Ondertussen gaat het al beter met Peeta. Ze proberen hem duidelijk te maken dat ik geen slecht persoon ben. Dat dit het werk is van het Capitool. We hebben zelf een soort spelletje bedacht om herinneringen terug te halen. Als Peeta een vraag stelt moeten wij antwoorden met waar of niet waar. Hij probeert mij op zijn minst al niet meer te vermoorden dus we boeken zeker en vast vooruitgang. Daarnet vroeg hij me plots "jij houdt van me, waar of niet waar ?". Ik heb natuurlijk waar geantwoord. Door alles wat er is gebeurd kan ik nu wel zeggen dat ik van hem houd. Maar veel tijd voor liefde is er niet. We moeten namelijk trainen voor onze aanval.
Ons plan om Peeta uit het Capitool te bevrijden is gelukt. Maar gelukkig ben ik niet. Op het ogenblik dat Peeta mij zag, vloog hij me in de haren. Mijn lippen wouden net zijn naam zeggen als zijn vingers me om mijn keel sloten. Het was alsof ik zijn grootste vijand was. Peeta was een monster, hij was gek. Eigenlijk moet ik zeggen gekaapt. Of dat is toch het woord dat ik Plutarch en Haymitch tegen elkaar hoorde zeggen. Het is een techniek waarbij gebruik wordt gemaakt van het bloedzoekersgif. Het zorgt ervoor dat je moeilijk dingen kan herinneringen. Net zoals ik had tijdens de Eerste Spelen. Zo hebben ze alle herinneringen aan mij kapotgemaakt. Peeta denkt dat ik levensgevaarlijk ben. Hij wil me proberen vermoorden. Het contrast is zo groot nu. De Peeta die van me houdt tegen over een Peeta die me wil vermoorden. Nu pas begin ik te beseffen hoeveel Peeta voor me betekent. Al die tijd hield hij oprecht van me. Nu valt dit weg en merk ik dat ik het mis. Ik moet huilen als ik aan de nachten in de trein denk. Telkens kwam hij bij me liggen. Ik wil Peeta terug. Zonder hem kan ik dit niet aan.
Vandaag ben ik met de hovercraft naar District 12 gebracht of wat daar nog van overbleef. Na mijn ontsnapping uit de arena heeft het Capitool District 12 samen met zijn inwoners plat gebombardeerd. Gale, mijn moeder en Prim zijn gelukkig samen met de weinige inwoners die het overleeft hebben veilig naar het ondergrondse District 13 gebracht. Daarnet keek ik hoe mijn schoenen ondergedompeld waren door een laag as. In ons ouderlijk huis kon ik enkel de zwartgeblakerde bakstenen van de schoorsteen onderscheiden van de rest. Behalve de Winnaarswijk is alles met de grond gelijk gemaakt. Maar er komt niemand terug, behalve ik. Voor dat korte bezoekje heb ik zware onderhandelingen moeten verrichten. De autoriteiten van District 13 waren radicaal tegen dit kort reisje. Ze begrepen het nut er niet van. Ze begrijpen gewoon niet wat dit allemaal voor mij betekende. Ondertussen ben ik nog steeds aan het revalideren van de verwondingen die ik in de arena heb opgelopen. Ik moet het rustig aan doen zeggen ze. Dit geeft me veel tijd om na te denken over de Revolutie. Ze duiden mij aan als leider van deze Revolutie maar ik weet niet of ik dit allemaal wel kan, of ik het weinige wat ik nog over heb wil opofferen. Ondertussen hebben we nog steeds geen nieuws van Peeta. Hij wordt vast en zeker gemarteld door het Capitool om mijn locatie te achterhalen. Maar dat is het nu net. Peeta wist net als ik niets van deze reddingsactie. Het is verschrikkelijk om in deze onwetendheid te hoeven leven. Ik hoop maar dat alles goed gaat met hem. Waarom ik ? Dit is de vraag die nog steeds door mijn hoofd spookt. Waarom hebben ze uitgerekend mij uit de arena gehaald. Ik moet afronden. Hier in District 13 hebben ze een strikt plan waaraan ik mij moet houden. Ik ben al niet bepaald de lieveling hier dus ik kan maar beter de rust bewaren.