Nadat de renners die aanwezig zijn in Parijs-Nice al enkele honderden kilometers achter de rug hebben start in Italië op woensdag 10 maart de "Tirreno-Adriatico". In de 45ste editie is geen tijdrit opgenomen maar wel enkele mooie heuveletappes die voor de nodige spankracht zullen zorgen.
De Tirreno start aan de Ligurische Zee in de havenstad Livorno. Daar vindt de eerste rit in lijn plaats met een lengte van 148 kilometer. Tot kilometerpaal 75 moet er amper geklommen worden waardoor het peloton de benen goed kan opwarmen. In het midden van de etappe liggen twee heuvels die waarschijnlijk geen rol zullen spelen in het verdere verloop van de wedstrijd. In de slotfase zijn er in en rond Rosignano twee plaatselijke rondes af te leggen. Hierin wordt de Rosignano Marittimo tweemaal beklommen. Deze heeft een maximaal stijgingspercentage van 9% en kan bijgevolg de sprintersbenen voor een stuk afsnijden. De top van de laatste heuvel ligt op vijf kilometer van de aankomst. Het zal meteen een dubbeltje op z'n kant worden want een massasprint is verre van zeker.
Montecatini Terme is zowel de startplaats als de aankomstplaats van de tweede rit. Net als in de dag ervoor liggen er weer plaatselijke rondes op het parcours, deze keer zijn het er wel vier. Vooraleer we aan die plaatselijke rondes beginnen moeten de renners over de Goraiolo, een klim van meer dan 12 kilometer met een gemiddelde van 5,5%. Eens ze daarvan af zijn komt de massa terug in Montecatini Terme en moet het daar dus nog vier plaatselijke toertjes maken. Ook in deze etappe bevat elke ronde één heuvel van ongeveer hetzelfde kaliber als de eerste rit. Ideale klimmetjes voor aanvallers maar in deze etappe zijn de laatste klimmende kilometers op meer dan 11 kilometer verwijderd van de finish. Toch zullen de jumpers zich niet zomaar gewonnen geven. Ook een eventuele marathonontspanning kan hier standhouden.
Voor we afzakken naar de Adriatische zee moet het peloton nog een lastige rit verteren die van San Miniato naar Monsummano Terme gaat. Ook in deze derde rit van de Tirreno ligt het zwaartepunt meer naar het einde van de rit. Binnen de laatste 30 kilometer liggen immers de I Papi en de San Baronto, samen goed voor zo'n twaalf kilometer klimwerk. De top van die laatste klim ligt op een kleine 16 kilometer van de streep, wat het weer moeilijk maakt om te voorspellen welk soort renner hier met de eer gaat lopen. Een groepje van favorieten lijkt ons hier het meeste kans te maken maar in koers is alles mogelijk.
Voor de 4de rit maken we een sprong richting Zuidoosten waar San Gemini de eer heeft als startplaats. De eerste dag van het weekend zal vrij beslissend zijn voor het algemeen klassement. Het peloton rijdt deze dag over golvende wegen met in de laatste kilometers de beklimming van de 'Innesto via Madonna degli Angeli'. Deze kent enorm zware stukken waar de favorieten kleur zullen moeten bekennen. Wanneer deze klim erop zit gaan de renners nog een lastige laatste kilometer tegemoet. De aankomst ligt in een hooggelegen stadje, genaamd Chieti. Deze rit is met z'n 243 kilometer de langste van de gehele rittenkoers. Wie op deze dag over goede benen beschikt kan een gooi doen naar eindwinst.
Maar vooraleer je mag spreken van de eindwinst moet je nog hopen dat je de 5de rit overleeft. Deze is mogelijk nog zwaarder dan z'n voorganger. In het midden van deze etappe wacht de renners de Forca di Presta, een col met een lengte van 12,3 kilometer en een gemiddeld stijgingspercentage van 6,8%. Vanaf de top is het nog een kleine 100 kilometer dus echte aanvallen op de leiderstrui moeten we daar niet verwachten. Nog niet, want in de resterende wedstrijdkilometers is het geen meter meer vlak. Er liggen nog verschillende klimmetjes die genoeg kansen bieden om aan te vallen. Onder andere de Frontignano en Le Arette zijn allesbehalve makkelijk te overwinnen. Als het daar nog niet in zijn plooi valt kan je nog altijd een ultieme aanval plaatsen op een dikke kilometer van de streep. Dan ligt er een muur van 900 meter lang met pieken tot 20%. Eens boven is het nog één kilometer tot de streep, die deze keer getrokken is in Colmurano.
En nog zijn de renners niet van de stijle percentages vanaf. Tussen Montecosaro en Macerata liggen op maandag 134 aartsmoeilijke kilometers. Het mag dan wel de korste etappe zijn, de moeilijkheidsgraad ligt echt wel vrij hoog. De eerste 65 kilometer vallen relatief nog mee maar wanneer het peloton in Macerata aankomt wacht hen vier loodzware lokale rondes met in elke ronde twee zware beklimmingen. De Santa Marie del Monte is de eerste klim op het parcours en is een kleine anderhalve kilometer lang. Doch moeten de renners deze niet onderschatten. Hij piekt bij momenten naar de 16% toe en mag een serieuze kuitenbijter genoemd worden. De viale Leopardi, de tweede beklimming is, is dubbel zolang en bereikt in bepaalde bochten een percentage van 20%. Een paar hectometer na de Leopardi is de aankomstlijn getrokken. Wie de vorige jaren op de Monteluppone met de beteren bovenkwam mag zich hier als kandidaat-winnaar profileren.
Op de laatste dag vindt zoals gewoonlijk de rit naar San Benedetto Del Tronto plaats. Het is volgens mij de enige plaats waar de sprinters wel zeker van hun stuk mogen zijn. In de straten van Benedetto is immers geen enkel hoogteverschil te bespeuren.
De Italianen zijn zoals elk jaar gebrand om hier een dijk van een prestatie neer te zetten. Renners als Pellizotti, Garzelli en Scarponi maken een goede kans vanwege het wegvallen van de tijdrit. Een andere Italiaan, Vincenzo Nibali, heeft zijn topvorm al bewezen dit jaar en is een gevaarlijke outsider. Van de buitenlanders zou de concurrentie wel eens van Evans en Lövkvist kunnen komen. Voor de rest is er nog veel onduidelijkheid over wie wel start en wie niet.
Met dank aan Wibren Moens.
07-03-2010 om 14:45
geschreven door Cerdo
|