Koen
DE GREEF
hoopt het ooit ver te schoppen als rood – kweker!
Van in mijn prille jeugd ben ik steeds begaan geweest met dieren. Mijn vader was een verstokte duivenliefhebber en zo heb ik waarschijnlijk de microbe overgenomen. Niet dat ik het zo fel begrepen had op duiven, al vond ik deze soms ook wel prettig gezelschap om mee om te gaan.
De eentonige kleurvariatie bij de duiven lag mij echter niet zo goed en zocht dan maar een uitweg bij vogels die meer kleurschakeringen lieten zien.
Links en rechts had ik reeds bij vrienden, vogels gezien die voldeden aan mijn wensen. Als 13-jarige pagaddder wist ik zelfs niet eens dat het hier om kanaries ging. In een vrijstaande duiven volière van mijn vader begon ik zo met mondjes maat wat aan te schaffen. Zo kreeg ik een bonte mengeling samen van vrienden die geen blijf wisten met overtollige vogels. De bevolking van deze grote volière bleef maar groeien, een echte mengeling van alle denkbare kleuren. Alles zat daar maar samen. In die tijd moest men mij niet vragen wat een pop of een man was. Wanneer ik er eentje zag fluiten wist ik na een tijdje toch al dat ik hier met een mannetje te maken had. Voor de rest moest men mij geen vragen stellen want ik kende er hoegenaamd geen jota van.
Zeker moment had ik echter de grote deur van de volière laten openstaan en foetsie waren mijn 25 kanaries. Bij de buren hebben ze er waarschijnlijk nog wel wat plezier aan beleefd achteraf.
Voor mij was echter de eerste rage als kanarieliefhebber verleden tijd. Na deze tegenslag heb ik mij dan als puber op het voetbal gestort. Mijn vrienden van destijds vertelden mij al eens over hun belevenissen en straffe verhalen die ze hadden beleefd in het avontuurlijke uitgaansleven. Dus ging ik ook maar eens proeven van het genoegen van het leven. Van het een kwam natuurlijk het ander. Ik had immers de leeftijd bereikt dat er aan de toekomst mocht worden gedacht. Al snel kwam ik dan ook mijn uitverkorene tegen en meteen was het hek van de dam. Het leven ging zijn normale gang en na korte tijd konden we ons eigen huisje betrekken.
An, mijn vrouw is een uitgesproken dierenvriend en dit heeft mij er dan ook toe aangezet om een nieuwe start te maken als kanarieliefhebber.
Aan de Ed. Robeynslaan 99 te Diest hadden we ruimte zat om er wat moois van te maken .Het begon allemaal met een siervolière om de tuin wat op te smukken. Tijdens mijn beroepsbezigheden als kok kwam ik dan in kontact met Roland Vervoort. Roland had reeds wat watertjes doorzwommen als vogelliefhebber bij “De Heidevink” in Bekkevoort. Van hem heb ik dan de wijsheid meegekregen dat men met vogels aan bepaalde wedstrijden kon deelnemen, zelfs dat wist ik niet. Nu was het karretje pas echt aan het rollen gegaan. Roland is dan even mijn vogels komen keuren en zag meteen dat er enkele tussen zaten die tentoonstellingswaardig waren. Een volgende uitdaging lag voor de hand, ik zou het eens willen proberen. Na vooraf nog wat inlichtingen te hebben ingewonnen over het TT-gebeuren had ik mij, bij wijze van test eens ingeschreven in Bekkevoort voor mijn eerste avontuur. Uiteindelijk werden het verschillende ereprijzen. Dit gaf mij een voldaan gevoel en vooral de drang om er verder mee te gaan. Pretentieus als ik ben zou ik zo snel mogelijk een kampioen willen spelen, dit gaf me in elk geval een lekker voorgevoel. Enkele weken later is mijn droom dan waarheid geworden. In Rillaar behaalde ik mijn eerste kampioen met een intensief rode kanarie. Nu was de boot definitief vertrokken, zo dacht ik althans. Al snel stond ik echter opnieuw met beide voetjes op de grond en heb moeten concluderen dat de ene week de andere niet is en bovendien dat de tegenstand iedere week wel verschillend is. Toch wilde ik mij verder profileren binnen het kanariewereldje. Een eerste confrontatie wilde ik dan ook met beide handen grijpen. Begin vorig jaar kreeg ik te horen dat er ook speciaalclubs voor kanaries bestonden. Dit zou misschien de oplossing kunnen brengen om mijn onwetendheden wat bij te schaven. Dit is voor mij geen onoverkomelijke afstand, dus…Begin oktober hadden ze daar hun Show, en dat wilde ik niet missen. Ik wilde mij eens meten met de grote jongens zoals Ludovic Magis, Johan Laffineur en andere Eddy Stiersen. Ik zocht mijn beste 20 vogels eruit en deze moesten de vuurdoop dan maar ondergaan. Eerlijk gezegd, ik ben naar die TT getrokken met gemengde gevoelens. Zouden mijn vogels wel op kunnen tornen tegen al die gevestigde namen, anderzijds zat ik ook wel met de gedachte : “Zou ik mij daar niet belachelijk gaan maken? “ Nadien, bij het vernemen van het verdict was ik de hemel te rijk, er pronkten 6 X goud, 5 X zilver en 1 X brons op mijn kooien en behaalde nog een mooie 7de plaats in het klassement. Voor mijn debuut tussen de grote jongens kon ik hiermee alleen maar tevreden zijn. De week nadien heb ik dan een bijzondere ervaring opgedaan. Na Oplinter was ik zowat beginnen zweven en liep rond met de gedachte dat ik er al was. De opdoffer die ik de week nadien in Rapertingen te verwerken kreeg was niet mals. Bij SKKLimburg had ik natuurlijk ingeschreven met de uitslag van Oplinter voor ogen en in de hoop om het hier evengoed te doen. Bij nazicht van mijn keurbriefjes leek het meer op een catastrofe uit te draaien. Het resultaat was 1 X brons en daar moest ik het dan maar mee doen. Deze teleurstelling heeft mij doen inzien dat je best nooit uw verwachtingen te hoog mag stellen, de uitslag kan bij negatief resultaat wel eens een wrange smaak nalaten, zeker bij beginnende liefhebbers. Er zijn zoveel factoren die beslissen over het lot van uw vogels, temeer daar het ogenblik van de keuring een momentopname is tijdens het wispelturige leven van een vogel. Zo heb ik ook geleerd dat we onze vogels voor, maar zeker ook na iedere TT met de meeste zorg moeten omringen.. Wat mijn toekomst betreft heb ik mij voorgenomen om niet te veel soorten te gaan houden. Momenteel wens ik het te houden bij de rode (mijn lievelingskleur), de witte en de vetstof Geel intensief. Ik besef als geen ander dat ik nog een lange leerschool voor de boeg heb om de top te bereiken. Ik voel me echter goed tussen de oudere liefhebbers met een rijke ervaring. Nog belangrijker is misschien wel dat ik een passie heb voor deze hobby. Ik beleef deze hobby in de pure zin van het woord en heb een hekel aan het commerciële aspect er omheen. Wanneer ik ergens in de problemen zit met bepaalde koppelingen of andere kweekperikelen, dan kan ik steeds terugvallen op enkele bekende kwekers die mij uit de nood willen helpen en steeds klaar staan met goede raad. Onder deze waardevolle raadgevers vernoem ik graag Antoon Van Baelen, André Van Winkel, Piet Morel en Eric Dirix. Bij hen heb ik overigens ook heel wat van mijn kweekvogels kunnen aanschaffen, nu is het nog wel afwachten wat de kweekresultaten zullen opleveren.
In de nabije toekomst zou ik mijn pijlen willen richten op de grote COM TT in Mechelen (Geel) en wie weet, ooit eens naar een WK als dit eens goed zou uitkomen qua verplaatsing.
Wanneer er topkwekers bereid mochten zijn om mij nog wat bijkomende goede raad te verschaffen, ik ben één en al luisterend oor.
Tot slot wil ik mijn bewondering uitspreken voor de liefhebbers die het ganse seizoen, iedere week wel ergens tentoonstellen, ik besef maar al te goed hoeveel werk hieraan te pas komt.
Persoonlijk heb ik heel wat steun van mijn vrouw die mij bijstaat bij het klaarmaken van de vogels en de verzorging ervan, al moet ik zeggen dat mijn vogels toch op de 2de plaats komen, na haar 2 lievelingshondjes. Eerlijk gezegd; ik mag echt niet mopperen over gebrek aan hulp.
(Red.:) Dergelijke gemotiveerde liefhebbers, zoals Koen, verdienen onze aandacht en zouden op meer steun moeten kunnen rekenen.
Tekst: - TJip.-
|