Ik
rij om kwart over acht door de stad en zie rijen jongeren richting school
wandelen, in de linkerhand iPod of GSM, in de rechterhand een broodje, een
flesje Cécémel, vaak ook een sigaret.
Een
weinig later sta ik aan een rood verkeerslicht. Links van mij zit een man in
zijn wagen en ik zie dat hij zijn mails controleert op zijn Blackberry.
Het
licht springt op groen. Een paar minuten later krijg ik een sms bericht CY 30
min. Grtz. K. Ik weet inmiddels dat de afzender bedoelt Ik zie je binnen 30
minuten. Groeten. Karel.
Onder
de middag zit ik aan tafel met cliënten en steevast halen ze alle drie hun GSM
boven, leggen die ostentatief naast hun bord, tussen het bestek en de glazen.
Je
kan toch geen oproep missen, stel je voor. Die deal kan aan mij voorbijgaan,
een beslissing die de wereld kan veranderen hangt af van het mij kunnen
bereiken.
Het
stoort je toch niet dat ik de GSM aanlaat?...
Tijdens
de lunch wordt mijn cliënt inderdaad een paar keer gebeld, net na de soep en
één keer voor het dessert. Ja, Schat, het zal iets later zijn, ja, hm, hm, ik
zie je ook graag, tot straks
Toch
belangrijk dat je kan bereikt worden, ook tijdens de lunch. Stel je voor dat de
vriendin van mijn cliënt, om een of andere reden, plots niet meer zeker was van
het feit of hij haar nog graag zag. Gelukkig was er de GSM om dit te
bevestigen.
Hoewel
mijn cliënt het tweede gesprek, dus dat voor het dessert, op een heel andere
toon voerde, de voornaam van zijn vrouw uitsprak, een zekere Marie-Claire, en
vrij zakelijk meldde dat die vergadering straks toch riskeerde uit te lopen.
Of zij de kinderen kon afhalen in de crèche
Wie
was die eerste schat? Duidelijk niet Marie-Claire.
Ik
rij naar huis en stel vast dat heel wat mensen in hun wagen luidop tegen
zichzelf praten, zelfs gesticuleren. Of misschien bellen ze handvrij, kan
ook.
Laat
me in elk geval toe tegen mezelf luidop te praten, mijn ideeën te ordenen,
zonder de angst te koesteren dat de anderen zullen denken dat ik gek ben. Een
hele geruststelling.
Thuis
doe ik de brievenbus open en behalve de Streekkrant geen brieven, laat staan
met de hand geschreven adressen.
Windows
7 klikt open, 34 mails ontvangen, waarvan zeker 30 spam en de andere vaak te
snel en overhaast geschreven, aan de schrijfstijl, afkortingen en niet
gecontroleerde fouten te zien. Het hoogstnodige met het minst nodige aantal
woorden, enfin woorden, meer tekens.
Ik
sluit af, ik sluit me af, open een boek, voer de regie van de film die ik zelf
regisseer. Mijn acteurs komen tot leven, ik meet hen een gezicht aan, geef
kleur aan hun ogen. Ik praat met David Grossman, Sandor Marai, Erwin Mortier,
Jeroen Brouwers. Ik luister nog maar eens naar Herman de Coninck, denk aan
Aäron
Ik
ruik het papier van mijn boek, Noah snurkt, misschien een kleine Famous
Grouse.
Is
het zo dom te verlangen naar een GSM-loze dag zoals destijds de autoloze
zondag? Te verlangen naar een uitgebreid ontbijt waar de kinderen nog bij zijn
en niet reeds lang weggevlucht zijn met in de linkerhand de iPod, GSM, rechts
het broodje dat ze eigenlijk met mij moesten eten
Is
het zo wereldvreemd niet te smsen, mailen, faxen, te Blackberryen, te iPad-en
maar te verlangen naar een volzin met werkwoord, onderwerp en soms ook eens een
lijdend voorwerp?
Is
het zo archaïsch om met een pen zijn gedachten te ordenen, deze te verzenden in
een omslag waarop kaligrafisch de bestemmeling is vermeld, naar een postbus
wandelend en toch nog even twijfelend of je de brief wel zou versturen.
De
zekere spanning te voelen de brief toch te hebben verstuurd, niet meer terug te
kunnen, wachtend, in het beste geval, op een antwoord
Kunnen
we in 2011 niet wat dichter bij elkaar zijn, met échte stem, zonder draad of
draadloze verbinding, straalloos, zonder afgekort taalgebruik of gehaast
inleggen.
Kunnen
we in 2011 niet wat trager leven, niet naast maar met elkaar, écht willen weten
wat er bij en in de ander omgaat, zonder op het horloge te kijken, behalve naar
het horloge zèlf.
En als we nu voortaan eens partij zouden trekken voor de
afwezige bij het gesprek, degene over wie gesproken wordt maar die er zèlf
niet bij is.
U kent de teneur wel: uiterst zeldzaam wordt in positieve
zin over iemand gepraat.
Weet je met wie ik hem verleden week heb gezien
Ja, en het schijnt dat het al lang duurt
Ik heb gehoord dat zij op haar werk is buiten gegooid
Neen, opnieuw?
Amaai, alweer een nieuwe wagen, hoe doet hij dat?
Maar ja, hoe heeft hij zijn geld verdiend
Praten wordt herleid tot de grootste vorm van vervuiling en
pollutie.
Zelden wordt de spreker tegengehouden of, beter,
tegengesproken.
Bijna nooit wordt de verdediging opgenomen van degene over
wie gesproken wordt, zelfs als datgene wat gezegd wordt misschien juist is.
Als we dat nu eens consequent zouden veranderen?
Het opnemen voor de afwezige, hetgeen affirmatief beweerd
wordt, in vraag stellen, de advocaat zijn van degene die zich niet kan
verdedigen gewoon omdat hij er niet is
Zouden we het niet op prijs stellen mocht zulks met ons
gebeuren? Dat, telkens over ons gepraat wordt, terwijl we er niet bij zijn,
iemand het voor ons opneemt, het tij van negativisme doet keren,
positieve energie uitzendt en alle uitroeptekens ombuigt naar vraagtekens.
Beginnen we eraan in 2012?
Wat ik jullie wens?
Ik wens jullie alles wat jullie reeds hebben.
Misschien moeten we dat maar eens doen: Verlangen naar
datgene wat we hebben en niet datgene nastreven wat we nog niet hebben (en dat
blijkt dan vaak wind te zijn)
Het gras is groener aan de andere kant van de heuvel en dan
blijkt dat het aan de andere kant maar kunstgras is
Wat heb je mooi golvend haar, wat heb je een warme diepe
stem, wat kan je heerlijk koken, je hebt een formidabele talenknobbel,
wat een prachtige tuin, je ouders zijn nog in leven allemaal dingen die jij
hebt en waar een ander misschien naar verlangt, maar je beseft niet (of niet
meer) dat jij het reeds hebt.
Moeten we écht versie 4.2 hebben terwijl 4.1 het nog prima
doet?
En wellicht verlangt iemand anders naar datgene wat jij
hebt: versie 4.1
Als we nu eens zouden verlangen wat we reeds hebben
Beginnen we eraan in 2012?
Oh ja, en nog dit: als je naar een begrafenis moet, laat dan
a.u.b. je GSM in de wagen. Niets is zo ergerlijk als de Nokia tune connecting
people of de laatste Lady Gaga op het moment dat de homilie begint.
En loop wat meer in de straat met je partner aan de hand dan
met je GSM of IPod: is niet enkel warmer maar het brengt je écht dichterbij