Foto
Over mijzelf
Ik ben Steven
Ik ben een man en woon in lauwe (Belgie) en mijn beroep is Wever.
Ik ben geboren op 07/05/1973 en ben nu dus 51 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: tuinieren,Nicole Kidman en Kylie Minogue fan.
klikken voor de link   
Dit is de vlag van Menen(Lauwe).
Klik maar op de foto om informatie van onze
woonplaats.

Inhoud blog
  • JR overleden
  • Italie- De Adriatische Riviera
  • Tongeren:Oudste Stad van Belgie
  • Charlene Tilton on Ice
  • Kylie-'Aphrodite'Les Follies Tour 2011
  • Toetanchamon!Zijn Graf en zijn Schatten
  • Koksijde:Huisje Nys-Vermoote
  • Koksijde:Abdij ten Duinen 1138
  • Genk ! de ruimte, de kracht
  • Dallas 2012 !!!
  • Dendermonde:Ros Beiaardstad
  • Luik,een Stad,een Karakter!
  • Dallas Created by Buste
  • Beestig Geestig!!!
  • Mechelen
  • Gent : zoveel stad
  • Buste in de Antwerpse zoo
  • Wervelende Travestietenshow
  • Citytrip:Roubaix
  • Vaderdag
    Categorieën
  • Dendermonde (27)
  • Gent (27)
  • Italie-Adriatische kust (16)
  • Luik (35)
  • Mechelen (18)
  • Tongeren (17)
  •     
    Zoeken in blog

     
     
    hier klikken
    hier klikken
    hier klikken
    Tongeren
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
     
    dit zijn onze kleinste (b)engels in de familie.
    echte schatjes toch!!

    Foto
    Culinair
  • Sakura (japans)
  • Dynasty (chinees)
  • Fond&Fumet
  • Bistroo
  • Odelie (B&B- koffiehuis)
  • Trekteurke
  • Kluisboscafe
  • Route 66
  • Vijverhof
  • Chess cafe(Wokrestaurant)
    klik hier voor de pps
       Klik maar eens op de foto en
    bekijk deze mooie pps die ik heb
    geplaatst.
    Culinair
  • Biezeveld
  • De Hollywok
  •  
    Deze foto's zijn onze eigen bloemen
    uit de tuin.

    Hoofdpunten blog flowerpower
  • De Callistemon of Lampepoetser
  • Alstroemeria (Princess lillies)
  • De Dahlia
  • De Narcis(Paaslelie)
  • De Krokus/Saffraan
  • Blauwe druifjes(Muscari botryoides)
  • Kleinbloemige tulpen
  • De Gefranjerde Tulp
  • Planten van bloembollen-Voorjaar gestart
  • Welkom bij Buste's Flowers
    klik voor de link  
    klik op de Wikipediafoto
    voor de link 
    Een interessant adres?
    Gadget by LabPixies.com
    Archief per maand
  • 11-2012
  • 08-2012
  • 03-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 03-2011
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 12-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 09-2005
    Buste's Place

    24-04-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Begijnhof
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vermoedelijk tussen 1260 en 1272 ontstond ook te Dendermonde een kleine begijnengemeenschap. In 1288 namen de meeste begijnen hun intrek in een volledig omwald hof. Ze kregen van Robrecht van Bethune (1294) de toelating rond hun kapel een ommuurd kerkhof aan te leggen. Uit de periode 1450-1519 zijn ons niet minder dan 369 begijnen met naam bekend. In 1578 brak te Dendermonde beeldenstorm uit. De kerk werd in brand gestoken, de huizen geplunderd en gedeeltelijk verwoest. 

    Na 1584 begon de heropbouw. Het aantal begijnen liep eerst op van 25 in 1601 tot 250 in 1691, doch vanaf 1700 tekende zich een langzame achteruitgang af. In 1797 werd het begijnhof afgeschaft; de goederen werden toegewezen aan de Burgerlijke Godshuizen. Het stadsbestuur verkocht het pand in 1866 aan de Gentse baron Frederik Charles van der Brugghen-de Naeyer, die er 170.027 frank voor betaalde en het nadien aan de begijnen verhuurde. 

    In het tweede kwart van de 19e eeuw ondergingen ze vaak ingrijpende verbouwingen. Na 1866 beschikten de begijnen niet meer over de nodige middelen om de woningen degelijk te onderhouden. Hieruit resulteerde een steeds verder schrijdend verval, waardoor heel wat waardevolle elementen verloren gingen. In 1975 werden er aan het beschermde monument voor het eerst instandhoudingwerken uitgevoerd (daken, lood- en zinkwerk, riolering). Onder leiding van architect A. Van Weyenbergh werd in mei 1990 begonnen met de restauratie van de daken van 30 woningen. Nadien komen de bestrating en groepsgewijze de resterende woningen aan de beurt. 

    In 1926 droegen zijn erfgenamen een deel van het begijnhof over aan de vzw Begijnhof van Dendermonde. De rest werd verkocht en met een bakstenen muur van de rest van het plein afgescheiden. De in 1914 vernielde begijnhofkerk werd in 1927-1928 door de huidige kerk vervangen.  De meeste huizen dateren uit de periode 1604-1660.  

    Met het overlijden van grootjuffrouw Ernestine De Bruyne verdween in 1975 het laatste begijntje uit het Dendermondse stadsbeeld. Om de herinnering aan de begijnen niet te laten verloren gaan, werd in 1980 overgegaan tot de oprichting van een begijnhofmuseum, momenteel gespreid over de huisjes 11 en 25.

    Om de nodige restauratiewerken door te voeren en het begijnhof zo voor de toekomst te bewaren, werd in datzelfde jaar gestart met de organisatie van de Begijnhoffeesten. Dit bijzonder sfeervolle evenement, dat traditioneel plaatsheeft in het laatste weekend van augustus, is sedertdien uitgegroeid tot het hoogtepunt van de overvolle Dendermondse feestkalender. Mede dankzij de opbrengst van dit geslaagd initiatief werd een beslissende stap gezet naar het behoud van dit voor Dendermonde en zelfs voor Vlaanderen erg belangrijke patrimonium. De meer dan 40 begijnhuisjes zijn bijna allemaal weer bewoond. 

    Begijnhof = Werelderfgoed: geschenk van het verleden aan de toekomst.

    Erfgoed is onze erfenis van het verleden, waar we nu van genieten, en die we moeten doorgeven aan de toekomstige generaties. Met deze idee voor ogen, werd het Dendermondse begijnhof eind 1998 door het Comité van het Werelderfgoed (Unesco - de Organisatie van de Verenigde Naties voor onderwijs, wetenschap, cultuur en communicatie) tijdens zijn zitting in Kyoto te Japan ingeschreven op de Lijst van het Werelderfgoed. Omdat één enkel begijnhof nooit representatief kan zijn voor de ganse traditie van de begijnen, werden in Vlaanderen trouwens de 13 best bewaarde begijnhoven op deze lijst geplaatst.

    Hoewel de begijnhoven oorspronkelijk deel uitmaakten van een internationale beweging, werden ze vrij snel verboden buiten het geografisch omschreven gebied van huidig België, Noord-Frankrijk en Nederland. Wallonië en Brussel hebben respectievelijk drie en twee begijnhoven, Frankrijk één en Nederland twee. De 26 Vlaamse begijnhoven zijn dus hoogst uitzonderlijk en getuigen van universele waarde: meteen het basisprincipe van het Werelderfgoed.

    De inplanting van de begijnhoven weerspiegelt de middeleeuwse stedenbouwkundige opvattingen zoals die voor gans Europa golden. Ze werden gebouwd met materialen die typisch zijn voor de streek. Kenmerkend zijn ook de tuinen en de natuurlijke beplanting tussen de gebouwen. De begijnhoven danken hun uitzonderlijke universele waarde ook aan hun inwoners: de begijnen. Deze ongehuwde vrouwen waren enorm zelfstandig, ook op economisch en financieel vlak en binnen hun gemeenschap golden democratische principes.

    De erkenning van het Dendermondse begijnhof als werelderfgoed, kan voor de vzw 'Begijnhof van Dendermonde' enkel een stimulans betekenen voor de verdere restauratie van dit unieke monument, een uitzonderlijke getuige van een verdwenen vrouwenorde.

     


    Categorie:Dendermonde
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Zwijvekemuseum
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In de voormalige abdij van Zwijveke, nu het Zwijvekemuseum, kan u kennismaken met allerlei aspecten van de lokale geschiedenis vanaf de Franse periode tot nu. Het museum beschikt over een uitgebreid historisch documentatiecentrum met een gespecialiseerde museumbibliotheek en een Dendermondse foto- en diatheek. Met andere woorden, iedereen die vragen heeft over stad of streek kan hier terecht.

    Niet zover van het Begijnhof ligt het Heldenplein met de Zwyvickstraat, die ons naar de restanten brengt van de gewezen abdij van Zwijveke. Gesticht in 1223 door Mathilde I van Dendermonde, verhuisde deze cisterciënzerinnenabdij in 1228 naar de buiten de stadsmuren gelegen Zwijvekekouter, waaraan ze haar naam dankte. Na de verwoestingen van 1579 (godsdiensttroebelen) en 1667 (belegering door Lodewijk XIV) besloten de zusters hun abdij binnen de veilige stadsmuren herop te bouwen. Achter de kerk van Sint-Gillis-Binnen verrees tussen 1671 en 1762 een nieuwe abdij, bestaande uit een monumentaal poortgebouw met enkele dienstgebouwen, een ruime tuin, een gesloten pandhof en een eigen kerk. Dit alles werd in 1798 als nationaal goed openbaar verkocht en gesloopt, met uitzondering van enkele dienstgebouwen, de gaanderij en de ingangspoort. In de huidige gebouwen woonde jarenlang een landbouwer. De ruimte onder de gaanderij werd in de 19de eeuw verbouwd tot acht kleine arbeiderswoningen. De rest van het terrein werd rond 1900 verkaveld, wat resulteerde in een nieuwe wijk en het trekken van de Nijverheidsstraat en de Em. Hielstraat (huidige L Bruynincxstraat). De inmiddels als monument beschermde abdijgebouwen werden in 1969 door het stadsbestuur aangekocht en in 1979-1980 gerestaureerd en toegewezen aan de stedelijke musea.

     


    De mooie open zuilengaanderij, waarvan de arduinen zuilen en bogen vermoedelijk herkomstig zijn uit de gewezen abdijgebouwen op de Zwijvekekouter, werd in 1690 onder abdis Petronella Mendez Correa heropgericht. Tijdens de restauratiewerken besloot men in de aan te brengen spouwmuur een gedeelte van de verzameling graf- en gedenkstenen te verwerken. We bemerken hier ondermeer het prachtige smeedijzeren pompgestel van de lokale Vismarkt, een jaarsteen (1618) uit de abdij op de Zwijvekekouter, een arduinen deuromlijsting uit de Veerstraat, de grafzerk van gouverneur en hertog van Winterfeldt, een gedenksteen uit de woning van gouverneur Juan de Alvarado y Bracamonte en het oude huisnummer van de woning 'In 't Kleyn Kaets-spel' op de Veemarkt.De zaal boven deze 30 meter lange gaanderij wordt sedert 1985 geregeld gebruikt voor het organiseren van tijdelijke tentoonstellingen. De vaste opstelling geeft een overzicht van de geschiedenis van Dendermonde in de 19de en de 20ste eeuw. Deze opstelling belicht allerlei aspecten uit onze lokale cultuurgeschiedenis, zoals de grote breuk veroorzaakt door de Franse revolutie, de heropbouw van de 'Vesting Dendermonde' in de Hollandse tijd, de figuur van missionaris Pater P.J. De Smet (de Grote Zwartrok), Dendermonde als marktstad, het belang van de haven en de spoorwegen, de geschiedenis van brandweer en burgerwacht, de rechtspleging en de gevangenis, het culturele leven (kunstonderwijs, letterkunde, toneel, cinema) en ten slotte de gebeurtenissen en leefomstandigheden tijdens beide wereldoorlogen.

     


    Categorie:Dendermonde
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Stadshuis-Lakenhalle
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

     

    De voormalige Lakenhalle is een juweeltje van Vlaamse middeleeuwse bouwkunst dat in het gracieuze kader van de Grote Markt werd opgetrokken. Vooral tijdens de zomermaanden, wanneer het Stadhuis getooid is met de elf heraldische vlaggen en versierd met kleurrijke bloementuilen, vormt het een prachtige aanblik.

    Het Belfort, dat in 1999 door UNESCO beschermd werd als Werelderfgoed, herbergt sedert de 16e eeuw een beiaard. Deze beiaard, die onlangs gerestaureerd werd, telt 49 klokken met een totaal gewicht van 6.800 kg. Daarmee bezit Dendermonde een zogenaamde volledige beiaard naar de Mechelse standaard.

    In het Stadhuis kan de bezoeker kennismaken met het prachtige interieur en de talrijke schilderijen van de 'Dendermondse schilderschool'. Met het werk van actuele schilders, beeldhouwers en ceramisten kunnen we kennismaken in het Administratief Centrum en het cultuurcentrum Belgica. 

    Sedert 21 juli 1957 is de gevel van het stadhuis tijdens de zomermaanden getooid met elf heraldische vlaggen. Ze vormen een kleurrijke evocatie van de herengeslachten die van de 13e tot de 16e eeuw over de Stad en het Land van Dendermonde heersten.

     


    Categorie:Dendermonde
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Gerechtshof (Justitiepaleis)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het huidige gerechtsgebouw werd tussen 1923 en 1927 ontworpen en opgetrokken door architect Vaerwijck. Op de voorgevel bemerken we de wapenschilden van de verschillende kantonhoofdplaatsen. .

    Het gerechtshof, gelegen in het hartje van Dendermonde, vormt met zijn streng karakter een monumentale en dominante factor binnen het stadsbeeld. Wanneer men langs verschillende toegangswegen Dendermonde binnenrijdt, prijkt dit monument reeds vanop een afstand torenhoog boven de stad uit.

     

    De rechtbank van eerste aanleg vond in 1811 een onderkomen op de historische plaats, waar tot in de tweede helft van de 16e eeuw de oude burcht van de heren van Dendermonde stond. In 1664 werden de overblijvende puinen en gronden toegewezen aan het nieuwe klooster van de paters Karmelieten-Discalsen.
    Na de afschaffing van deze orde in 1797 werd de kerk gebruikt als de "Tempel van de Rede".

    De geschiedenis van de rechtspraak te Dendermonde gaat vele eeuwen terug.

    De directe voorloper van de huidige rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde was die welke bij edict van Jozef II op 20 april 1787 werd opgericht en op 1 mei van hetzelfde jaar haar werkzaamheden kon aanvatten. Deze hervorming was echter zodanig "revolutionair", dat de regering - na hevige protesten - reeds op 14 mei 1787 besloot de rechterlijke organisatie op te schorten. Van uitstel kwam afstel en alles bleef verder bij het oude, totdat Napoleon bij wet van 18 maart 1800 opnieuw een rechtbank van eerste aanleg oprichtte te Dendermonde.
    Deze rechtbank vond een onderkomen in "Tempel van de Rede", de vroegere Discalsenkerk, die in 1822 in neoklassieke zin werd verbouwd naar een ontwerp van architect Johannes Beeckman. In de tachtiger jaren volgde een tweede verbouwing, ditmaal in neogotische stijl.

    Door brand verwoest in oktober 1914, werden de ruïnes nog tijdens de oorlog afgebroken en tussen 1923 en 1927 vervangen door het huidige imponerende "Justitiepaleis in nieuwe Vlaamse stijl", ontworpen door de provinciale architect Valentin Vaerwyck. Oscar Sinia is als beeldhouwer verantwoordelijk voor de bas-reliëfs in de grote zittingzaal van het gerechtshof. Geo Verbanck is de beeldhouwer van het tafereel boven de vroegere ingang van de "kinderrechtbank" langs de kant van de oude Dender. De vloeren van de ingang, de wandelzaal en de gangen werden voorzien van gepolijst marmer. Een combinatie van verschillende marmersoorten schikte Vaerwyck volgens een geometrisch patroon. Op de voorgevel bemerken we de wapenschilden van de verschillende kantonhoofdplaatsen

    Op de vijftig meter hoge toren werd een kiosk gebouwd, rondom versierd met koperen kolommen, waarop vergulde uilen, symbool der wijsheid. Op de spits troont het Ros Beiaard met de vier Heemskinderen, die aldus teruggekomen zijn op de plaats waar eens de burcht van hun vader Heer Aymon stond.


    Categorie:Dendermonde
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Geschiedenis van het vleeshuis
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Sedert 1899 herbergt het gewezen Vleeshuis op de Grote Markt het Oudheidkundig Museum. De voorloper van het huidige gebouw werd in 1293-1294 in gebruik genomen als vleeshalle en lakenhalle. Sedert de tweede helft van de 14de eeuw deed het nog een tijdlang dienst als schepenhuis, vierschaar en gevangenis. Rond het midden van de 15de eeuw was het gebouw echter bouwvallig. Met de goedkeuring van hertog Filips de Goede, Heer van Dendermonde, brak men het oude gebouw af en verving het in 1460-1462 door een nieuwbouw in gotische stijl. Dit gebouw werd opgericht op een onregelmatige vierhoekige plattegrond met op de zuidwestelijke hoek een octogonale traptoren. De marktgevel en de zijgevel werden door bouwmeester Jan Gueteghem bekleed met witte kalkzandsteen; voor de achtergevel gebruikte hij Mespelaarse baksteen. De dakvensters en trapgevels werden versierd en bekroond met beeldhouwwerk, de dakkapellen met vergulde loden appels en de smeedijzeren torenspits met lelies, bladwerk, banderollen en een vergulde weerhaan.

    Op de gelijkvloerse verdieping bevond zich de halle voor de lokale beenhouwers, die enkel hier hun vleeswaren aan particulieren mochten verkopen. In 1862 verdwenen de laatste 'vleesbanken' en werd de ruimte omgevormd tot een overdekte groentenmarkt. De eerste verdieping was ingericht als gildekamer van de Sint-Jorisgilde (kruisboogschutters), terwijl de zolderverdieping dienst deed als vergader- en oefenlokaal van de rederijkerskamer de Leeuwerkenaars. Beide verenigingen dienden in 1715 hun lokalen te ontruimen ten behoeve van de Hoofdwacht van het Hollandse en het Oostenrijkse garnizoen die hier, overeenkomstig de bepalingen van het Barrièretraktaat, waren gelegerd. In 1771 verrees tegen de marktgevel een dubbele arduinen buitentrap met perron als directe toegang tot het wachtlokaal. In 1875 vond de Stedelijke Muziekschool hier een onderdak. Het Vleeshuis werd in 1898-1899 ingrijpend gerestaureerd naar de plannen van stadsarchitect Edouard Bouwens. Bij de voltooiing van de werken verhuisde de muziekschool naar de gelijkvloerse verdieping en kon het in 1895 gestichte 'Oudheidkundig Museum' beschikken over de overige verdiepingen. Het gebouw ontsnapte in september 1914 aan de moedwillige brandstichting die grote delen van het stadscentrum in de as legde. In 1943 werd het toegevoegd aan de lijst van de beschermde monumenten.

      

    Een kennismaking met de collecties start chronologisch op de zolderverdieping. Deze omkering van de logica hebben we te danken aan het bijna intacte geraamte van een mammoet, die met zijn 28.000 jaar met zekerheid de oudste inwoner van onze stad is. Deze tijdgenoot van de eerste exemplaren van de Homo sapiens werd, samen met de resten van een hele reeks andere diersoorten (wolharige neushoorns, rendieren, beren, enz.), in 1972 opgedolven uit een zandwinningsput in de Sint-Onolfspolder. Rond dit vrij imposante dier, dat opgesteld staat tussen de originele spanten (1462) van het indrukwekkende dakgebinte, werden de collectiestukken uit de prehistorie gerangschikt. Naast een mooie verzameling fossielen die in ouderdom alles overtreffen, vinden we hier vooral werktuigen van silex en hertshoorn, daterend uit het neolithicum (3500 tot 1800 v. Chr.): dissels, houwelen, hamers, pijlpunten, spitsen, schrapers, kortom al wat onze voorouders nodig hadden om aan landbouw te doen en via jacht en visvangst hun dagelijks menu wat aan te sterken. Deze werktuigen werden, vooral wat het beendermateriaal betreft, hoofdzakelijk teruggevonden via graafwerken in de polders en baggerwerken in de Schelde. Ze zijn afkomstig van landbouwers en veetelers die vanuit Centraal-Europa onze streken kwamen bewonen. Deze 'Bandkeramiekers' of 'Bekerlieden' rooiden het loofwoud met dissels en legden akkers aan. Gezien het vrij grote aantal onbewerkte geweien en bewerkingsafval in de museumcollecties is het niet uitgesloten dat in de buurt van het Scheldeveer ooit een atelier voor middenspitsbijlen was gevestigd.

     

    Omstreeks 2.200 vóór Christus begonnen in onze streken de Metaaltijden. Ervaren reizende bronssmeden goten en verhandelden hier hun bronzen werktuigen en wapens die, in tegenstelling hun vuurstenen soortgenoten, minder snel braken en sneller konden gescherpt worden. Het lokale aanbod aan bronzen voorwerpen groeide aanzienlijk, toen rond 1.800 v. Chr. betere contacten groeiden met de Britse eilanden, waar de grondstoffen voor het produceren van brons (een legering van koper en tin) overvloedig aanwezig waren. Rond 700 v. Chr. begon hier, naast brons, ook ijzer een steeds belangrijker rol te spelen. In de loop van de ijzertijd werden onze gewesten beïnvloed door de Keltische cultuur, waarbij een kleine bovenlaag zich ging onderscheiden van de grote massa landbouwers, herders en ambachtslui. Uit de metaaltijden werden er in het Dendermondse nog geen echte sporen van nederzettingen teruggevonden. Dat er bewoning is geweest blijkt echter uit de resultaten van recent archeologisch onderzoek op de Zwijvekekouter, waar schervenmateriaal uit de IJzertijd aan de oppervlakte kwam. Ook in de Schelde werden er heel wat voorwerpen en sierraden uit de metaaltijden teruggevonden. Deze stroom vormt een echte schatkamer van metalen wapens en sier- en gebruiksvoorwerpen die, ter hoogte van oversteekplaatsen, al dan niet toevallig werden verloren of aan de goden geofferd. Ze kwamen vanaf het einde van de 19de eeuw meestal bij baggerwerken aan het licht en werden vervolgens, via antiquairs, naar privé-verzamelingen en grote museumcollecties versluisd. De meeste baggervondsten uit onze streek vinden we daarom terug in de museumverzamelingen van de stad Antwerpen en in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te Brussel, instellingen die dergelijke privé-verzamelingen bijna integraal konden verwerven.

     

    Hoewel al deze vondsten duidelijk in de richting wijzen van lokale nederzettingen vanaf de Metaaltijden, dateren de eerste aanwijsbare sporen van een nederzetting pas uit de Gallo-Romeinse tijd (57 v. Chr. tot ca. 445 na Chr.). In 1956 werden op de Molenkouter of Zwijvekekouter te Sint-Gillis-bij-Dendermonde voorwerpen (vaatwerk) gerecupereerd uit twee brandrestengraven uit de periode 125 tot 150 na Christus. Deze vondsten, die deel uitmaakten van een oorspronkelijk groter grafveld, wijzen mogelijk naar een lokale geromaniseerde Gallische (Keltische) nederzetting in de buurt van deze hoog gelegen, vruchtbare kouter. Naast een collectie vaatwerk en gebruiksvoorwerpen, die vermoedelijk op een veiling werd aangekocht, trekken nog twee voorwerpen de aandacht: een vrij volledige handgraanmolen uit vulkanisch gesteente en een natuurstenen huisaltaartje met de afbeelding van de Romeinse god Hercules, een cultusobject dat in 1891 te Wetteren uit de Schelde werd opgebaggerd.

     

    Vanaf 250 dreigde er gevaar aan de Rijksgrens. De Franken trokken westwaarts en konden nog een tijdlang geneutraliseerd worden door ze binnen de rijksgrenzen vestigingsplaatsen aan te wijzen of ze op te nemen in het leger. In 406 werd de Rijn-Donaugrens echter overrompeld door de Vandalen, Sueven en Burgonden. Het centraal gezag ging verloren en het waren plaatselijke heren die de macht overnamen. In 476 onttroonde de Gemaanse vorst Odoaker de laatste West-Romeinse keizer. In onze gewesten waren het de Franken die het bestuur in handen namen. Aan het hoofd van één van deze Frankische groepen stond Childerik. Hij behoorde tot het geslacht van koning Merovech, naar wie de Franken Merovingers werden genoemd. Zijn zoon Clovis breidde het rijk uit van de Rijn tot aan de Pyreneeën. Bij zijn dood werd het Frankenrijk volgens het gewoonterecht echter opnieuw onder de mannelijke erfgenamen verdeeld.

    Uit het midden van de zesde eeuw dateert een merkwaardige baggervondst in de vorm van de houten boegpaal van een Saksisch schip. Dit stuk werd in de jaren dertig teruggevonden in de Schelde tussen Appels en Berlare. Het museumexemplaar is een natuurgetrouw afgietsel van het oorspronkelijke stuk dat, via een op buit azende antiquair, uiteindelijk in de verzamelingen van het British Museum in Londen terecht kwam. Het vormt er één van de absolute topstukken.

    In 1933 werd, ter gelegenheid van ontzavelingswerken op de Zwijvekekouter te Sint-Gillis-bij-Dendermonde, bij toeval een belangrijk Merovingisch grafveld ontdekt. Nadat reeds een hele reeks wapens, aardewerk en juwelen te voorschijn waren gekomen, kwam de Nationale Dienst voor Opgravingen ter plaatse, om de rest van het terrein op een meer archeologisch verantwoorde manier op te graven. Dit leverde weldra vele tientallen grafkuilen en houten grafkamers op, daterend van de zesde tot achtste eeuw. Bij de geraamten van mannen, vrouwen en kinderen lagen grafgiften in de vorm van gouden juwelen, glaswerk, wapens, mantelspelden en spinschijfjes. De meeste voorwerpen berusten nu in het Koninklijk Museum voor Kunst en Geschiedenis te Brussel. Een langdurig bruikleen aan de stedelijke musea van de oorspronkelijke vindplaats bleek voor deze instelling tot nog toe een stap te ver. De enkele voorwerpen (aardewerk, kralen, wapens, riembeslag) die we in Dendermonde kunnen tonen, zijn herkomstig uit illegale opgravingen die 's nachts en in de weekends plaatsgrepen, vaak tegelijkertijd met de officiële opgravingen en door dezelfde lokale 'helpers'. Via allerlei omzwermingen in diverse privé-verzamelingen, kwamen ze enige tijd geleden in het museum terecht.

     

    Uit de Karolingische periode toont het museum een aantal wapensn waarvan sommige herkomstig zijn uit een grafveld in de omgeving van Doornik; andere werden opgebaggerd uit de Schelde. Nadat het Rijk van Karel de Grote uiteen was gevallen, raakte onze streek bestuurlijk verdeeld. De Pagus Bracbatensis, het latere Brabant, reikte tot aan de Schelde. Het zal eerst toebehoren aan het Middenrijk of Lotharingen, om later over te gaan in het bezit van de Duitse keizers. Het gebied op de linkeroever van de Schelde zou voortaan deel uitmaken van Frankrijk. In de negende eeuw werden onze gewesten geteisterd door de Vikingen. Het keizerlijke en koninklijke gezag brokkelde af en lokale krijgsheren slaagden er in hun macht uit te breiden over gebieden die ooit toebehoorden aan de keizer of aan kloosters en abdijen. Langs de rijksgrens werden versterkingen opgericht. In de tiende eeuw lieten lokale heren op een eiland in de Dender, ter hoogte van het huidige Justitiepaleis, een burcht oprichten. De voorburcht, die door middel van grachten en wallen met pallissades was versterkt, evolueerde later tot de huidige Grote Markt. Ter hoogte van het huidige stadhuis stond een houten burchtkerk met daarrond het kerkhof. De resten van deze versterkingen en graven werden enkele jaren geleden bij archeologisch onderzoek teruggevonden.

    Vanaf de elfde eeuw, toen de graven van Vlaanderen zich hadden meester gemaakt van een deel van het Duitse Rijk (Rijksvlaanderen), behoorden de Heren van Dendermonde tot de Pairs of belangrijkste bondgenoten van de graven van Vlaanderen. In die tijd consolideerden zich de bezittingen van deze heren en sprak men voortaan van het Land van Dendermonde. Deze entiteit, die reikte van Laarne tot Hamme en van Zele tot Lebbeke, lag langsheen beide oevers van de Schelde, geprangd tussen het grotere Land van Waas en het Land van Aalst. Het was een zogenaamd 'Zonneleen', wat betekende dat het op feodaal vlak aan niemand rekenschap verschuldigd was.

     

    In 1233 kreeg de stad Dendermonde van Robrecht van Bethune haar stadskeure. De stad had zich inmiddels ontwikkeld op beide oevers van de Dendermonding, waaraan ze haar naam ontleende. Deze eerder kleine stad, doorsneden door de Dender en door een aantal grachten, was toen reeds stevig versterkt met stenen muren, poorten, houten wallen en met water gevulde grachten, waarvan men later steeds beter het waterpeil kon regelen met behulp van een ingewikkeld sluizensysteem. De stad werd bestuurd door een schepencollege dat, onder leiding van een burgemeester, ook recht sprak. Alles wat de heerlijke rechten van de Heren van Dendermonde echter aanging berustte in de handen van zijn vertegenwoordigers, met name de Hoogbaljuw en het College van de Hoofdschepenen van het Land van Dendermonde. Enkele kaarten en plannen illustreren de groei van Dendermonde. Aan het administratieve en juridische bestuur van de stad herinneren diverse afbeeldingen van het stadswapen, documenten, het eedkruis van de schepenen en twee grote eikenhouten archiefkoffers waarin ooit, in een gewelfde kamer van het belfort, de zegelbrieven en privilegies werden bewaard. Het militaire verleden van de vestingstad wordt tot leven gebracht via enkele prenten en een verzameling wapens en harnassen, waaronder twee originele goedendags (14de eeuw) en verder diverse kruisbogen, zwaarden, dolken, sporen en een zeldzame smeedijzeren haakbus uit de 15de eeuw. Een anonieme schilderij uit 1667 illustreert het beleg van Dendermonde door de Franse koning Lodewijk XIV, een beleg dat deze laatste diende op te breken omwille van het wassende water in de stadsgrachten.

    Rond de neogotische haard herinneren een aantal voorwerpen aan het dagelijkse leven, met ondermeer allerlei recipiënten voor bier, wijn, water en voeding in grijs en rood aardewerk, steengoed, faïence en glas, getuigen van de langzame evolutie in het gebruik van vormen en materialen. Hoewel er tot in de 19de eeuw ook hier ter plaatse pottenbakkers werkzaam waren, werd vanaf de 14de eeuw meer en meer keramiek en glaswerk ingevoerd, vooral dan steengoed en 'waldglas' uit de streek tussen Rijn en Maas. Vanaf de 16de eeuw was het de beurt aan majolica en faïence. Dit kleurrijke aardewerk werd eerst ingevoerd uit Spanje, Italië en Frankrijk, voordat men ook in onze gewesten deze keramieksoort begin te produceren.

     

    Eeuwenlang vervulde Dendermonde een belangrijke regionale functie als marktcentrum, zowel door zijn maandagmarkt en zijn jaarmarkt in oktober (sedert 1393), als door zijn meer specifieke markten als de veemarkt, botermarkt, vismarkt, vlasmarkt, enz. Hieraan herinneren een oorkonde van Keizer Karel (1550) en gedrukte marktbrieven. In het stadhuis bevond zich de Stadswaag waar beëdigde wegers bij verkoop alle producten dienden te wegen. Een grote smeedijzeren weegschaal (1679) en een reeks stenen gewichten vormen hiervan de enige getuigen. Voor het meten van droge en natte waren gebruikten de graanmeters gemerkte houten graanmaten en geijkte metalen maatbekers en kruiken.

    Zoals in andere steden waren er ook in onze stad van de 14de tot het einde van de 18de eeuw  ambachten. Bij deze beroepsverenigingen diende iedereen aan te sluiten wanneer men als 'meester' bepaalde producten wou maken, om ze in eigen huis, op de markt of elders te verkopen. Door deze ambachten aangestelde keurders zagen dagelijks toe op de naleving van de reglementen en op de herkomst en de kwaliteit van de aangeboden producten. Vreemde producten werden zoveel mogelijk geweerd, tenzij op de marktdagen. Zo waren er in Dendermonde ambachten voor de lakenwervers, de ledertouwers, schoenmakers, smeden, koperslagers, kleermakers, beenhouwers, bakkers, visverkopers, houtbewerkers, metsers, lood- en tingieters, enz. Om een betere controle mogelijk te maken waren sommige ambachtslieden verplicht hun producten van een meestermerk en een stadsmerk te voorzien. Voorbeelden van dergelijke merkijzers en merken kennen we van sommige plaatselijke tingieters en goudsmeden. Hun producten werden echter vaak hersmolten, zodat uiteindelijk vooral stukken uit de 18de eeuw bewaard bleven. Interessante getuigen van deze ambachten vormen enkele blazoenen en ambachtstoortsen uit de 17de en 18de eeuw. Ze werden vóór het ambacht gedragen in processies, ommegangen en andere optochten, telkens wanneer de leden hiervoor door het bestuur werden samengeroepen. Op deze blazoenen en toortsen vinden we vaak de patroonheilige(n) van het ambacht afgebeeld, al dan niet voorzien van een karakteristiek werktuig of bezig met het bewerken van ijzer, het rondvoeren van brood, het maken van schoenen en wielen, het bewerken van hout, enz. Dergelijke blazoenen en toortsen vormen zeer waardevolle getuigen van deze eeuwenoude beroepen, die vroeger in sterke mate het straatbeeld bepaalden.

     

    Een ander belangrijk element in het stadsbeeld vormden de gebouwen die verbonden waren met allerlei vormen van religieus leven. Zo bezat Dendermonde twee parochiekerken. De belangrijkste was de collegiale O.-L.-Vrouwekerk, opgericht in de tweede helft van de 11de eeuw en voorzien van een kapittel. Deze prachtige kerk, die op zichzelf een waar museum vormt, bezit een merkwaardige romaanse doopvont en een belangrijke schat aan 16de tot 19de-eeuwse schilderijen, beeldhouwerk, textiel, edelsmeedwerk, muurschilderingen en meubilair. De andere parochiekerk is die van Sint-Gillis-Binnen. Zij was in feite de parochiekerk van de naburige gemeente Sint-Gillis en Zwijveke, waarvan sedert het begin van de 13de eeuw een gedeelte binnen de stadsmuren was komen te liggen. Enkele iconografische documenten verwijzen naar beide parochiekerken. Daarnaast telde Dendermonde een reeks abdijen en kloosters van de orden van de cisterciënzerinnen, de benedictinessen, de birgittinessen, de karmelieten-discalsen, de augustijnen, de zwarte zusters augustinessen.en de maricolen. Met uitzondering van de zwartzusters en de benedictijnen zijn al deze religieuze instellingen inmiddels verdwenen. Bij elke stadspoort bevond zich oorspronkelijk ook een hospitaal, waar reizigers, pelgrims en later ook mensen die verzorging nodig hadden, voor één of meerdere dagen onderdak konden krijgen. Prenten, oude rentenboeken, edelsmeedwerk, keramiek, beelden e.d. herinneren ons aan deze instellingen, waarvan enkel het Sint-Blasiusgasthuis (O.C.M.W.) de historische lijn kon doortrekken.

    Dendermonde heeft zelf enkele merkwaardige beeldhouwers voortgebracht, waaronder Jacob De Baerze (14de-15de eeuw) en enkele leden van de familie Kerrickx (17de en 18de eeuw). We vinden hun werk terug in buitenlandse musea en allerlei kerken en kloosters in onze gewesten. In het museum zelf bezitten we een Madonnabeeld dat vermoedelijk op het einde van de 16de eeuw in Mechelen werd aangekocht ter versiering van de nis in het belfort.

     

    Op de gelijkvloerse verdieping van het museum vinden we enkele relicten van het gildeleven en van de ommmegangen. Tot de drie belangrijkste schuttersgilden behoorden in orde van ouderdom de Sint-Jorisgilde (kruisboogschutters), de Sint-Sebastiaansgilde (handboogschutters) en de Sint-Andriesgilde (geweerschutters). Van hen bewaren we, naast enkele kruisbogen, handbogen en geweren, vooral interessante zilveren eretekens en braken, eedstokken, merkijzers (voor hun tinwerk), vaandels, een schilderij met een optocht van de Sint-Sebastiaansgilde, kasten waarin de pijlen en handbogen in het gildelokaal werden bewaard, blazoenen, enz. De gilden speelden oorspronkelijk een belangrijke rol in de verdediging van de stad en in de ordehandhaving. Ook in processies en ommegangen waren ze steeds voltallig en in groep aanwezig.

    Zoals in andere steden, evolueerden sommige processies tot meer wereldse ommegangen, waarin naast het stadsmagistraat, het garnizoen, de geestelijkheid, de gilden, de ambachten en rederijkerskamers, ook groepen met reuzenfiguren rondtrokken. De museumcollectie bevat uit de Dendermondse ommegang het hoofd en de voorarmen van een 17de-eeuwse reuzin, het hoofd van een duivel, een kemel, het paard zonder staart, enkele knaptanden, huppelpaardjes, een schilderij met de afbeelding van de vangst van een 'walvis' (witte dolfijn) in de Schelde (1711), scheepskanonnetjes en het rad van avontuur (17de eeuw). Enkele afbeeldingen illustreren de eeuwenoude geschiedenis van het fenomeen 'ommegang', hier en elders in de Nederlanden.

    Een klein gedeelte van de benedenverdieping wordt sedert enkele jaren uitsluitend gebruikt voor tijdelijke tentoonstellingen. We tonen er jaarlijks de recente aanwinsten en voorwerpen uit de museumreserve, en diverse kleine retrospectieves en tentoonstellingen die steeds een ander deel van de museumcollectie in de verf zetten: de ommegang, de schuttersgilden, de tingieters, vondsten uit de metaaltijden, de goudsmeden, archeologische vondsten, enz. Bij elke tentoonstelling hoort een geïllustreerde brochure die, samen met prentbriefkaarten, folders en grote reproducties, permanent te koop zijn in de museumwinkel, waar een suppoost de bezoekers ook verder informatie verschaft bij een museum- en stadsbezoek.

     

     


    Categorie:Dendermonde
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Vleeshuismuseum
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In het Vleeshuismuseum op de Grote Markt kom je alles te weten over de oudste geschiedenis van Dendermonde. Archeologische vondsten, oude documenten, een collectie hand- en vuurwapens, elementen uit vroegere Ros Beiaardommegangen, … je vindt het er allemaal. De grootste blikvanger is nog steeds het geraamte van een mammoet, die met zijn 28.000 jaar de oudste inwoner is van de stad!

     

    De eerste aanzet tot het oprichten van een oudheidkundig museum gaat terug tot het midden van de 19de eeuw, toen het stadsbestuur het initiatief nam een verzameling medailles aan te leggen. Sedert 1862 maakte ook de toen opgerichte 'Oudheidkundige Kring van Stad en Land van Dendermonde' werk van een verzameling oudheidkundige voorwerpen en documenten, met de bedoeling die ooit onder te brengen in een museum. Het zou duren tot 1895 voordat dit museum tot stand kwam in de oude schepenzaal van het stadhuis, met historicus Jan Broeckaert (1837-1911) als eerste conservator. In 1914 vielen bepaalde delen van de verzamelingen ten prooi aan plunderaars, waarna alles zo goed mogelijk in veiligheid werd gebracht. Pas in 1931 stelde het stadsbestuur het gebouw opnieuw volledig ter beschikking van het Oudheidkundig Museum. Na een nieuwe sluitingsperiode tijdens de Tweede Wereldoorlog heropende het museum in 1946 definitief zijn deuren. In de periode 1969-1973 werd de inrichting grondig gemoderniseerd. In de tweede helft van de jaren tachtig volgde de restauratie van het gebouw. Sedertdien werd de inrichting volledig aangepast aan de moderne eisen van een museumgebouw. In het Vleeshuismuseum wandelt de bezoeker doorheen de gescheidenis van Dendermonde, met als startpunt de prehistorie en als eindpunt het opdoeken van het ancien régime.


    Categorie:Dendermonde
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Grote Markt
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De vernieuwde Grote Markt die op 4 juli 2004 werd ingehuldigd is zonder twijfel het uithangbord van het historisch stadscentrum van Dendermonde. Op het autovrije marktplein is het rustig vertoeven op een terrasje. De palmboom in rood gepatineerd brons, met de speelse naam ‘Coconut voor Dendermonde’ doet ons denken aan de bruisende zomers op de Grote Markt. Kom zeker eens een kijkje nemen tijdens een van de vele evenementen van de dienst toerisme en stadspromotie.
    Op de Grote Markt vindt u tevens het Stadhuis met Belfort en het Vleeshuismuseum.


    Categorie:Dendermonde


    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Burt
    Ik ben een man en woon in lauwe (Belgie) en mijn beroep is Thuishulp.
    Ik ben geboren op 12/12/1968 en ben nu dus 56 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: fan van de tv serie DALLAS en Olivia-Newton John.

    klik voor de link   
     Dit is het schild van Menen(Lauwe).
    klik er maar eens op om de geschiedenis van onze
    straat te bekijken.




    Dallas links
  • Dallasfanzine
  • Southfork(dallas ranch)
  • Barbara Bel Geddes
  • Larry Hagman
  • Linda Gray
  • Victoria Principal
  • Dallas tnt tv
  • Priscilla Presley
  • Deborah Shelton
  • Sheree J.Wilson

    klik hiervoor ons winkeltje   

    Foto

    {TITEL_VRIJE_ZONE}

    hier klikken



    Dallas links
  • Patrick Duffy
  • Dallas Forever
  • Leigh McCloskey
  • Knotslanding
  • Audrey Landers

  • officiele site

    Foto

    Zoeken met Google



    hier klikken


    Foto

    Gastenboek
  • berichtje
  • fijn weerzien
  • een collega
  • Zondag groetjes van de familie Valerieke
  • Lieve namiddag groetjes

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Foto

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


     
    Als je op deze foto klikt kan je een pps
    bekijken waar veel wijsheid in zit.
    klik hier voor uitje   
     Klik op de foto en plan een
    uitstapje in mooi vlaanderen

    hier klikken


    hier klikken


    Blog als favoriet !

    klik voor de movie   

    klik voor de movie   

    klik voor de movie   



    overnachten Mechelen   

     
    overnachten Gent   

    overnachten Floreal   

    overnachten Antwerpen   

    hier klikken


    Piramides 
    Al eens de piramides van Cairo gaan bezichtigen?
    Nee!
    Dan kan je van hieruit een virtuele kijk nemen op de piramides vanuit verschillende punten .
    Gewoon PRACHTIG!!!
    Klik op de bovenstaande foto en goede vlucht!

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs