Lijkwade van Turijn
Een van de meest bijzondere relikwieën in het christendom is de zogenaamde Lijkwade van Turijn. De Lijkwade is een eeuwenoud linnen doek. Op het doek is de afbeelding te zien van een gefolterde, gekruisigde man. Volgens katholieken gaat het om de lijkwade waarin Jezus werd gewikkeld en begraven na zijn kruisdood.
Anderen denken dat het een vervalsing is uit de Middeleeuwen. De Lijkwade van Turijn is 4,36 meter x 1,10 meter groot. Op de lijkwade is een afbeelding te zien van een naakte man, die zijn handen gekruist houdt boven zijn kruis. De man is gespierd, heeft een baard en een snor en lang haar. Er zitten bloedvlekken op het doek ter hoogte van een pols, de zijde, de schedel en de rug en de benen. De man is minimaal 1 meter 75 lang.
|
 |
De mogelijkheid, dat de Lijkwade een historisch verband heeft met Jezus, maakt het linnen kleed bijzonder. Er worden meer relikwieën bewaard met een directe verwijzing naar Jezus: het heilig Bloed in Brugge, de heilige Rok in Trier, de zweetdoek van Oviedo, de heilige Lans en - misschien wel de bekendste - de heilige Graal.

De eerste berichten over een mogelijke lijkwade van Jezus Christus zijn eeuwenoud. Het kleed zou volgens Ian Wilson mogelijk dezelfde zijn als het kleed van Edessa (nu Urfa in Turkije). Dit kleed werd ergens in de zesde eeuw in Edessa gevonden en erop zou het gezicht van Jezus zijn afgebeeld. Een mandylion dus. Het beeld wordt vereerd als a-chiero-poietos ofwel "niet door mensenhanden gemaakt". Het is onduidelijk wanneer dit kleed in Edessa kwam. Ian Wilson vermoedt dat dit kort na de begrafenis van Jezus moet zijn geweest.
Op 15 augustus 944 werd het kleed overgebracht naar Constantinopel. Toen in 1204 Constantinopel door kruisvaarders werd heroverd, werden veel schatten naar Rome en West-Europa overgebracht. Van het kleed van Edessa wordt echter niets meer vernomen. Een theorie is, dat kruisvaarders het kleed (dus dezelfde als de Lijkwade) hebben meegenomen naar het westen. Een andere theorie is, dat Constantinopel zo bankroet was, dat de keizer deze en andere relieken voor grof geld verkochten. Eén van de kopers was koning Lodewijk van Frankrijk. Op zijn reliekeninventaris staat 'een heilig doek in een kist gestoken'. Dit heilige doek schonk Lodewijk aan Geoffrey de Cherney, uit dankbaarheid dat zijn grootvader de koning bijstond op zijn kruistocht.
 |
Zeker is het verband tussen het kleed van Edessa en de Lijkwade van Turijn niet. De geschiedenis rondom de Lijkwade is vanaf de 14e eeuw een redelijk vaststaand verhaal. In 1357 exposeert Geoffrey II de Charny de relikwie in Frankrijk. Het is de eerste openbare vertoning van het doek. De laatste nazaat van het geslacht De Charny, Margaretha, verkoopt in 1453 het doek aan hertog Lodewijk van Savoye. De Lijkwade blijft tot 1983 in handen van deze familie. Er wordt een kapel gebouwd waar de Lijkwade in wordt bewaard. Bij een brand in 1532 raken delen van de Lijkwade geschonden. De kapel wordt nadien door paus Paulus II tot kerk verheven.
|
In 1578 wordt het doek naar de Johannes de Doper-basiliek in Turijn overgebracht. In het algemeen verdwijnt de wade uit de publiciteit. Als Italië onder Umberto I van Savoye in 1898 het vijftigjarig koningsschap viert, wordt de Lijkwade publiekelijk vertoont. De eerste foto's worden dan gemaakt. In 1931 is een volgende tentoonstelling tijdens het huwelijk van kroonprins Umberto II met de Belgische prinses Marie-José.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt het doek geherbergd in een Zuid-Italiaans klooster. De jaren zeventig zijn de eerste jaren van wetenschappelijk onderzoek. In 1997 bedreigt brand opnieuw het doek, maar dankzij de brandweer wordt de Lijkwade gered. In 2002 wordt het doek opnieuw tentoongesteld.
Onderzoek naar de echtheid
Sindonologen zijn wetenschappers die zich bezig houden met de echtheid van de Lijkwade (Sindon is Grieks voor kleed). Er zijn twee logische stromingen: of het doek is echt de lijkwade van Jezus, of het is een vervalsing.
Vanaf 1969 worden wetenschappelijke onderzoeken gedaan naar de echtheid, zoals in 1973 en in 1978. Als Umberto II in 1983 overlijdt, ergt het Vaticaan de Lijkwade. Zij geeft toestemming tot C-14 testen die de oudheid kunnen bepalen. Uit de onderzoeken komen verschillende ideeën. De kopieën die van de lijkwade circuleren verzekeren een herkomst minimaal in de vijfde eeuw. De wijze van kruisiging wijst op pre-4e eeuw. Twee muntafdrukken geven het jaar 29 na Christus aan. De C-14 methode wordt verricht door drie onderzoeksinstutten: de universiteit van Arizona, die van Oxford en het Zwitserse Instituut voor Technologie. Zij komen tot een datering van 1260-1390 als ontstaansperiode.
|
 |
Er ontstaat kritiek op het onderzoek, want de onderzochte vezels zaten in de buurt van de brandvlekken veroorzaakt door de brand uit 1532. Ook zouden bacteriën een laagje bioplastic achterlaten en dat heeft in andere gevallen tot onjuiste datering geleidt. In 1993 werden bij microscopisch onderzoek vele bacteriën op het doek aangetroffen. Daarop concludeerde men dat de C-14 methode een mengeling van linnen, bioplastic en bacteriën onderzocht en niet de wade zelf.
Jonger onderzoek, onder andere aan de universiteiten van Milaan en Californië wijst op de aanwezigheid van vanille. DIt zou wijzen op kleden uit het Middellandse Zeegebied die niet ouder zijn dan de Middeleeuwen.
Met betrekking tot de textielkwaliteit noemde een bekende Duitse textielrestaurateur dat het linnen geen enkele weeftechniek laat zien, dat het niet om een weefsel van hoge kwaliteit uit de eerste eeuw kan gaan.
Daarmee zijn we er niet. Er zijn nog vele andere theorieën over het ontstaan van het doek:

|
- Leonardo da Vinci zou een primitieve vorm van foto hebben gemaakt.
- Voorstanders menen dat er energie vrijkwam op het moment van de opstanding van Jezus Christus. De energie veroorzaakte de afbeelding op de lijkwade.
- De Franse bioloog Vignon meent dat de lijkwade is ontstaan als gevolg van een chemische reactie tussen lichaamsstoffen en zalven als mirre, aloë en olijfolie.
- Onderzoekers wijzen op de Maillaird-reactie - een natuurlijke chemische reactie die optreedt tussen gassen van een lichaam en een carbohydraatlaagje op een linnen doek, met verkleuringen als gevolg.
- Uit de STURP-analyse in 1978 komt naar voren dat er menselijk bloed is gevonden en graspollen die uit de 1e eeuw stammen en uit de regio Israel.
- Anderen vergelijken de Lijkwade met de Zweetdoek van Oviedo. Beide zouden zoveel overeenkomsten bevatten dat het wel om hetzelfde gezicht moet gaan.
|
Misschien opmerkelijk genoeg is het officiële standpunt van de Kerk, dat de Lijkwade niet origineel is. Wel staat ze verering van het reliek toe. De Lijkwade van Turijn is van belang als voorstelling van Jezus.
De meeste wetenschapers denken eveneens dat de lijkwade uit de late Middeleeuwen stamt. Met de resterende vraag: is het een vervalsing van de echte lijkwade of gaat het om een lijkwade van een geheel andere persoon?
Wonderen
Los van de vraag of de Lijkwade echt is of niet, is de idee welke geloofswaarde je aan het doek wordt gehecht. De beeltenis is als een spiegel van Jezus, noemde paus Johannes Paulus II. Een waar icoon, dat kan helpen bij het gebed tot de Heer. Er bestaan zelfs verhalen van genezingen en beschermingen die aan het doek worden toegewezen. De bevolking van Turijn werd in 1692 gespaard voor de pest en zij menen dat dit komt omdat de Lijkwade zich in hun stad bevond.
Een recenter voorbeeld is het verhaal van Josefine Woollam. Op haar vijfde kreeg ze ene beenmergziekte en haar algemene conditie verslechtert. Dokters geven de hoop voor haar op. Op een bepaald moment ziet Josefine een artikel van Leonard Cheshire over de lijkwade. Vanaf dat moment stabiliseert haar situatie en later mag ze zelfs naar huis. Ze houdt contact met de auteur, die koning Umberto II schrijft over het meisje. De koning stemt toe dat Josefine de echte Lijkwade mag komen bekijken. In 1955 mag ze de kist met de wade op haar schoot houden. Later mag ze met haar armen de Lijkwade ook aanraken. Na de ontmoeting met het doek, blijft een genezing uit. In 1966 moet haar linkerbeen worden afgezet. Maar, het feit dat de ziekte haar lichaam niet verder heeft aangetast, wordt door sommigen als een wonder beschouwd. Misschien voert het te ver dat het doek haar deels genezen heeft. Het is wel zo, dat Josefine's houding na haar bezoek aan Turijn compleet is veranderd. In plaats van te piekeren over haar ziekte, gaf het haar moed om door te blijven vechten, telkens wanneer een ziekte opdook. Ondanks haar handicap vindt ze werk, rijdt auto en treedt in 1968 in het huwelijk. Uit dit huwelijk wordt een gezonde zoon geboren.
08-05-2010 om 19:45
geschreven door marc
|