Daarmee bedoel ik niets over de politieke situatie in ons land maar ik wil het alleen maar hebben over de film uit 1960 met Yves Montand en Marilyn Monroe. Als voorbeeld van een spitsvondige komedie kan dit tellen. De dialogen zijn erg grappig, de regie is onnadrukkelijk maar efficient en vooral, de vertolking van beide sterren is om van te snoepen. Montand laat zien dat hij talent heeft voor het komische genre en van Monroe wisten we dat al langer, zij is daarbovenop stralend mooi en verleidelijk, breekbaar en onschuldig, vier kenmerken die haar handelsmerk vormden en waardoor zij zo onvergetelijk is geworden en gebleven. Na meer dan veertig jaar houdt deze filmkomedie dus stand, meer nog, men kan er nog echt van genieten. Eén van de beste vertolkingen van Marilyn.
In een artikel onlangs in de krant sprak Jan Leyers met veel sympathie over de islamitische wereld. De mensen zijn er gastvrijer en vriendelijker dan hier (wat ik niet zal ontkennen), er zijn niet zoveel regels als hier (dit wil ik evenmin ontkennen), maar dan komt het: de Koran biedt een houvast zodat men niet hoeft te leven met allerlei twijfels, want, zegt Leyers, er zijn vragen die men zich beter niet stelt! Ik vind het wel verbijsterend om zo iets te vernemen van een Europese intellectueel die toch geacht wordt zich bij alles en nog wat vragen te stellen. Maar eigenlijk is dit niets nieuw. In de twintigste eeuw waren zovele intellectuelen in de ban van het communisme. Zij die een reis maakten naar de Sovjet-Unie spraken vol lof over de maatschappij aldaar. Nu gebeurt hetzelfde met de islam. In beide gevallen gaat het om ideologieën (want een godsdienst is ook een ideologie, maar dan in naam van een god) die totalitaire karaktertrekken vertonen en erg vijandig staan tegenover de Europese beschaving. Het lijkt dus wel of die Europese intellectuelen angst hebben voor de vrijheid hier en liever zouden wegvluchten in een strak van boven af geleide maatschappij. Ook getuigt hun exotische sympathie van een grote zelfhaat want alles wat westers is deugt in hun ogen niet. Geef mij dan maar iemand als Oriana Fallaci die heel haar leven vrijzinnig en onafhankelijk was en de laatste jaren van haar leven terugkeerde naar de joods-christelijke roots van de Europese beschaving. Geen wonder dus dat zij veel kritiek te verduren kreeg van bovenstaande intellectuelen.
Ik heb al eens mijn verontwaardiging geuit over het feit dat er blijkbaar jonge meisjes zijn die zich zo vlug mogelijk willen bezatten. Daartegenover staan dan de moslima's: zij roken niet, drinken geen alcohol en flirten niet, drie kenmerken die vroeger als erg positief werden bekeken hier te lande. Toch zijn zij het die met de vinger worden gewezen. En waarom? Simpelweg omdat sommigen onder hen een hoofddoek dragen! Het is alsof daardoor hun positieve kanten plotseling in het niet verzinken. Het komt er grofweg dus op neer dat autochtone meisjes zich alles mogen permitteren omdat zij Vlaams bloed in de aderen hebben en niet-Vlaamse meisjes het liefst volledig onzichtbaar zouden moeten rondlopen. Van discriminatie gesproken. Dit is mijn tweede verontwaardiging.
Ik kan het niet nalaten om eerst te zeggen dat ik Joëlle Milquet een erg mooie vrouw vind met prachtige ogen. Daarenboven is zij intelligent en is het een plezier om haar gevat te zien antwoorden op vragen van journalisten. Maar dit terzijde. Er is al heel wat geschreven en gedebatteerd over het aanslepende formatieberaad maar waar men volgens mij te weinig aandacht aan besteedt is dat Milquet de enige is die zich inzet voor de sociaal zwakkeren in onze samenleving. De andere onderhandelaars hebben wel de mond vol over een verdere staatshervorming en belastingverlagingen maar zij vergeten het sociale luik van de zaak. Het is dus nogal simplistisch om Milquet alleen maar als "Madame non" te bestempelen en verder te zwijgen over haar inzet voor meer sociale rechtvaardigheid. Maar simplisme is de laatste maanden bon ton geworden!
"Carmen Jones" is een Amerikaanse film uit 1954 van Otto Preminger en zoals men al reeds kan vermoeden vertelt hij het verhaal van Carmen, het hoofdpersonage van de gelijknamige opera van Bizet. Dit op zich is niet speciaal, wat wel opvalt is dat Preminger zijn versie laat vertolken door alleen maar Afro-Amerikanen. Hij heeft ook nieuwe arrangementen van de muziek gebruikt en het verhaal getransponeerd naar een Amerikaanse legerbasis. Het echte onderwerp van deze film is een niets of niemand ontziende amour fou die slecht afloopt. De film wordt prachtig vertolkt, vooral door Dorothy Dandrigde die een uitdagende Carmen neerzet en de camerabewegingen en beeldcomposities zijn eveneens schitterend. Na vijftig jaar doet het deugd om een film te zien die nog altijd erg verfrissend overkomt, die als het ware het stof van die overbekende opera wegblaast. Otto Preminger bewees hier weer eens mee dat hij iemand was die de bakens durfde verzetten en er terzelfdertijd voor zorgde dit op een voor het publiek aantrekkelijke manier te doen. Dat deze in de jaren '60 ten onrechte verguisde regisseur heel wat in zijn mars had kan genoeg aangetoond worden door een paar van zijn films te vermelden: een film noir "Laura", een western "River of no return", een religieuze film "Saint Joan", een romanadaptatie "Bonjour tristesse", een gerechtsdrama "Anatomy of a murder", een historisch spektakel "Exodus", enz. allemaal films van een hoog niveau en die voldoende bewijzen hoe breed de interessesfeer van Otto Preminger was. Dit op zich is voor mij reeds een voldoende reden voor een herwaardering.
Gisteren in de laatste Zomer 2007 op Eén zei Arno tegen Caroline Gennez (sp.a) dat de socialisten terug meer links moeten worden. Inderdaad, de laatste twintig jaar is de ideologie van de socialisten meer en meer opgeschoven naar het centrum. Ik kan als enige reden alleen maar bedenken dat het de bedoeling was om meer stemmen binnen te halen. En gedurende een hele periode is hen dat ook gelukt tot zij stilaan hun eigen gezicht zijn verloren en werden afgestraft door de kiezer. Dus, indien Caroline Gennez voorzitster zou worden van de sp.a dan kan men alleen maar hopen dat zij een ruk naar links gaat maken en terug een socialisme gaat omarmen dat wars is van elk nationalisme, van elke vreemdelingenhaat en van gelijk welke onrechtvaardigheid. Tegenwoordig willen sommigen het nogal eens doen voorkomen alsof links zijn uit de mode is maar dan antwoord ik daarop: kunnen sociale rechtvaardigheid, verdraagzaamheid en internationalisme menselijkerwijze ooit "uit" zijn?!
In de franse film "Nathalie" van Anne Fontaine spelen twee schitterende actrices, Fanny Ardant en Emmanuelle Béart. Het is vooral over deze laatste dat ik het hier wil hebben. Zij is niet alleen iemand met veel talent maar zij is vooral iemand die erg mooi is. Ik kan die schoonheid alleen maar omschrijven in lyrische bewoordingen. De woorden bloedmooi, verblindend mooi, adembenemend mooi, bedwelmend mooi zijn voor mij maar juist voldoende om er een idee van te geven hoe mooi Emmanuelle Béart wel is. In deze film komen verschillende close-ups voor die dat goed in de verf zetten. Ik kon het dan ook niet nalaten om het beeld een paar keer stil te zetten om zo wat langer te kunnen genieten. Indien deze film door een man zou zijn geregisseerd dan zou ik gedacht hebben dat hij verliefd was op haar. Nu vermoed ik dat regisseuse Anne Fontaine deze kans niet wilde laten voorbijgaan om als kunstenares een ode te brengen aan schoonheid. Zoals men al wel kan raden is "Nathalie" vooral een erg mooi gefotografeerde film en wel vooral dat.
In zijn boek over Istanbul schrijft Orhan Pamuk ergens dat die stad honderd jaar voor zijn geboorte veel kosmopolitischer was. Men sprak er Grieks, Armeens, Engels, Frans, Ladino en Turks door elkaar. Na de Turkse revolutie in het begin van de vorige eeuw werd daar echter komaf mee gemaakt, het nationalisme vierde hoogtij, men duldde alleen nog Turks, zelfs op straat. Ik vermeld dit terloops omdat het aantoont dat nationalisme tegengesteld is aan kosmopolitisme. Het maakt een maatschappij eigenlijk provincialer, enggeestiger en zelfgenoegzamer met als uitloper een toenemende onverdraagzaamheid. Logisch eigenlijk, een volk dat zichzelf formidabel vindt is niet meer erg geïnteresseerd in andere volkeren en verwacht dat die zich volledig aanpassen. Of hoe de geschiedenis zich steeds herhaalt!
Ik las in een artikel in het weekblad "Humo" dat tienermeisjes er nu plezier in vinden om zich ladderzat te drinken. Eén van de meisjes die aan het woord komt is van oordeel dat, als jongens zich mogen bezuipen, meisjes dat ook mogen. Die uitlating wijst er volgens mij op dat vrouwen nog altijd teveel denken dat zij zich als mannen moeten gedragen om voor vol te worden aanzien. Eén van de mogelijke redenen is dat zij zichzelf als minderwaardig aan de mannen beschouwen. In het tegenovergestelde geval zouden zij absoluut geen mannelijk gedrag kopiëren. Ik trek daaruit de conclusie dat de westerse maatschappij met haar credo van gelijke rechten hier jammerlijk faalt. In andere culturen, zoals onder andere de islamitische, worden vrouwen dan weer als kinderen beschouwd die men als het ware aan de leiband moet houden. In beide gevallen toont dit voor mij duidelijk aan dat vrouwen nooit als vrouwen worden aanvaard, laat staan, geapprecieerd. Als zij zich de éne keer als halve mannen moeten voordoen en de andere keer als onmondige kinderen, dan klopt er iets niet. Vandaar mijn verontwaardiging.
Als verwoed filmliefhebber met vooral oog voor het visuele aspect van de beelden, is het voor mij erg logisch om ook te houden van videoclips. Ik weet wel dat daar soms nogal neerbuigend over wordt gedaan, maar ik vind bepaalde videoclips werkelijk fascinerend om te bekijken. Het is soms puur genieten want er zijn alleen maar beelden waar men moet naar kijken: het is als het ware beeld om het beeld, meer niet, en daarom dus zo ontspannend. Er zit natuurlijk veel rommel tussen, dat spreekt voor zich, maar in afwachting van het TV-nieuws zit ik dikwijls zo een halfuurtje te kijken naar TMF of JIM-TV en geregeld ontdek ik daar echte parels van videoclips aan. Zo is er nu bijvoorbeeld de clip "Umbrella" van Rihanna. Vraag me niet wie zij is want ik moet het antwoord schuldig blijven maar wat ik wel zie is dat zij een adembenemend knappe vrouw is die een erg meeslepend lied zingt dat op een grandioze manier werd verfilmd. Het gebruik van de kleur (afwisselend warm en koel), de speciale effecten, de camerabewegingen, alles zorgt ervoor dat men een videoclip te zien krijgt die van begin tot einde een waar genot is voor het oog. Kortom, ontspanning op niveau.
Vooreerst een opmerking over de naam. Ik vraag me al lang af waarom men het woord "Herzegowina" steeds weglaat. "Bosnië" alleen klinkt me veel te banaal, de twee woorden samen geven pas echt kleur aan die regio. Maar daar gaat het me niet in hoofdzaak om. Waar ik het vooral wil over hebben is dat Bosnië-Herzegowina een multiculturele maatschappij was met als parel aan de kroon Sarajevo (nog zo een woord dat me al tientallen jaren bekoort) tot de Serviërs het in hun hoofd haalden om die maatschappij te vernietigen door middel van etnische zuiveringen. Achteraf zijn er dan verlichte (zeker niet afkomstig uit de Verlichting!) geesten die het lef hebben om te zeggen dat een multiculturele maatschappij niet leefbaar is. Zij verwisselen gewoon oorzaak en gevolg om hun verderfelijke ideeën ingang te doen vinden. Van zulke populisten, verlos ons heer!
De laatste tijd wordt er nogal gefulmineerd tegen het zogenaamde politiekcorrecte denken. Men doet het dan voorkomen alsof men niet mag zeggen wat men wil. Sommigen eisen zelfs het recht op om anderen te beledigen. Hierbij zou ik dan de vraag willen stellen of men vijftig jaar geleden alles mocht zeggen wat men maar wilde. Men zal dan natuurlijk antwoorden dat er toen minder vrijheid was dan nu. Dat is slechts gedeeltelijk juist. Absolute vrijheid is nooit mogelijk, er wordt toch altijd paal en perk gesteld aan de uitlatingen die de burgers zich mogen permitteren, al was het maar uit het oogpunt van het fatsoen en dit heeft niets met politiek te maken. Daarom vind ik de term "politiekcorrect" eigenlijk misleidend, vooral het eerste woord. Wat heeft het met politiek te maken wanneer het verboden is om mensen te beledigen? Niets toch, wel met menselijkheid! Daarom spreek ik liever over correct zonder meer.
Onlangs is niet alleen Ingmar Bergman gestorven maar ook de Italiaanse meester Michelangelo Antonioni. Wat ik in de commentaren in de media over hem miste, is de aandacht die deze regisseur aan de dag legde voor het subtiele detail: een draaiende ventilator, het geruis van bomen, een schaduw op een muur, allemaal zaken waar zijn collega's aan voorbijgaan. Antonioni zag wat anderen niet zagen of waar anderen geen belang aan hechten. Zijn films hebben mij leren kijken. Ik denk hier dan vooral aan "L'eclisse" en "The passenger", ook "Profession: reporter" genoemd. Dit is nu juist het meest karakteristieke van deze grote kunstenaar. Daardoor bezat zijn filmkunst een erg Aziatisch karakter, Aziaten hebben ook altijd oog voor het onooglijke detail. Niet voor niets dus dat de films van Antonioni in Azië een groot succes kenden. Deze kunst van het subtiele werd door de Franse essayist Roland Barthes dan ook bestempeld als in wezen erg anti-autoritair, immers machthebbers zijn niet geïnteresseerd in details (of anders gezegd, individu's) alleen maar in grootse projecten waaraan de burgers dan ondergeschikt zijn. Antonioni was dus niet alleen van groot belang op esthetisch vlak maar ook op politiek gebied ondanks het feit dat hij geen zuiver politieke films (met uitzondering misschien van het visueel betoverende "Zabriskie Point") heeft gemaakt. Tot zover dus deze voetnoot bij de verschenen necrologieën.
Mooi maar karaktervol, geleerd maar verstaanbaar, goedlachs maar vastberaden, gedreven maar niet fanatiek, feministe maar met charme. Ik heb zojuist een onvolledige beschrijving gegeven van Vlaams wetenschapster Christine Van Broeckhoven zoals ik ze gisteren heb gezien in de uitzending "Zomergasten" op Nederland 2. Ondanks mijn vermoeidheid heb ik geboeid dit drie uur durende gesprek gevolgd tussen haar en presentator Joris Luyendijk. Dit had voor mij mogen blijven duren. Twee intelligente mensen die met elkaar op een ontspannen manier praten. Ik meen dat het Orson Welles was die ooit eens heeft gezegd dat het medium televisie daarvoor is uitgevonden. Inderdaad, je leert er iets uit en zo een gesprek komt volledig tot zijn recht op het kleine scherm. In zo een geval zijn er geen excentrieke camerastandpunten of extreme close-ups nodig, iets wat men hier gelukkig achterwege heeft gelaten. Ik wil ook Joris Luyendijk niet vergeten die verstandige vragen stelde en zich een erg aandachtig luisteraar toonde, essentieel in dit soort van programma's. Tot slot ben ik de VPRO dankbaar dat zij het lef heeft en het niveau bezit om zulke uitzendingen te verzorgen. Een tip misschien voor "meerwaardezender" Canvas?!
De film "Ali" werd bij het uitkomen door de meeste filmcritici bestempeld als een "mindere" Michael Mann, een kritiek die ook andere grote cineasten ooit ten deel is gevallen. Hoe zo? Nu ik "Ali" voor de vierde keer heb bekeken, constateer ik dat hij op zuiver filmisch vlak een Mann-film pur sang is. De ongelooflijk knappe montage (zie daarvoor o.a. het begin), de gedurfde, bijna minimalistische beeldcomposities, het virtuoze camerawerk, de prachtige muziek en niet te vergeten de schitterende vertolkingen van alle acteurs, Will Smith in de titelrol op kop, alle zijn het kenmerken van wat men de Mann-stijl zou kunnen noemen. Akkoord, het is geen klassieke biografische film maar is dat een probleem? Michael Mann boetseert eigenlijk vooral een impressionistisch portret van deze legendarische bokser, geen afgerond geheel met een begin, middenstuk en einde. En dan is er nog een tweede punt. Deze film is gemaakt met een grote sympathie voor de hoofdpersoon en de hele gemeenschap rondom hem. In de eerste plaats is er natuurlijk Muhammad Ali zelf, maar ook de excentrieke Bundini, de radicale Malcolm X, de vrouwen van Ali, allen zijn het individu's die met een grote waardigheid worden neergezet. Ook de Afrikaanse kinderen in Kinshasha zijn in de eerste plaats menselijke wezens, zij dienen niet om wat te zorgen voor de couleur locale. Uit deze film blijkt een grote liefde voor de Afro-Amerikaanse gemeenschap en de Afrikanen. Voor een Hollywoodfilm van een toch nog altijd commercieel (en blank!) cineast is dit niet zo evident. Mede daarom vind ik dit de meest aangrijpende prent van Michael Mann. Zou het kunnen dat deze film daarom niet zo een commercieel succes is geweest? Hopelijk vergis ik me.
Na meer dan dertig jaar heb ik dan toch de film "India Song" van Marguerite Duras gezien en dit dank zij die ongelooflijke uitvinding die de DVD-recorder is. In 1975 had een bespreking van die film me al erg geïntrigeerd. Ook de titel sprak me erg aan. Het samenvoegen van de woorden "India" en "song" leek me altijd al een geweldige vondst. En dan was er de hoofdactrice Delphine Seyrig die me volledig had gehypnotiseerd in "L'année dernière à Mariembad" en wiens formidabel talent indruk had gemaakt in "Muriel ou le temps d'un retour", eveneens van Alain Resnais. Ondertussen had ik de boeken van Marguerite Duras ontdekt, boeken die ik het best zou kunnen omschrijven als bedwelmende lektuur. Daardoor keek ik des te meer uit naar de film. Nu ik dan eindelijk de film heb gezien kan ik alleen maar vaststellen dat dit lange wachten niet voor niets is geweest ofschoon mijn verwachtingen wel erg hoog gespannen waren. "India Song" ademt echt de sfeer uit van Duras' boeken: wonderlijk mooi, geheimzinnig, suggestief en (daardoor) hypnotiserend. Het gebruik van de muziek, de stemmen die men hoort, de geluidsband en de fantastische Delphine Seyrig maken van "India Song" echt een "droom"film. Je wordt volledig meegezogen in een onbekende wereld die zo onecht is als maar kan zijn maar terzelfdertijd toch de realiteit weet weer te geven zodat men werkelijk denkt dat alles in India is gefilmd (de opnamen hadden echter plaats in een villa nabij Parijs!). Ik wil hier om te besluiten wel op wijzen dat deze film een heel traag ritme bezit en wel enige inspanning vergt van de kijker. Maar kan dit een bezwaar zijn?
Deze week heeft één van de grootste filmregisseurs onze wereld vaarwel gezegd,nl. Ingmar Bergman. Zeker in de jaren '60 was hij één van de meest toonaangevende cineasten, wiens films men absoluut moest gezien hebben om een beetje mee te kunnen praten over film. Mijn bewondering die in die tijd boven alle twijfel verheven was, is daarna wat afgezwakt zeker in vergelijking met zijn tegenpool, de eveneens deze week overleden, Michelangelo Antonioni, maar over hem heb ik al geschreven. Tussen haakjes, ik heb zo een twintigtal films van Bergman in mijn DVD-collectie zitten, dus mag ik wel zeggen dat ik nog altijd van heel wat van zijn films hou. "Het Zwijgen", "Persona" en "Kreten en gefluister", om er maar enkele te noemen, blijven voor mij klassiekers waar de tijd gewoon geen vat op krijgt. Na deze positieve beoordeling is er wel iets dat me altijd dwars heeft gezeten en dat is de kritiek die Bergman regelmatig leverde op collega's, zoals daar zijn: Orson Welles, Bunuel, Antonioni, Godard, toch niet van de minste. Erg sympathiek kon ik dat moeilijk vinden al moet er direct bij gezegd worden dat hij zijn eigen films ook erg kritisch beoordeelde, zelfs films die door de critici goed ontvangen werden. Daardoor wordt de pil dus wel wat verzacht. Bij het bekijken van zijn filmwerk valt het op dat er zowel geniale dingen tussen zitten als ronduit zaken die niet om aan te zien zijn. Misschien was dat bij de mens Bergman ook zo?
Tijdens één van zijn laatste interviews stelde men aan Serge Gainsbourg vragen over zijn drankmisbruik en zijn voorkeur voor jonge meisjes. Daarop antwoordde hij heel gevat: "Het leven heeft dat van mij gewild". Inderdaad, waarom doet iemand het éne en laat hij het andere? Zowel het karakter (het noodlot is het karakter!) als de omgeving waarin men opgevoed is, als de invloeden die men daarna van mensen, boeken, enz. ondergaat zorgen er samen voor dat men een bepaalde richting is uitgegaan die men daarna niet meer kan stoppen, het is alsof een trein met kapotte remmen over de sporen raast. Is dit een fatalistische visie? Ik weet het niet, maar wanneer ik rondom mij de mensen bezig zie dan merk ik toch dat zij de meeste handelingen stellen (of niet stellen) om de hierboven vermelde redenen. Denken wij bijvoorbeeld maar aan een Bill Clinton. Waarom is hij nog altijd zo populair? En waarom was hij niet in staat om weerstand te bieden aan Monica Lewinsky? Toch door zijn karakter en door allerlei invloeden die hij in zijn leven heeft ondergaan. Allen zouden zij dus kunnen zeggen: "Het leven heeft dat van mij gewild."
Ik heb hier al eens woorden aangehaald van romanschrijfster Maria Rosseels, welnu, ik ga dat vandaag nog eens doen omdat zij zo een scherpzinnig waarneemster was van onze moderne tijd. In de jaren '60 vermeldde zij de volgende kenmerken om het succes van de James Bondfilms te verklaren: "Het geloof in de onbeperkte toekomstmogelijkheden van de techniek, de steeds verder doorgevoerde scheiding tussen liefde en seks, het (onbewuste en collectieve) verweer van de man tegen de vrouw in wie hij een gevaarlijke 'bezits-agressiviteit' vermoedt die zijn vrijheid en superieure positie in de wereld bedreigt, positie die hij meent te kunnen handhaven door de vrouw, NIET LANGER GEBONDEN DOOR TABOES EN WETTEN, TE HERLEIDEN TOT EEN GENOTSOBJECT. Een vrijwillig meewerkend object weliswaar, maar toch niet belangrijker dan een pittig glas cognac, een gekruide schotel, een opkikkerend bad." Bepaalde woorden heb ik zelf in hoofdletters gezet omdat ik ze zo belangrijk vind en omdat ze nog altijd zo aktueel zijn. Ik denk niet dat ik daarvoor voorbeelden moet aanhalen om dat aan te tonen, wie ogen in zijn hoofd heeft zal er in allerlei tijdschriften, affiches, reclamecampagnes, enz. genoeg kunnen vinden. Men zou zich dus de vraag kunnen stellen wie er het meest baat heeft gehad bij de seksuele revolutie, de man of de vrouw?
Meer dan veertig jaar geleden was ik een grote fan van de toenmalige Volksunie. Ik ging zelfs, wat ik tot dan toe nooit had gedaan, naar hun meetings en optochten. Die meetings zijn me vooral bijgebleven door de toespraken van Maurits Coppieters die op een bevlogen manier opkwam voor de rechten van het Vlaamse volk. Hij deed dit stijlvol en met grote waardigheid. Een paar jaar later was het aan Hugo Schiltz om meer op de voorgrond te treden al bleef Coppieters een belangrijke troef van de Volksunie. Beiden echter deden een oproep VOOR meer Vlaamse zelfstandigheid maar trokken niet van leer TEGEN andere bevolkingsgroepen. Hoe anders is de toestand daarna geëvolueerd. Dit heeft er toe geleid dat ik me volledig heb afgekeerd van de Vlaamse zaak die stilaan aan het verzanden is in zelfgenoegzaamheid en dus in het vaarwater van de onverdraagzaamheid is beland. Ik had wel kunnen leven in een onafhankelijk Vlaanderen onder leiding van Coppieters & Schiltz maar ik kijk er zeker niet naar uit om dit te doen in een Vlaanderen dat stemt voor politieke figuren die er een sport van schijnen te maken om anderen te beledigen en te vernederen. Maar misschien heeft dit alles gewoon te maken met de tijdsgeest. Waarden als tact, waardigheid en verdraagzaamheid staan nu eenmaal niet meer hoog aangeschreven. Jammer!
Ik ben Michel Vanderspurt
Ik ben een man en woon in Gent (België) en mijn beroep is fotograaf.
Ik ben geboren op 13/07/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: lezen, geschiedenis, muziek,film en reizen.
Een erg belangrijke invloed in mijn leven is priester-dichter Anton van Wilderode geweest van wie ik jaren lang les heb