: de kathedraal van Vézelay? Zoals Monet de kathedraal
van Rouen heeft afgebeeld: 's morgens, 's middags en 's avonds. Maar dan toch
liever niet onder het oog van de toeristen. Geef mij maar mijn eenzaamheid.
Morgen ben ik weer op pad.
Voor het slapen gaan, nog even proeven van enkele heerlijke bladzijden van
Erwin Mortiers "Godenslaap" ...
"... dat uit een kind de substantie der goden nog niet helemaal
weggesijpeld is." (pag. 16)
"... over de goddelijkheid der kinderen en de kindsheid der goden. Hun
beider bestaan kent het karakter van een dromerig spel want ze hebben geen weet
van de dood. Hun wreedheden zijn lichtvoetig, hun tederheden bruut. Smelt de
oneindigheid van de doden samen met het onbevangene van een kind en wat je
krijgt is een gruwelijke godheid." (pag. 17)
En over boeken: "... dat boeken net als goden en kinderen in het
voorgeborchte van het bestaan verblijven, (...) Alles moet er nog gebeuren
en alles is er al voorbij; dat is van het paradijselijke de essentie."
(pag. 18).
Tot binnenkort!
Dag 3 (vervolg):
Na een kleine omweg via de 'miellerie' ben ik goed terecht gekomen in een
chambre d' hôtes in Grandpré. 's Avonds zitten de gasten bij het gezin aan
tafel voor het eten. Ik zit recht tegenover de boer. De man is 70 jaar en op
pensioen. Zijn dochter heeft het bedrijf in handen. Tijdens de maaltijd wordt
zij plots van tafel geroepen want er zijn koeien uitgebroken. Nog tijdens het
dessert is ze al terug. En er ontstaat een vinnige discussie. Ik probeer zo
goed mogelijk te volgen. Als ik nu maar beter Frans verstond! Maar hun
lichaamstaal spreekt boekdelen. Dit is 'savoir vivre' of hoe de Fransen met een
conflict omgaan. Ik geef mijn oren de kost. Ondertussen brengt de moeder een
zelf gebakken dessert. Het is een taart met de allereerste mirabellen van het
seizoen. Ze smaakt heerlijk en ik ga vroeg slapen.
Dag 5: Ik ben aangekomen in de
jeugdherberg van Troyes, de vroegere hoofdstad van de Champagne. Het is een
prachtige locatie, maar de herberg is compleet verlaten. Ik heb alleen het
gezelschap van de conciërge en zijn vrouw. Twee mensen die zich door het leven
sloffen. 's Morgens zit ik in een verlaten eetzaal en krijg ik koffie uit een
plastic beker. Mijn aandacht wordt getrokken door een affiche aan de muur. Op
16 maart 2008 zijn in Parijs een aantal wielertoeristen vertrokken naar Peking.
De reisroute staat uitgetekend op het bord: 12.000 km met de fiets. Ik trek er
een paar foto's van. Buiten druilt de regen onophoudelijk. Morgen bezoek ik de
stad Troyes. En dan weer de fiets op, verder naar het zuiden.
Dag 7 en 8: Vandaag heb ik een stuk
langs het kanaal van Bourgogne gereden, dit is Frankrijk op zijn mooist! In
Chablis rijd ik door de wijngaarden. Het zijn nog pittige klimmetjes voor ik op
mijn bestemming ben. Maar het binnenrijden in Vézelay is de bekroning. En
straks sta ik in de basiliek... Ik zal er een dag verblijven.
Dag 9: Het fietsen in Frankrijk zit
er op. Ik zit op de trein naar Parijs. Vanmorgen heb ik nog een kort ritje
gedaan naar het station van Avallon. Het stadje Avallon ligt een paar heuvels
voorbij Vézelay, in het noorden van de Morvan. Dit is een streek om naar terug
te komen!
De trein is nieuw en comfortabel, met veel ruimte voor mens en fiets, maar geen
hoge-snelheidstrein. In Parijs zal ik aansluiting hebben met een trein 'à
grande vitesse' naar Lille. Het blijkt niet mogelijk te zijn om tot Brussel te
sporen met de fiets. Ik heb nog wat aangedrongen aan het loket, maar
uiteindelijk toch maar ingestemd en een ticket genomen naar Lille. Als alles
goed gaat, logeer ik vanavond bij mémée. Dat is een onverwachte wending,
maar ik weet dat ik straks ga landen in een veilige haven.
Ik steek de adapter van mijn GSM in het stopcontact. 230
volt wordt feilloos omgezet naar de juiste spanning. Oef, ik zal weer SMS-jes
kunnen versturen, mocht het nodig zijn. Op een vijftal meter voor mij staan
mijn fiets en het karretje in een grote ruimte. Ik kan ze van op mijn zitplaats
in de gaten houden. Een vrouw met twee kindjes is net opgestapt. Ze heeft een
klein meisje bij in een buggy en een jongetje van 4 jaar. Een vinnig ventje met
een petje op. Hij gaat de fiets bekijken. Ik zie hem in zichzelf praten en
bewegingen maken. Ik probeer zijn gedachten te raden. Het duurt niet lang of
hij gaat voelen aan het spatbordje van mijn kar. "Pas toucher!" roept
de mama. De woorden hebben geen effect. "Touche à rien!" Het jongetje
doet verder met wat hij niet kan laten. Misschien wil ik hem wel iets vertellen
van de fiets, of van mijn tocht. Maar ik blijf zitten en kijk naar het ventje.
Welke tochten gaat hij ooit maken, hoe zal zijn levenspad eruit zien?
Nieuwsgierigheid zet aan tot onderzoek. En dan volgen ervaring en inzicht.
Nieuwe situaties hebben altijd iets spannends. Hoe geraak ik
straks met de fiets door Parijs, van het ene station naar het andere? De
aankomst is voorzien om 15.46 u, het vertrek naar Lille om 17.58 u. Ondertussen
loopt mijn trein binnen in Paris Bercy, in het zuiden van de stad. Het vertrek
is straks in Paris Nord. Ik heb 2 u en 12 minuten. Dat moet voldoende zijn. Ik
grijp mijn fiets vast, maar het voorwiel valt er uit. Godver..., die kleine
vlegel heeft er dan toch aan geprutst. Het is zonder veel erg! Op weg dus naar
de volgende etappe.
De overtocht door Parijs is goed verlopen. Ik zit weer in de trein, op een
genummerde plaats deze keer en binnen een uur zal ik in Lille zijn. Mijn bagage
en ikzelf zijn veilig en wel aan boord geraakt. Maar het voorbije anderhalve
uur is een speciale ervaring geweest.
Bij aankomst in Paris Bercy ben ik naar het infoloket gegaan. Ik heb een plannetje
van de stad gekregen en besluit om de oversteek bovengronds te maken. De metro
is niet te doen met het karretje. Ik spreek een keurige Parisienne aan, ze is
tussen 60 en 65 jaar, schat ik. De dame spaart tijd noch moeite om samen met
mij uit te zoeken hoe ik het best kan rijden. Ze stelt me gerust, er is
voldoende tijd! En wat is Frans toch een mooie taal!
Parijs heeft flinke inspanningen gedaan voor de fiets. Op
verschillende plaatsen zijn er publieke fietsen ter beschikking. En er zijn
stroken voor fietsers afgebakend op de rijweg. Alleen merk ik al vlug dat het
fietspad ook wordt ingenomen door voetgangers die er zorgeloos over flaneren.
Ik volg de boorden van de Seine en krijg een prachtig uitzicht op de Notre Dame.
Opletten dat ik niet tegen het stalletje van een schilder aanrijd. Langs de
oevers van de Seine rijden was een goed plan, maar nu moet ik nog zien dat ik
via de trap terug op een hoger niveau geraak. Hopla karretje los en met de
klikschoenen aan dan maar alles naar boven gesjouwd.
Terwijl ik verder rijd, spreek ik een jongen op een
mountain-bike aan. Hij loodst me feilloos naar 'la Gare du Nord'. En hij heeft
bewondering voor het karretje. Ik zwaai nog naar hem en hij steekt zijn duim op
als hij er zeker van is dat ik de laatste afslag in de goede richting neem. Aan
het station is het even schrikken: de buurt wordt streng bewaakt door la garde
civil, met het geweer in aanslag. Waakzaamheid voor mogelijke aanslagen. Maar
nu zit ik goed en wel in de trein en hij is in alle veiligheid vertrokken. Ik
had niet gedacht dat ik op deze manier Parijs nog eens zou zien.
Dag 9 (vervolg):
Mijn schoonbroer Geert komt mij afhalen aan het station van Lille. Ik heb aan
zijn vriendelijk voorstel, via SMS, niet kunnen weerstaan. Liefst van al wou ik
de resterende kilometers met de fiets afleggen, maar dan zou het bijna donker
geweest zijn bij mijn aankomst.
Ik word als een prins onthaald. We eten samen mosselen met frites en drinken
een glas lekkere wijn. Bij mémée kan ik straks gaan slapen. Zoals vroeger, toen
de kinderen nog klein waren en we met z'n allen op bezoek gingen. Mémée vraagt
of ze de wekker moet zetten. Ze weet dat ik morgen meer dan 180 km voor de boeg
heb.
Dag 10: Om kwart voor zeven
worden we wakker, zonder wekker. Ik begin me klaar te maken. Mémée kijkt
aandachtig toe. Ze heeft chocoladekoeken gekocht en vraagt wat ik nog nodig
heb. Terwijl ik bezig ben bekijkt ze nieuwsgierig mijn fietsschoenen. Ik vertel
haar alles over het systeem van de klikpedalen. Dit is voor ons beiden geen
alledaagse ochtend. Ik zwaai haar nog ten afscheid en zet koers richting
Merksplas. Het eerste dorp dat ik tegen kom is Dadizele, een bedevaartsoord met
een kathedraal. Na tien km heb ik al een wegomlegging. Dat is geen goed begin!
Ook voor de Vlaamse fietspaden in 'macadam' ben ik bevreesd, maar na een
dertigtal km vind ik een prachtige route langs het Leie-kanaal: hoera, recht
naar Landegem! Via Drongen en Afsnee zoek ik de Gentse ringvaart op. Als ik de
Schelde kan bereiken, zit ik goed. Ik rijd een jonge vrouw op de fiets voorbij.
Een km verder sta ik stil om op de kaart te kijken. De jongedame zet haar weg
verder. Ik haal haar weer in en begin een gesprek. Ze komt van Aalter en fietst
naar haar moeder in Melle. Haar man is een verwoede fietser, zegt ze. Samen
zijn ze al naar Barcelonette in de Franse Alpen geweest. Hij is er de 'col de la
Bonette' opgereden, zij reed mee in de volgwagen en de Mont Ventoux heeft hij
ook al beklommen. "Ik heb geen tijd om te trainen, want we hebben drie kleine
kinderen". Tja, wat zeg je dan, "laat je man er ook voor zorgen"?
We groeten elkaar hartelijk en ik zet mijn weg verder.
De Schelde volgen, is geen succes. In Melle is het fietspad
onderbroken. Ik neem de gewone weg naar Dendermonde. De grote markt lijkt me een
goede plek om er wat te eten en te drinken. Ik bestel een koffie. Op een mooi
terras heb ik zicht op de historische gebouwen van de stad. Naast me zit een
heer met een glas Orval. Ik zeg iets over het bier en hij begint te vertellen.
Na een poos bestelt hij een tweede. Het valt me op dat de mensen vlug over
zichzelf gaan vertellen als je hen aanspreekt. Maar de man is ook nieuwsgierig
naar mijn tocht. "Je hebt een goeie vrouw", is zijn conclusie. Aan
een tafeltje achter ons heeft een heer aandachtig meegeluisterd. Hij zegt
niets, maar knikt instemmend. Ze wensen me beiden succes met de verdere tocht. Voorbij
Boom kom ik op het fietspad langs het Nete-kanaal. Hier zit ik op bekend
terrein. Ik schakel een tandje bij en weet dat ik op een mooi uur thuis zal
zijn. Ik kijk uit naar het weerzien.