In onze `backpackers` aan Lake Tekapo hadden we bij het ontbijt een bevreemdende ontmoeting. Je moet hier zelf voor je ontbijt zorgen en daarvoor is er een gemeenschappelijke keuken. Terwijl wij ons brood belegden, was een moeder voor drie kinderen (tussen 4 en 8 jaar) ontbijtgranen aan het klaar maken. De kinderen keken TV. Toen ze aan tafel kwamen, begon een van hen te wenen : `Ik wil naar school o; mijn tas met mijn spullen`. Vader kwam de keuken binnen en we begonnen een gesprek. Het was een familie uit Christchurch, wiens huis getroffen was door de aardbeving en die in de streek van Tekapo bij een vriend kwamen logeren voor een tijdje. In een door de aarbeving getroffen huis is niet alleen onmogelijk omdat dak en muren beschadigd zijn ; er is ook geen elektriciteit, lopend water, en geen afvoerleiding werkt nog. Moeder slqqgde erin haar dochtertje te troosten met de belofte dat ze zo snel mogelijk naar de school zouden gaan kijken om haar lievelingsspullen. Hoe lang ze daar zouden moesten blijven bij hun vriend, wisten ze zelf echter nog niet, zeiden ze ons. Wat konden we anders dan ze veel moed wensen ? Vrijdag was er, zoals ze in de Tour de France zeggen, een tussenetappe. We moesten immers van in de onderste helft van het zuidereiland in het noorden ervan raken. Toen we rond 9 u vertrokken aan Lake Tekapo, was het wel bewolkt, maar droog. Even verder raakten we in de motregen. We moesten een hele rij heuvels over, maar van het landschap konden we niet zo veel genieten ; het was opgehouden met zachtjes regenen. Je begrijpt het al : een grijs wolkendek en felle regen. Voorbij Geraldine raakten we in de Canterbury plains, de grote vlakte aan de oostkant van het zuidereiland. Ook daar hield het niet op met regenen. Dat gaf echter minder, want landschappelijk heeft deze streek niet zoveel te bieden. Naarmate we Christchurch naderden, werd het verkeer drukker. We moesten een wijde boog rond de stad maken, langs de luchthaven, om de weg naar het noorden te bereiken. We bleven dus zo`n 20 van het door de qqrdbeving zwaar getroffen stadscentrum. Langs de weg waar wij reden, was van schade niets te merken, behalve een tweetal huizen die aan een hoek van het pannendak schade hadden. Het stadscentrum zelf is naar we in de krant lezen, `no go zone` en de avondklok is er om veiligheidsredenen zelfs ingesteld. We kwamen weer voorbij een streek met veel wijngaarden, en de regen hield op. Gelukkig, want nu doken we weer de heuvels en verder de bergen in. De Alps strekken zich werkelijk over heel dit eiland uit. We hadden geboekt in een motel. Niet de eerste keer, dus wisten we wat we mochten verlangen : een ruime kamer met badkamer en alles erop en eraan tot zelfs een terrasje toe. Ook hier noet je voor ontbijt zelf zorgen, maar daarvoor heb je een eigen keukenhoek in je kamer. Prima dus en voor een schappelijke prijs. Dit keer was ons motel echter... op een boerderij. In een houten gebouw waren drie prachtige verblijven ingericht, met een oninneembaar zicht. De vriendelijke boerin stelde ons zelfs van alles ter beschikking zonder een dollar vergoeding te aanvaarden : boter, brood, eieren. Met wat we zelf nog bij ons hadden, maakte Mia een heerlijk avondmaal. Zo hoefden we dat halfuur naar het dichtste dorp niet meer te rijden. De hoeve was gelegen op Lewis Pass, halverwege tussen Christchurch en Nelson. Na ons ontbijt namen we afscheid. Mia heeft al een verrassing voor de gulle gastvrouw in petto : bij Carol en Maurice liggen nog enkele kantwerkjes en daarvan stuurt zij er beslist een op.