Hallo allemaal,
Vandaag ga ik het hebben over het verhaaltje 'Het eerste uur' op pagina 89. Ik heb het boek ondertussen bijna uit en heb besloten nog eens een specifiek verhaaltje eruit te kiezen om te bespreken.
Het verhaal wordt verteld door een fransman en getrouwd is. Hij beschrijft hoe hij en zijn vrouw afwisselden om buiten de wacht te houden, want als de Duitsers kwamen dan moesten ze hun vlag buitenhangen. Anders werden ze meegenomen net zoals wat een van hun buren is overkomen. De man controleerde ook of er geen foute boeken in hun kast liggen. De Franse boeken moesten weg.
Buiten hadden ze een zetel staan om al zittend de wacht te kunnen doen. Er werd veel gerookt die tijd en de man spreekt ook over het feit dat er weinig geld was om sigaretten te kopen. Ze waren veel armer tijdens de oorlog. Aan de zetel was ook een achterpoortje, hij vertelt dat het belangrijk was dit te sluiten voor als de Duitsers kwamen.
Zijn vrouw was heel triest door heel de situatie en hij moet haar steunen. Dit valt hem toch zwaar, vooral omdat ze rare dingen zegt.
Op een bepaald moment wordt de marseillaise gezongen en ze zijn in de war. Gelukkig hebben ze snel door dat het hun gekke buren zijn. Maar dat brengt een gedachte bij hem op. Hij vindt dat hij in zijn hersenen wel al zijn boeken kan weggooien, maar in zijn bloed blijft hij frans. Dit is heel belangrijk voor hem.
Dit is ongeveer wat ik vanuit opgemaakt heb. Als ik fout ben, reageer gerust.
Tot de volgende keer,
Iris
|