Nieuwsbrief
China nr. 12/2008 - 18 april
Vijf
dissidente stemmen over Tibet
In deze
Nieuwsbrief laten we vijf mensen aan het woord over de gebeurtenissen
in Tibet en de berichtgeving daarover in het Westen. Hun stem klinkt
anders dan we gewoon zijn. De vijf zijn:
Jean-Luc
Mélenchon, Frans senator
De Franse
professor Marine vanuit Shanghai
Guy
Spitaels, Belgisch minister van Staat
Lulu Wang,
Chinees-Nederlandse schrijfster
Ramsey
Clark, voormalig Amerikaans Justitieminister
Hier
hangt een stinkend luchtje van racisme
Jean-Luc
Mélenchon, Frans senator voor de Parti Socialiste
Ik
ben geen Chinese communist en ik zal dat ook nooit zijn. Maar ik ben
niet akkoord met de manifestaties die een boycot van de Olympische
Spelen eisen. Ik ben ook niet akkoord dat men de geschiedenis van
China herschrijft. Ik deel het beate enthousiasme niet voor de dalai
lama noch voor het regime waar hij voorstaat. Ik vind een eventuele
boycot een onrechtvaardige agressie en een belediging voor het
Chinese volk. Als men het regime in vraag wilde stellen, dan had men
niet Beijing moeten kiezen voor de Spelen. Men had dat toen aan de
Chinezen moeten zeggen. Maar nu de Spelen boycotten, zou een
belediging zijn voor de miljoenen Chinezen die de Spelen willen en er
hard voor werken.
Ik
moet zeggen: er hangt een stinkend luchtje van racisme over deze
affaire.
Waarom
gebeurt in deze zaak niet het minimum van wat men kan verwachten in
normale relaties tussen landen en naties? Is de president van China
(hoeveel betogers kennen zijn naam?) gehoord of benaderd? Heeft men
die man iets gevraagd? Zo ja, wat? En heeft hij geantwoord? Is de
eerste minister van China (hoeveel betogers kennen zijn naam?)
gehoord of benaderd? Heeft men de ambassadeur van China in Frankrijk
ontvangen? Is er enig gesprek geweest? Precies: wie maalt daar nu
om?
Met een verwaandheid die lijkt op racisme protesteert men
tegen een regering waarvan men de namen van de verantwoordelijken niet noemt
en waarvan men doet of ze niet bestaat. Waarom? Tenzij men ervan
overtuigd is dat het niet echt een regering is. Het fantastische
Westen ontkent de naam van de mensen die een bevolking leiden van 1,3
miljard. Daarvan denkt men bovendien dat ze zo lamlendig is dat ze zich laat
kooien door een simpele politieke politie! Ik hoor de echo van het
misprijzen van de kolonisten die indertijd de Chinezen gewapenderhand
dwongen opium binnen te laten in hun land.
Wat
in Tibet gebeurde is een voorwendsel. Een volkomen in elkaar geflanst
voorwendsel voor een publiek dat al geconditioneerd is door de
herhaling van beelden die veeleer de evidentie willen creëren
dan de reflexie. De gebeurtenissen in Tibet zijn begonnen met een
pogrom van Tibetanen tegen Chinezen. In welk land zouden dergelijke
feiten niet leiden tot repressie? Is het leven van een Chinese
winkelier minder waard dan dat van een Tibetaanse betoger die hem in
volle straat doodslaat? Heel wat vriendschap voor de Tibetanen is
slechts een stinkende variante van het racisme ten opzichte van de
Chinezen. Ze voedt zich met allerlei fantasmen die door onwetendheid
gestimuleerd worden.
Misschien
was de repressie zwaar. Hoe kan je dat weten? De enige cijfers die
ons voorgehouden worden zijn die van de 'Tibetaanse regering in
ballingschap'. De Chinese regering noemt nochtans een aantal doden en
gewonden. Dat cijfer duidt erop dat de toestand ernstig was. In
eender welke andere omstandigheid zou men de cijfers met elkaar
vergelijken. Men zou proberen de ware gang van zaken te achterhalen.
Zoniet kan men met evenveel recht en rede zeggen dat de Franse
regering het bevel gegeven heeft twee jongeren in Clichy Sous Bois in
een elektrische transformator te duwen met de dood tot gevolg omdat
die regering nu eenmaal in de banlieus van onze steden met harde hand
optreedt. Niemand zou het in zijn hoofd halen zo'n onnozelariteiten
te verkondigen.
Laat
het ons over Tibet hebben. De Tibetaanse hoofdstad Lhasa hoort tot
het Chinese rijk lang voor de Franse steden Besançon en Dôle
tot Frankrijk hoorden. Het is dwaas over de invasie van Tibet in 1959
te spreken. Zegt men ook dat Frankrijk de Vendée
binnengevallen is toen het leger van onze republiek de opstand van de
royalisten neersloeg? De dalai lama en de andere Tibetaanse heren
hebben de voorstellen van communistisch China onder meer de post
van vice-voorzitter van het parlement voor 'zijne heilgheid'
aanvaardt tot het communistisch regime in 1956 besloot het slavendom
in Tibet en in de naburige regio's af te schaffen. De communisten
gooiden, naar mijn mening volkomen terecht, de traditie omver die
wilde dat de bevolking ingedeeld was in drie categorieën en
negen klassen. Ze gooiden de codes omver die de bezitters van slaven
en lijfeigenen het recht op leven en dood gaven. Het communistisch
regime heeft een einde gemaakt aan de bloedige strijd tussen de
verschillende cheffen van dat zogezegde paradijs van de vrede. Ze
hebben een einde gemaakt aan de straffen en folteringen die de
monniken gebruikten tegen iedereen die het waagde de religieuze
regels van de leiders niet na te volgen. De Tibetaanse versie van de
charria is met de komst van de communisten afgeschaft. De opstand van
1959 is voorbereid, bewapend en gefinancierd door de Verenigde
Staten.
Sinds
de komst van de communisten is de scholarisatiegraad van de
Tibetaanse kinderen gegroeid tot 81 procent. In de gezegende tijd
toen de traditie nog heerste, ging slechts 2 procent van de
Tibetaanse kinderen naar school. De Chinese hel bracht de
levensverwachting van de gemiddelde Tibetaan van 35 naar 67 jaar. De
Tibetaanse bevolking is intussen verdubbeld in aantal.
Ik
voel niet de minste sympathie voor de 'Tibetaanse regering in
ballingschap' waarvan de man die uiteindelijk beslist 'zijne
heiligheid' is en die bevolkt is met een groot aantal familieleden
die normaal niet thuishoren in een regering. Ik respecteer het recht
van 'zijne heiligheid' om te geloven wat hij wil geloven. Maar ik hou
mijzelf het recht voor absoluut niet akkoord te zijn met de idee van
een theocratisch regime. Ik ben ook helemaal niet akkoord met de
inlijving van kinderen in kloosters. Ik vraag me af waarom de dalai
lama denkt een staat nodig te hebben voor de
uitoefening van zijn godsdienst. Een staat waarvoor hij één
vierde van China nodig heeft!
Jean-Luc
Mélenchon, 7 april 2008
Ook
mijn Amerikaanse vrienden kunnen hun oren niet geloven
De
Franse professor Marine in Shanghai
Ik
ben een Fransman en ik leef in China. Ik ben hier in 2002 toegekomen,
een beetje per ongeluk. Ik gaf Engels in Frankrijk toen mijn oog viel
op een annonce voor een vacature aan een Chinese unviversiteit. Ik
kende China niet. Maar uit nieuwsgierigheid heb ik toch
gesolliciteerd. Nu geef ik Engels in Shanghai. Voordien had ik al wat
afgereisd, vooral in het zuid-oosten van Azië. Ik ben geen
communist en ook geen 'fan' van China. Ik denk dat ik deze brief in
alle neutraliteit schrijf.
Ik
ben erg geschrokken door de verslaggeving in de Westerse pers over
wat er in Lhasa gebeurd is. Ik heb er geen concrete bewijzen van en
het is inderdaad een eerder intuïtief gevoel maar het is mijn
diepe overtuiging dat de Verenigde Staten en andere Westerse landen
China klaar en duidelijk willen opdelen. Zij maken gebruik van de 'zaak-Tibet' en van de Tibetanen voor hun eigen belang.
Eerger nog, ik ben ervan overtuigd dat dit geen alleenstaand geval is
en dat de Verenigde Staten bloedige conflicten op diverse plaatsen in
de wereld ontketenen, puur uit eigenbelang, terwijl ze hun motieven
wegstoppen achter grote doelstellingen zoals de rechten van de mens.
Ik vind dat schandalig en onaanvaardbaar.
Ik
stel vast dat veel Westerlingen zeer zeker omdat de media hen
manipuleren China wantrouwen. China wordt constant in een kwaad
daglicht gesteld. Zo is er de voortdurende kritiek op de
milieuvervuiling terwijl de centrale regering in Beijing op dat vlak
enorme inspanningen levert. Ander punt zijn de rechten van de mens,
de vrijheid van meningsuiting... Ik denk dat de Westerse
beschuldigingen erg overdreven zijn. Ik heb bijvoorbeeld geen censuur
gezien op het internet. Ik zal niet zeggen dat er helemaal geen
censuur is maar ik heb vanuit China toch altijd alle sites kunnen
bezoeken die ik wilde bezoeken. Vanuit het Westen stuurt men mij
vandaag nog internetadressen die zouden gecensureerd zijn. Maar dat
is niet het geval want ik kan er hier in Shanghai in enkele seconden
naar toe surfen. De Chinese media zijn naar mijn smaak erg gematigd
heel anders dan bijvoorbeeld CNN die spectaculaire en wrede beelden
toont om toch maar zijn gelijk te halen. Hier zie je dat niet. Zelfs
geen anti-Amerikaanse propaganda of anti wat dan ook. Ik zie op de
Chinese tv wel erg gedetailleerde en interessante reportages over de
geschiedenis van Tibet. Zij brengen me dingen bij die je in het
Westen niet hoort. Bijvoorbeeld hoe voor 1959 de Tibetanen onder een
feodaal stelsel leefden en hoe hun levensomstandigheden heel penibel
waren.
Ik
heb hier met Amerikaanse vrienden gepraat die China heel goed kennen.
Net zoals mij konden ze hun oren niet geloven toen ze naar de
Westerse media luisterden. Ze zeggen eensgezind dat het Westen een
compleet fout beeld heeft van China.
Eén
van de vooroordelen is dat de rechten van de etnische minderheden in
China onderdrukt zijn. Dat lijkt me een volkomen uit de lucht
gegrepen en zelfs groteske beschuldiging. De Han-Chinezen (de
grootste bevolkingsgroep) en de anderen worden op gelijke manier
behandeld. Als je kriskras door China reist zie je dat de
verschillende bevolkingsgroepen springlevend zijn en dat er geen
sprake is van een gedwongen uniformisering. Integendeel, de
plaatselijke klederdracht, de muziek, de cultuur worden naar waarde
geschat en gerespecteerd. Op tv zie je veel muziekoptredens van
minderheidsgroepen die de indruk geven dat China fier is op een
dergelijke diversiteit en dat het land dat als een rijkdom beschouwt.
Er gaan overigens meer regeringsfondsen naar de minder ontwikkelde
gebieden zoals Tibet zodat ze hun economische achterstand
stapsgewijze kunnen inhalen. De mensen mogen hun religie belijden.
Iedereen leeft naar zijn geloofsovertuiging beter en vrijer zelfs
dan in Frankrijk. Ik heb Chinese vrienden die naar een katholieke
kerk gaan. Je vindt overal in het land moskeeën en
boeddhistische tempels. Toen ik naar Tibet reisde (ja hoor, je kan
naar Tibet reizen, in groep of individueel) heb ik veel
boeddhistische kloosters bezocht. De monniken kunnen in alle vrijheid
hun godsdienst uitoefenen.
Ik
denk dat het onrechtvaardig is China ervan te beschuldigen de
fundamentele rechten van zijn inwoners niet te respecteren. Volgens
mij wil de regering in Beijing er op de eerste plaats voor zorgen dat
alle regio's in het uitgestreke land tevreden zijn en dat iederen zijn
levensniveau kan opkrikken. En geloof me, ik voel me volkomen vrij in
dit land. Anders zou ik hier overigens niet meer werken.
Professor
Marine, 14 april 2008.
Mag
ik een paar vragen stellen?
Guy
Spitaels, Belgisch minister van Staat
Mijn
eerste vraag: idealiseren wij de Tibetaanse beschaving niet? Was dat niet, voor
de komst van de communisten in 1950, een maatschappij waar
geestelijken en de adel alles bezaten en de slaven, zijnde 95 procent
van de bevolking, uitbuitten? Hingen leven en dood van die boeren
niet af van hun eigenaars die hen konden kopen en verkopen, hen
inruilen tegen andere slaven of ter aflossing van een of andere
schuld? Waarom
geven wij de Nobelprijs voor de Vrede aan een theocratisch regime?
Waarom geeft president Bush groen licht aan het opzet van Amerikaanse
parlementsleden om de Gouden Medaille de hoogste
Congresonderscheiding aan de geestelijke en wereldlijke
Tibetaanse leider te geven?
Mijn
tweede vraag slaat op de verhouding tussen China en Tibet. Iedereen
zal erkennen dat de geschiedenis daarvan verward en complex is. Ik
ben geen historicus en zeker niet van het Chinese verleden. Hoe kan
ik dan twijfelen aan de kennis van de onbetwiste meester van de
Chinese geschiedenis in Frankrijk, Jacques Gernet. Zijn boek Le
Monde Chinois kan ik ten zeerste aanbevelen. Jacques Gernet
schrijft daarin: "Vanaf 1751 is de controle van China over Tibet
definitief en zal na die datum nauwelijks nog veranderen." Men
zal daaraan toevoegen dat de dalai lama bij de val van het Chinese
keizerrijk in 1913 de onafhankelijkheid uitriep. Die onafhankelijkheid werd effectief tijdens de burgeroorlog. Maar in april 1954 voorzag het akkoord
tussen China en India dat Tibet deel uitmaakt van China. Datzelfde
jaar ondertekende de dalai lama de Chinese grondwet waarin staat dat
Tibet integraal deel uitmaakt van China. Vandaag zeggen velen dat de
dalai lama terzake toch een heel gematigd standpunt inneemt. Hij wil
niet de onafhankelijkheid van Tibet maar een reële autonomie.
Waarop slaat die eis? Op de autonome regio Tibet zoals die nu bestaat
of op Groot Tibet dat niet alleen Tibet bevat maar ook delen van de
buurprovincies Sichuan, Qinghai, Yuannan en Gansu? De voorzitter van
de Franse commissie Buitenlandse Zaken Axel Poniatowski zegt dat het
over het tweede gaat. Kan men nu echt verwachten van de Chinese
autoriteiten dat ze een gebied afstaan dat overeenkomt met één
vierde van het land en dat een grote strategische waarde
heeft?
Mijn
derde vraag slaat op de onlusten van midden maart. Wij hebben
onvoldoende informatie om ons te kunnen uitspreken over het aantal
doden (18 of meer dan 100), over het al dan niet spontaan karakter
van de onlusten of over het geweld van het Chinese leger. Maar de
Westerse idee over het Tibetaanse pacifisme zal toch wel een lelijke
deuk gekregen hebben. Er valt niet aan te twijfelen dat huizen en
winkels in brand gestoken zijn, mensen levend verbrand en
voorbijgangers gemolesteerd. Westerse toeristen hebben dat bevestigd.
Toch verandert de toon van de kritiek in het Westen niet.
Guy
Spitaels, 10 april 2008
Laat
mij trots zijn op het Westen
De
Chinees-Nederlandse schrijfster Lulu Wang
Eenentwintig
jaar geleden liet ik mijn baan aan de Universiteit van Peking staan
en moest en zou ik lesgeven aan een hogeschool in Maastricht. Hemel
en aarde heb ik bewogen om het benodigde dertigtal stempels van de
Chinese autoriteiten te verkrijgen voor een uitreisvisum. Net als
vele jonge Chinese intellectuelen snakte ik naar de Westerse
democratie, vrijheid van pers en meningsuiting.
Op
14 maart j.l. viel een groep Tibetaanse jongeren en monniken met
stenen, messen en stokken Han-Chinezen en Moslim-Chinezen in Lhasa
aan. Ze staken hun winkels, huizen en scholen in brand, waardoor een
tiental mensen, inclusief een acht maanden oude baby, levend werd
verbrand of op andere wijze omgebracht. De Chinese regering toonde
zich zeer beheerst in het stoppen van de gewelddadigheden en weigerde
vuurwapens te gebruiken, waardoor honderden politieagenten gewond
raakten en van wie een met een dodelijk gevolg. Een aantal Westerse
ooggetuigen heeft deze feiten vastgesteld en/of bevestigd. Sommige
Westerse media echter noemden dit een bloedig onderdrukken van het
vreedzame Tibetaanse protest door het Chinese leger. Beelden van
Chinese verplegers die gewonde burgers op een ambulance (met
koeienletters aangegeven als ambulance) hielpen, werden door sommige
media gebruikt om te bewijzen dat het Chinese leger Tibetaanse
demonstranten arresteerde. Foto's van Nepalese ordebewakers die
protesterende Tibetaanse monniken onder bedwang hielden waren door
een aantal media aangehaald om te laten zien hoe Chinese
politieagenten Tibetaanse monniken in elkaar sloegen. Beelden, foto's
en informatie over Han-Chinezen en moslim-Chinezen die gedood zijn
door een groep geweldplegers werden zelden of totaal niet getoond of
genoemd. Beelden, foto's en verhalen van Tibetanen die hun leven op
het spel zetten om Han-Chinezen te redden waren evenmin in sommige
media te zien of te horen.
Toen
de Olympische vlam in Londen en Parijs door sporters werd
rondgedragen, kwamen duizenden Chinezen het feestelijke gebeuren
toejuichen, maar sommige media maakten voornamelijk melding van de
protesten van sympathisanten van de Free Tibet beweging. Een paar
dagen geleden gingen in San Francisco tienduizenden Chinezen de
straat op om de vlam te verwelkomen en om steun te betuigen aan de
Olympische Spelen in Beijing, maar in sommige persuitlatingen was
overwegend sprake van de woede van anti-China activisten. Als men
geschiedenisboeken of officiële documenten raadpleegt, weet men
dat Tibet al eeuwenlang een onderdeel van China is, maar in sommige
kranten, radio- en televisieprogramma's is steeds sprake van de
bezetting van Tibet door Han-Chinezen. Ruim vijftig jaar geleden was
95% van de Tibetanen en het overgrote deel van de landerijen eigendom
van de geestelijke leider en de elite daar. De Chinese regering
maakte een einde aan de lijfeigenschap en nu zijn veel Tibetanen blij
dat ze kunnen gaan en staan waar ze willen, zonder toestemming van
hun eigenaars. Sommige media echter hebben het voornamelijk over de
ontevreden Tibetanen.
De
Chinese overheid voert al jaren een speciaal minderhedenbeleid. Zo
geldt de één-kind-politiek niet voor vele minderheden.
Op deze manier wordt de bevolkingsgroei van vele minderheden
gestimuleerd en die van Han-Chinezen tot het minimum beperkt. Dit
beleid heeft er ook voor gezorgd dat Tibet in vele gevallen geen
belasting hoeft te betalen - een stimulans voor de economische groei
daar. Het beleid houdt tevens in dat veel meer Tibetanen van een
gratis gezondheidszorg en een gratis universitaire opleiding genieten
dan hun Han-Chinese landgenoten. Mede door de overheidsinspanningen
is het inkomen van Tibetanen in de laatste jaren sneller gestegen dan
dat van veel Han-Chinezen. Kloosters en tempels worden gerestaureerd,
het behoud van Tibetaans-Boeddhistische klassieken wordt middels
overheidssubsidies nieuw leven ingeblazen en bij verschillende
instellingen binnen en buiten Tibet worden de Tibetaanse taal,
godsdienst en cultuur onderwezen. Echter, sommige Westerse media
hebben het hier zelden over en berichten vooral over het verdringen
door Han-Chinezen van de Tibetaanse bevolking en over het schenden
van de Tibetaanse mensenrechten. Door dergelijk nieuws begon ik zelf
te twijfelen of Han-Chinezen inderdaad Tibetanen onderdrukken. Ik
belde mijn ex-klasgenoten in China en in de VS op en ze zeiden
precies zoals ik me zelf herinnerde. Vanaf de lagere school is alle
Chinezen geleerd dat wij tientallen volkeren in China broers en
zussen van elkaar zijn. Wij moeten in onze grote familie harmonieus
met elkaar samenleven. Ik had een medestudente op de universiteit die
moslima was. Zij kreeg meer en lekkerder vlees in haar kantine dan
wij Han-Chinezen en daar waren wij voor haar blij om. Als ze een
keertje met ons ging picknicken, was ze ook niet vies van de geur van
ons voedsel. Jongeren van minderheidsgroepen kunnen voor lagere
examencijfers tot de universiteit toegelaten worden en dat vindt
iedereen prima. Het is niet te ontkennen dat er in China ernstige
problemen bestaan en dat geldt dus ook voor het autonome gebied
Tibet. De Chinese regering moet die oplossen en een dialoog voeren
met de ontevreden burgers. Als sommige Westerse media zowel de
positieve als de negatieve ontwikkelingen in het snel veranderende
China zouden belichten, zouden ze de Chinese bevolking vooruit kunnen
helpen en 1.3 miljard vrienden aan hen kunnen overhouden. Kranten,
radio- en televisieprogramma's dienen ons een zo compleet mogelijk
waarheid te vertellen in plaats van een halve waarheid. Omdat dat
soms niet gebeurt, ontstaat er bij veel Westerlingen een
isgelijkteken tussen China en onrecht. Dat Chinezen naast het
schenden van mensenrechten ook zingen als ze blij zijn en hijgen als
ze de berg oplopen, wordt wel eens over het hoofd gezien.
In
het begin dacht ik dat het om een misverstand ging, maar naarmate de
selectieve aandacht van sommige media aanhield, terwijl verschillende
bronnen voldoende informatie boden voor een genuanceerder kijk op
deze kwestie, begon ik terug te denken aan China tijdens de Culturele
Revolutie. Het dringt langzamerhand tot mij door dat eenzijdige
berichtgeving ten dienste van een doel niet het alleenrecht is van
het land van mijn afkomst destijds. Door de moderne telecommunicatie
kon ik ook de reacties van honderdduizenden Chinese intellectuelen
binnen en buiten China lezen, horen en zien. Ik kwam tot de
ontdekking dat ik niet de enige was die merkte dat de onpartijdigheid
van sommige Westerse media onze illusie was. En die illusie zijn wij
door de recente gebeurtenissen kwijt geraakt. Dit heeft tot gevolg
dat miljoenen Chinese geleerden en burgers die vroeger kritisch
tegenover het Chinese politieke stelsel stonden uit teleurstelling
over sommige Westerse media zich als één man scharen
achter de Chinese regering. Nu de eenheid van hun land bedreigd wordt
en nu ze door sommige Westerse media als Tibetanen onderdrukkende
Han-Chinezen worden afgeschilderd, kiezen ze eerder voor hun
nationale eenheid dan voor het bespoedigen van het
democratiseringsproces, want het vrije Westen met zijn politieke
opvattingen die veel moderne Chinezen zo prachtig vonden, lijkt soms
weinig te verschillen van wat ze thuis kennen.
Is
dit wat sommige media met hun selectieve verontwaardiging inzake
Tibet wilden bereiken? In een aantal kranten, radio- en
televisieprogramma's staan dagelijks berichten over het boycotten van
de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Beijing. De Chinese
bevolking heeft zich jaren krom gewerkt om de Spelen te mogen houden
en om buitenlandse gasten in de watten te kunnen leggen. Als Westerse
prominenten massaal wegblijven uit afkeuring van de 'bezetting' van
Tibet en van de culturele genocide - een protest dat Chinezen niet
begrijpen, zal het Chinese volk zich als een natie gekwetst voelen.
Nationalisme zal dan in China hoog tij vieren. In plaats van
verbroedering zal de Olympische Spelen haat tussen volkeren en landen
zaaien alsmede toekomstige conflicten. China is gewend om geïsoleerd
te leven en zichzelf in stand te houden, met succes, gezien de
vijfduizend jaar oude beschaving die ze intact en springlevend hebben
weten te houden. China boycotten is net als de vis in zee te willen
laten verdrinken. Trouwens, wie kan wie boycotten? Het doet mij
verdriet om deze vraag te moeten stellen, omdat ik van China zowel
als van Nederland houd. Ik kan niet kiezen tussen het een dat mij het
leven heeft geschonken en het andere dat mij tot bloei heeft
gebracht. Geen van de twee landen gun ik schade of pijn.
In
mijn debuutroman Het lelietheater beschrijf ik een meisje uit
een sloppenwijk in Beijing. Ze geldt als de spuugbak van haar
klasgenoten en doet haar uiterste best om vooruit te komen. Na noeste
arbeid wint ze tijdens de Herfstspelen de eerste plaats in hardlopen
en krijgt hoge cijfers voor haar schoolexamens, maar haar klasgenoten
blijven op haar neerkijken en haar buiten hun kring houden. Haar hoop
op acceptatie door haar medeleerlingen wordt meermalen in de kiem
gesmoord en ze steekt uit wanhoop de slaapzaal van het zomerkamp in
brand, waarna ze zelf ook omkomt. Tien jaar later beschrijf ik in
mijn roman Heldere maan een jonge geleerde uit Beijing. Hij
wordt verliefd op een wondermooi meisje in een boeddhistisch
klooster. Hij wil haar wel hebben, maar hij noemt haar tegelijkertijd
een hoer, omdat ze uit haar geloofsovertuiging dingen met monniken
doet die volgens de niet-religieuze jongen moreel onverantwoord zijn.
Tot aan zijn overlijden door leukemie houdt hij van haar en hij heeft
spijt dat hij haar destijds niet heeft geaccepteerd zoals ze was. Als
de klasgenoten in Het lelietheater het meisje uit de
sloppenwijk tijdig hadden gewaardeerd voor haar prestaties, als de
jongen in Heldere maan zijn kloosterliefje had omhelsd ondanks
de verschillen in hun denksysteem, zouden de romans mooi eindigen. Ik
hoop dat deze drama's slechts tot fictie behoren.
Hoewel
ik een illusie armer ben geworden, blijf ik stijfkoppig geloven dat
sommige Westerse media het niet zo bedoeld hebben. Ik voel me zo
verbonden met Nederland dat ik in zijn taal boeken schrijf, maar geef
mij redenen om me zo te blijven voelen. Onderzoek zo objectief
mogelijk de kwestie Tibet, luister naar verschillende geluiden, dus
ook naar die van de Chinese 'onderdrukkers', en geef ze weer in de
media. Laat mij opnieuw trots zijn op de onpartijdigheid van de
meeste Westerse media en op de vrijheid van meningsuiting voor
iedereen, inclusief voor de andersdenkenden - dingen die mij
hiernaartoe hebben aangetrokken, net als de zon een zonnebloem.
Toen
ik klein was, zag ik een merkwaardig Boeddhabeeld. Ik vroeg mijn
moeder waarom Boeddha één oog open hield en één
gesloten. Moeder vertelde me: omdat Hij wijs is. Toen snapte ik er
niets van. Nu besef ik pas dat Boeddha zijn ene oog openhoudt voor de
overeenkomsten tussen volkeren en zijn andere oog dichtknijpt voor de
verschillen tussen hen. Dankzij de leer van de 'eenogige' Boeddha is
China, met zijn 56 volkeren, met bijna 100 maal meer bevolking dan
Nederland en met een oppervlakte die 240 keer groter is dan
Nederland, ruim tweeduizend jaar één is gebleven,
meestal in harmonie.
Als
sommige Westerse media het toch niet kunnen laten om China met
selectieve aandacht te bekijken, dan hoop ik dat ze hun linkeroog
openhouden voor dingen die ons met elkaar in wederzijds respect
verbinden en hun rechteroog dichtknijpen voor zaken die volkeren en
landen aanzetten om elkaar in de haren te vliegen.
Lulu
Wang, 11 april 2008
Campagnes
om regeringen te besmeuren zijn niet gratuit
Ramsey
Clark, voormalig minister van Justitie van de Verenigde Staten
Het
Chinese volk is er trots op dat de Olympische Spelen dit jaar in hun
land plaatsvinden. Minder dan zes decennia geleden was China nog een
land waar de kolonialisten het voor het zeggen hadden. Nu organiseren
dezelfde grootmachten van toen een campagne om China maximaal te
besmeuren. Washington levert financiële, politieke en
diplomatieke steun aan een racistische campagne in naam dan nog van
de mensenrechten. Dit is dezelfde regering die
verantwoordelijk is voor de dood van 1 miljoen mensen in Irak sinds
2003.
Campagnes
om regeringen maximaal te besmeuren worden niet zonder reden
georganiseerd. De voorbije decennia hebben dergelijke campagnes
geleid tot de invasie van Panama en Irak, de bombardementen op
Joegoslavië, de staatsgreep in Haiti, de poging tot
staatsgreep in Venezuela, de oorlogsdreiging tegen Iran. Het
scenario is duidelijk en het gevaar is groot.
Tibet
maakt al eeuwenlang deel uit van China. De voorbije 50 jaar hebben de
CIA en de Amerikaanse regering het oude feodale regime van de dalai
lama gecoördineerd en gesteund. De frontorganisatie van de CIA,
de National Endowment for Democracy, zorgt voor de financiële
steun. De Amerikaanse regering onderhoudt nauwe banden met de
zogeheten Tibetaanse regering in ballingschap wiens doel het is één
vierde van het Chinese grondgebied af te scheuren. De Verenigde
Staten willen de Volksrepubliek China destabiliseren en uit elkaar
doen vallen. De vooruitgang die gemaakt is op vlak van onderwijs,
vrouwenrechten, gezondheidszorg zou meteen weggevaagd worden als de
dalai lama en zijn concept van slavenmaatschappij het opnieuw zouden
halen.
Niemand zou zich mogen laten
misleiden. De echte motivatie achter de anti-China campagne heeft
niets te maken met de mensenrechten of met vrijheid en democratie
maar alles met wereldoverheersing.
Ramsey
Clark, 8 april 2008
18-04-2008, 17:21 geschreven door Peter Franssen 
|