niet op de hoogte van het nieuws hier moet je zijn!
02-01-2013
roddelen voorkomen
Roddelen is het meest geliefde tijdverdrijf op kantoor en niemand ontsnapt eraan. Maar kwaadsprekerij kan heel wat schade berokkenen. Hoe kan je dit voorkomen?
Iedereen maakt zich wel eens schuldig aan achterklap. Maar als jij over anderen roddelt, dan is de kans groot dat zij dat ook over jou doen. Om deze negatieve spiraal te doorbreken, somt Kathi Elster in het boek Working with you is killing me deze tips op:
Ga even wandelen of drink wat water wanneer je de nood voelt om achter iemands rug te spreken.
Begrijp welke tol roddelen op het werk heeft. Je bouwt er een slechte reputatie mee op en riskeert zo promoties te missen. Wie zou jou immers in een functie willen die veel vertrouwelijkheid vereist?
Ben je een ex-roddelaar, dan moet je vast weer het vertrouwen van je collegas winnen. Verontschuldig je en maak duidelijk dat je inziet dat je verkeerd bezig was.
Roddel is vaak een manier om je beter te doen voelen over jezelf (door anderen neer te halen). Zoek meer professionele manieren om je zelfvertrouwen op te krikken. Waarom je niet inzetten voor een goed doel?
Hoor je iemand anders roddelen, spreek die daarover aan. Vraag waarop het geroddel gebaseerd is. Wedden dat het gesprek vlug stil
KNOKKE-HEIST - De politie heeft de 'ringendief van Knokke' aangehouden. Dat bericht Het Laatste Nieuws zaterdag. Fransman Ludovic Chevalier en zijn kompanen zouden de afgelopen jaren meer dan 40 vrouwen van hun dure juwelen beroofd hebben, vaak met behulp van een kniptang. Alleen al in de mondaine badstad gaat het om een tiental feiten. Eind vorig jaar riep de procureur zelfs alle dames in Knokke op om géén dure ringen meer te dragen.
De politiemensen van het FAST-team waren er na een maandenlange zoektocht in geslaagd Ludovic Chevalier te arresteren in zijn schuilplaats in Brussel. De man, die bekendstaat als uiterst gewelddadig, probeerde nog een agent te ontwapenen en zo te ontkomen, maar zag al snel in dat zijn poging hopeloos was. Aangezien de 'ringentrekker' in Frankrijk nog een jarenlange celstraf moet uitzitten voor vergelijkbare feiten, werd hij meteen uitgeleverd.
Het verhaal van de juwelendief begon vijf jaar geleden. Nadat de dertiger in Saint-Tropez een tiental dames van hun juwelen beroofd had, vaardigde de Franse politie een internationaal aanhoudingsbevel uit tegen de woonwagenbewoner uit Grenoble.
zo 14/10/2012 - 18:30Patrick Janssens, lijsttrekker van de stadslijst SP.A-CD&V in Antwerpen, heeft op een persconferentie zijn nederlaag ruiterlijk toegegeven en uitdager Bart De Wever gefeliciteerd met de overwinning van de N-VA. "Wat er verkeerd gegaan is? Er was iemand beter."
"Dit is geen leuke dag voor ons", stak Patrick Janssens van wal. "Hoewel 1 op de 3 Antwerpen voor onze lijst heeft gestemd, hebben we toch verloren. We wisten dat het moeilijk zou worden, maar dit is een klap. We hebben met de meerderheid een goed parcours gereden in de stad, we hebben een goeie campagne gevoerd, maar goed, je kan er niet omheen dat een ander het beter gedaan heeft."
Belga
"Die ander", dat is de N-VA. Janssens feliciteerde uitdrukkelijk de N-VA met haar goede resultaat in de stad. Hij had ook persoonlijke felicitaties voor lijsttrekker Bart De Wever, "die het zeer goed gedaan heeft". Ook de PVDA+ krijgt een pluim: "de verrassing van deze verkiezing op links."
Janssens legt de bal nu uitdrukkelijk in het kamp van Bart De Wever. "Het stadsbestuur gaat nu in lopende zaken. Het initiatief ligt nu bij De Wever. Hij draagt nu een zware verantwoordelijkheid op zijn schouders. Ik hoop dat hij daarbij het belang van de stad voor ogen houdt."
Belga
Het verlies van de stadslijst valt de huidige burgemeester duidelijk zwaar, maar Janssens wilde niets kwijt over zijn toekomstplannen: "We gaan dit eerst even moeten doorslikken." Eerder had hij gezegd dat hij geen schepen wilde zijn in een coalitie geleid door De Wever.
"We gaan er niet flauw over doen: er breekt een moeilijke periode aan voor onze partij. We gaan proberen om onze militanten en kiezers de komende jaren niet in de steek te laten. We gaan er samen het beste van maken."
En wat er verkeerd is gegaan? "Er was iemand beter", is de nuchtere analyse.
Snik in de stem
Waren de eerste reacties nog nuchter en zakelijk, dan barstten de emoties bij Patrick Janssens pas los toen hij zijn achterban begroette in de Roma in Borgerhout. De lijsttrekker sprak met een duidelijke snik in zijn stem en zocht nadien troost bij vrienden en familie. ik heb alvast medelijden!het is echt zeer erg
Een sprookje van Andersen over een keizer en een nachtegaal
In China, moet je
weten, is de keizer een Chinees en alle mensen om hem heen zijn ook Chinezen. is nu heel lang geleden, maar daarom is het juist de moeite waard om het
verhaal te horen, voor het in vergetelheid raakt . Het paleis van de keizer was
het mooiste van de wereld, helemaal van fijn porselein, heel kostbaar, maar zo
breekbaar en zo gevaarlijk om aan te raken dat je verschrikkelijk op moest
passen. In de tuin zag je de wonderlijkste bloemen en aan de allermooiste waren
zilveren belletjes gebonden, zodat je er niet voorbij kon gaan zonder de bloem
te zien. Alles was heel geraffineerd in de tuin van de keizer en hij was zo
uitgestrekt dat zelfs de tuinman niet wist waar hij ophield. Als je doorliep,
kwam je in een heel mooi bos met hoge bomen en diepe meren. Dat bos liep tot aan
de zee, die blauw en diep was; grote schepen konden zo onder de takken door
varen. In die takken woonde een nachtegaal die zo lieflijk zong dat zelfs de
arme visser, die toch zoveel andere dingen te doen had, stil bleef liggen om te
luisteren, als hij 's nachts zijn netten binnenhaalde en dan de nachtegaal
hoorde. "Lieve hemel, wat is dat mooi!" zei hij. Dan moest hij weer aan het werk
en vergat hij de vogel; maar als die de volgende nacht weer zong en de visser
weer op die plek was, dan zei hij hetzelfde: "Lieve hemel, wat is dat
mooi!"
Uit alle landen van de wereld kwamen er reizigers naar de stad van
de keizer. Ze bewonderden de stad, het paleis en de tuin, maar als ze de
nachtegaal hoorden, zeiden ze allemaal: "Dàt is het mooiste!"
De
reizigers vertelden erover als ze thuiskwamen en de geleerden schreven vele
boeken over de stad, het paleis en de tuin, maar ze vergaten de nachtegaal niet.
Die stond bovenaan. En de mensen die gedichten konden schrijven, schreven de
mooiste gedichten, allemaal over de nachtegaal in het bos aan de diepe
zee.
Die boeken kwamen overal ter wereld terecht en een paar ervan kwamen
op een keer de keizer onder ogen. Hij zat in zijn gouden stoel en las en las,
hij knikte telkens met zijn hoofd, want het deed hem genoegen om die prachtige
beschrijvingen van de stad, het paleis en de tuin te horen. "Maar de nachtegaal
is toch het allermooiste!" stond er geschreven.
"Wat krijgen we nou?" zei
de keizer. "De nachtegaal? Die ken ik helemaal niet! Is er zo'n vogel in mijn
keizerrijk, en dan nog wel in mijn tuin? Dat heb ik nooit gehoord! Zoiets moet
je dan uit een boek vernemen!"
Toen riep hij zijn hofmaarschalk, die zo
deftig was dat als iemand die lager in rang was dan hij, het waagde hem aan te
spreken of hem iets te vragen, hij alleen maar "P!" zei en dat betekent
niets.
"Er moet hier een hoogst merkwaardige vogel zijn, die nachtegaal
wordt genoemd," zei de keizer. "Men zegt dat dit het allermooiste in mijn grote
rijk is! Waarom heeft niemand me dat verteld?"
"Ik heb hem nog nooit
eerder horen noemen," zei de hofmaarschalk. " Hij is nooit aan het hof
voorgesteld!"
"Ik wil dat hij hier vanavond komt zingen," zei de keizer.
"De hele wereld weet wat ik heb en ik weet het zelf niet!"
"Ik heb hem
nog nooit horen noemen!" zei de hofmaarschalk. "Ik zal hem zoeken, ik zal hem
vinden!"
Maar waar was hij te vinden? De hofmaarschalk liep alle trappen
op en af, zalen en gangen door; niemand van degenen die hij tegenkwam, had van
de nachtegaal gehoord en de hofmaarschalk ging weer naar de keizer en zei dat
het waarschijnlijk een fabeltje was van de mensen die boeken
schreven.
"Uwe keizerlijke Majesteit moet niet geloven wat er geschreven
wordt. Dat zijn verzinsels en dat is wat ze zwarte kunst noemen!"
"Maar
het boek waar ik het in gelezen heb," zei de keizer, "is me door de verheven
keizer van Japan gestuurd en dan kan het geen onwaarheid bevatten. Ik wil de
nachtegaal horen! Vanavond moet hij hier zijn! Hij heeft mijn hoogste gunst! En
komt hij niet, dan wordt het hele hof na het avondeten op de buik
gestompt."
"Tsing-pe!" zei de hofmaarschalk en hij rende weer alle
trappen op en af en alle gangen en zalen door; en het halve hof liep mee, want
ze wilden niet zo graag op hun buik worden gestompt. Het was me een gevraag naar
die merkwaardige nachtegaal, die de hele wereld kende, maar niemand aan het
hof.
Tenslotte vonden ze een arm meisje in de keuken dat zei: "O gut, de
nachtegaal! Die ken ik best. Die kan pas zingen! Iedere avond mag ik wat restjes
van tafel naar mijn arme, zieke moeder brengen. Die woont bij het strand en als
ik dan terugga en in het bos even uitrust, omdat ik moe ben, dan hoor ik de
nachtegaal zingen! Ik krijg er tranen van in mijn ogen, het is net of je moeder
je kust!"
"Keukenmeisje," zei de hofmaarschalk, "ik zal je een vaste
aanstelling in de keuken bezorgen en toestemming om de keizer te zien eten, als
je ons naar de nachtegaal kunt brengen, want hij moet vanavond
komen!"
Toen gingen ze allemaal het bos in waar de nachtegaal meestal
zong; het halve hof was erbij. Toen ze al een eind op weg waren, begon er een
koe te loeien. "O!" zeiden de hofjonkers. "Nu hebben we hem! Wat een kracht zit
er nog in een dergelijk klein diertje! Toch heb ik het al eens eerder
gehoord!"
"Nee, dat zijn de koeien!" zei het keukenmeisje. "We zijn er
nog een flink stuk vandaan!"
De kikkers begonnen te kwaken in de vijver.
"Prachtig!" zei de Chinese hofpredikant. "Ik hoor het, het lijken wel
kerkklokjes!"
"Nee, dat zijn de kikkers!" zei het keukenmeisje. "Maar nu
zullen we hem wel gauw horen!"
Toen begon de nachtegaal te
zingen.
"Dat is hem," zei het meisje. "Luister goed! En daar zit hij!"
Toen wees ze een klein, grijs vogeltje op een tak aan.
"Hoe is het
mogelijk?" zei de hofmaarschalk. "Zo had ik me hem nooit voorgesteld! Wat ziet
hij er ordinair uit! Hij is zeker van kleur verschoten, toen hij zoveel deftige
mensen op bezoek kreeg!"
"Nachtegaaltje! " riep het keukenmeisje heel
hard. "Onze genadige keizer wil zo graag dat je voor hem zingt!"
"Met het
grootste genoegen!" zei de nachtegaal en zong dat het een lust was.
"Het
lijken wel glazen klokjes!" zei de hofmaarschalk. "En kijk dat keeltje, hoe dat
tekeer gaat! Gek dat we het nog nooit gehoord hebben! Hij zal een succès
fou zijn aan het hof."
"Moet ik nog eens voor de keizer zingen?"
vroeg de nachtegaal, die dacht dat de keizer erbij was.
"Voortreffelijk
nachtegaaltje," zei de hofmaarschalk, "ik heb de grote eer je vanavond voor een
hoffeest uit te nodigen, waar u Zijne Hoge Keizerlijke Genade met uw charmante
zang zult verrukken!"
"Het klinkt beter in het groen!" zei de nachtegaal,
maar hij wilde best mee toen hij hoorde dat het de wens van de keizer
was.
In het paleis waren flink wat voorbereidingen getroffen! Aan de
muren en de vloer, die van porselein waren, blonken duizenden gouden lampjes. De
mooiste bloemen, die konden klingelen, waren in de gangen neergezet. Het was me
een geloop en een tocht, maar dan gingen de belletjes juist klingelen. Horen en
zien verging je.
Midden in de zaal waar de keizer zat, was een gouden
stokje aangebracht en daar moest de nachtegaal op zitten. Het hele hof was er en
het keukenmeisje had toestemming gekregen om achter de deur te staan, omdat ze
nu een vaste aanstelling had. Ze hadden allemaal hun mooiste kleren aan en ze
keken allemaal naar het kleine, grijze vogeltje dat door de keizer werd
toegeknikt.
De nachtegaal zong zo mooi dat de keizer tranen in zijn ogen
kreeg. De tranen rolden hem over de wangen en toen zong de nachtegaal nog
mooier, het ging recht naar je hart. De keizer was heel blij en hij zei dat de
nachtegaal zijn gouden pantoffel aan zijn hals mocht dragen. Maar de nachtegaal
bedankte; hij was al genoeg beloond.
"Ik heb tranen in de ogen van de
keizer gezien, dat is mij het meeste waard! De tranen van een keizer hebben een
wonderlijke macht. God is mijn getuige dat ik genoeg ben beloond!" En toen zong
hij weer met zijn mooie, lieflijke stem.
"De beminnelijkste koketterie
die ik ooit heb gezien!" zeiden de dames die erom heen stonden en toen namen ze
een slokje water in hun mond om te klokken als iemand tegen ze sprak: ze dachten
dat ze dan ook nachtegalen waren. Zelfs de lakeien en de kamermeisjes lieten
weten dat ze ook tevreden waren en dat betekent heel wat, want die kun je het
het allermoeilijkst naar de zin maken. Ja, de nachtegaal had echt succes! Toen
moest hij aan het hof blijven. Hij kreeg zijn eigen kooi, alsmede de vrijheid om
twee keer op een dag en één keer 's nachts uit te gaan. Twaalf dienaren kreeg
hij mee; die hadden allemaal een zijden lint aan zijn poot gebonden en dat
hielden ze goed vast. Een dergelijk uitstapje, daar was niks aan.
De hele
stad had het over die merkwaardige vogel en als twee mensen elkaar ontmoetten,
dan zei de een alleen maar 'nacht!' en de ander zei: 'egaal!' en dan zuchtten ze
en begrepen elkaar. Er werden zelfs elf kruidenierskinderen naar hem genoemd,
maar niet één daarvan kon wijs houden.
Op een dag kwam er een groot
pakket voor de keizer; er stond op geschreven: Nachtegaal.
"Daar hebben
we nog een boek over onze beroemde vogel," zei de keizer; maar het was geen
boek, het was iets heel kunstigs in een doosje. Een namaaknachtegaal, die op de
levende moest lijken, maar die helemaal bezet was met diamanten, robijnen en
saffieren. Zodra je die kunstvogel opwond, kon hij een van de wijsjes zingen die
de echte ook zong. en dan ging zijn staart op en neer en die glinsterde van het
zilver en het goud. Er zat een lintje om zijn hals en daarop stond geschreven:
"De nachtegaal van de keizer van Japan is armzalig vergeleken bij die van de
keizer van China."
"Hij is prachtig!" zeiden ze allemaal en degene die
hem was komen brengen, kreeg meteen de titel van keizerlijke
oppernachtegaalbrenger.
"Nu moeten ze samen zingen! Wat een duet zal dat
worden!" En toen moesten ze samen zingen, maar dat wilde niet echt lukken, want
de echte nachtegaal zong op zijn manier en de kunstvogel liep op radertjes. "Die
treft geen blaam!" zei de kapelmeester. "Hij houdt heel goed maat en hij behoort
tot mijn school!" Toen moest de kunstvogel alleen zingen. Hij had net zoveel
succes als de echte en dan was hij ook nog zoveel aardiger om te zien: hij blonk
als armbanden en broches.
Drieëndertig keer zong hij hetzelfde stuk en
nog was hij niet moe. De mensen hadden het best weer van voren af aan willen
horen, maar de keizer vond dat de levende nachtegaal nu wat moest zingen. Maar
waar was die? Niemand had gemerkt dat de vogel door het open raam was
weggevlogen, naar zijn groene bos toe.
"Wat heeft dat te betekenen?" zei
de keizer; en alle hovelingen mopperden en vonden de nachtegaal een bijzonder
ondankbaar dier. "Maar de beste vogel hebben we nog!" zeiden ze, en toen moest
de kunstvogel weer zingen en dat stuk hoorden ze voor de vierendertigste keer,
maar ze kenden het nog niet helemaal, want het was zo moeilijk. En de
kapelmeester kwam woorden tekort om de vogel te prijzen en gaf hun de
verzekering dat hij beter was dan de echte nachtegaal, niet alleen wat zijn
kleding betrof en al die mooie edelstenen, maar ook inwendig.
"Want ziet
u, dames en heren, en de keizer vooral, bij de echte nachtegaal kun je nooit
uitrekenen wat er komt, maar bij de kunstvogel ligt alles vast: dat komt er en
niets anders! Je kunt het uitleggen, je kunt hem openmaken en het menselijke
vernuft laten zien: hoe de radertjes liggen, hoe ze draaien en hoe het een uit
het ander volgt!"
"Hij neemt me de woorden uit de mond!" zeiden ze
allemaal en de kapelmeester kreeg toestemming om de vogel de volgende zondag aan
het volk te tonen; ze moesten hem ook horen zingen, zei de keizer. En ze hoorden
hem en ze waren zo vergenoegd of ze een slokje thee te veel op hadden, want dat
is echt Chinees. En toen zei iedereen 'a!' en stak de vinger in de lucht die men
likkepot noemt, en toen knikten ze; maar de arme vissers die de echte nachtegaal
hadden gehoord, zeiden: "Het klinkt best mooi, het lijkt ook wel, maar er
ontbreekt iets aan, ik weet niet wat!"
De echte nachtegaal was uit het
rijk verbannen. De kunstvogel had een plaatsje op een zijden kussen naast het
bed van de keizer. Alle cadeautjes die hij had gekregen, goud en edelstenen,
lagen om hem heen en hij had als titel: 'Hoogkeizerlijke nachtkastjeszanger', in
rang Nummer één links. Want de kant waar het hart zit, vond de keizer het
deftigst, en ook bij een keizer zit het hart links.
En de kapelmeester
schreef vijfentwintig dikke boeken over de kunstvogel, heel geleerd en met de
allermoeilijkste Chinese woorden erin, zodat alle mensen zeiden dat ze ze
gelezen en gesnapt hadden, want anders zouden ze immers dom zijn en op hun buik
worden gestompt.
Zo ging er een heel jaar voorbij; de keizer, het hof en
alle andere Chinezen kenden ieder piepje in het gezang van de kunstvogel uit het
hoofd, maar juist daarom vonden ze het zo leuk; ze konden zelf meezingen en dat
deden ze ook. De straatjongens zongen: "Zizizi! Klokklokklok!" en de keizer zong
het ook! Het was echt leuk!
Maar op een avond, toen de kunstvogel juist
aan het zingen was en de keizer er in zijn bed naar lag te luisteren, zei het
'knap' binnen in de vogel; er sprong iets: 'zrrrrr!', alle radertjes snorden
rond en toen hield de muziek op.
De keizer sprong meteen zijn bed uit en
het zijn lijfarts roepen, maar die kon niets doen. Toen lieten ze de
horlogemaker halen en na veel heen en weer gepraat en veel gezoek kreeg hij de
vogel weer min of meer gerepareerd, maar hij zei dat hij ontzien moest worden,
want de tandwieltjes waren versleten en het was onmogelijk er nieuwe in te
zetten en de muziek zuiver te houden. Dat was me een verdriet! Nog maar één keer
per jaar durfden ze de kunstvogel te laten zingen en dat was nog niet om aan te
horen. Maar dan hield de kapelmeester een kleine toespraak met al die moeilijke
woorden, en als hij zei dat het even goed was als vroeger en dan wàs het even
goed als vroeger.
Toen waren er vijf jaar voorbij en alle mensen in het
hele hand hadden groot verdriet, want eigenlijk hielden ze allemaal van hun
keizer; nu was hij ziek en hij moest sterven, zeiden ze. Ze hadden al een nieuwe
keizer gekozen en de mensen stonden op straat en vroegen aan de hofmaarschalk
hoe hun keizer het maakte.
"P!" zei hij en schudde zijn
hoofd.
Koud en bleek lag de keizer in zijn grote praalbed, het hele hof
dacht dat hij dood was en iedereen ging de nieuwe keizer begroeten! De
kamerdienaars gingen naar buiten om erover te praten en de kamermeisjes hielden
een uitgebreid koffiekransje. In alle zalen en gangen waren kleden neergelegd
zodat je niemand kon horen lopen; en daarom was het er o zo stil.
Maar de
keizer was nog niet dood; stijf en bleek lag hij in zijn prachtige bed met de
lange fluwelen gordijnen en de zware gouden kwasten; er stond een raampje open,
laag in de muur, en de maan scheen op de keizer en op de kunstvogel.
De
arme keizer kon nu bijna geen lucht meer krijgen, het leek wel of er iets op
zijn borst drukte; hij sloeg zijn ogen op en toen zag hij dat de Dood op zijn
borst zat en zijn gouden kroon had opgezet. In zijn ene hand had hij de gouden
sabel van de keizer, in de andere hand zijn prachtige vaandel. Uit de plooien
van de fluwelen bedgordijnen staken overal rare hoofden, sommige heel akelig,
andere heel zacht en vriendelijk. Dat waren alle goede en slechte daden van de
keizer, die hem aankeken terwijl de Dood op zijn hart zat.
"Weet je dat
nog?" fluisterde de een tegen de ander. "Weet je dat nog?" en ze vertelden hem
zoveel dat het zweet hem op het voorhoofd stond.
"Dat heb ik nooit
geweten!" zei de keizer. "Muziek, muziek, de grote Chinese trom!" riep hij. "Ik
wil niet alles horen wat ze zeggen!" En ze gingen maar door, en de Dood knikte
als een Chinees bij alles wat er werd gezegd.
"Muziek, muziek!"
schreeuwde de keizer. "Lieve, zoete gouden vogel, zing dan, zing dan toch, ik
heb je goud en kostbaarheden gegeven, ik heb je persoonlijk mijn gouden
pantoffel om de hals gehangen, zing dan, zing dan toch!" Maar de vogel bleef
stil zitten. Er was niemand om hem op te winden en uit zichzelf zong hij niet;
maar de Dood bleef de keizer met zijn grote, lege oogkassen aankijken en het was
er heel stil, verschrikkelijk stil.
Op dat moment klonk er, bij het raam,
een prachtig gezang. Het was de kleine, levende nachtegaal, die buiten op een
tak zat. Hij had van de nood van de keizer gehoord en daarom was hij gekomen om
hem hoop en troost toe te zingen. Onder het zingen werden de gestalten steeds
bleker, het bloed ging sneller stromen in de zwakke ledematen van de keizer en
de Dood luisterde mee en zei: "Ga door, nachtegaaltje, ga door!"
"Als je
mij die prachtige gouden sabel geeft, als je mij dat rijk versierde vaandel
geeft, als je mij de kroon van de keizer geeft!" En de Dood gaf ieder kleinood
voor een lied, en nog ging de nachtegaal door met zingen. Hij zong van het
stille kerkhof waar de witte rozen groeien, waar de vlier geurt en waar het
groene gras met de tranen van de levenden wordt besproeid; toen begon de Dood
naar zijn tuin te verlangen en als een koude, witte mist zweefde hij het raam
uit.
"Dank je wel, dank je wel!" zei de keizer.
"Hemelse vogel, ik
ken je wel, ik heb je uit mijn rijk verjaagd en toch heb je die boze gestalten
bij mijn bed verjaagd en de Dood van mijn hart af gekregen! Hoe kan ik je
belonen?"
"Je hebt me al beloond!" zei de nachtegaal. "Ik heb tranen in
je ogen gezien, de eerste keer dat ik zong, dat vergeet ik nooit! Dat zijn de
juwelen die het hart van een zanger goed doen! Maar probeer nu wat te slapen om
weer gezond en sterk te worden. Dan zal ik voor je zingen!" En hij zong - en de
keizer viel in een zoete slaap, een rustige, verkwikkende slaap.
De zon
scheen door het raam bij hem naar binnen, toen hij gesterkt en gezond wakker
werd. Geen van zijn dienaren was nog teruggekomen, want ze dachten dat hij dood
was, maar de nachtegaal zat nog steeds te zingen.
"Je moet altijd bij me
blijven!" zei de keizer. "Je hoeft alleen maar te zingen als je zelf wilt en de
kunstvogel sla ik in duizend stukken."
"Doe dat nou niet," zei de
nachtegaal, "die heeft gedaan wat hij kon! Hou hem gewoon! Ik kan niet in het
paleis komen wonen, maar laat me maar komen als ik zelf zin heb, dan ga ik 's
avonds op die tak bij het raam zitten en dan zing ik voor je zodat je blij
wordt, maar ook gaat nadenken! Ik zal over geluk zingen en over verdriet. Ik zal
zingen over goed en kwaad dat ze voor je verborgen houden! Een kleine zangvogel
komt overal: bij de arme visser, onder het dak van de boer, bij iedereen die ver
van jou en je hof vandaan is! Ik hou meer van je hart dan van je kroon en toch
hangt er om die kroon een geur van heiligheid - ik kom, ik zal voor je zingen!
Maar één ding moet je me beloven!"
"Alles!" zei de keizer, en hij stond
daar in zijn keizerlijk gewaad dat hij zelf had aangetrokken en hij hield de
sabel, die zwaar was van het goud, aan zijn hart.
"Eén ding vraag ik je:
vertel niemand dat je een vogeltje hebt dat je van alles vertelt, dan gaat het
nog beter!"
En toen vloog de nachtegaal weg.
De dienaren kwamen
naar hun dode keizer kijken, daar stonden ze te kijken en de keizer zei:
"Goedemorgen!"
* * * EINDE * * *
Samenvatting: Een keizer wil graag het mooiste van
het mooiste hebben. Als er een vogeltje zingt bij het keizerlijke slaapkamerraam
wil hij de vogel direct hebben. Na lang zoeken wordt een wat grauwe vogel
gevonden. Deze nachtegaal zingt zo mooi dat iedereen het met de keizer eens is:
De keizer van China heeft de mooiste dingen van de wereld. Maar als de keizer
van Japan zegt dat hij een mooiere vogel heeft dan staat China op zijn
kop.
Toelichting: De Chinese Nachtegaal was een van de
10 sprookjes waarmee het Efteling Sprookjesbos in 1952 begon. De nachtegaal had
op zijn tak zijn eigen plekje in het Sprookjesbos. Door zijn gezang gingen de
bloemen open. In 1979 is de nachtegaal vervangen door de Draak. In 1999 keerde
de Chinese Nachtegaal terug, zij het in een totaal andere
verschijning.
Dit is ook een Efteling sprookje: een sprookje of verhaal
dat wordt uitgebeeld in het attractiepark De Efteling in Kaatsheuvel. Sommige
sprookjes zijn uitgebeeld in het sprookjesbos. Anderen hebben elders in het park
een plek in een wat bescheidener vorm.
Wanneer de toestand van Andy's patiënt erop achteruit gaat onder het oog van Lu, staan beide dokters lijnrecht tegenover elkaar. Ondertussen vraagt Andy zich ook af of ze haar oudste dochter nog wel kan vertrouwen. Peter stelt zich ethische vragen wanneer Andy en Morton zich aan een experimentele transplantatie wagen.
Met:
Janine Turner, Rosa Blasi, Jenifer Lewis, Philip Casnoff, Joshua Coxx