Zin om je bezoek aan deze blog electronisch vast te leggen voor het nageslacht ?
Mailtje zenden?
Druk op onderstaande knop als je een bemerking wil overmaken.
Beter dit dan een molotov-cocktail
Als liefhebber van cursiefjes heb ik me reeds lang voorgenomen er ook
eens aan te beginnen
Als
liefhebber van cursiefjes heb ik me reeds lang
voorgenomen er ook eens aan te beginnen. Daar de kwaliteitskranten en
-tijdschriften nog niet onmiddellijk aan mijn deur staan te kloppen lijkt de
BLOG mij nu de ideale vorm. Véél plezier ermee.
12-06-2005
Tweetaligheid
Tot in Namur zat de coupé tweede klasse halfvol; ik was die dag redelijk positief ingesteld, vandaar. In de hoofdstad van het Waalse Gewest veranderde dat evenwel, zowel het ene als het andere trouwens. Blijkbaar had een ruime meute afgesproken die dag richting Brussel (voor hen ongetwijfeld Bruxelles) te trekken en mijn coupé was daar overduidelijk het best geschikte middel toe. Ook voor hen kon een ticket eerste klasse er dus niet af.
Temidden van de grijze horde viel ze mij onmiddellijk op. Ik schatte haar 24 jaar. Grijzig-blonde mèches tot op de schouders, afgewassen jeans, blote voeten in vaalwitte schoenen, kleurige T-shirt, afgebleekt kort zwart getailleerd jasje, een oversized zware sporttas met het motief van een tafeltapijt anno 1945/1950 torsend (niet dat ik een connaisseur ben wat betreft antieke tafeltapijten, doch ik herinner me dat een inmiddels reeds jaren overleden tante van me in 1965 zei haar tafeltapijt met soortgelijk motief reeds méér dan 15 jaar te hebben). Ze straalde een bepaalde klasse uit. Vraag me niet het waarom te definiëren, doch ik weet zeker dat het niets te maken had met het tafeltapijt. Voor het gemak zal ik haar verder Claudia noemen.
Op zoek naar een zitplaats passeerde Claudia mijn zetelrij, de sporttas in de lengte en aan één zijde mede ondersteund door haar knieën voor zich uit duwend. Enkel een valse beleefdheid zorgde ervoor dat ik de ongetwijfeld sympathieke Dernière Heure-lezer (sportbladzijden), die pas enkele seconden voordien naast me had plaatsgenomen, géén gemene elleboogpor in de ribben ramde.
Als de levenservaring me reeds één les heeft geleerd is het de nutteloosheid achterom te kijken naar vrouwen in het algemeen. Ook in het bijzonder bij Claudia deed ik het niet.
Plots hoorde ik achter me zeggen Mademoiselle, place, place. Althans, zo schrijf je het, want in werkelijkheid klonk het meer als Madammossel, plash, plash. Mocht ik geen wereldreiziger zijn binnen de Benelux dan had ik nooit onmiddellijk én met zekerheid kunnen stellen dat dit een poging tot Franse volzin was van boven de Moerdijk. Blijkbaar was Claudia ook opgevallen aan mijn rugbuurman en - het is dus weer bewezen in Namur boven de Moerdijk zijn ze meer ondernemend dan in Vlaanderen. Voor het gemak zal ik hem verder Hans noemen.
Nu moeten we even technisch worden. Geregelde treinreizigers weten dat de zetels in de wagons niet allemaal in dezelfde richting staan. Gevolg is dat op bepaalde afstanden de rug van de ene zetelrij geplaatst staat tegen de rug van de daaropvolgende zetelrij. Bijgevolg heb je geen visueel contact met de medetreinreizigers die net achter je zitten, doch wel een redelijk goed oorcontact. Graag geef ik nog even mee dat ik steevast een zetelrij neem die gericht staat in de rijrichting van de trein. Ook al is tegen de richting ingaan mij als levenshouding niet onbekend, toch ben ik als treinreiziger redelijk behoudsgezind. Dit even terzijde.
Aldus. Willen of niet, het gesprek dat zich ontwikkelde achter mijn rug bereikte ongevraagd mijn oor. Feit dat de sportbladzijden overduidelijk boeiend waren en de overgrote meerderheid van de andere reizigers niet uitmuntten in de nochtans gekende franse veelpraterij, zorgde ervoor dat ik passief luisteraar was van de conversatie tussen Claudia en Hans.
Wat vraagt een man van boven de Moerdijk in de trein tussen Namur en Bruxelles aan de passagierster die net naast hem zit? Simpel: PraatjijNederlands? in het beste Moerdijks. In tegenstelling tot wat ik verwacht had, namelijk Quest-ce quevousdisez? zei Claudia met een onmiskenbaar Frans accent Eenkleinbeetje. Moet je volgens mij als Franstalige toch al ruim wat jaren Nederlands achter de kiezen hebben om iemand van boven de Moerdijk zonder slag of stoot te begrijpen! Ik snapte dus onmiddellijk dat Claudia ook ruim wat bescheidenheid in huis had. Oh, leuk!, zei Hans, Ben ik blij nog eens Nederlands te kunnen praten". (Het moet gezegd, ook dat hebben de Nederlanders voor op ons, Vlamingen. Zij hebben ooit de landsnaam Nederland geclaimd, en dat trekt nu eenmaal zeer goed op de taalbenaming Nederlands. Begrijpelijk dus dat de doorsnee Boven-Moerdijkenaar rondbazuint Nederlands te praten. En gezien Vlaams niet onderricht wordt in de Waalse scholen, is de verwarring alom!) "Mijn naam is Hans. Vermoedelijk volgde daar een handdruk op. Ik ben Claudia, zei Claudia.
Nog voor Gembloux had Hans gemeld dat hij op de terugweg was uit Polen, waar wij een bedrijf runnen. Over wie wij was bleef hij in het vage. Het bedrijf doet in hout. Tussen Gembloux en Ottignies bleek dat Hans het salsadansen goed onder de knie had. Tussen Ottignies en Bruxelles-Luxembourg bleek dat Hans in Antwerpen een salsaschool leidde. Tussen Bruxelles-Luxembourg en Bruxelles-Schuman bleek dat Hans tevens een artiest was met geregeld optredens vermeld in zijn agenda.
Tussen Namur en Brussel-Noord zei Claudia, na lang aandringen (Maar wat doe jij nou meid?), dat ze laatstejaarsstudente sociologie was.
Brussel-Noord was mijn eindstation. Blijkbaar dat van Hans ook. We stapten samen doorheen de smalle gang naar de uitgang. Hij liep voor me. Aan niets was te zien dat hij een ondernemer in Polen was, evenmin dat hij een salsadanser was. Hij gaf me eerder de indruk een Hollandse weekendwauwelaar in Antwerpen te zijn dan wel de leider van een salsaschool.
Hans keek nog enkele keren om, doch het was duidelijk dat zijn blik niet beantwoord werd.
Tussen Bruxelles-Schuman en Brussel-Noord had Hans Claudia voorgesteld hem eens te komen opzoeken in Antwerpen. Daar had ze op een beleefde manier niet op geantwoord. Het feit dat ze gezegd had slechts een klein beetje Nederlands te praten kwam haar hier vermoedelijk goed uit.
Ik had het reeds opgemerkt in Namur: ze straalde een bepaalde klasse uit.
12-06-2005, 00:00 geschreven door eMBee
05-06-2005
Karel en Harry Potter
Heb jij ook zon haat-liefderelatie met Karel De Gucht? Ik ken hem uiteraard ook niet persoonlijk, maar Karel is zo alomtegenwoordig dat je niet anders meer kan dan hem kennen. Je hebt hem niet echt nodig, je vraagt niet naar hem, maar toch is hij er telkens weer. Je kunt hem zowat vergelijken met Marcel van Belgacom, met Suzanne van Interlabor en met Phara van Terzake. Het product is reeds lang ondergeschikt geworden aan de naam.
Voor zij die het nog niet weten: Karel is minister van buitenlandse zaken van het koninkrijk België. In die zin onderscheidt hij zich van Marcel, Suzanne en Phara. Karel heeft een officiële functie, de drie anderen werken louter voor een privaat bedrijf en spreken de taal van hun broodheren. Van dat laatste heeft Karel geen last, hij heeft geen herkenbare broodheren, en dat gaat hem goed af. Het geeft hem de ultieme vrijheid: zeggen wat hij denkt, iets wat velen niet kunnen, laat staan durven. Op die wijze bezit hij een luxe die belangrijker is dan welke materiële luxe ook. Hij heeft als het ware de Euromillions for free thoughts gewonnen.
Zoals je wel meer hoort ontmoet de winnaar van een grote lottopot veel jaloezie. Zo ook Karel. Gevolg is dat de man permanent op loepzuiverheid wordt gecontroleerd en gecontesteerd, en dit voor het minste wat hij zegt. Op het absurde af. Zegt hij dat Coveliers een lelijke baard heeft, dan stapt Hugo uit de partij. Zegt hij dat Dedecker eleganter staat in een half afgerukte kimono dan in een driedelig pak, dan volgt bijna de helft van de blauwe bevolking de slogan Jean-Marie for President. Zegt Karel dat de politieke voorwaarden rond het dossier Brussel-Halle-Vilvoorde niet vervuld zijn, dan verklaren de door hem zelf benoemde mestkevers hem een lakei van de Walen. Zegt hij dat de Congolese machtshebbers zakkenvullers zijn die niet in staat zijn een oplossing te bieden, dan springt zowat gans de wereld op zijn nek.
Zeg nu eerlijk: heeft Coveliers een mooie baard? Staat Dedecker beter filibusterend in een Armanipak op het spreekgestoelte dan halfnaakt in een kimono op de tipi? Ligt er enig zinnig mens wakker van het dossier Brussel-Halle-Vilvoorde? Gelooft er echt iemand dat Kabila jr. en consorten het er beter van afbrengt dan Mobutu Sese Seko Koko Ngbendu Wa Za Banga? Neen toch.
Zo ook nu weer. Zegt hij op een rustige weekenddag dat wat ondertussen zowat iedereen weet: de premier van het koninkrijk der Nederlanden trékt inderdaad op Harry Potter! Gewoon kwestie van de filmfotos effe naast fotos van de premier te leggen. De gelijkenis is zo groot dat, mocht Harry Potter in de buurt van Zwijnstein een gewapende overval plegen, waarna op basis van de getuigenis van een alerte getuige een robotfoto wordt samengesteld, ik in de plaats van de Nederlandse premier nooit nog naar het land van Zwijnstein zou gaan. Ik zou lekker in mijn knusse Hollandje blijven, zowat met zekerheid wetend dat mijn land me niet gaat uitleveren aan de Zwijnsteinen, internationaal opgespoord of niet.
En wie gaat ontkennen dat de Nederlandse Harry een stijfburgerlijk mannetje is? Heb je de toespraken van die man al eens gehoord? In niets kun je hem vergelijken met al die losse, joviale Hollandse wereldburgers die ieder weekend weer op een ten zeerste opgemerkte manier de ambiance in de Antwerpse cafés bepalen. Zijn naam alleen al: Jan Pieter. Dat klinkt toch niet als Kees, Henk of Wiegbert. Het televisiejournaal is zelfs ver moeten gaan zoeken om iemand te vinden die durft te stellen dat je van Jan Pieter niét moogt zeggen dat hij een stijfburgerlijk mannetje is: Willy Claes en Mark Eyskens! Nou moe, join the club!
Neen, dan liever de stijl van Karel. Die zorgt er tenminste voor dat België op de wereldkaart wordt gezet. Na Dutroux een verademing toch? In feite is de man een trendsetter: de diplomatie krijgt er een nieuwe dimensie door. Gedaan met dat kleffe handjesgeschud, met die beate lachjes, met die ingestudeerde schouderklopjes. Gewoon recht voor de raap, man en paard noemen: George, hold your breath away!, Jacques, quelle connerie!, Angela, klein beigeben!. Vanguchteren gaat men dat ooit noemen.
Karel is momenteel met een handelsmissie in China. Wedden dat ze daar binnenkort met stokjes eten ook een beetje idioot vinden?
05-06-2005, 00:00 geschreven door eMBee
04-06-2005
De voetbaltrainer
Het voetbalseizoen is voor de jeugdspelers van de pre-miniemenploeg zo goed als voorbij. Ouders opgelucht, want ze gaan een periode van twee maanden tegemoet waarin het bedrijfje taxi-mama of taxi-papa even de boeken kan sluiten. Nog even een afsluitend tornooitje ter spijzing van de clubkassa en hop, de ploegshirt kan voorgoed opgeborgen worden. Volgend seizoen zal die trouwens toch te klein zijn.
De trainer laten we hem voor het gemak Dirk noemen - weet nog niet goed wat hij volgend seizoen zal doen: er terug een nieuw seizoen met zijn mannen tegenaan gaan, of doen wat hij ook vorig seizoen aankondigde: stoppen. Ook al is het EQ van zijn mannen nog onvoldoende ontwikkeld om hen ertoe aan te zetten het hem subtiel te vragen, toch voel je aan dat zijn stoppen voor hen geen optie is. Dan maar gezocht naar enkele ouders om die klus te klaren, ook al weet je dat je niet per definitie méér EQ zult vinden dan bij zijn mannen.
Het probleem dat je dikwijls aantreft bij iemand die twijfelt is dat hij/zij op ieder argument een antwoord heeft. Eén antwoord, steeds hetzelfde antwoord weliswaar, maar telkens wel een antwoord: Ja maar. Dat je dan telkens ondervangt met een ander argument. Waarop echter telkens weer een antwoord blijkt te zijn: Ja maar. De perpetuum mobile van de conversatie als het ware. Je vindt die trouwens ook terug bij mensen die niet meer twijfelen maar om één of andere reden hun beslissing niet durven te uiten. De valse twijfelaars dus.
Dirk is evenwel duidelijk een geval van échte twijfelaar. Vermoedelijk ietwat heen en weer geslagen tussen de vele positieve momenten en het structurele gemis aan support en duidelijkheid vanuit de clubleiding. De positieve inzet van zijn mannen op trainingen en hun quasi permanente onwil zijn lessen nuttig om te zetten tijdens hun matchen. Het verlangen de sfeer van en rond het veld in zich op te nemen en het ongetwijfeld geregelde gemor van moeder de vrouw. Vandaar dus. Ja maar.
Voor de actie Zorg dat de trainer blijft zijn er echter twee positieve elementen aanwezig.
Eén: Dirk is terminaal besmet met de voetbalmicrobe. Als fervent aanhanger van de oudste club van het land gaat hij er prat op ooit hooligan te zijn geweest. Naar officiële termen vertaald een gevaarlijk heerschap dus, een herrieschopper, een maatschappelijk onaangepast individu. Wie hem kent weet evenwel zeker dat, als hij het al echt geweest is, hij de meest sympathieke hooligan ter wereld was. Whats in a name, niet ?
Twee: kinderen zijn voor Dirk heilig. Zijn aktiviteitenkalender is ongetwijfeld voor 95% gevuld met het item nuttige dingen doen voor kinderen. De trainer als permanente kerstman zonder muts of baard. Ook zonder zak vol speel- en snoepgoed, maar wel met een overdosis goede wil en inzet ten aanzien van zijn mannen.
Alle argumenten waren op. Ik weet niet welke vraag uiteindelijk het meest impact heeft gehad op zijn beslissing. Was het Wat ga je dan doen? of was het Moet je nog een pintje?. In feite doet het er niet toe. De trainer heeft besloten volgend seizoen verder te gaan met zijn mannen. Niet onder grote mediabelangstelling, niet na voorlegging van een schandalig rijkelijk betaald driejarig contract. Bekendheid heeft hij niet nodig en zijn pintje zal hij zelf wel betalen. Zijn mannen zullen hem er niet persoonlijk voor komen bedanken, noch beseffen ze dat ze weer een jaar géén gemis zullen voelen. In het beste geval zal een enkeling onder hen zich later zijn periode bij Dirk nog herinneren.
Ook al vragen mannen als Dirk geen bloemen, een gans tulpenveld zijn ze wel waard.
04-06-2005, 00:00 geschreven door eMBee
03-06-2005
De wattman en de dame
Een weekdag, vroege namiddag, de tram zit halfvol. Hij stapt op, één halteplaats verder dan ik, dus ik kan al zijn bewegingen volgen van op de zitbank vlakbij de toegangsdeur aan de zijde van de opstapplaats. Hij blijft staan, de rug tegen het raam recht tegenover de toegangsdeur, en begint onmiddellijk naar zijn schoenen te staren. Werktuiglijk neemt zijn rechterhand de boekentas van de linkerhand over.
Tenzij hij bewust heeft gekozen voor shirtreklame is het duidelijk dat hij werknemer is van De Lijn. Zijn blauwe parkavest vertoont bijbehorende passanten aan beide zijden waarop twee lijntjes geborduurd zijn. Ik weet nog steeds niet wat dat zegt over zijn functie. Bij het leger zou hij korporaal zijn, maar voor zover ik weet bestaat een korporaal-trambestuurder niet. Ik ben wél zeker dat hij geen controleur is. Met zekerheid beweer ik dat die héél wat méér lijntjes hebben en daarbovenop een andere blik en houding. Die staren niet naar hun schoenen. Vanaf het ogenblik dat die de tram bestijgen kijken ze onmiddellijk zowel links als rechts, als het ware de inhoud van de tram afscannend, met een getrainde blik die je ook bemerkt bij hongerige jachtluipaarden.
De man staat ietwat zielig te wiegen, onbewust de zacht schommelende bewegingen van het Hermelein-tramvoertuig volgend. Je kunt er bijna op wedden dat hij de nog resterende dagen tot aan het pensioen aan het tellen is. Of dat hij kort voor het vertrek thuis slecht nieuws heeft gekregen. Een familielid overleden? Zijn kleinzoon ziek? Een op het eerste zicht onbetaalbare belastingsbrief? Hoe dan ook, zijn gedachten zijn niet prettig. Aan alles wat hij uitstraalt zie je dat hij moe is, fundamenteel moe. Hij heeft de blik van een gedemotiveerde ambtenaar. Hij sloft als het ware zonder te bewegen. Gekromde rug. Zijn lederen boekentas is een last. Gek genoeg blijft hij die vasthouden in de rechterhand, hij zet ze niet op de grond. Dat versterkt het gevoelen dat de man effectief tram- of busbestuurder is: vermoedelijk zit er wisselgeld in de boekentas.
Eén halteplaats verder en via dezelfde toegangsdeur stapt een oude dame op, stram in de benen, onzeker in haar handelingen. In de rechterhand draagt ze een steunstok, een tramkaart in de andere hand. Haar handtas laat ze bengelend balanceren over de linkerpols.Daar de onthaasting nog niet is doorgedrongen tot de uurroosters van De Lijn vertrekt de dienstdoende trambestuurder zoals het blijkbaar hoort: step on the gas, full power for all engins. Het gevolg laat zich raden: de oude dame doet een nutteloze poging zich nog vast te grijpen aan één van de vertikale palen, maakt ter wille van een wet die met zekerheid wordt onderwezen aan studenten fysica een zijdelinge beweging richting achterzijde tram en is duidelijk op weg de meest recente supersave van een getalenteerde doelman in fast replay op de tram te reconstrueren.
Weze daar niet onze man! Met een ongeziene snelheid en reactievermogen laat hij - als het ware in één beweging en vechtend tegen de bruuske versnelling - zijn boekentas vallen, haakt zichzelf met de linkerhand vast aan een vertikale paal, omarmt met de vrijgekomen rechterarm nog bijna teder de oude dame en begeleidt haar onmiddellijk naar de dichtstbijzijnde zitbank. De oude dame kijkt hem zittend aan met een uitdrukking die afbouwende paniek en ongeloof combineert.
Daarop neemt de man zwijgend de tramkaart uit haar handen, stapt ermee naar het valideringstoestel, valideert de kaart en geeft ze met een kordaat Astenbliefmadammeke terug aan de oude dame. Met bevende stem mompelt ze Dank U wel menier. Een simpel Altijd tot uw dienst madammeke vormt het sluitstuk van de conversatie tussen de twee.
De man keert naar zijn oorspronkelijke plaats en neemt zijn boekentas terug in de rechterhand. Zijn blik kruist de mijne. Ik knik hem toe, de lippen iets naar voren geprononceerd om hem mijn waardering te tonen, en steek een duim op. Tip-Top.
Twee halteplaatsen verder stapt de man af nadat zijn linkerhand de boekentas terug had overgenomen van de rechterhand. Het is een andere man die afstapt. Na het voorval had hij niet meer naar zijn schoenen gekeken. Hij keek integendeel voldaan voor zich uit, naar een denkbeeldig punt in de verte ondanks het beperkte zicht in de metrokoker. Hij had onmiskenbaar een taak volbracht. Een dubbele taak zelfs: niet alleen de oude dame was gered maar tevens het imago van "De Lijn".
Vroeger werd een trambestuur "wattman" genoemd, duidelijk een benaming ontleent aan de elektriciteitseenheid watt. In dit geval had het evenwel ook kunnen staan voor Wat een man !.
03-06-2005, 00:00 geschreven door eMBee
Alles van deze pagina mag worden overgenomen voor zover er geen commercieel doel mee gediend wordt en voor zover de bron duidelijk vermeld wordt.