Ik schenk je een klavertje vier.
Je zag het aan de soepele tred van onze Vlaamse discipelen van Jacobus dat de meeste de Pyreneeënrit goed verteerd hadden. Was ik niet iets te vlug met mijn oordeel. Nu komt daar toch iemand uit de lift die heel andere symptomen vertoont. Om de privacy van de persoon in kwestie te respecteren noemen we hem voor de gelegenheid Aloïs. Deze kwieke senior heeft nochtans moed in overschot. Hij neemt een stevig ontbijt. Hij is overtuigd dat het lunchpakket hem er bovenop zal helpen. Hij straalt, zoals alleen Neospelgrims kunnen blinken. Trouwens, met een beetje verbeelding vind je hem op de groepsfoto gemakkelijk terug.

Je ziet hem naar de einder lonken waar tientallen windmolens op de Alto del Perdón draaien. Zie je zijn grimlach niet? Alsof een nieuwe Don Quichot in hem ontwaakt. Hij grijpt zijn sticks alsof het twee dodende zwaarden zijn. Hij volgt het stoffige spoor van zijn voortrekkers. Een slaptitude overvalt hem. De rit van gisteren zal toch iets te zwaar geweest zijn. Een hapje eten kan misschien zijn slappe benen weer in de goede cadans brengen. Aloïs is dapper. Hij klimt verder. Ultreya e suseya vloekt hij binnensmonds. Ju! Vooruit en hogerop. Ondertussen zijn al twee pelotons boven aangekomen. Zij lieten zich verenen met de ijzeren pelgrimskaravaan die hier al 20 jaar tegen de wind staat te vechten.


Waar blijft onze doorbijter toch? Hij zal buiten de tijdsconrole aankomen. Het lijkt of onze ridder hetzelfde lot ondergaat als ridder Roeland in zijn achterhoede. De jury is gelukkig mild. Hij mag in de bezemwagen stappen. De verslaggever hoort tijdens de rit naar het hotel Jakue zijn verslag van moed? van overmoed? De reporter terplaatse zoekt snel de wificode want het thuisfront moet op de hoogte gebracht worden van de tijdelijke verzwakking van onze dappere Don Quichot of was het nu toch Roeland. Trouwens de verslaggever wil om halfzeven alle zondige pelgrims begeleiden naar de de kerk van El Crucifijo, De Gekruisigde. Pelgrims die met hun rugzak vol zondenlast de Alto del Perdón, de berg van vergiffenis, overwonnen, moeten nu in ere hersteld worden. De verslaggever maakt een forse ommezwaai. Hij wordt voor even hun begeleider voor dit innig moment. Plezier wordt bezinning.
"Ik wil jullie een klavertje vier schenken. Dit brengt geluk. Het eerste blaadje is geven, het tweede toegeven, het derde vergeven en het vierde nooit opgeven. Geven. Als senior hebben we in ons leven al heel wat gegeven. Maar in zo een gevuld leven van geven zullen we toch al menige keer moeten toegeven hebben dat we ook al menigmaal iets verkeerd deden. Voelen we ons dan niet gelukkig dat we dat eerlijk kunnen toegeven en meer nog, dat men ons dat wil vergeven. En omdat we maar mensen zijn is de volgende fout niet veraf. Laat ons nooit opgeven. Steeds opnieuw herbeginnen, nooit opgeven!"
Deze gedachten mogen uitspreken in de stilte van dit oud kerkje met zijn enige crucifix, nodigt uit om een gospel te zingen. Were you there when they crucified my Lord. De laatse noot is uitgezongen. De stilte wordt thans de tolk van dit innig moment.
Straks aan tafel zitten we weer samen. Maar onder de olijfboom een aperitief drinken en samen napraten over een pijnscheut hier, over een zool die de schoen verlaat, over de barman die vindt dat Ricard geneeskrachtig werkt voor vermoeide Limburgse geesten. Salud! op El Ricardo. Lachend, giechelend zitten we opnieuw als tweemaal 12 apostelen rond de tafel van Jakue, de Baskische Jacobus. De vreugde groeit als de wijn nog eens uitgeschonken wordt. Een beter slaapmiddel bestaat er niet voor een pelgrim. De rust keert terug. Aloïs droomt waarschijnlijk al van de vlakke rit van morgen. Ook uw verslaggever piekert doorheen de duistere nacht over zijn even duister probleem. Waagt hij het om morgen een paar kilometers te stappen? Hopelijk registreert kamer 205 geen nachtmerrie...
|