NA DE KWEEK....KOMT DE RUI...
Bij onze vorige generaties was het zowat traditie dat iedereen zich in een nieuw pakje stak om het Paasfeest te vieren. Zo ook is dit het geval bij onze vogels, zij het dan op een ander tijdstip en om andere redenen. De rui is een jaarlijks ritueel waar geen enkele vogel kan aan ontsnappen. De verenwisseling bij de vogels mogen we zeker niet als een ziekte beschouwen. Net als alles wat veel in werking is, zijn ook de veren van onze vogels aan slijtage onderworpen. Het is dan ook noodzakelijk dat zij jaarlijks hun versleten manteltje afwerpen om plaats te maken voor een nieuw verenpak. Tevens is de verenrui een noodzaak om de vogels een hogere overlevingskans te geven naar volgend seizoen toe. De rui is een natuurlijke reactie en de aanzet hier naartoe komt tot stand door normale tijdstoestanden. In het najaar, wanneer de dagen beginnen te korten zullen de eerste veertjes in de kooien te vinden zijn en zal de rui beginnen.
Wij, als kwekers, nemen de natuur nogal eens in eigen handen door zelf de lichturen te bepalen. Door deze onnatuurlijke ingreep zullen onze vogels ook sneller in de rui vallen. De kwekers die zeer vroeg beginnen te kweken zullen hun vogels dus ook vlugger in de rui zien gaan dan zij die pas in maart-april met de kweek zullen beginnen. Dit mag geen obstakel vormen voor het verloop van deze periode. De natuur steekt hier ook wel een handje toe. Zo zullen de jonge eerste jaarsvogels tijdens de rui, enkel hun donsveertjes wisselen en niet de vleugel-en de staartpennen. Bij de jaarvogels is dit wel het geval. Een eigenaardigheidje in dit ruiproces is wel, dat niet alle veren gelijktijdig gewisseld worden. De pennen worden gewisseld met onderbrekingen, dus overhands. Zodoende kan de vogel steeds blijven vliegen. Zwakkere vogels kunnen hier wel eens wat hinder van ondervinden en hun pennen gelijktijdig verliezen, die zitten dan wel in de problemen. De ruiperiode vergt heel veel energie van de vogels. De zwaksten onder hen zullen het zelfs moeilijk hebben om te overleven. Hoe dikwijls horen we niet zeggen van liefhebbers dat ze enkele vogels niet door de rui hebben gekregen. Daarom ook zullen we onze vogels in deze periode speciale aandacht en verzorging dienen te geven. Zoals reeds gezegd begint deze periode korte tijd na de kweek en zullen we zeker het eivoer moeten blijven geven (3 à 4 keer per week). Ook blijven zorgen voor de kwaliteitsvolle mengeling en deze aanvullen met de nodige vitamines en mineralen. Elk tekort dat onze vogel in deze periode moet verwerken zal zich uiten in een negatieve uitgroei van het nieuwe verenkleed, hetzij in kleur/tekening, hetzij in de vorm. Eén van deze ongewenste gevolgen zijn de onderbrekingen in de groei van de nieuwe verenschacht, wij noemen dit in het jargon "groeistrepen". Door gebrek aan bepaalde grondstoffen zal de groei gebeuren met onregelmatige opstoten en zal dit zich soms laten zien in misvormde pennen. Dus, zorg steeds voor een regelmatige en uitgebalanceerde voeding, zodat er gezonde voedingssappen kunnen doorstromen naar de klieren die verantwoordelijk zijn voor een regelmatige rui. Zo is het ook aan te raden om de vogels 3 X per wek een bad te geven . Dit badwater zal de vogels een gedeelte van de stress ontnemen en zullen ze zich beter gaan voelen in hun vel. In dit badwater gaan we af en toe wat badzout toevoegen. Dit zout gaat er voor zorgen dat het nieuwe verenkleed meer zal gaan glanzen. Buiten de genoemde badbeurten ook enkele keren per week de vogels wat benevelen met lauw water (waarin we al/of niet, wat Birdill mengen) . Dit zal de vogels een nog mooiere glans bezorgen en de vogels worden er bovendien kalm en rustig, dus zeker een pluspunt voor TT vogels.
Nog een belangrijk punt in de ruiperiode is zeker de huisvesting der vogels. Om te beginnen gaan we zeker de oude en de jonge vogels gescheiden houden in de vluchtjes. Deze vliegruimtes zeker niet overbevolken zodat ze ruimte hebben om wat rond te vliegen. Het belangrijkste in deze vluchtjes kunnen we als volgt vooropstellen: Eerst en vooral moet de ruimte droog en tochtvrij gehouden worden en er moet voldoende afleidingsmateriaal aanwezig zijn voor de vogels. Onder afleiding verstaan wij dan het ophangen van een bundeltje trosgierst en/of een bosje gerafelde touw. Deze afleidingselementen hebben ze nodig om het ruiproces wat op de achtergrond te verdringen en voornamelijk, om het verenplukken te vermijden. Dit verenplukken is tevens de rede dat de ruimtes niet overbevolkt mogen zijn. Nog een middel om het verenplukken te beperken of beter, te verhinderen, zijn de zitstokken. Of te wel hangen we zitstokjes in de vluchten warop maar één vogel op kan plaats nemen, zo kunnen ze zeker niet aan mekaar zitten te frummelen. Nu is het best mogelijk dat je hiertoe niet de mogelijkheid hebt, wel, dan kan je een alternatief toepassen door op de langere zitstokken afscheidingen aan te brengen zodat ze niet aan mekaar kunnen. Deze afscheiding kan eenvoudig door wasknijpers op de stokken te steken met telkens een ruimte tussen voor één vogel. We zullen er ook zorg voor dragen dat de bodemlaag droog en proper blijft. Wanneer je nu weet dat een kanarie meer dan 1500 veertjes bezit en dat die allemaal moeten gewisseld worden, kan je zich wel voorstellen dat dit heel wat opruimingswerk met zich brengt. Om het u gemakkelijk te maken plaats je op de bodem in een hoekje een plankje, schuin tegen de wand, zodat er een holte ontstaat. Het grootste gedeelte van de vallende veertjes zullen zich hieronder ophopen en is het een makkie om deze op te ruimen. De geruide veren en dons moeten wel regelmatig opgeruimd worden omdat de vogels hier anders zitten in te pikken en leren ze het nog maar met moeite af. Wanneer ze dan toch opgeruimd zullen worden gaan ze bij gebrek aan wat anders mekaar beginnen te plukken. Nu kan je wel zeggen ; Dan laten we de pluimpjes toch maar liggen, dat kan je doen ja, maar vergeet dan niet dat je een ideale schuilplaats hebt tot stand gebracht voor allerlei ongedierte zoals luizen enz... Nee, hou het gewoon netjes en zorg voor voldoende afleiding. Iedere liefhebber, en zeker de tentoonstellers kijken elk jaar met spanning uit naar het tijdstip dat de rui achter de rug is. Dit is dan niet zo zeer de oorzaak dat ze van een ongemak verlost zijn maar veeleer uit nieuwsgierigheid hoe hun vogels er gaan uit zien met hun nieuw pakje aan.Het beëindigen van de ruiperiode is ook het tijdstip dat de jonge vogels zullen gaan laten zien wat ze tot dan toe verborgen hebben gehouden voor de liefhebber. Het nieuw verenkleed kan een totaal andere vogel te voorschijn brengen. Onherroepelijk zullen soms verborgen gebreken van gezondheid en/of van het verenkleed aan het licht komen. Zo kan een goedogende vogel van voor de rui, nadien een verenpak laten zien dat heel wat gebreken vertoond en daardoor zelfs ongeschikt is geworden voor de tentoonstellingen. Het omgekeerde is gelukkig eveneens ook waar. Een misbaksel op het eerste zicht in verband met kleur en tekening kan na de rui een topper blijken te zijn met een kleedje om "U" tegen te zeggen. Vandaar dus de spanning bij de liefhebbers om te hunkeren naar het einde van de rui.
Dus, een goede raad, doe uw jonge vogels zeker niet te snel van de hand, je weet maar nooit. Toch wil nog even het probleem van de "stokrui" aankaarten. Dit is geen natuurlijke rui maar je zou het een ziekte kunnen noemen. Bij een ervaren liefhebber zal dit zeker zelden of nooit voorkomen. Mensen echter, die bv. een kanarie in huis hebben voor de gezelligheid gaan soms niet letten op de uren licht dat hun vogel krijgt per dag. Zo zal hij misschien 11 uren licht hebben vandaag en morgen 17 uur en dan weer misschien maar 8 uur. De hypofyse van deze vogel zal snel tilt slaan en zal niet meer weten of het nu winter of zomer is, en zal spontaan in de rui slaan. Door het feit dat de vogel van slag is zal hij blijven ruien,niet meer fluiten en er moedeloos gaan bijzitten. Dit noemen we dan stokrui. De vogel die in deze toestand is beland zal het niet lang meer uitzingen en staat ten dode opgeschreven. Tot slot kunnen we wel concluderen dat de rui niet zo maar iets is van: Pluimpje weg....nieuw pluimpje in de plaats, nee, de rui is van levensbelang voor onze vogels. Help uw vogeltjes door deze periode door ze een goede verzorging te geven, zij zullen u dankbaar zijn.
PS - Nog een tipje als hulpmiddel om de rui sneller en vlotter te laten verlopen; Geef ze regelmatig een halve ajuin, je zal zien dat dit soms wonderen kan doen. In 't begin zullen ze hun bek misschien wel optrekken maar als ze het eenmaal hebben geproefd...man...man... - zeker proberen.
Nog een middeltje, met zowat dezelfde uitwerking: Geef regelmatig (samen met, of in plaats van een ajuin) een doodgewone aardappel. Snij deze in de lengte doormidden en het effect zal niet uitblijven. Deze aardappel kan u gewoon rauw geven of gekookt (wel koken zonder zout dan). Lusten ze het niet in rauwe toestand dan kan u het proberen om ze te koken.
|