Vrijdag 12 juni vertrek ik alleen op avontuur voor drie weken Laos. Ik kijk er ontzettend naar uit ook al zal ik mijn liefje, familie en vriendjes missen... Rond 3 juni komt mijn meisje toe in Cambodja waar ik me nu al op verheug om samen onze reis te kunnen beginnen. Na Cambodja en Vietnam vliegen we de 31ste juli naar Bali om er te surfen en uit te rusten... De 25ste augustus landen we in Brussel dus... dat is nog even hé!
25-06-2009
Luang Prabang en Luang Namtha
Luang Prabang heeft een heel gemoedelijke uitstraling en de eerste avond zijn we op de heuvel Phousi de zonsondergang gaan bewonderen. Iedereen zat er van de rust en de prachtige kleuren aan de horizon met zijn camera in de aanslag te genieten. 's Anderendaags hebben Benoit en ik een olifantentrek gemaakt en mochten we een voor een in de nek van het geweldige beest zitten. De olifantenjongen was heel lief voor het dier en was gelukkig niet vijandig... anders had ik hem de stok wel afgepakt denk ik! Na een hele tocht in het woud, zijn we elk op een aparte olifant ermee gaan baden. Terwijl ik in de nek van de olifant zat, boog het dier helemaal door zodat het helemaal onder water zat en ik dus ook. Dan komt het helemaal recht en spuit water met zijn slurf mijn gezicht in... geweldig! Helemaal voldaan van de trek zijn we ons gaan informeren om onze bustrip naar het noorden voor te bereiden. De 19de juni hebben we de hele dag in een hobbel-de-bobbel-bus gezeten naar Luang Namtha met meer bochten dan ik ooit voor mogelijk hield. Onderweg maakte ik kennis met een Amerikaanse halfbloed Chinees Derrick waarmee ik een kamer deelde en die samen met Marleen, Benoit en ik de jungletrek wilde maken. De eerste dag van de jungletrek hebben we door een prachtig woud gewandeld met indrukwekkende uitzichten op de groene heuvels en rijstvelden. Af en toe kwamen er kindjes met rieten mandjes op hun rug voorbij die heel schuw keken... eenmaal je Sabaaidee zei en voorzichtig een lachje weggaf, kreeg je er soms wel eentje terug waarvan je helemaal smolt. Sabaaidee betekent in het Laosiaans hallo. In dit woud stonden heel veel rubberbomen waarbij ze inkervingen in de schors maakten waar een houten mandje onder hing om de rubber op te vangen. Sommige kindjes hun taak was om in het hele woud de rubber te verzamelen. 's Middag stopten we in een 5 gezinnen groot dorpje van de Hmong stam zonder electriciteit. Het waren houten woningen met rieten daken. Rond elk huis stonden er kleinere paalhuisjes waarin ze hun rijst en voorraad in bewaarden. Binnenin het huis is het heel donker... enkel door de houten spleten komt een weinig licht. In de woning maken ze er op de grond een vuurtje (dat wij buiten een kampvuur zouden noemen) om op te koken. Er staat een heel lage kleine tafel en houten lage zelf ineengeslagen krukjes die 10 cm van de grond zijn. Dus als je er 10 minuten op zit, ga je helemaal in kramp. En dan staat er in die ruimte een bed en dat is de woning... Dat kunnen wij ons echt niet meer voorstellen dat er in deze tijd nog mensen zo primitief leven. Nadat de kindjes aan ons een beetje hadden kunnen wennen, hebben we zakdoekleggen met hen gespeeld... dat was super! De mama hield een nauwlettend oogje in het zeil wat begrijpelijk is want deze familie had nog nooit buitenlanders gezien. Tegen 17u kwamen we in een ander Hmong dorpje aan waar iets meer gezinnen woonden maar op precies dezelfde wijze leefde. Dit dorpje lag bovenop een berg waar we een fantastische zonsondergang kregen. We sliepen er allemaal op de grond naast elkaar in een huisje juist naast het huis van het dorpshoofd. Deze begon om 2 uur 's nachts een uur aan een stuk in een taal die niemand verstond tegen een kameraad van hem te praten waardoor we allemaal wakker werden en om 5 uur stond ie weer op om zijn dag te beginnen. Hij was de smid van het dorpje en maakte er werktuigen voor op het veld te gebruiken met een vuurtje en een hamer om het ijzer te smeden. Zijn vrouw rochelde om de 3 minuten en spuugde waar ze maar plaats vond. Ik kan me best indenken dat als je de hele tijd een kampvuur hebt binnenin de woning zonder schouw, dat je wel serieuze vieze longen kan krijgen. Bah bah bah... gelukkig kon ze zich bedwingen terwijl wij een typische rijstmaaltijd in hun huis genoten. We aten er 's morgens, 's middags en 's avonds rijst (drie dagen lang). De tweede dag van de trek kwamen we in het nationaal park Nam Ha terecht en liepen we door een echte jungle... welkom bloedzuigers! Vanaf nu liep er een lokale gids van het Hmong dorp mee (op teenslippers!) terwijl wij met uitstekend schoeisel veel meer moeite hadden om de steile hellingen op en af te kruipen. Deze kerel was een echte aap... hij klom in bomen om er vruchten voor ons te plukken, hij sneed bananen- en palmbladen af om in de jungle een plek te te maken om er te picknicken (rijst), hij plukte wilde paddestoelen, ving krabben in een beekje... een echte jungleman gewoon. Die avond kwamen we toe in het forest camp... een rieten hut middenin de jungle en echt dicht bebost met palmbomen en andere. Nadat we ons gewassen hadden in het beekje en er daarna de bloedzuigers verwijderd hadden, had Mon (de vrouwelijke gids) een heerlijke maaltijd klaar: een soep van junglegroenten, wilde paddenstoelen en waterbuffalo... onwijs lekker! Het was gewoon een feestmaal. De kleefrijst die zij sticky rice noemen werd in een bamboostok gestoken en op het kampvuur gegooid tot het gaar was. De krabben werden levend zonder boe of bal het vuur in gegooid en smaakten om je hele vingers af te lekken. Toen de gidsen en Derrick (schrikschijterke) gingen slapen, hebben wij met ons gedrieen een nachttochtje gemaakt in de hoop wat wilde dieren te zien maar zonder succes, op de lichtgevende rupsen na. In dit nationaal park leven naar het schijnt toch nog een twintigtal tijgers... misschien best dat we die niet gezien hebben ;) De laatste dag van de trek was uiteindelijk nog chiquer omdat we echt heel wat gewandeld hebben, 4 uur in de voormiddag en 4 uur in de namiddag... De lunch aten we in een Lanten dorp waar alle mensen dezelfde kleren droegen: zwarte broek en zwart bloes met lange mouwen en een rood kraagje. De vrouwen hadden hun haren ook allemaal hetzelfde opgestoken. Het gaf me een vrij raar gevoel omdat ik juist het boek over de Khmer Rouge van in Cambodja aan het lezen was en er ook die kleding destijds werd opgelegd. In Cambodja zijn er 2 miljoen mensen afgeslacht op 4 jaar tijd, tussen 1975 en 1979! Deze stam keek nog verbaasder naar ons als wij naar hen... het waren hele mooie, slanke en grote mensen. Heel anders dan de Hmong die vodden droegen en eerder klein van gestalte waren. Nadat ze voor ons een maaltijd gemaakt hadden (met hulp van onze gidsen) wuifden ze ons uit en begonnen we aan het laatste deel van onze trek. Stilaan wandelden we de jungle uit en werd het eerder een bos en kwamen we terug tussen de rijst- en katoenvelden waar Lanten mensen het land aan het bewerken waren. Fenomenale omgeving. Daar heb ik een beeld voor mijn leven in mijn geheugen gegrift! Helemaal voldaan werden we met een tuktuk terug naar onze hostel gebracht waar we al nagenietend met z'n allen iets gegeten hebben in het stadje Luang Namtha. De 23ste namen Benoit en ik een bus terug naar Luang Prabang terwijl Marleen naar Vientiane ging om er hun visums in orde te maken. Vandaag de 24ste zijn we om 5u30 opgestaan om er de bedelronde van de monniken te gaan bewonderen... en daar zat ik dan geknield om elke passerende monnik een handvol rijst te geven! Maar wel mooie foto's waarvoor ik Benoit moet bedanken! Gisterenavond kwamen we Lisa (de Duitse waarmee ik een kamer deelde in Vang Vieng) en Pei (een Taiwannees die ik in Vang Vieng had leren kennen) tegen in de stad Luang Prabang waarmee we iets gegeten hebben en kennis maakten met een groep jonge Japanners. Met deze Jappanners alsook Willem-Jan uit Holland en Kris uit de USA hebben we vandaag een tuktuk gedeeld om ons naar de grootste en mooiste waterval te voeren. En inderdaad de Tad Kouang Si Waterval is echt de moeite. Op het bovenste plateau hebben we gezwommen en vooral veel gezeverd. Super relaxed dagje geweest. Hele dikke kusjes allemaal!