Wat doen we ons aan?
Ja, dat wisten we. Het wordt een lange rit. Terwijl heel Vlaanderen nog in een diepe slaap lag stonden onze Limburgers in het duistere Maasmechelen vol verwachting uit te zien naar die donkergrijze bus die uit Roeselare moest komen. Een beetje vertraging, dat moet kunnen. Maar Vlaanderen kan soms een waar patattenland zijn waar werken en omleiding schering en inslag zijn, waar onschuldige Neospelgrims die nacht de dupe van worden. Ruim een uur vertraging wordt het. Maar ook voor een pelgrim geldt de spreuk van de abdij van Tongerlo: Festina lente, haast je traag. En toch het gaat vooruit. Mathias en Patrick vieren strak de teugels.Ontbijt aan boord. Babbelen, kennismaken, een stop. Ja, de firma Sercu staat synoniem voor kwaliteit: de cava wordt ontkurkt, de hapjes gaan rond. Prosit op het welslagen van onze tocht. Nog een stop, een hapje eten, een middagdutje, wat kan dat goed doen na een dag die zo vroeg begon. Je hoort de deugd in het gesnurk van een pelgrim die wegdroomt op zijn camino. Je ruikt het al, de koffie is aan het doorlopen. Voorzichtig worden de pelgrims uit hun slaap gehaald. Koffie schenken, koekjes delen, melk, en suikertjes. Lieve dames, zeg eerlijk, die elegante bediening van de heren hadden jullie nooit verwacht. Tijd om de bioscoopzetel een beetje achterover te leunen. De schermen komen uit het dak van onze car. We zien hoe Tom Avery het dodelijk ongeval van zijn zoon verneemt, hoe hij het verwerkt, hoe hij de camino van zijn zoon verder zet met de as van zijn dode lichaam. Het onbegrip van vader voor de beslissing van zijn zoon groeit naar het volle begrip. In Compostela laat hij de oorkonde op naam van zijn zoon zetten. Het was immers zijn zoon die de camino liep. De pelgrimstocht leert vader Avery de wereld door een heel andere bril zien. Of hoe een pelgrimage een mens nieuw kan maken. The Way, een film die onze pelgrims deed bezinnen.
In de rug hoorde je in de bedenkingen een zekere angst voor het onbekende, voor het vreemde dat te wachten stond. Vragen die ik goed begreep, het waren ooit mijn vragen. Laat ons al wat voorbereiden op de dag van morgen. We leren in een ik en gij het lied aan: Wij zijn samen onderweg. Juist, we gaan als pelgrims samen onderweg. Elke morgen willen we het internationale Compostelalied zingen: Ultreya e suseya, vooruit! en hogerop! Tous les matins nous prenons le chemin... Als dit zo doorgaat krijgt Neos een pelgrimskoor, wat een klank. We wringen ons geduldig door de bouchon rond Bordeaux en weldra staan we aan de poorten van ons hotel in Biarritz. Hoor ik in mijn rug een zucht? De lieve man vraagt zich af: Wat doen wij ons aan? Het antwoord krijg je in Compostela is mijn aansporing! Ik kom op mijn kamer, een schildpad siert de muur van kamer 230. Is dit een voorteken?
|