De
profundis! klonk de bede,
De profundis! zuchtte 't huis,
't huis, en al die knielden mede,
in godvruchtig stemgedruis.
(Kerkhofblommen,
Guido Gezelle 1858)
2 De afstand wordt overbrugd
Calder:
Spreken we af volgend weekend?
Ik:
Neen helaas, volgende week heb ik de plechtige communie van mijn neefje. Maar
het weekend nadien kan perfect.
Calder:
Ik wil je echt beter leren kennen en ik wil gerust naar Brugge komen. Ik
geloof niet sterk in lange afstandsrelaties, maar nu wel. We zien wel waar we
uit komen.
Ik:
Dat klopt. Volgende week heb ik een eerste communie van een dochter van een
kennis van mij. Ik ga naar de communie in de kerk, want dat heb ik beloofd.
Daarna is er een glaasje op de receptie, dan blijf je maar een uurtje of twee
in mijn huis en kom ik nadien weer bij jou. Anders ik zal het eens bekijken en
houd je op de hoogte.
Calder:
Ja, lijkt me prima, dan kan ik zaterdag naar je toe komen. Na je examen.
Calder
en ik spreken elkaar vaker die dagen via de verschillende media. Het contact
loopt vlotjes, we stemmen de snaren op verschillende vlakken en is
veelbelovend. Natuurlijk wil ik hem ook terug zien, maar helaas is het nu niet
mogelijk. Er staan andere katten op de agenda die gegeseld moeten worden.
Wachten is de boodschap.
Ik
moet het zien te regelen bij madame
Sjeremetjev, de vrouw van Dr Sjeremetjev. Hem ken ik al een paar decennia en
reken ik tot mijn beste vrienden. Madame
is een Spaanse, maar ik spreek altijd Frans met haar. Ze heeft zon leuk
accent. Ze beschikt over een passionele vurigheid en humor zoals we die van
Spaanse furies kunnen verwachten. Madame
Sjeremetjev is een en al positieve energie en heb ik in die vijftien jaar dat
ik haar ken nog nooit een kwaad woord over iemand horen vertellen. Ze houdt van
bloemen en decors, en heeft een mooie zelf ingerichte tuinkamer waar ze haar
gasten ontvangt. Zo ben ik vandaag gevraagd voor een dinertje in de Le Hameau de Madame, zoals ik haar
tuinkamer bewierook.
-
Monsieur Jean-Baptiste, ben je klaar
voor de eerste communie van Isabella?
-
Jawel,
madame Sjeremetjev, ik kom naar de
communie en daarna zal ik ook een uurtje blijven op de receptie.
-
Kom
je niet eten nadien op het kasteel van haar dooppeter?
-
Ja
graag, madame, maar het zit zo. Ik
heb bezoek volgend weekend en die jongen komt van ver, dus wil ik hem ook niet
lang alleen laten.
-
Oooh,
monsieur Jean-Baptiste, voel ik
iets? Ze kijkt me ondervragend aan met een deugdelijke glans in haar ogen:
Wie is het? Heb je een foto?
-
Ik
glimlach: Kijk, hier heb ik een foto van hem.
-
Oooh,
dat is een mooie jongen! Een eendagsvlieg of denk je aan meer? Madame Hortensiaaa! roept ze door de
kamers. Madame Hortensia! Kom eens
kijken wie monsieur Jean-Baptiste
heeft leren kennen.
-
Madame Hortensia komt uit de keuken met een voorschoot aan. Ze
vertoont net als altijd een brede lach op haar gezicht en kijkt naar de foto. Oooh
monsieur Jean-Baptiste, dat is een
knappe jongen. Komt hij mee volgende week naar de communie van Isabella? We
zetten voor hem graag een bordje bij.
-
Ja,
dat zou mooi zijn, maar ik wil me zeker niet opdringen. Het is inderdaad nog
pril, maar ik voel wel dat het iets kan worden. Hij heet Calder.
-
Calder?
Mooi, neem hem maar mee. Hij is blond en knap, en we willen hem zeker leren
kennen!
-
Ok,
dan zal ik hem dat meedelen. Bedankt in elk geval, dames!
Het
weekend breekt aan. Uitzonderlijk moet ik niet werken op zaterdag omdat mijn
ouders een uitje maken met vrienden naar Frankrijk. Calder komt ongeveer tegen
twee uur in de namiddag aan in het station van Brugge. Ik sta hem op te
wachten. Daar is hij. Gepakt en gezakt. Zijn haren staan wat wild door elkaar.
Hij draagt een geruit hemd en een korte grijze broek. De tattoo op zijn
linkerbeen komt even vanonder de zoom.
-
Ja,
mijn haren zien er niet uit, want ik heb me snel moeten klaarmaken om hier op
tijd te raken. De trein zat vol met toeristen voor de kust en al die kinderen.
Ik ben bekaf! steekt hij van wal.
-
Ik
geef hem een zoen: Ik ben gelukkig dat je er bent. Je haar is leuk zo, lekker
speels. Kom, mijn auto staat daar. Gaan we een ritje maken naar zee? Zeebrugge
is een makkelijke badplaats en best dichtbij. We raken er hopelijk ook
gemakkelijk de auto kwijt. Laat me je spullen maar in de kofferbak laden.
-
Je
hebt een mooie auto.
-
Ja,
een Mercedes, hij is veertig jaar oud en heeft amper 160.000 km op de teller.
Ik wil met niets anders rijden.
Ik
doe voor hem de deur open, laad alles in en neem plaats om te rijden. Ik geef
hem een knipoog en wrijf even over zijn bil. Hij haalt diep adem, zucht en
kijkt me met voldoening aan. We rijden richting Zeebrugge. Ondertussen vertel
ik hem een beetje over de geschiedenis en de bestuursinrichting van Brugge en
leg hem uit dat Zeebrugge ook onder het stadsbestuur van Brugge valt. We vinden
inderdaad snel parking en lopen een eindje langs het strand. Nog best veel
wind, maar wel een mooie zonnige dag. Op een terrasje op de dijk:
-
Wat
mag het zijn voor de heren? vraagt een zwarte ober.
-
Ik
voer de bestelling: Twee limonades en twee banana splits met slagroom.
-
De
limonade met een strootje voor mij alstublieft. valt Calder in. Want in
limonade zitten zo veel suikers dat het slecht is voor de tanden als je die
drinkt aan het glas. En mijn tanden zijn mijn handelsmerk.
De
naoorlogse Belgische kust is een van de lelijkste en meest onaangename van de
wereld denk ik. Ze staat vol met flatgebouwen waarbij het motto luidt: Elke
centimeter brengt geld op! Die flatgebouwen zijn danig hoog dat je op de dijk
in de namiddag altijd in de schaduw loopt. Op de koudere dagen drijft de wind
het zand zo op dat het eigenlijk meer een worsteling is om je tegen de
noorderwind te verzetten dan een deugddoende wandeling en een frisse neus te
halen. Wat een contrast met een kleine honderd jaar geleden. Toen de art-nouveau nog zegevierde en de
Belgische kust een internationale grandeur genoot. Toen spraken we bijvoorbeeld
nog van Oostende, de koningin der badsteden. Met de staart tussen de benen
heeft Oostende zijn eretitel moeten veranderen naar stad aan zee. Wat een
achteruitgang. Nu staan enkel nog minieme restanten van dat roemrijke verleden
gedrongen tussen afschuwelijke flats in glas en beton. Duinen of natuurgebied
heb je bijna niet meer en in tegenstelling tot de buurlanden Frankrijk en
Nederland is de Belgische kust een letterlijk trekgat geworden voor de
inlanders. In het Maritiem Museum van Zeebrugge verwoorden ze het als volgt:
Na 1960 komt het massatoerisme op volle toeren en trekt de elite zich terug in
Knocke-le-Zoute. Ver weg van het
gepeupel.
-
Wat
een decoratief huis! Woon je hier alleen? Het is wel apart ingericht. Niet
meteen hoe ik het zou inrichten, maar wel heel mooi.
-
Dank
je. Ik woon hier alleen.
-
Mooie
schilderijen heb je hier hangen. Is dat een zelfportret dat je geschilderd hebt
van toen je jong was?
-
Neen,
dat is Adelmo, maar over hem vertel ik je later wel. Laten we eerst een douche
nemen en je spullen uitpakken. Kom je mee naar boven? Ik geef je een korte
rondleiding, zo weet je alles zijn in huis en kan je je op je gemak nestelen.
-
Is
goed.
-
Dit
is de kleedkamer, laten we hier je koffers plaatsen. Is deze hoek voldoende
voor je?
-
Ja
hoor.
-
We
gaan het gezellig maar niet te laat maken. Morgen hebben we het communiefeest
van Isabella en we worden om tien uur s morgens verwacht.
Zondag.
Om acht uur gaat de wekker. Calder wrijft zijn ogen uit. Hij straalt en ziet er
zo knap uit. We nemen elk een douche en hij is even in paniek over wat hij aan
zal trekken.
-
Jij
ziet er zo mooi uit met die officiersjas en ik heb maar een zwart hemd en een
zwart jasje. Is deze jas echt?
-
Ja,
het is een echte zomerjas van de Belgische officieren uit de periode van koningen
Leopold III en Boudewijn I. Kijk naar het statieportret hier van koning Leopold
III. Zie je zijn jas? Het is dezelfde. Maar Calder, je zult schitteren, kijk
eens naar je engelengezichtje! Hij lacht.
-
Jij
hebt duidelijk smaak.
-
Jij
hebt ook smaak, anders was je hier niet. Maar als ik je een tip mag geven ...
De regel zegt: het onderste knopje van je jas altijd open laten. Als je gaat
zitten, doe je alle knopjes open en als je recht gaat staan, doe je ze weer
dicht, maar het onderste laat je altijd open. Daaraan herken je iemand met
stijl. Net zoals aan tafelmanieren.
-
Ik
vind het mooier als ze allemaal dicht zijn. besluit Calder.
Hij
had immers zich al volledig op mijn adviezen gekleed en zag er beeldig uit.
Misschien was dit knopje nog het enige dat hij als symbool van zijn
persoonlijkheid kon vasthouden.
Te
voet gaan we naar de kerk. Madame
Sjeremetjev en madame Hortensia zien
ons binnen komen en wenken ons dat ze een plaatsje hebben gereserveerd. We
groeten en volgen de mis. Isabella is flink, zoals elke eerste communicant.
Calder neemt zachtjes mijn hand vast. Ik voel mij hierdoor een klein beetje
ongemakkelijk, want ik doe dat normaal niet. Zo ben ik niet opgevoed. Maar het
is discreet en ik neem er vrede mee. Ik moet toch ook leren dat tijden evolueren
en dat ik het best mee evolueer. Madame
Sjeremetjev neemt de rol van fotograaf op zich.
-
Niemand
moet fotos nemen, want anders is iedereen bezig met zijn gsm en dat heeft geen
stijl. Ik neem de fotos van de dag. Legt ze ons uit in een gebroken Nederlands.
Madame Sjeremetjev is een Spaanse.
Na
de mis is er een kleine receptie in de school en genieten we van een
zonovergoten speelplaats tussen oude strenge gebouwen. Dr Sjeremetjev, mijn
goede inspirerende, maar uiterst eigenzinnige vriend en de echtgenoot van de
veel jongere madame Sjeremetjev,
hadden we al gezien in de kerk. Hij is een afstammeling van graaf Sjeremetjev,
de familie die de burgemeesters van Moskou heeft geleverd tot de Russische
revolutie. Dr Sjeremetjev heeft lak aan bestuur door dummys. Zo meet hij zich
maar al te graag met het stadsbestuur en wint dan ook elke veldslag met glans.
Op die manier geeft hij gestalte aan zijn nobele afkomst. Hij is immers doctor
in de kunstwetenschappen en beschikt over een klare kijk op de dingen. Noem
het, zo je wil, gezond boerenverstand. Doordat hij het leven zo nuchter
doorziet zien velen in hem ook een excentriekeling. In een opzicht is hij dat
ook. Hij houdt niet van het banale en heeft een uitgesproken respect voor
tradities, normen en waarden. Drie noodzakelijke componenten die en masse worden uitgeroeid en met de
voeten getreden in de huidige maatschappij. Hervormingen en vernieuwen, daar
zijn onze beleidsmakers mee bezig, terwijl de oplossingen in de tradities
liggen. Daar keert men altijd op terug. Dr Sjeremetjev is mijn eminence grise, mijn leraar en mijn
voorbeeld. Als wandelende encyclopedie kan Dr Sjeremetjev die toch ondertussen
wel meer dan vijfenzeventig lentes telt als een ware meesterverteller, met een
knappe Franse -r en het nodige theater, mensen boeien met verhalen uit zijn
levenswandel, kunst, poëzie en muziek.
Zoals
we van hem kunnen verwachten, is Dr Sjeremetjev iets later aangekomen en zit
hij achteraan. Hij loopt eerst statig door de middengang tot vooraan in de
kerk. Zijn illustere verschijning en zijn aristocratische profiel stralen een
zelfverzekerdheid uit. Hij draagt een zwart kostuum met een lange
negentiende-eeuwse overjas. Zijn zwarte haren zijn achteruit gekamd. Iedereen
heeft gezien hoe hij cryptisch de kerk binnenschuift en de rijen mensen
afspeurt. Tijdens de receptie stel ik hem Calder voor. Dr Sjeremetjev spreekt
een poosje met Calder en zo te zien hebben ze een goed contact. Madame Sjeremetjev neemt fotos van het
hele gebeuren en even later beslissen we door te gaan naar het kasteel van
Isabellas dooppeter.
Het
kasteel ligt net buiten de Smedenpoort aan de Singel. De toegangspoort gaat
open en we komen in een grote jardin
met oude loofbomen. Iets verderop staat het kasteel, lichtjes in de hoogte.
-
Welkom
monsieur Jean-Baptiste en je
bevallige vriend, die ik nog niet eerder heb mogen ontmoeten, zegt de
gastheer.
-
Monsieur, bedankt voor de uitnodiging.
Dit is Calder. Is hij mijn nieuwe vlam, mijn bosbrand, ik weet het nog niet
goed, maar de tijd zal het wel vertellen. antwoord ik eerder bescheiden. In
elk geval monsieur, hij is hier nu en
daar gaan we op verder bouwen.
-
Dat
geloof ik best, monsieur Jean-Baptiste.
Ik heb de tafels buiten gezet, want het is zon mooi weer dat we gek zouden
zijn binnen te kruipen. Vind je niet?
-
Helemaal
akkoord, waar mogen we plaats nemen?
Calder
en ik schuiven aan tafel en Calder knijpt zijn snoet helemaal samen. Het is
precies een tic nerveus die hij uitvoert wanneer hij verlegen raakt door intens
geluk. Als hij die tic heeft dan maakt het hem zo superschattig en smelt mijn
hart. Dr Sjeremetjev zit naast me aan tafel. Hij stelt een aantal vragen en
vind Calder, die hij wel al meermaals Adelmo heeft genoemd, een leuke partij.
Calder valt duidelijk in de smaak. Madame
Sjeremetjev neemt plaats recht tegenover ons. Met haar mooie hoed heeft ze, de
uitstraling van de koningin van Engeland, vind ik.
Toch,
een paar uur later en waarschijnlijk door de zon slaat de alcohol in bij madame Sjeremetjev. Dr Sjeremetjev is
dan al vertrokken naar zijn stadskasteel en we brengen haar naar huis samen met
een vriendin.
Calder
en ik gaan even binnen met madame
Sjeremetjev in het grote mysterieuze stadskasteel van Dr Sjeremetjev. Ze wil
even haar neus poederen en duwt haar camera in de handen van Calder. We horen
een bonk. Calder en ik gaan kijken wat er gebeurd is. Madame Sjeremetjev had haar evenwicht verloren en grabbelt weer
recht. Haar hoed staat scheef, maar ze verzekert ons dat het haar lukt. Best
een grappig zicht. De chique madame
Sjeremetjev, die daar eerst zo plechtig aan tafel zat, ligt nu tussen de
toiletten. We wachten even in de binnenhof en Calder maakt met de camera van madame Sjeremetjev een selfie van ons
twee. Hij wil kijken of de foto gelukt is en drukt op een knop. Borrar todas las imágenes verschijnt
er op de display en Calder drukt nog een keer.
-
Calder,
neen! Wat doe je?
-
Calder
haalt zijn schouders op en zegt: Ik versta geen Spaans.
Nu
zijn alle fotos uit de camera gewist van Isabella haar communie. Hopelijk is
het geen waar, anders heeft dat kind geen enkel document van deze wondermooie
dag. Madame Sjeremetjev is nu niet in
staat om te controleren wat er effectief met die fotos is gebeurd en was al in
haar bed gedoken. Calder en ik gaan richting huis, waar we ons even rustig
verfrissen.
We
gaan nog een glas gaan drinken bij Dr Sjeremetjev. De pianist Joseph is er ook.
Ik zing samen met hem een lied. 'Laat me
vivre', Calder zit in een hoekje en luistert. Hij vindt het mooi en
krijgt tranen in zijn ogen een kippenvelmoment zegt hij. Dr Sjeremetjev
vertrouwt me toe dat hij Calder een goede partij vindt.
-
Jong,
knap, toegankelijk, sociaal, maar, monsieur
Jean-Baptiste, neem me niet kwalijk dat ik het zeg, het is een meisje hé.
lacht mijn goede vriend Dr Sjeremetjev.
We
gaan vroeg naar huis, want morgen moet ik twee presentaties geven, eentje om
acht uur dertig en eentje om één uur dertig. Calder kan rustig uitslapen.
-
Jij
moet wel van het koningshuis houden, dat je bijna in elke ruimte van je huis
een portret van een koning hangen hebt.
-
Klopt
Calder. Ik ben een echte royalist!
-
Ik
niet hoor. Voor mijn part mogen ze alle leden van de koninklijke familie tegen
de muur zetten en afknallen. Die bende leeft op ons geld en wij maar betalen
-
Calder,
ik wil niet dat er zon taal in mijn huis gesproken wordt. Je moet binnen
enkele ogenblikken je trein halen. Ik breng je wel naar het station.
-
Ja,
het is toch waar? Waarom zou je nu voor het koningshuis zijn? Die doen niets en
kosten handen vol geld.
-
Calder!
Waarop baseer jij je om zon uitspraken te doen?
-
Gewoon,
dat is toch zo? Dat weet ik.
-
Calder,
dit slaat nergens op en kan niet dienen als een mooie afsluiter van een
prachtig weekend! Je moet vooraleer je zulke uitspraken doet ook weten waarom
je zo iets zegt. Als ik zeg dat ik een royalist ben, dan fundeer ik grondig
mijn mening.
-
Jij
mag zeggen wat je wilt, maar ook ik heb recht op mijn mening.
-
Calder,
hou op! Binnen vijf minuten heb je je trein.
Hij
zit op de trein, voor een reis van ongeveer drie uur tot hij weer thuis is. Ik
vind dat een waardevolle prestatie. Adelmo deed dat ook. Bijzonder.
Maar
het koningshuis tegen de muur zetten en afknallen, dat zou Adelmo nooit hebben
gezegd. Hij was zelf een royalist en als hij ergens geen mening over had of
niet over had gestudeerd, dan schaarde hij zich voor honderd procent achter
mijn mening. Ik mis hem.
Wat
een rotgevoel geeft Calder mij nu. Zon mooi weekend en eindigen in mineur. Het
koningshuis uitroeien. Hoe plebejisch kan je denken? De koning, is zijn hele
leven opgeleid om het land naar best vermogen te besturen. Een president wordt
doorgaans om de vier jaar met veel rompslomp en peperdure campagnes en
verkiezingsrondes verkozen. Nooit door een meerderheid, maar door een
minderheid. Koning Albert II zat bijvoorbeeld twintig jaar op de Belgische
troon. Dus zijn er vijf presidentiële verkiezingen uitgespaard. De koning is,
in tegenstelling tot een president, niet politiek gekleurd en vertegenwoordigd
een volledige natie. Ongeveer vijfenzeventig procent van de Belgen staat achter
hun koning, daar kan een president slechts van dromen. De koning wordt
ontvangen door alle staatshoofden, zelfs bij de communistische Chinese
president. De minister-president van Vlaanderen raakte niet verder dan de
burgemeester van Peking. Als een prins op handelsmissie vertrekt dan rijft hij
contracten binnen en wordt met alle royaltys ontvangen. Koningen hebben allure
en in het buitenland kan dat tellen! Ze geven het land een bijzonder imago en
stabiliteit. Dat is nodig in een wereld die steeds in verandering is. Zelfs
Poetin, de Russische president heeft voorgesteld om de keizerlijke familie
opnieuw te installeren, wel zonder politieke macht, om het imago van Rusland
opnieuw op te krikken.
Het
hangt ook weer af van de media. In Nederland bijvoorbeeld bestaat er iets als
positieve communicatie over het koningshuis. Nederlanders vieren dan ook
uitbundig de koninklijke feestdagen zoals Koningsdag. Geheel Nederland kleurt
dan oranje en er ontstaat ook een hecht volksfeest. Als je Nederlanders vraagt
of hun koning veel geld kost, dan zeggen ze misschien, maar hij brengt ook
tien keer meer geld in de schatkist!
In
België ligt dat anders. Hier hebben we de soort van misnoegde separatisten, die
volgens mij nog steeds verstokt zitten in een soort sociale revolutie van de jaren
vijfig. Omdat de rijkere Vlaamse burgerij Franstalig was, ervaarde ze alles wat
Franstalig is als de onderdrukkers, de bazen. Sommige politici pinnen zich
daarop vast en proberen daar politiek garen uit te spinnen. Wat uiteindelijk
symbool staat voor zowel de Franstaligen, de rijken en de eenheid van België is
het koningshuis. En dat is dan hun natuurlijke vijand terwijl niets van dat
alles te maken heeft met goed bestuur. Het Nederlands staat in België immers al
lang gelijk aan het Frans en dus zijn de beginselverklaringen van de Vlaamse
beweging al lang ingevuld en is die Vlaamse beweging bijgevolg, volledig
achterhaald. Enkel een aantal bijters gaan voor een onafhankelijke Vlaamse
staat, uit schrik dat ze anders geen inkomsten zouden genieten van de Belgische
staat. Of Vlaanderen beter zal boeren dan België, kan hen worst wezen. Het gaat
erom dat ze ooit met een strijd zijn begonnen en die willen verder zetten.
Extremisten zijn het.
Anderzijds
is het nu meer dan duidelijk geworden dat de roep naar federalisering van
België in zes peperdure regeringen inefficiënt is en dat dat ons land volledig
belachelijk maakt. Niet alleen belachelijk, maar ook ontzettend duur. Dat
beginnen de Belgen goed te voelen in hun portemonnee. Het is dan nog erger te
weten dat zon vaudeville alleen opgezet kan worden in een rijk land. Dit land
dat zijn grootste rijkdommen te danken heeft aan de Congopolitiek van koning
Leopold II.
Een
constitutionele monarchie zou volgens mij iedereen gelukkig moeten maken. De
royalisten hebben een koning en de republikeinen hebben hun premier. Al wordt
de premier in België niet door het volk verkozen, maar door de partijen
aangeduid. Dit is geen democratie, dit is een particratie. Daarbij is het
steeds voor een helft van de kiezers onmogelijk om op de premier te stemmen
omdat er niet iets bestaat als een federale kieskring, wat totaal onlogisch en
ondemocratisch is.
Dan
nog het argument van het geboorterecht. Wanneer je wordt geboren in een
koninklijke wieg, is de kans groot dat je zelf koning wordt. Alleen door
geboorte. Ja, daar zal onze Kimberly Verkest van kunnen meespreken. Het begint
toch allemaal met waar onze wieg staat? Voor de een is het een wieg met veel
erfenissen die staan te wachten van familie en voor de ander is het een wieg
die niets te bieden heeft. De een zal zijn vader opvolgen als fabrieksdirecteur
of zal mogelijkheden krijgen van zijn ouders om te studeren, anderen die bij
voorbaat gedoemd te werken voor een hongerloon, net als hun ouders. Ik spreek
dan nog niet van de verschillen in landen waar je wieg staat. Je kunt maar
beter geboren worden in België dan in Zimbabwe. Wat dan met de nieuwe
dynastieën die in de schoot van de zogenaamde democratie zijn geboren? Zonen en
dochters met namen als Coens, Tobback, De Croo, De Gught, De Clercq, Michel,
Van den Bossche. Het zijn toch allemaal kinderen voor wie vader of grootvader
de weg heeft geplaveid. En daar neemt het volk dan plots wel genoegen mee. Door iemand geboorterecht toe te kennen en te laten
erkennen, sluit je andere kemphaantjes uit van machtshonger. Het is een geolied
systeem dat in vele culturen voorkomt en werkt. Het gaat in deze niet om meer
of minder te zijn, dat zou ons leiden tot democratisch denken en zo
middenklasse mogen we niet zijn. Het gaat er om dat elk uurwerk pas werkt
wanneer alle radartjes aanwezig zijn en ook ten volle gewaardeerd en
gerespecteerd worden. De kennis van dat laatste zit in het koninklijk
geboorterecht ingebakken. Daarom hield Louis XVI ook zo van uurwerken maken. Argmentum ad populum.
Ik
kan me daar nu zo druk in maken. Wanneer ik s avonds in bed kruip, zie ik bij
het openslaan van de deken op mijn hoofdkussen een treinbiljet liggen met
opschrift:
Het was zalig, ik mis je nu al. XXX - Calder
Hij
scoort!
|