Retrospectieve Anselm Kiefer Burlington House Londen
In het najaar van 2014 organiseerde de "Royal Academy of Arts" een retrospectieve Anselm Kiefer in het Burlington House.
In het te koesteren boek (2001) van Daniel Arasse over Kiefer omschreef deze kunsthistoricus het parcours van de kunstenaar als een "labyrinth": motieven dagen op vanuit de achtergrond van vroegere werken, kwijnen weg als detail en komen weer prominent op de voorgrond. Deze "Kieferiaanse wereld" is "un corpus de méditation" volgens Paul Ardenne in de catalogus van "Sternenfall", de grote tentoonstelling over Kiefer in het Parijse "Le Grand Palais" (2007, Monumenta).
Kiefer kreeg op 19 oktober 2008 de "Vredesprijs van de Duitse Boekhandels". Bij die gelegenheid schreef ik een tekst in het regionale blad "De Beiaard" (17 oktober 2008). Johan Gezels las toen de tekst na, bracht taalcorrecties aan en zette er de titel boven "De sporen in de Duitse ziel".
Anselm Kiefer krijgt Friedenspreis 2008.
Op 19 oktober wordt de Vredesprijs van de Duitse Boekhandels uitgereikt aan Anselm Kiefer. Deze prestigieuze prijs wordt sinds 1950 toegekend aan personen die door literaire, wetenschappelijke of artistieke activiteiten bijgedragen hebben tot de realisatie van de vredesgedachte.
Alle laureaten waren tot hiertoe bekende schrijvers, als Orhan Pamuk of Mario Vargas Lhosa en filosofen als Karl Jaspers, Ernst Bloch en Jurgen Habermas. Kiefer is de eerste beeldende kunstenaar die de prijs krijgt omdat hij, volgens de jury, "in zijn werken een eigen taal ontwikkeld heeft die van de toeschouwers ook een lezer maakt".
De toekenning van de prijs aan Anselm Kiefer is dus een bijzondere gebeurtenis. Voor wie de evolutie in de hedendaagse kunst volgt, komt ze echter niet als een verrassing.
Het grote zwijgen.
Anselm Kiefer (1945) groeide op in het Zwarte Woud, tijdens de wederopbouw van Duitsland. Zijn generatie werd volwassen met het "grote zwijgen" over de periode tussen 1933 en 1945, de opkomst en de val van het hitlerregime.
Hij studeerde rechten in Freiburg en daarna beeldende kunsten.
Op de Biënnale van Venetië van 1980 vertegenwoordigde hij zijn land, samen met Baselitz. Dit betekende wel de doorbraak in de VS, maar in Duitsland was het scepticisme groot. Er ontstond veel controverse over zijn werk.
Artistieke positie.
Een echo van zijn artistieke positiebepaling is te vinden in de reeks "Bilderstreit", het meest expliciet in het doek "Piet Mondriaan-Hermannschlacht" (1976). Een fragment van het woud beheerst het werk, in de rechterbovenhoek de "vierkanten" van Mondriaan. Zijn programma was duidelijk: geen navolging van het dominerende Amerikaanse abstract expressionisme, maar een eigen Europese historische schilderkunst. "Het grote zwijgen" van de generatie van het nazisme wou hij in zijn kunst aan de orde stellen. De Duitse mythe van de "Hermannschlacht" verwijst naar de strijd om het Teutoburgerwald van de Germaan Hermann en de Romein Varus. De overwinning op Varus betekende de tweedeling van Europa in een Germaanse en een Romaanse helft.
Rouw om de Duitse cultuur.
Meerdere werken van Kiefer verbinden de historische mythe van de strijd om het Teutoburgerwald en de Duitse culturele symbolen. Het woud is de achtergrond van deze doeken. "Wege der Weltweisheit" (1975-1976) brengt op deze achtergrond beelden en namen (inscripties, waar Kiefer veel gebruik van maakt) van de grote Duitse culturele helden, "Varus" (1975) alleen inscripties van namen.
In dit werk rouwt de kunstenaar om de hoge Duitse cultuur van Goethe, Heine,Hölderlin, Fichte en Kant die misbruikt en bezet werden door het naziregime.
Beelden van het Duitse landschap, gekoppeld aan culturele symboliek vind je ook in doeken die Parsifal en het Nibelungenlied oproepen en de muziek van Wagner, bij uitstek door het nazisme bezette culturele iconen. Het is een echo van Adorno die schreef dat er na Auschwitz geen kunst meer mogelijk zou zijn. Volgens Kiefer kan het wel, maar dan met de nodige scepsis en ironie. De grote Duitse cultuur heeft de barbarij niet kunnen verhinderen. Het Duitse landschap is een spoorweglandschap waarin de sporen lopen naar de industriële vernietigingskampen.
Paul Celan.
De thematiek van de vernietiging van de Joden kwam opnieuw op de voorgrond toen Kiefer het werk ontdekte van de dichter Paul Celan(1920-1970). Afkomstig van Czernowitz in de Burkovina was Celan een voorbeeld van integratie van de Joden in de hoogstaande Duitse cultuur. Ondanks deze verregaande assimilatie werden de Europese Joden op een industrieel-technologische wijze omgebracht. Celan overleefde de vernietiging, maar zijn familie niet. Na de oorlog wilde hij poëzie schrijven in de taal van de beul om op die manier de taal te heroveren.
"Dodenfuga" (Todesfuga), het bekendste gedicht van Celan inspireerde Kiefer in de '80 tot beelden en materiaal voor zijn Sulamiet-Margarete reeks. In de beroemde verzen "je goudblonde haar Margarethe/ Je askleurige haar Sulamiet" koppelde Celan de "Faust" van Goethe aan het "Hooglied" van de Joodse Bijbel. In 2006 maakte Kiefer een tentoonstelling "Für Celan. Aschenblüme" met de bekende, in dit geval besneeuwde landschappen en titels respectievelijk inscripties ontleend aan de vroege gedichten van Paul Celan. Ook de Parijse retrospectieve "Sternenfall" in 2007, herdacht Celan met diens gedicht "Geheimnis der Farne" onder de vorm van een herbarium van varens.
Roes en herdenken.
Een uit lood geconstrueerd vliegtuig, bedekt met boeken uit lood en gedroogde papaver doet Celan's "Mohn und Gedachtnis" herleven.
Een constructie gemaakt uit deze substanties is kenmerkend voor de Kieferse kunstwereld. Niet alleen olie op doek of waterverf. Kiefer bespeelt immers een breed repertoire van vormen en materialen.
Met dit werk stelt de kunstenaar uitdrukkelijk de geschiedenisopvatting van Walter Benjamin aan de orde. De engel van de geschiedenis wordt met het gezicht naar de storm uit het paradijs (de utopie) geblazen. Dit is de confrontatie met de verwoestingen van de vooruitgang. Deze voortgang van de geschiedenis laat ruïnes na, de vernietiging van de oorlogen, de industriële genocide van het naziregime, het afbreken van de oude mythen en wereldbeelden.
"Mohn und Gedächtnis" (Roes en Herdenken) is de titel van een bundel van Celan van 1952. De papaver is de grondstof voor middelen om te vergeten, de herinnering is een remedie tegen vergeten. Geschiedenis is ook een voortdurende strijd tussen vergeten en herinneren. Kiefer wil zich herinneren wat onder de ruïnes van "het vergeten" verdrongen wordt.
Lood is het symbool voor de melancholie, van de zwarte gal. De "loden boeken" krijgen een steeds grotere plaats in het oeuvre van Kiefer. Welke mythen en wereldbeschouwingen liggen niet opgeborgen in de boeken van de oude beschavingen. Deze verborgen wijsheden in de oude boeken beeldt de kunstenaar uit door een bibliotheek van loden boeken met inscripties Tigris en Eufraat. In het SMAK in Gent is het werk "Die Argonauten" te zien waarin het schip van Jason op een stapel loden folianten zijn bestemming tegemoet vaart.
De Kabbala.
Vanaf het midden van de jaren 80 ontdekt Kiefer de geschriften van Gershom Scholem, de historicus van de Joodse Kabbala. Vooral de scheppingsmythe uit deze geschriften inspireren hem tot doeken en sculpturen.
"Die sieben Himmelpalaste" is een hele reeks, geïnspireerd op de Joodse mystiek. Vanaf 2002-2003 bouwt hij in Barjac (sinds 1992-1993 de locatie van zijn ateliers) architectoniche constructies met torens geïnspireerd op de "Sefer Hechaloth". Via foto's worden deze getransformeerd en bewerkt tot een veelheid van beelden. Hoge-wankelende- torens roepen vlug het verhaal op van de "Toren van Babel". De Joodse Bijbel, de mythen uit het land tussen Tigris en Eufraat, Egypte, maar ook de offerplaatsen van de Azteken zijn bron voor artistiek werk.
Het is een zoektocht naar vindplaatsen van mythen over de relatie tussen hemel en aarde, een tocht naar zingeving en spiritualiteit.
Vanaf 1990 is dit een tweede groot spoor in het oeuvre van Kiefer, niet alleen de geschiedenis van Duitsland maar ook de geschiedenis van religie. Hij zoekt daarbij in eerste instantie naar de achtergronden van de godsdienst van zijn jeugd. In recent werk "Palmsonntag" (2006) inspireert hij zich op de evangelies.
Het wetenschappelijk wereldbeeld.
In het werk van Kiefer is de sterrenhemel een belangrijk terugkerend motief. Tussen "Hemel en aarde" is reeds in het eerste werk van Kiefer een denkspoor van beelden. Het katholicisme van zijn jeugd, de ontdekking van de sterrenhemel van de NASA met zijn codes en berekeningen van afstanden, de ontdekking van de opvattingen over het verband tussen microkosmos en macrokosmos van een 17de eeuwer, Robert Fludd: het zijn diverse inspiratiebronnen voor het motief van de sterrenhemel. De recente werken van Kiefer gebruiken het beeld van de sterrenhemel van de NASA en de wetenschap.
Het verwetenschappelijkte beeld van de sterrenhemel verhindert de hedendaagse mens om zich te verdiepen in de oude wereldbeelden van rekigies, maken ze minder gemakkelijk toegankelijk. De destructie van deze sporen van spiritualiteit zijn onderdeel van een "Sternenfall", "une chute des étoiles du sens" (Paul Ardenne).
De wereld van de planten.
Kiefer maakt ook schoonheid met zonnebloemen- een ode aan Van Gogh. In de reeks "Cette obscure clarté qui tombe des étoiles" (1996-1997), een zinsnede ontleend aan Corneille, schept hij een hemel van vallende sterren met de pitten van zonnebloemen op de achtergrond van een blank firmament.
Bijzonder te vermelden is de reeks "The secret life of plants" (2001) waarbij hij in één variant, diverse planten gebruikt op de achtergrond van een gecodeerde sterrenhemel. Het is een verwerking van de denkbeelden van de 17de eeuwse ecologist Robert Fludd over de verbinding tussen microkosmos en macrokosmos, de communicatie tussen hemel en aarde.
Uit het labyrint?
In een onovertroffen essay uit 2001 noemde Daniel Arasse het oeuvre van Kiefer een labyrint. Het is een voorrecht te mogen vertoeven in dit doolhof van vormen, symbolen en materialen, in deze ruimte die Paul Ardenne "un corpus de méditation" noemde.