Heilige Jozef en Heilige Maria met haar Zoon Jezus
08-05-2010 om 19:52
geschreven door marc
Lijkwade van Turijn
Lijkwade van Turijn
Een van de meest bijzondere relikwieën in het christendom is de zogenaamde Lijkwade van Turijn. De Lijkwade is een eeuwenoud linnen doek. Op het doek is de afbeelding te zien van een gefolterde, gekruisigde man. Volgens katholieken gaat het om de lijkwade waarin Jezus werd gewikkeld en begraven na zijn kruisdood.
Anderen denken dat het een vervalsing is uit de Middeleeuwen. De Lijkwade van Turijn is 4,36 meter x 1,10 meter groot. Op de lijkwade is een afbeelding te zien van een naakte man, die zijn handen gekruist houdt boven zijn kruis. De man is gespierd, heeft een baard en een snor en lang haar. Er zitten bloedvlekken op het doek ter hoogte van een pols, de zijde, de schedel en de rug en de benen. De man is minimaal 1 meter 75 lang.
De mogelijkheid, dat de Lijkwade een historisch verband heeft met Jezus, maakt het linnen kleed bijzonder. Er worden meer relikwieën bewaard met een directe verwijzing naar Jezus: het heilig Bloed in Brugge, de heilige Rok in Trier, de zweetdoek van Oviedo, de heilige Lans en - misschien wel de bekendste - de heilige Graal.
De eerste berichten over een mogelijke lijkwade van Jezus Christus zijn eeuwenoud. Het kleed zou volgens Ian Wilson mogelijk dezelfde zijn als het kleed van Edessa (nu Urfa in Turkije). Dit kleed werd ergens in de zesde eeuw in Edessa gevonden en erop zou het gezicht van Jezus zijn afgebeeld. Een mandylion dus. Het beeld wordt vereerd als a-chiero-poietos ofwel "niet door mensenhanden gemaakt". Het is onduidelijk wanneer dit kleed in Edessa kwam. Ian Wilson vermoedt dat dit kort na de begrafenis van Jezus moet zijn geweest.
Op 15 augustus 944 werd het kleed overgebracht naar Constantinopel. Toen in 1204 Constantinopel door kruisvaarders werd heroverd, werden veel schatten naar Rome en West-Europa overgebracht. Van het kleed van Edessa wordt echter niets meer vernomen. Een theorie is, dat kruisvaarders het kleed (dus dezelfde als de Lijkwade) hebben meegenomen naar het westen. Een andere theorie is, dat Constantinopel zo bankroet was, dat de keizer deze en andere relieken voor grof geld verkochten. Eén van de kopers was koning Lodewijk van Frankrijk. Op zijn reliekeninventaris staat 'een heilig doek in een kist gestoken'. Dit heilige doek schonk Lodewijk aan Geoffrey de Cherney, uit dankbaarheid dat zijn grootvader de koning bijstond op zijn kruistocht.
Zeker is het verband tussen het kleed van Edessa en de Lijkwade van Turijn niet. De geschiedenis rondom de Lijkwade is vanaf de 14e eeuw een redelijk vaststaand verhaal. In 1357 exposeert Geoffrey II de Charny de relikwie in Frankrijk. Het is de eerste openbare vertoning van het doek. De laatste nazaat van het geslacht De Charny, Margaretha, verkoopt in 1453 het doek aan hertog Lodewijk van Savoye. De Lijkwade blijft tot 1983 in handen van deze familie. Er wordt een kapel gebouwd waar de Lijkwade in wordt bewaard. Bij een brand in 1532 raken delen van de Lijkwade geschonden. De kapel wordt nadien door paus Paulus II tot kerk verheven.
In 1578 wordt het doek naar de Johannes de Doper-basiliek in Turijn overgebracht. In het algemeen verdwijnt de wade uit de publiciteit. Als Italië onder Umberto I van Savoye in 1898 het vijftigjarig koningsschap viert, wordt de Lijkwade publiekelijk vertoont. De eerste foto's worden dan gemaakt. In 1931 is een volgende tentoonstelling tijdens het huwelijk van kroonprins Umberto II met de Belgische prinses Marie-José.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt het doek geherbergd in een Zuid-Italiaans klooster. De jaren zeventig zijn de eerste jaren van wetenschappelijk onderzoek. In 1997 bedreigt brand opnieuw het doek, maar dankzij de brandweer wordt de Lijkwade gered. In 2002 wordt het doek opnieuw tentoongesteld.
Onderzoek naar de echtheid
Sindonologen zijn wetenschappers die zich bezig houden met de echtheid van de Lijkwade (Sindon is Grieks voor kleed). Er zijn twee logische stromingen: of het doek is echt de lijkwade van Jezus, of het is een vervalsing.
Vanaf 1969 worden wetenschappelijke onderzoeken gedaan naar de echtheid, zoals in 1973 en in 1978. Als Umberto II in 1983 overlijdt, ergt het Vaticaan de Lijkwade. Zij geeft toestemming tot C-14 testen die de oudheid kunnen bepalen. Uit de onderzoeken komen verschillende ideeën. De kopieën die van de lijkwade circuleren verzekeren een herkomst minimaal in de vijfde eeuw. De wijze van kruisiging wijst op pre-4e eeuw. Twee muntafdrukken geven het jaar 29 na Christus aan. De C-14 methode wordt verricht door drie onderzoeksinstutten: de universiteit van Arizona, die van Oxford en het Zwitserse Instituut voor Technologie. Zij komen tot een datering van 1260-1390 als ontstaansperiode.
Er ontstaat kritiek op het onderzoek, want de onderzochte vezels zaten in de buurt van de brandvlekken veroorzaakt door de brand uit 1532. Ook zouden bacteriën een laagje bioplastic achterlaten en dat heeft in andere gevallen tot onjuiste datering geleidt. In 1993 werden bij microscopisch onderzoek vele bacteriën op het doek aangetroffen. Daarop concludeerde men dat de C-14 methode een mengeling van linnen, bioplastic en bacteriën onderzocht en niet de wade zelf.
Jonger onderzoek, onder andere aan de universiteiten van Milaan en Californië wijst op de aanwezigheid van vanille. DIt zou wijzen op kleden uit het Middellandse Zeegebied die niet ouder zijn dan de Middeleeuwen.
Met betrekking tot de textielkwaliteit noemde een bekende Duitse textielrestaurateur dat het linnen geen enkele weeftechniek laat zien, dat het niet om een weefsel van hoge kwaliteit uit de eerste eeuw kan gaan.
Daarmee zijn we er niet. Er zijn nog vele andere theorieën over het ontstaan van het doek:
Leonardo da Vinci zou een primitieve vorm van foto hebben gemaakt.
Voorstanders menen dat er energie vrijkwam op het moment van de opstanding van Jezus Christus. De energie veroorzaakte de afbeelding op de lijkwade.
De Franse bioloog Vignon meent dat de lijkwade is ontstaan als gevolg van een chemische reactie tussen lichaamsstoffen en zalven als mirre, aloë en olijfolie.
Onderzoekers wijzen op de Maillaird-reactie - een natuurlijke chemische reactie die optreedt tussen gassen van een lichaam en een carbohydraatlaagje op een linnen doek, met verkleuringen als gevolg.
Uit de STURP-analyse in 1978 komt naar voren dat er menselijk bloed is gevonden en graspollen die uit de 1e eeuw stammen en uit de regio Israel.
Anderen vergelijken de Lijkwade met de Zweetdoek van Oviedo. Beide zouden zoveel overeenkomsten bevatten dat het wel om hetzelfde gezicht moet gaan.
Misschien opmerkelijk genoeg is het officiële standpunt van de Kerk, dat de Lijkwade niet origineel is. Wel staat ze verering van het reliek toe. De Lijkwade van Turijn is van belang als voorstelling van Jezus.
De meeste wetenschapers denken eveneens dat de lijkwade uit de late Middeleeuwen stamt. Met de resterende vraag: is het een vervalsing van de echte lijkwade of gaat het om een lijkwade van een geheel andere persoon?
Wonderen
Los van de vraag of de Lijkwade echt is of niet, is de idee welke geloofswaarde je aan het doek wordt gehecht. De beeltenis is als een spiegel van Jezus, noemde paus Johannes Paulus II. Een waar icoon, dat kan helpen bij het gebed tot de Heer. Er bestaan zelfs verhalen van genezingen en beschermingen die aan het doek worden toegewezen. De bevolking van Turijn werd in 1692 gespaard voor de pest en zij menen dat dit komt omdat de Lijkwade zich in hun stad bevond.
Een recenter voorbeeld is het verhaal van Josefine Woollam. Op haar vijfde kreeg ze ene beenmergziekte en haar algemene conditie verslechtert. Dokters geven de hoop voor haar op. Op een bepaald moment ziet Josefine een artikel van Leonard Cheshire over de lijkwade. Vanaf dat moment stabiliseert haar situatie en later mag ze zelfs naar huis. Ze houdt contact met de auteur, die koning Umberto II schrijft over het meisje. De koning stemt toe dat Josefine de echte Lijkwade mag komen bekijken. In 1955 mag ze de kist met de wade op haar schoot houden. Later mag ze met haar armen de Lijkwade ook aanraken. Na de ontmoeting met het doek, blijft een genezing uit. In 1966 moet haar linkerbeen worden afgezet. Maar, het feit dat de ziekte haar lichaam niet verder heeft aangetast, wordt door sommigen als een wonder beschouwd. Misschien voert het te ver dat het doek haar deels genezen heeft. Het is wel zo, dat Josefine's houding na haar bezoek aan Turijn compleet is veranderd. In plaats van te piekeren over haar ziekte, gaf het haar moed om door te blijven vechten, telkens wanneer een ziekte opdook. Ondanks haar handicap vindt ze werk, rijdt auto en treedt in 1968 in het huwelijk. Uit dit huwelijk wordt een gezonde zoon geboren.
08-05-2010 om 19:45
geschreven door marc
03-05-2010
Het huis van de Vader .
De woorden van de Heer Jezus luiden daar:
'In het huis van mijn Vader zijn vele woningen; als het niet zo was. zou Ik het u gezegd hebben,Ik ga heen om u plaats te bereiden. En als Ik ben heengegaan en u plaats heb bereid, kom Ik weer en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben'.
03-05-2010 om 20:28
geschreven door marc
Stigmata
Stigmata
Het woord stigma (of meervoud: stigmata) komt uit het Grieks en betekent brandmerk, of schandvlek. In de laatste betekenis wordt 'stigma' wel gebruikt om een groep te stigmatiseren, oftewel een negatief etiket op te plakken dat vaak is gebaseerd op vooroordelen.
In de katholieke betekenis zijn stigmata de merktekens van Jezus Christus. Als mensen tijdens gebed of meditatie zo in vervoering raken van het lijden van Christus en zich ook daaraan overgeeft, kan het voorkomen dat die persoon zelf de vijf kruiswonden ontvangt. In de kerkgeschiedenis zijn veel voorbeelden te vinden van mensen die de wonden van Christus ontvingen.
De kruiswonden variëren van wonden op de rug van de hand, op de voeten, op het hoofd, in de rug of op de schouders. Soms ontstaan wonden ter hoogte van de zij, waar de lans het lichaam van Jezus doorboorde.
Een stigmaticus doorleeft de pijnen die bij de wonden horen, vaak al voordat de wonden verschijnen op het lichaam. De wonden zelf zien er ook verschillend uit. Ze kunnen bloeden, het kunnen diepe huidwonden zijn of verdikkingen die lijken op spijkerwonden. De wonden komen op en verdwijnen zonder aanwijsbare reden. Hoewel ze langere tijd open zijn -juist in perioden dat de ontvanger een diepe religieuze devotie beleeft - laten ze geen infectie of ziekte achter. De wonden genezen als vanzelf.
De kerk neemt een afwachtende houding aan, als het om stigmata gaat. De kerk accepteert dat stigmata voort kunnen komen uit religieuze extase. Een officieel standpunt is er niet, omdat het ook kan gaan of placebo-effecten.
De katholieke geschiedenis kent meer dan driehonderd voorbeelden van mensen die de wonden van Christus hebben ontvangen. Onder hen:
Het scapulier is een schouderkleed dat onderdeel uitmaakt van het habijt. Het is een brede strook stof met een gat voor het hoofd dat over de borst en de rug wordt gedragen. Het stoffen scapulier zijn later vereenvoudigd tot twee lapjes stof die aan elkaar verbonden zijn door twee schouderlinten. Het scapulier kan zo op of onder de kleding worden gedragen.
Het woord scapulier komt van het Latijnse scapulae, dat schouder betekent.
Er zijn in de loop der tijd twee vormen van scapulieren gekomen: een stoffen scapulier en een scapuliermedaille. Paus Pius X heeft toegestaan, de gewone stoffen scapulieren (het scapulier van een Derde Orde uitgezonderd) te vervangen door een medaille. Hierdoor kan de Mariadevotie en het dragen van het scapulier worden vergemakkelijkt.
Op het scapulier zijn verschillende afbeeldingen te zien:
Het scapulier draagt aan de ene kant een afbeelding van Maria met kind, die beiden het scapulier vasthouden en aan de andere zijde een Heilig Hart-afbeelding.
Op het scapulier zie je een afbeelding van Simon Stock die op zijn habijt het scapulier van Maria ontvangt, boven de berg Karmel.
Zowel het stoffen scapulier als de scapuliermedaille hoeven alleen de eerste keer gewijd te worden en kunnen bij slijtage worden vervangen door een nieuwe.
In de dertiende eeuw is de devotie van het scapulier ontstaan. Volgens de overlevering heeft Maria het scapulier gegeven aan enkele grote Mariavereerders, waaronder de karmelier Simon Stock. Aan deze heilige belooft Maria dat wie het devoot draagt niet in de hel zal komen. Aan paus Johannes XXII belooft Ze dat ieder die het draagt bovendien de eerste zaterdag na zijn dood uit het vagevuur zal gered worden.
Het scapulier geeft een diepe verbondenheid met Maria. Het is een teken van toewijding aan haar. En het geeft bescherming van de kant van Maria. Het scapulier is een grote vorm van Mariadevotie.
De Maagd Maria geeft het scapulier aan Simon Stock
03-05-2010 om 18:50
geschreven door marc
Tien Geboden
Tien geboden
Tegen kinderen wordt wel eens gezegd: 'Niet met je tien geboden eten!' Bedoeld wordt dan heel iets anders dan de uitspraken van God tot het Volk Israels. De tien geboden van God zijn algemene uitspraken die God op de berg Sinaï op twee stenen tafelen heeft gegrift en deze aan Mozes heeft gegeven. God wil de mens helpen om onze weg in het leven te vinden. Maar hoe kom je erachter het plan van God met ons leven?
God heeft wegwijzers uitgezet, die voor alle mensen gelden. Door op deze wegwijzers te letten en ze te volgen stemmen we ons leven af op Gods weg. De tien geboden of tien uitspraken bestaan uit algemene morele en ethische waarden.
De drie eerste geboden hebben betrekking op het gedrag van de mens tegenover God, de andere geboden op de relatie en het gedrag tussen de mensen zelf.
Er circuleren verschillende formuleringen en ook de volgorde is soms anders bij de verschillende denominaties, of in andere talen. De katholieke traditie geeft de volgende formulering:
Ik ben de Heer, uw God. 1. Gij zult geen afgoden vereren, maar Mij alleen aanbidden en boven alles beminnen. 2. Gij zult de Naam van de Heer, uw God, niet zonder eerbied gebruiken. 3. Wees gedachtig, dat gij de dag des Heren heiligt. 4. Eer uw vader en uw moeder. 5. Gij zult niet doden. 6. Gij zult geen onkuisheid doen. 7. Gij zult niet stelen. 8. Gij zult tegen uw naaste niet vals getuigen. 9. Gij zult geen onkuisheid begeren. 10. Gij zult niet onrechtvaardig begeren, wat uw naaste toebehoort.
03-05-2010 om 18:45
geschreven door marc
01-05-2010
OLV van Marpingen
De verschijningen in Marpingen1876,1983 en1997
Vanaf 1876 is Marpingen met tussenposen het toneel van regelmatige Mariaverschijningen. Ondanks de eerdere veroordeling van de Verschijning, in de 19e eeuw, is er een bedevaartcultus ontstaan, die vele pelgrims trekt naar dit oord nabij Saarbrucken.
De eerste verschijningen in 1876
Drie achtjarige meisjes verklaarden dat tijdens het zoeken naar bessen, op 03 juli 1876, Maria aan hen verscheen in het Hartelwald. Maria noemde zich De Onbevlekte Ontvangenis en gaf hen boodschappen die vergelijkbaar waren met die van FatimaJullie moeten bidden en niet zondigen.
Er ontsprong een bron alwaar velen hun heil en genezing vonden.
De kultuurstrijd onder Bismarck was in volle gang. De toenmalige Bisschop van Trier zat in de gevangenis
De pastoor werd samen met de kinderen voor het gerecht gedaagd. Verklaard werd dat de kerk niet handelsbekwaam was en keurde zonder enige onderzoek de verschijningen af.
Tien dagen na de verschijningen trok een compagnie soldaten naar de verschijningsplaats en joeg de pelgrims met bajonetten uiteen. Gedurende 40 jaar werd een ieder die het Hartelwald betrad gevangen gezet.
De Luxemburgse Bisschop Johann Theodor Laurent stelde een oppervlakkig onderzoek in en kwam tot de conclusie dat de kinderen, geobsedeerd en niet helder van geest warenen de verschijningen dus niet echt. Dat achtjarige kinderen het begrip onbevlekt Ontvangen" niet konden verklaren was ogenschijnlijk aan de aandacht van de onderzoekers voorbijgegaan.
Toch bezochten 20.000 pelgrims het kleine dorp bij Tholey, niet ver van Saarbrucken. Er werd een kleinekapel gebouwd en de bron werd gekanaliseerd. Heden ten dage is voor de zorg van deze gebedsplaats een prive onderneming (Kapellen vereniging onder leiding van Gottfried Schreiner) verantwoordelijk voor de gang van zaken.
Prof Blackburn ( Universitiet van Harvard) nam de moeite om de geschiedenis en schreef in 1993 bevindingen, verklaringen engetuigenverklaringen in zijn boek met de titel"Apparitions of the Virgin Mary in Bismarckian Germany" (Oxford 1993).
Hij wees er op dat er helemaal niets was opgetekend en dat de archieven van Trier in een staat van non-activiteit waren.
Ondanks de krachtige tegenstand van de staat gingen de verschijningen door tot3 september 1876.Maria nam afscheid met de woorden Ik kom terug in een tijd waarin het zwaar is
Op 16 juli 1983 verscheen Maria aan een boerdie in de Genadekapel aan het bidden was. Maria dicteerde hem een boodschap die ook aan de Paus moest worden medegedeeld.
Meer dan 100 jaren van mijn openbaringen zijn voorbij gegaan. Men heeft telkens noch het genadebeeld, noch de boodschappen begrepen. Men heeft mijn boodschappen verdraaid en bespottelijk gemaakt. U zult zondigen en niet bidden. Ik heb gezegd hoe jullie als ware christen moeten leven. Ik heb jullie Hel laten zien waar de zondaars en eeuwig verlorenen heen gaan. Ik heb jullie het grootste van alle wonderen getoond. Het zonnewonder was daar en velen waren getuigen. Echter jullie zonden en laster hebben de toorn Van God gewekt en de 2e wereldoorlog veroorzaakt. Ook dit is vergeten. Jullie maken grappen over de boodschappen en over hen die bidden en op het water vertrouwen.
De koning van deze wereld heeft jullie blind gemaakt voor de geboden van God en de openbaring die zijn gedaan. Jullie leven isniet meer een christelijk leven. Het leven van het nieuwe heidendom vol onheil en oorlog zal jullie verassen. Voor de toren van Duitsland sta ik Huilend, zoals Christus gehuild heeftom Jeruzalem. Hoe vaak heb jullie niet door mijn openbaringen gewaarschuwd.
De Heilige vader (Paus) zalhet laatste Maria dogma van de middelares, medeverlosser en voorspreekster 40 dagen na het Karmel feest verkondigen.
Critici storen zichregelmatig aan de bedrieglijkheid van menige verklaringvan onheil. Ze menen dat deze opportuun zijn en geen tekenen van de hemel. Waar staat er echter geschreven dat de hemel niet waarschuwt voor onheil en de consequenties die aan het handelen van de mensen verbonden zijn.
Kwamen er uit de mond van Jezus niet de waarschuwingen(mat 11, 27 en 24,30).Over dit strijdpunt heeft Pater Jorg Muller zich uitgelaten in zijn boek Waarom verschijnt Maria zo vaak?(Altotting 1999)
Het is kenmerkend voor de Duits Kerk , dat zij moeilijk omgaat met fenome nen als profetieën en verschijningen. "Lag Marpingen in een zuidelijk land dan waren er niet zo veel problemen schreef een priester uit Oostenrijk.
In deze boodschap refereert Marianaar Fatima (het zonnewonder en het helle visioen) en naar Amsterdam waar in 1945 de huisvrouw Ida Peerdermanvan Maria de opdracht kreeg om de Paus om het laatste Maria-dogma te vragen.Wat betreft de nieuwe dogma, hierover heeft Theoloog Mgr Calkins, lid van de Theologische commissie van het Vaticaan zich positief uitgelaten. De huidige paus heeft Maria al ettelijke malen medeverlosseres genoemd en derhalve vindt hij dat het tijd is voor een nieuw dogma.
De verschijningen van 1997
In 1997 verscheen Maria opnieuw aan drie jonge vrouwen.Deze drie vrouwen hadden zonder het van elkaar te weten meedere verschijningen en/of boodschappen van Maria.
v Marion Guttmann , 30 jaar oud ten tijde van de eerste verschijningen, komt uit Neukirchen die jarenlang in het hotelvak actief is geweest. Na de verschijningen heeft ze deze activiteiten opgegeven is huisvrouw geworden. Marion ziet Maria samen met het kindje Jezus maar hoort haar niet.
v Christine Ney , 24 jaar, is getrouwd en komt uit het Franse Weiler. Ze is geboren in Ensdorf. Ze was Muzieklerares en wilde een carrière als zangeres. Ze is op aanraden van Maria hiermee opgehouden. Ze is na haar trouwen huisvrouw geworden. Christine ziet Maria als ware door een sluier en hoort Maria spreken.
v Judith Hiber, 35 jaar, is de oudste van de drie zieneressen.Ze komt uit Saarbrucken alwaar ze bij justitie werkzaam is. Ze is ongehuwd en komt standvastig over. Judithziet Maria niet maar heeft zgn. innerlijke vocaties.
Hoe ziet Maria er uit ten tijde van de verschijningen:
Volgens Marion Guttmann (namens de drie zieneressen): Ze is geheel gekleed in het wit, ook de sluier is wit van kleur. Ze spreekt zoals wij met elkaar spreken, eenvoudig en natuurlijk zonder enige bijzonderheid. Ze buigt haar hoofd of als ware ze verdrietig. Een aantal maal was het kindje Jezus bij Haar. Het kindje ziet er uit als een gewoon klein kind van nog geen jaar oud. Het straalt en kijkt de wereld in en zegent. Menigmaal werd Maria, volgens de zieneressen, vergezeld door Engelen, Heiligen enmeerdere kleine kinderen. De kinderen waren rondom Maria maar ook tussen de aanwezige mensen.
De boodschappen:
De zieneressen hebben vanaf 17 mei 1999 tot 17 oktober 1999.
Middels de zieneressen vraagt Maria om bekering, gebed en boetedoening en waarschuwt ze voor het naderende onheil dat de mensen over zich afroepen. Ze geeft de zieneressen het volgende gebed dat moet worden gebeden ten einde de missie/opdracht te doen slagen:
Oh Jezus, iK heb u zo zeer lief.
Neem mij, neem mij, neem mijn gehele zijn.
Leid mij naar U
Oh Jezus, Uw kind wil ik zijn
In vreugde en verdriet, laat mij niet alleen
Oh Jezus, ik heb U zo zeer lief, neem mijn hart
Opdat ik zal delen in Uw grote smart.
Oh Jezus, ikheb U zo zeer lief
Neem alles van mij weg , dat mij hindert op de weg naar U toe
Amen.
Bijzonder te noemen is dat Maria in haar boodschappen de nadruk legt op het geloof in God en Jezus Christus en zichzelf middelares noemt. Maria verschijnt ook op meerdere plaatsen: de Kapel, de Bron, de kruisweg en het Pater Pio huis zijn oa de plaatsen waar zij zich aan de zieneressen toont en Haar boodschappen verkondigt.
Ervaringen van Pelgrims:
Diverse mensen hebben bijzondere ervaringen opgedaan ten tijde van de verschijningen. Hieronder zijn een aantal van deze ervaringen (welke reeds eerder zijn gepubliceerd) opgetekend.
13 juni 1999: gedurende de verschijning rook ik een wonderschone bloemengeur. Toen mijn man en ik later, bij een bekende, een faxbericht over Marpingen lazen, rook ik diezelfde bloemengeur wederom (G.K. Braunschweig).
Ik (C.H.) bevestig dat ik op 30 augustus, toen ik water haalde uit de bron bij de verschijningsplaats, een zeer sterke rozengeur waarnam (C.H. Diersbach).
Ik was op zondagavond 21 augustus in het Hartelwald. Een kwartier voor zonsondergang kon ik vanaf mijn plek op een weide de zon goed zien. Deze draaide en scheen langzaam op mij af te komen. De zond had een 5 tot 10 cm brede roze/violet kleurige rand(A.M.G).
Op 13 juni was ik, toevallig, in Marpingen. Gedurende de verschijning zag ik, tot mijn verbazing, een groot lichttapijt naar beneden dalen. Het was wit gekleurd en met edelstenen versierd. Het lichttapijt ging later weer naar boven en verdween (I.S. Esch).
Toen de verschijning plaatsvond, hoorde ik zachte muziek die op een wonderbare en ongelooflijk schone wijze op een instrument werd gespeeld. De muziek hoorde ik gedurende de verschijning en deze verdween zodra de verschijning voorbij was (G.M.P. Walpershofen).
Op het moment dat de Moeder Gods verscheen, hoorde ik een sterk ruizen van wind door de bomen. Er bewoog echter geen blad aan de bomen. Het geluid klonk als een opkomende sterke windvoorafgaand aan een onweersbui (G.F. Puttlingen).
Nabij de kapel is een bron waar vele pelgrims water halen en waaraan geneeskrachtige werking wordt ontleend.
De Kerk:
De kerk heeft ten aanzien van de verschijningen in Marpingen nog geen goedkeurend stanpunt ingenomen. De drie zieneressen worden begeleid door Pater J. Muller die op basis van de getuigenverklaringen en band opnames de gebeurtenissen heeft vastgelegd. Ook heeft deze de zieneressen aan een aantal tests onderworpen gedurende de vermeende verschijningen
01-05-2010 om 19:56
geschreven door marc
Ik ben Alles in Een
Ere zij God de Vader, omdat Hij je heeft bevrijd van het kwaad.
Wie is het?
Ik ben het, Jezus, waarom?
Hier voelde ik mij in verlegenheid gebracht. Ik begrijp nog steeds niet wie de Vader is en wat het verschil is tussen de Vader en Jezus. Als Hij verwijst naar God de Vader, hoe kan Jezus dan zeggen dat Hij ook de Vader is?
Luister, Vassula, schenk Mij je aandacht; leer dat God en Ik Een zijn; Ik ben de Vader en de Zoon. Begrijp je het nu? Ik ben Een; Ik ben Alles in Een; Ik ben Alles in Een.
Bent U Alles in Een?!
Dat ben Ik.
En het Licht?
Ik ben ook het Licht. Luister naar Mij.
Hier dacht ik dat het moeilijk te begrijpen en op te schrijven zou zijn, want ook de kwestie van de Heilige Geest hield mij nog bezig.
Laten we het proberen; de Heilige Geest komt van Mij; begrijp je het nu? Alles in Een. De Heilige Drie-Eenheid is Een; je kunt Mij ook Vader noemen. De Wijsheid komt van Mij; Ik ben ook de Wijsheid. Ik ben het, Jezus. Kom steeds bij Mij als je twijfelt.
Vassula
01-05-2010 om 19:37
geschreven door marc
28-04-2010
Wie is God?
Mensen geloven in zichzelf. Velen geloven daarnaast dat er iets is dat boven hen uitgaat: het geloof in God. Katholieken geloven dat God de eerste en de laatste is, degene die de hemel en aarde heeft gemaakt. God is de bron van alle leven.
Mensen geloven in God, omdat je daarmee zingeving aan je leven kunt geven. God kan antwoord geven op vragen waar we allemaal wel eens over nadenken: Waarom ben ik op deze wereld? Waarom ben ik geboren en waarom ga ik dood? Wat gebeurt er daarna? Is er iets of iemand die dat weet? Waarvoor leef ik? Heeft mijn leven zin? Wat is de zin van mijn bestaan?
Door alle eeuwen heen, en op iedere plek in de wereld zoeken en roepen mensen naar God. Ze zoeken Hem om de wereld en jezelf beter te begrijpen.
Michelangelo - De schepping (Sixtijnse kapel, Vaticaan)
Bestaat God?
Niemand heeft God ooit gezien. Wetenschappers slagen er niet in om God zichtbaar te krijgen, of aan te tonen dat hij bestaat? Dan lijkt een conclusie voor de hand te liggen: Als niemand God kan zien, dan bestaat Hij niet.
De kennis van God valt echter niet onder wetenschappelijke kennis. God is te groot, en wetenschap en geloof acteren op verschillende terreinen om Gods bestaan fysiek aan te tonen (of te ontkennen).
Maar er bestaat ook andere kennis. Als iemand je een kado geeft voor je verjaardag, is het een teken van genegenheid en liefde. Als iemand op een deur klopt, dan schuilt er achter de deur iemand die je wilt ontmoeten. En iemand die huilt heeft verdriet, tenzij het vreugdetranen zijn.
Of, een man die verliefd is op een medemens beargumenteert dat niet (tenzij het om een verstandshuwelijk gaat). Vanuit een innerlijke ervaring ga je deze liefde vormgeven. Zo gaat het ook met God. Zo geeft God ook vele tekenen dat Hij er is.
God is onzichtbaar. Hij is het opperwezen van een andere aard dan de zichtbare wereld. Hij is transcendent. Het christelijk geloof zegt ook dat God immanent is: Hij is in zijn schepping aanwezig, of zoals Augustinus zegt in het diepste van mjn eigen zelf vind ik God, hij is ons altijd nabij..
Schepper van hemel en aarde
Katholieken geloven dat God de almachtige Vader is, schepper van de hemel en de aarde. Daarover gaat het scheppingsverhaal. Dat heeft God niet gedaan in de zes dagen zoals in de Bijbel staat. Het scheppingsverhaalis niet een fysieke verhandeling. Het is een liefdesode aan de Almachtige die aan het begin staat van alles wat leeft en ademt. Dit komt bijvoorbeeld tot uitdrukking door de tekst: En God zag dat het goed was.
God staat aan het begin van alles. Aan het begin van de lucht, het water en het land, de bergen en de rivieren, de vogels, de dieren, de vissen, de bomen en de planten en de mens
God laat zich op vele manieren kennen. Hij heeft zichzelf een naam gegeven, want Hij wilde geen vreemde van ons zijn: Ik ben die is, ookwel JHWH. Door deze ietwat mysterieuze naam JHWH zegt God wie Hij is of hoe je Hem moet noemen. Ik ben, maar ook Ik ben er voor jou. God openbaart zich als de God die er altijd was, altijd is en altijd zal blijven voor een ieder persoonlijk van ons.
Gods naam Ik ben geeft trouw en vertrouwen aan de mensen, ondanks de dingen die we fout doen of de verkeerde gedachten die we hebben. God gaat daarbij in zijn liefde zover dat Hij zijn eigen Zoongeeft aan de mensheid in de persoon van Jezus, die sterft aan het kruis om alle zonden van de mensen opzich te nemen.
God is liefde
God is liefde. God is niet iemand die ons wil vernederen, of angst wil aanjagen. God houdt van de mensen en wil ons bijstaan in alles wat we doen. Gods liefde is eeuwig. In de Bijbel staan heel veel mooie spreuken over de liefde van God:
·Mijn liefde voor u duurt eeuwig, Ik blijf u altijd gunstig gezind. (Jeremia 31, 3)
·Al wijken de bergen en wankelen de heuvels, mijn trouw wijkt niet van u (Jesaja 54,10)
·Zoals een moeder haar kind troost, zo zal Ik u troosten. (Jesaja 66,13)
·Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden (Johannes 15,13)
God is niet alleen de maker van de hemel en de aarde, Hij is degene die ons heeft geschapen naar Zijn beeld en een relatie met ons wil aangaan. Een liefdesrelatie van het begin tot het einde
28-04-2010 om 19:36
geschreven door marc
Gebed tot onze Gekruisigde Heer Jezus Christus
Goede en liefdevolle Jezus, ik kniel voor u neer en bid U met grote vurigheid dat Gij in mijn hart levendige gevoelens wilt wekken van geloof, hoop en liefde, oprecht berouw over mijn zonden en een vast voornemen mijn leven te beteren, nu ik met groot medeleven uw vijf wonden in de geest aanschouw en overweeg, en denk aan hetgeen reeds de profeet David U, o goede Jezus, in de mond legde: "Zij hebben mijn handen en voeten doorboord, zij hebben al mijn beenderen geteld" (Ps 22 (21),17).
28-04-2010 om 19:32
geschreven door marc
Korte gebeden tot Jezus
Heer, red ons, wij vergaan.
Heer, help mij.
Heer, leer ons bidden.
Heer, geef ons meer geloof.
Allerheiligst Hart van Jezus, ontferm U over ons.
Hart van Jezus, alles voor U.
Hart van Jezus, op U vertrouw ik.
Zoete Heer Jezus, geef hun de eeuwige rust.
Jezus Christus, Zoon van God, wees mij, zondaar, genadig.
28-04-2010 om 19:28
geschreven door marc
27-04-2010
Engelen
Engelen, boodschappers van God
God heeft de engelen geschapen. Het woord engel komt uit het Latijn: angelus. Het betekent boodschapper. En inderdaad, engelen zijn de boodschappers van God. God zendt zijn engelen uit om de mensen bij te staan. Ze brengen boodschappen om Gods woord te verkondigen of om mensen te waarschuwen. Ze praten met mensen of verschijnen in hun dromen. Engelen kunnen de mens beschermen en dienen, of vechten in de geestelijke strijd tussen God en de boze.
Hoe ziet een engel eruit? Dat is niet duidelijk. In het algemeen worden ze afgebeeld als wezens met vleugels. Dat is een op zich mooie verbeelding, hoewel in de bijbel er niet veel over de vleugels in staat. Een engel is wit als sneeuw en zijn uitstraling schittert als de zon. Sommige engelen zijn gehuld in een wolk, soms met een regenboog boven het hoofd en benen als zuilen van vuur. Geregeld zien de bijbelse figuren met een getrokken zwaard, als het leger van beschermende strijders.
Sinds de Middeleeuwen worden engelen zowel als man als als vrouw afgebeeld.
Beschermengelen of engelbewaarders Engelen bestaan ook nu nog. Iedereen heeft een persoonlijke beschermengel. Dit is je engelbewaarder die je beschermt en je helpt door je hele leven. Vanaf de kinderjaren tot aan de dood. Ze zijn overal waar jij bent, op ieder moment.
Er zijn veel persoonlijke verhalen van mensen, die getuigen van de hulp die ze van hun engelbewaarder hebben gekregen. Bijvoorbeeld engelbewaarders die ongelukken voorkwamen. Hoe meer contact je legt met je eigen engelbewaarder, des te groter de kans dat ongelukken achterwege kunnen blijven. Ieder jaar viert de kerk op 2 oktober het feest van de H. Engelbewaarder.
Engelenkoren, Serafijnen en Cherubijnen In het christendom hebben de theorieën van Dionysius de Areopagiet grote invloed op de theologie gehad en hebben ze menig mysticus geïnspireerd. Dionysius deelde de engelen in negen rangen of orden in, waarbij hij zich liet leiden door de neoplatonische filosofie, getuige de triadenstructuur van zijn hiërarchische indeling van engelen; deze indeling is algemeen geworden voor het christendom. De hoogste orde bestaat uit resp. Serafijnen, Cherubijnen en Tronen. De middelste orde wordt gevormd door Vorstendommen, Machten en Krachten. De laagste orde bestaat uit Heerschappijen, Aartsengel en Engelen (beschermengelen).
In de traditie zijn engelen ingedeeld in negen Engelenkoren: Serafijnen, Cherubijnen, Tronen, Heerschappijen, Vorsten, Machten, Krachten, Aartsengelen en Engelen. Op de eerste rang zijn er de Serafijnen of serafs: Om de troon heen stonden vierentwintig andere tronen, waarop vierentwintig oudsten zaten. Ze droegen witte kleren en hadden een gouden krans op hun hoofd. Van de troon gingen bliksemschichten uit en donderslagen en groot geraas. Voor de troon brandden zeven vurige fakkels; dat zijn de zeven geesten van God. Ook lag er voor de troon iets als een zee van glas, van kristal. Midden voor de troon en eromheen waren vier wezens, die van voren en van achteren een en al oog waren. Het eerste wezen zag eruit als een leeuw en het tweede als een jonge stier; het derde had een gezicht als een mens en het vierde leek een vliegende adelaar. Elk van de vier wezens had zes vleugels, met overal ogen langs de randen en aan de binnenkant. Dag en nacht herhalen ze: Heilig, heilig, heilig is God, de Heer, de Almachtige, die was, die is en die komt. Telkens als deze wezens lof, eer en dank brengen aan degene die op de troon zit en die tot in eeuwigheid leeft, werpen de vierentwintig oudsten zich neer voor hem die op de troon zit, en aanbidden hem die leeft tot in eeuwigheid, en leggen hun kransen voor zijn troon met de woorden: U komen alle lof, eer en macht toe, Heer, onze God, want u hebt alles geschapen: uw wil is de oorsprong van alles wat er is. (Apk 4, 4-11).
Vervolgens zijn er de Cherubijntjes (cherubs of kerubs). Ze zijn aanwezig in de hemel en komen voor afgebeeld op de verzoendeksel van het Ark van het Verbond. Ze hebben vleugels.Cherubijnen komen voor in het verhaal van het Paradijs (Gen. 3,24) en ook in de tempel van Jeruzelam staan in het Allerheiligste twee Cherubijnen als teken van Gods heerlijkheid.
Aartsengelen Aartsengelen zijn speciale boodschappers van God. De bekendste aartsengelen zijn Michaël, Gabriël en Rafaël. Michaël voert de strijd aan tegen de duivel (drakendoder) en wordt daarom vaak afgebeeld met een vlammend zwaard. Gabriël kondigt de geboorte aan van Jezus bij Jozef, Maria en de herders. Ook kondigt hij de geboorte van Johannes de Doper aan. Rafaël (hij die geneest) ten slotte, is de heilige Geneesheer. Hij geneest Tobit van zijn blindheid.
Er zijn zeven aartsengelen, zo staat er in Tobit. Behalve Michaël, Rafaël en Gabriël, worden deze niet met name genoemd in de canon van de Bijbel, maar wel in een aantal apocrieve geschriften (het zijn Uriël, Barachiël, Jehudiël en Shealtiël). Uriël is door het concilie verworpen en werd als een demon gezien. De andere drie stammen uit joodse mystieke geschriften (Kabbala) en worden eveneens niet door de katholieke kerk erkend.
Michaël, Gabriël en Rafaël hebben alls drie als christelijke feestdag 29 septmber. Deze gedenkdag is door paus Leo I op die datum vastgelegd, toen hij de Sint Michaëlskerk in Rome wijdde. Sinds 1969 is deze dag ook het kerkelijk feest van de andere twee belangrijke aartsengelen.
Engelen in de Bijbel Engelen komen veelvuldig voor in de Bijbel, zowel in het Oude als het Nieuwe Testament. In het eerste Bijbelboek, Genesis, wordt voor het eerst over een engel gesproken. Een engel van de Heer (of engel van God) heeft een ontmoeting met de slavin Hagar. Ook anderen, zoals bijvoorbeeld Abraham en Jakob hebben ontmoetingen met engelen. In Exodus verschijnt een engel aan Mozes, in een vuur dat opvlamde uit een doornstruik (Ex. 3,2). Als dezelfde Mozes Egypte ontvlucht, is het een engel van God die hen begeleidt en verdedigt, door een wolkkolom op te richten tussen de Egyptenaren en de Israëlieten (Ex 14, 19). In het boek Tobit neemt Tobit Rafaël mee op zijn reis, niet wetende dat dit een engel is. Rafael wordt als een goede engel beschreven, die Tobit beschermt op zijn reis en er voor zorgt dat de reis voorspoedig verloopt. Ook als Daniël in de leeuwenkuil moet vechten, zijn engelen aanwezig en voorkomen dat hij wordt verslonden. Of, zoals Daniel het zelf zegt: Mijn God heeft zijn engel*gezonden om de leeuwen te muilkorven. Ze hebben mij niet verwond, omdat ik in Gods ogen onschuldig ben. (Da 6).
In het Nieuwe Testament spelen Engelen een belangrijke rol. Het is een engel van de Heer, die in een droom aan Jozef verschijnt en hem vertelt dat Maria een kind draagt dat is verwekt door de heilige Geest. De engel draagt Jozef op het kind de naam Jezus te geven.
De engel Gabriël wordt naar Nazareth gezonden om de maagd Maria het goede nieuws van haar zwangerschap te vertellen.
De engel trad bij haar binnen en zei: Verheug*u, begenadigde, de Heer is met u. Zij raakte geheel in verwarring door wat hij zei en vroeg zich af wat deze begroeting te betekenen had. Maar de engel zei: Schrik niet, Maria, u hebt genade gevonden bij God. U zult zwanger worden en een zoon baren, die u de naam Jezus moet geven. Hij zal een groot man zijn, en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd. God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. Hij zal eeuwig koning zijn over het huis van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.
Maar hoe moet dat dan? zei Maria tegen de engel. Ik heb geen omgang met een man. De engel antwoordde haar: Heilige Geest zal op u komen en kracht van de Allerhoogste zal u overdekken*. Daarom zal het kind heilig genoemd worden, Zoon van God. Bovendien, ook Elisabet, uw verwante, is op haar oude dag zwanger van een zoon; zij werd onvruchtbaar genoemd, maar zij is al in haar zesde maand. Want voor God is niets onmogelijk. Toen zei Maria: Ik ben de dienares van de Heer; laat met mij gebeuren wat u gezegd hebt. Toen ging de engel van haar weg. (Lc. 1, 28-37)
Kort na de geboorte van het kindje Jezus houden herders in de buurt de wacht bij hun schapen. Opeens staat er een engel bij hen, de heerlijkheid van de Heer omstraalde hen. De engel brengt het goede nieuws van Jezus geboorte. Bij de gebeurtenis is plotseling een heel leger uit de hemel aanwezig die God loven met de woorden Glorie aan God in de hoogste hemel, en op aarde vrede onder de mensen in wie Hij een welgevallen heeft.
De engel beschermt het jonge gezin later, en vertelt opnieuw in een droom aan Jozef naar Egypte te vluchten om de plannen van Herodes om het kindje Jezus om te brengen, te dwarsbomen. Als Herodes sterft, weet Jozef dankzij de engel van God dat ze veilig kunnen terugkeren.
Op de dag voor zijn dood, bidt Jezus op de Olijfberg. Een engel uit de hemel verschijnt bij Jezus en geeft Hem kracht. Als Jezus is gestorven gaan Maria van Magdala en de andere Maria naar het graf. Er is plotseling een aardbeving en een engel van de Heer daalde uit de hemel neer, kwam naderbij, rolde de steen voor het graf weg en ging erop zitten. Zijn uiterlijk schitterde als een bliksemflits en zijn kleding was wit als sneeuw ( ) De engel zei tegen de vrouwen: U hoeft niet bang te zijn, want ik weet dat u Jezus zoekt die gekruisigd is. [6] Hij is niet hier: Hij is tot leven gewekt, zoals Hij gezegd heeft. Kom, kijk naar de plaats waar Hij gelegen heeft (Mt. 28).
In het laatste Bijbelboek, de Openbaring van Johannes, wemelt het van de engelen, zoals de engelen van de gemeenten Efeze, Smyrna en Filadelfia. Er is een engel met het zegel van de levende God, dat hen beschermt tegen de duivel. De engelen in de Openbaring loven en eren God, met een gouden wierookvat bij het altaar, maar ze blazen ook op zeven trompetten die rampspoed aankondigen en de zeven schalen van Gods woede uit over de aarde in de hevige strijd tegen de boze. Die strijd wordt gewonnen. Eén van de engelen boeit de duivel voor duizend jaar en werpt hem in de afgrond en grendelt de put af.
Gevallen engelen
Dat brengt ons bij de laatste groep engelen. Dit zijn geen hemelse engelen, zoals hiervoor, maar gevallen of afvallige engelen. In de bijbel staan ze onder leiding van de duivel, die geldt als de antichrist - de grootste tegenstander van God. Gevallen engelen zijn door God uit de hemel verbannen omdat ze tegen God in opstand kwamen en de mensen wilden verleiden. De aanvoerder was Lucifer (betekent: lichtdrager). Dichter Joost van den Vondel heeft dit gebeuren uitgebreid behandeld in het treurspel Lucifer.
27-04-2010 om 20:54
geschreven door marc
Zaligheden
De acht Zaligheden
1. Zalig de armen van geest, want hun behoort het rijk der hemelen. 2. Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde bezitten. 3. Zalig zij die wenen, want zij zullen getroost worden. 4. Zalig zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. 5. Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. 6. Zalig de zuieren van hart, want zij zullen God zien. 7. Zalig de vreedzamen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden. 8. Zalig zij die vervolging lijden uit liefde voor de gerechtigheid, want aan hen behoort het rijk der hemelen.
27-04-2010 om 20:38
geschreven door marc
Credo
Geloofsbelijdenis (Credo)
Ik geloof in God, de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde. En in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer, die ontvangen is van de heilige Geest, geboren uit de maagd Maria die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, die nedergedaald is ter helle, de derde dag verrezen uit de doden, die opgestegen is ten hemel, zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader, vandaar zal Hij komen oordelen de levenden en de doden. Ik geloof in de heilige Geest, de heilige katholieke kerk, de gemeenschap van de heiligen; de vergeving van de zonden; de verrijzenis van het lichaam; en het eeuwig leven. Amen.
27-04-2010 om 20:32
geschreven door marc
Alpha en Omega
Alpha en Omega
Alpha en omega zijn twee letters uit het Griekse alfabet. Specifieker gezegd: het is de eerste en de laatste letter. De uitdrukking komt een aantal maal voor in het bijbelboek Openbaring van Johannes.
In hoofdstuk 1, vers 8: "Ik ben de alpha en de omega, zegt God de Heer, Hij die is en die was en die komt, de Albeheerser."
In hoofdstuk 21, vers 6:
"En Hij die op de troon zetelt, zei: Zie, Ik maak alles nieuw. Ik hoorde zeggen: Schrijf deze woorden op, ze zijn betrouwbaar en waar. Toen zei Hij tegen mij: Ze zijn vervuld! Ik ben de alfa en de omega, de oorsprong en het einde. Wie dorst heeft zal Ik voor niets te drinken geven uit de bron van het water dat leven geeft. Wie overwint zal dit allemaal krijgen, en Ik zal zijn God zijn en hij mijn zoon. "
En in hoofdstuk 22, vers 13:
"Zie, Ik kom spoedig, en mijn loon breng Ik mee, om ieder te vergelden naar zijn daden. Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste, de oorsprong en het einde. Gelukkig zij die hun kleren wassen. Zij zullen recht krijgen op de levensboom en door de poorten de stad mogen binnengaan."
27-04-2010 om 20:29
geschreven door marc
25-04-2010
Het leven van Jezus , Gods Zoon .
Geboorte van Jezus
Hetevangelie volgens Lucas vertelt over de aankondiging van de geboorte van Jezus (Lc. 1,26-38): "In de zesde maand werd de engel Gabriël door God gezonden naar een stad in Galilea, met de naam Nazareth, naar een maagd die verloofd was met een man genaamd Jozef, die uit het huis van David stamde; haar naam was Maria. De engel trad bij haar binnen en zei: `Verheug u, begenadigde, de Heer is met u.' Zij raakte geheel in verwarring door wat Hij zei en vroeg zich af wat deze begroeting te betekenen had. Maar de engel zei: `Schrik niet, Maria, u hebt genade gevonden bij God. U zult zwanger worden en een zoon baren, die u de naam Jezus moet geven. Hij zal een groot man zijn, en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd. God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. Hij zal eeuwig koning zijn over het huis van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.'
Het moet ongeveer 3 voor Christus zijn, dat Jezus wordt geboren. Het is de tijd dat keizer Augustus het decreet uitvaardigt dat er een volkstelling moet worden gehouden. Iedereen moest daarvoor naar de eigen stad, om zich te laten inschrijven. Voor Jozef als nakomeling van koning David is dat Bethlehem. Samen gaan ze op weg, Jozef en Maria, zijn verloofde die zwanger was. Lucas vervolgt: "Terwijl ze daar waren kwam voor haar de tijd dat ze moest bevallen, en ze baarde een zoon, haar eerstgeborene; ze wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een voerbak, omdat er geen plaats voor hen was in het gastenverblijf." (Lc. 2, 6-8). In de buurt zijn herders aanwezig, die door een engel over het kindje wordt verteld. Ze haastten zich naar Bethlehem. Een week later, als het kindje moet worden besneden volgens de joodse riten, krijgt Hij de naam die voorzegd was door de engel: Jezus.
Het is de tijd van koning Herodes. Drie wijzen uit het oosten bezoeken het kind. De wijzen waren door Herodes gestuurd, die wilde weten waar de koning der Joden was geboren. Nadat de wijzen zijn vertrokken, krijgt Jozef in een droom een waarschuwing van een engel. Het gezin vlucht naar Egypte om de toorn van Herodes te vermijden. Na de dood van hem, gaan Jozef, Maria en het kindje Jezus terug naar Nazareth. Na enige tijd laat Jezus zich dopen door Johannes de Doper. Tijdens de doop komt er een stem uit de hemel: "Dit is mijn geliefde Zoon, in wie ik vreugde vind (Mt. 3,17).
Jezus' verborgen leven
Over Jezus' jeugdjaren is weinig bekend. Op zijn twaalfde gaat Jezus met zijn ouders naar Jeruzalem voor het joodse paasfeest. Op de terugweg raken zijn ouders hem kwijt, maar ze vinden hem in de tempel drie dagen later terug. Ze vinden hem in gesprek met de rabbi's. Op de vraag van zijn moeder, waarom hoe dit zijn ouders kon aandoen, antwoordt Jezus: "Waarom hebben jullie mij gezocht? Wisten jullie niet dat ik bij mijn Vader moest zijn?".
Publiek leven
Pas rond zijn 30ste komt Hij weer in beeld. Zijn openbare leven begint. Hij verblijft veertig dagen in de woestijn in Judea, en wordt er driemaal door de duivel op de proef gesteld. Jezus reist naar Kafarnaum in Galilea. Hij ontmoet er de vissers Andreas en Simon Petrus, die Hem volgen. Ook sluiten Jakobus en Johannes zich aan. Jezus bezoekt met zijn leerlingen een bruiloft in Kana. Maria is er ook bij en vraagt Jezus naar wijn. Jezus verandert vervolgens water in wijn. Jezus geeft onderricht in de synagogen van de streek. Hij wordt ondervraagd door geleerden en verjaagt er de marklui uit de tempel. Bij Sichar in de streek Samaria ontmoet Jezus de Samaritaanse vrouw bij de put van Jacob. Hij verblijft er twee dagen. In Kafarnaum doet Jezus verschillende genezingen, waaronder de schoonmoeder van Simon met hoge koortsen. Hij geneest op de sabbat, tot ontsteltenis van anderen. Ook geneest Hij zieken, blinden (zoals in Jericho), bezetenen, lammen en slaven. Hij reinigt melaatsen onder het volk. Hij schuift aan tafel met tollenaars en zondaars.
En bovenal: Hij vergeeft de zonden van de mensen. Jezus doet meer wonderen: Hij bedaart een storm op het meer van Galilea, geeft duizenden mensen te eten (nabij Betsaïda). Hij wekt mensen op uit de dood. Dit gebeurt o.a. met de zoon van een weduwe in Naïn, het dochtertje van Jaïrus en Lazarus.
In Jezus' onderricht aan de twaalf en aan de immer groeiende of aanwezige menigt spreekt Hij in vergelijkingen. Hij probeert in de taal van de mensen duidelijk maken wie de Mensenzoon is. Bekend zijn onder andere de gelijkenissen van het mosterdzaadje, de barmhartige Samaritaan, een vader met twee zoons of van een onrechtvaardige rentmeester. Hij leert de apostelen te bidden en geeft ons het Onze Vader.
Jezus' lijdensweg tot het einde
Tot driemaal toe voorzegt Hij zijn lijdensweg aan zijn leerlingen. Zijn leven ontvouwt zich, en schriftgeleerden en Farizeeërs keren zich tegen Jezus. Ze beramen een complet tegen Hem. Twee dagen voor Pasen ontmoet Judas Iskariot, een van Jezus' leerlingen, de hogepriesters. Voor dertig zilverlingen is hij bereid Jezus uit te leveren.
Media
In 2004 komt de film The Passion of The Christ uit van Mel Gibson. De film doet veel stof opwaaien over de wijze waarop de regisseur Jezus' lijdensweg in beeld brengt.
"Tijdens de maaltijd zei Hij: "Ik verzeker jullie, één van jullie zal Mij overleveren."
Buitengewoon bedroefd als ze waren, begonnen ze Hem één voor één te vragen: "Ik ben het toch niet, Heer?"
Hij gaf hun ten antwoord: "Wie met Mij zijn hand in de schaal doopt, die zal Mij overleveren.
De Mensenzoon gaat wel heen zoals over Hem geschreven staat, maar wee die mens door wie de Mensenzoon overgeleverd wordt. Het zou beter zijn voor die mens, als hij niet geboren was." Judas, die Hem wilde overleveren, reageerde: "Ik ben het toch niet, rabbi?" Hij zei tegen hem: "Jij hebt het gezegd."
Tijdens de maaltijd nam Jezus een brood, sprak de zegenbede uit, brak het, gaf het aan zijn leerlingen en zei: "Neem en eet, dit is mijn lichaam." Ook nam Hij een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun die met de woorden: "Drink er allen uit, want dit is mijn bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden. Ik zeg jullie: vanaf nu zal Ik niet meer drinken van deze vrucht van de wijnstok, tot de dag waarop Ik met jullie de nieuwe oogst zal drinken in het koninkrijk van mijn Vader." (Mt. 26,21-29).
Na deze gebeurtenis, die bekend staat als het Laatste Avondmaal, trekt Jezus zich terug in Getsemane om te bidden tot God. Hij vraagt Petrus, Jakobus en Johannes bij hem te blijven waken in de nacht. Jezus bidt:
"Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan Mij voorbijgaan. Maar niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt."
Iets later komt Judas met een menigte toelopen. Hij begroet Jezus met een kus; het teken van het verraad. Ze nemen Jezus mee en de leerlingen vluchten weg.
Ze nemen Jezus mee naar Kajafas, de hogepriester van het Sanhedrin. Men zocht er valse getuigenissen om Jezus te kunnen veroordelen. Jezus zwijgt bij iedere opmerking of vraag. Hem wordt vooral verweten zich voor te doen als Zoon van God, de Messias. De volgende morgen besluiten de oudsten en hogepriesters Jezus ter dood te veroordelen. Ze leveren Hem uit aan Pilatus, de Romeinse gouverneur in Jeruzalem. Ondertussen heeft Judas spijt gekregen van het verraad, gooit het geld de tempel in en verhang zichzelf. Pilatus houdt Jezus de beschuldigingen voor. Wederom zwijgt Jezus. Vanwege het aankomende Paasfeest was het de gewoonte één gevangene vrij te laten. Pilatus besluit het volk te laten kiezen: Jezus, de Koning der Joden of de moordenaar Barabbas. Het wordt Barabbas.
Daarna vraagt Pilatus wat hij met Jezus moet doen. De aangespoorde menigte roept om kruisiging van Jezus. "Toen Pilatus zag dat het niets hielp, maar dat de onrust steeds groter werd, nam hij water en waste zijn handen voor de ogen van het volk. Hij zei: `Ik ben onschuldig aan dit bloed. U moet zelf maar zien." (Mt.27,24). Barabbas wordt vrijgelaten en Jezus gegeselt. Soldaten nemen Hem mee, ontkleden Hem en doen Hem een rode mantel om. Men vlecht en een doornenkroon en zetten deze op het hoofd van Jezus.
Vervolgens leidden ze Jezus weg om Hem te kruisigen. Onderweg dwingen ze een man, Simon van Cyrene, om het kruis te dragen. Jezus wordt geleid naar Golgotha (Schedelplaats). Daar wordt Jezus gekruisigd, gelijk met twee anderen. Jezus wordt bespot door voorbijgangers. "Kom dan van dat kruis af, als je de Zoon van God bent", snauwen ze Hem toe.
Overlijden
"Vanaf het zesde uur viel er duisternis over het hele land, tot aan het negende uur. Rond het negende uur riep Jezus met luide stem uit: `Eli, Eli, lema sabachtani?' Dat betekent: Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij in de steek gelaten? Sommigen die daar stonden, hoorden dat en zeiden: `Hij roept Elia.' Meteen rende een van hen weg om een spons te halen, doopte die in wijn, stak hem op een rietstok en wilde Hem te drinken geven.
Maar de anderen zeiden: `Niet doen! Laten we eens kijken of Elia Hem komt redden.' Maar Jezus schreeuwde opnieuw luidkeels en gaf de geest. " (Mt. 27,45-54).
Op een afstand stonden veel vrouwen te kijken, allen volgelingen van Jezus vanuit Galilea. Een rijke man, Jozef van Arimathea, ging naar Pilatus om het lichaam van Jezus te vragen. Het lichaam wordt vrijgegeven en Jozef wikkelt het in wit linnen. Hij legt het in een nieuw graf, dat is uitgehouwen in een rots. Voor de ingang van het graf wordt een grote rots gelegd. Door bewakers van Pilatus wordt de rotsingang verzegeld.
Verrijzenis van Jezus
Drie dagen later, aan het begin van de eerste dag van de week, gaan Maria van Magdala en de andere Maria naar het graf kijken. Ze zien een engel bij het graf. De engel zegt tegen de vrouwen, dat de gekruisigde Jezus er niet is. "Hij is niet hier: Hij is tot leven gewekt, zoals Hij gezegd heeft. Kom, kijk naar de plaats waar Hij gelegen heeft. Ga snel tegen zijn leerlingen zeggen: "Hij is uit de doden opgewekt, en zie, Hij gaat voor u uit naar Galilea; daar zult u Hem zien." Dit had ik u te zeggen." (Mt. 28,6-7). De vrouwen gaan weg van het graf, met angst en met vreugde. Dan komt Jezus naar hen toe en groet de vrouwen.
Jezus is opgestaan, zoals Hij had voorzegd. De vrouwen vallen voor Hem neer op hun knieën. Op dezelfde dag waren twee van de volgelingen op weg naar het dorpje Emmaüs, druk pratend over de gebeurtenissen van de afgelopen dagen.
Tijdens het gesprek voegt Jezus zich bij hen, maar de twee herkennen Hem niet. Jezus vraagt wat hen bezighoudt, waarop ze vertellen over de vreselijke kruisiging en de wonderbaarlijke opstanding. In de avond blijven ze bij elkaar. Aan tafel nam Hij het brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het hun. De twee herkenden nu Jezus, maar meteen was Hij uit hun zicht verdwenen. De twee besluiten direct terug te gaan naar Jeruzalem om de twaalf apostelen hun verhaal te doen. Terwijl ze dit vertellen, staat Jezus ineens in hun midden. 'Vrede', zegt Hij. Zo verschijnt Jezus nog enige malen aan de apostelen, bijvoorbeeld aan Thomas, die er de eerste keer niet bij was. Van deze ontmoeting stamt de uitdrukking 'een ongelovige Thomas'.
"Toen bracht Hij hen buiten de stad tot bij Bethanië. Daar hief Hij zijn handen en zegende hen. Terwijl Hij hen zegende, ging Hij van hen heen en werd Hij in de hemel opgenomen. Zij vielen voor Hem op de knieën en keerden daarna in grote vreugde terug naar Jeruzalem. Zij bleven voortdurend in de tempel en prezen God." (Mt. 24,50-53).
25-04-2010 om 12:30
geschreven door marc
OLV van Rue du Bac
Rue de Bac, 1830
Ziener
Zr. Catherine Laboure
Gebeurtenissen
Op 18 juli 1830 beginnen de verschijningen. Tegen twaalf uur hoort Catherine haar naam roepen. Catherine, een 24-jarige novice, keek in de richting van het geluid en trok een gordijn weg. Daar zag ze een kind van ongeveer vijf jaar oud staan, in het wit gekleed. Het kind zegt: "Kom naar de kapel, de Heilige Maagd wacht op u". Catherine loopt naar de kapel van het klooster, vergezeld van haar beschermengel. Ze ziet Maria op de zetel van de directeur. De beschermengel zegt opnieuw: "Daar is de Heilige Maagd." Maria vertrouwt haar verschillende dingen toe. Ze vertelt Catherine dat ze een opdracht voor haar heeft voor de moeilijke tijden die kwamen. Maria beloofde hulp en genade voor degenen in gebed. Specifiek sprak zij over de religieuze vervolging later die eeuw. Catherine vertelde het haar geestelijk leidsman, die er niet veel van geloofde, totdat een week later de revolutie in Parijs uitbrak. Op 27 november, in hetzelfde jaar, ziet Catherine opnieuw Maria in de kapel. Ze is gekleed in het wit, staande op een wereldbol en met een gouden bal in haar handen. Een innerlijke stem zegt haar dat de bal de wereld vertegenwoordigt en de stralen die er van af komen de genade voor de mensen die haar liefhebben. De gouden bal verdwijnt als de verschijning zich verplaatst. Er vormt zich een tableau rondom haar met gouden letters die de tekst 'O Maria zonder zonde ontvangen, bid voor ons die onze toevlucht tot u nemen' vormen. Aan de keerzijde zag Catherine een M waar boven een kruis, eronder een hart, het ene omringd met doornen, het andere met een zwaard doorboord. Opnieuw sprak een innerlijk stem tot Catherine om van deze vorm een medaille te laten maken. Deze medaille kwam al snel bekend te staan als de 'Wonderdadige Medaille'. Zuster Catherine Laboure is zeventig jaar geworden. Op 3 januari 1877 werd haar lichaam naar de kapel gebracht. 56 Jaar later werd zij, met het oog op haar zaligverklaring, opgegraven. Op 26 mei 1933 was haar lichaam nog steeds intact en haar ledematen soepel. Haar lichaam is nadien in een schrijn in Rue de Bac geplaatst.
Boodschappen
Maria kwam in Rue de Bac met waarschuwingen voor dreigend onheil en religieuze vervolging. Niet voor niets, toen de Franse revolutie kort daarop uitbrak.
Kerkelijke goedkeuring
24 jaar na de verschijning, ontwerpt paus Pius X op 8 december 1854 de doctrine van de Onbevlekte Ontvangenis. In 1947 is Catherine Laboure heiligverklaard.
25-04-2010 om 12:26
geschreven door marc
22-04-2010
OLV van Knock
Knock, 1879
Zieners
Veertien mensen zagen de verschijning, waaronder John Curry, Bridget Trench, Mary O'Connell en Patrick Byrne.
Gebeurtenissen
De Ieren hebben sinds hun bekering tot het christendom een sterke devotie tot Maria, mede dankzij St. Patrick. Door vele eeuwen van vervolging heen heeft Maria als middelares het Ierse volk ondersteunt en troost gegeven. Op de regenachtige avond van 21 augustus 1879 in County Mayo in het westen van Ierland in Cnoc Mhuire (Knock in het Engels) gebeurde een groot wonder. Verschillende mensen merkten een helder licht op dat de parochiekerk van Johannes de Doper verlichtte. Drie figuren verschenen nabij de zuidgevelspits. Veertien getuigen, van de zes jaar oude John Curry tot de zeventigjarige Bridget Trench, zagen de verschijning. Zij zagen de H. Maagd Maria, Sint Jozef en Sint Johannes de Evangelist. Maria droeg een wit gewaad met schitterende gouden kroon met een roos onder de kroon op het voorhoofd. Ze bad met haar handen en ogen opgeheven naar de hemel. Sint Jozef stond aan Maria's rechterzijde met zijn hoofd gebogen naar Maria. Johannes de Evangelist stond aan de linkerzijde, als een bisschop. In zijn linkerhand hield hij een open boek en zijn rechterhand opgeheven alsof hij aan het preken was. Aan de linkerzijde van Johannes was een kruis en een lam zichtbaar boven een altaar met daaromheen engelen. De verschijningen stonden zo'n halve meter boven de grond in helder licht. Soms bewogen ze zich op en neer richting de zuidgevel. De getuigen zagen de verschijningen in de regen, gedurende zo'n twee uur, terwijl ze de rozenkrans baden. Ondanks de vele regen, bleef de zuidgevel droog, evenals de bodem 'onder' de verschijningen. Op 6 januari 1880 en op 10 en 12 februari 1880 herhaalden dezelfde verschijningen zich.
Kort na de verschijningen werden wonderen gemeld. Tien dagen na de verschijning kreeg een klein meisje haar gehoor terug, nadat zij met haar ouders pelgrimeerden naar Knock. Mensen verwezen naar Onze Lieve Vrouw van Knock of onder haar aloude titel Koningin van de Engelen.
Boodschappen
De verschijningen vatten het katholieke geloof samen. Maria verscheen in Knock op de vooravond van het feest van het Onbevlekt Hart om de Ieren te herinneren dat zij dichtbij Maria staan en om hen aan te moedigen hun geloof te bewaren. De gouden roos boven haar voorhoofd herinnert aan de rozenkrans, een van de belangrijkste gebeden. De verschijning met Sint Jozef leert alle gelovigen van het belang van het geloof, als patroon van de kerk en van de eerbied voor Maria. Sint Johannes de Evangelist staat symbool voor de missie en uitdragen van het evangelie, in woord en daad. De lam en het kruis zijn onmiskenbaar tekenen van het eucharistisch offer.
Kerkelijke goedkeuring
De verschijningen te Knock zijn diepgaand onderzocht. Het werd bewezen dat het geen lichtschijnsel kon zijn, gemaakt door verf of een toverlantaarn. De aartsbisschop van Tuam, mgr. McHale onderzocht Knock slechts zes weken na de gebeurtenis. Ondanks dat de getuigen als betrouwbaar werden gezien, oordeelde de aartsbisschop niet definitief "voor" of "tegen" Knock. In 1936 stelde aartsbisschop Gilmartin een hernieuwd onderzoek in onder de toen nog levende getuigen Mary O'Connell, Patrick Byrne en John Curry. De verklaringen weken niet af van het eerdere onderzoek. Knock kreeg door de tijden meer erkenning van de kerk, met als hoogtepunt het pauselijk bezoek van paus Johannes Paulus II in 1979. Tijdens
22-04-2010 om 20:00
geschreven door marc
21-04-2010
OLV van Laus
LAUS NOTRE DAME Het dorpje Laus is gelegen in de Dauphiné, ten zuid-oosten van Gap in de vallei van Laus.De naam betekent in het plaatselijke dialect "meer" In 1666 telde het gehucht niet meer dan twintig huishoudens verspreid over kleine hutten. De inwoners hadden een kapel gebouwd gewijd aan Maria Hemelvaart. Maria koos dit kleine oord om te verschijnen aan een nederig, ongeschoold meisje, Benoite Rencurel. Maria vroeg namens Jezus om het gebed voor de bekering van de zondaars.
Benoite was net als Melanie Calvat van Salette een eenvoudig herderinnetje. Ze wist wat lijden was, daar ze niet anders dan armoede had gekend. Haar vader overleed toen ze pas zeven jaar oud was. Benoite werd geboren in de maand september van het jaar 1647. Twee maanden later werd de heilige Margaretha Maria Alacoque geboren. Door het overlijden van haar vader kwam het gezin dieper in de schulden en schuldeisers waren onverbiddelijk. De kinderen moesten werken om de schulden te voldoen en in het levensonderhoud te voorzien. Benoite was niet alleen een goede hulp voor haar moeder maar ook beschermde ze haar moeder die de kinderen gelovig opvoedde met "het onze Vader", "het wees gegroet" en "het Credo".
Op een dag zag ze hoe een paar mannen richting het huis van haar moeder gingen. Ze rende snel naar huis om haar moeder te waarschuwen. Ze sloeg een van de mannen van haar af, die het durfde haar geld te bieden voor onkuise diensten. Tegen de tijd dat Benoite twaalf jaar was, kwam het gezin in nog slechter vaarwater. Ze trad in dienst bij meerdere bazen en hoedde de schapen van hun tegelijkertijd. In deze tijd van ontberingen, bleef ze gelovig en bad ze veel, deed boete en bracht vele offers. Op deze manier werd Benoite voorbereid op haar latere missie.
In mei 1664, toen ze 17 jaar oud was, bad ze de rozenkrans, een van haar favoriete bezigheden, terijl ze de kudde hoedde. Terwijl ze zo bezig was kwam er plotseling een oude man gekleed als een Bisschop naar haar toe die zei: "Mijn dochter wat doe je hier?" Benoite antwoordde: "Ik hoed mijn schapen, ik bid tot God en zoek naar water om te drinken.". De man antwoordde: "Ik zal je wat geven".
De man ging naar de rand van een bron die Benoite niet gezien had. "U bent zo mooi, bent u een engel of bent u Jezus?" Vroeg Benoite. De man antwoordde: "Ik ben Maurice naar wie de kapel hier vlakbij is vernoemd. "Kom niet meer naar hier want deze grond behoort aan anderen die je kudde van je zullen nemen." "Ga naar de Vallei van St. Etienne toe. Daar zul je de Moeder Gods ontmoeten." Benoite begreep het niet en zei verbaasd: "Maar hoe kan ik die nu zien. Ze is in de hemel." De man antwoordde: "Ja, ze is in de Hemel maar ook op aarde als ze dat wil."
De volgende morgen vroeg leidde Benoite haar kudde naar de aangewezen plaats, die de Vallon des Fours werd genoemd. het was een plek waar de inwoners gips wonnen voor hun woningen.
Benoite was net aangekomen bij de ingang van een kleine grot, toen ze een dame van onvergelijkbare schoonheid met een even zo mooi kind op haar arm zag. Ze was omgeven door stralen van licht. Benoite was sprakeloos door de aanblik. Ondanks de voorspelling van de dag ervoor, was Benoite zich niet bewust dat ze in de aanwezigheid van de Moeder Gods was. In de veronderstelling dat ze een gewone sterveling tegenonover zich had zei ze heel onschuldig: "Schone Dame wat brengt u hier? Komt u hier om Gips te kopen?" Zonder op een antwoord te wachten voegde ze toe: Zou u ons dit kind willen geven het maakt ons zo vrolijk?" De Dame glimlachte zonder te antwoorden.
Gecharmeerd en onder de indruk bewonderde Benoite de Schone Dame. Toen het tijd was om te eten nams ze een stuk brood en vroeg de dame of ze ook wat brood wilde en samen met Benoite de maaltijd wilde gebruiken.
De dame glimlachte enkel en liet Benoite haar gade slaan en genieten van haar aanwezigheid. Zo nu en dan ging ze de grot en en dan kwam ze weer naar Benoite toe. Toen de avond viel nam ze het kind op haar arm en verdween in de grot.
De volgende dag en de daarop volgende vier maanden, overpeinzde Benoite over de vreugde en de ornamenten van de hemel. Haar gezicht had een verandering ondergaan en straalde van vreugde dat ze met een iedereen die het wilde zien deelde. De mensen vroegen zich af of ze misschien de Heilige Maagd gezien had? Benoite zelf had hier niet bij stil gestaan en nooit naar de naam van de dame durfen vragen. Als voorbereiding op de vriendschap en de genaden, had de Heilige Maagd het herdersmeisje haar ziel geprikkeld met een onweerstaanbare aantrekkingskracht.
Na twee maanden van stilte begon de dame te spreken, maakte haar tot leerling onderwees en teste haar en moedigde Benoite aan.
Door zich te aan te passen tot het niveau van het ongeschoolde bergmeisje, en ware het niet dat de de goedheid van Maria geen grenzen kent, dan had niemand iets begrepen van de familairiteiten.
Met de goedheid en het geduld van een moeder, creerde ze het beeld van de toekomstige missie van Benoite. Het goed gelovige meisje was nog wel wat koppig en tamelijk ongeduldig. Maar voordat de heilige Maagd haar naam zou onthullen, maakte ze eerst duidelijk wat de rol was die voor Benoite was weggelegd. Nu het heilswerk ten behoeve van de bekering van de zondaars,door het gebed, offerbereidheid en de speciale gave die haar door God gegeven werd, het lezen van de zielen van mensen. Ze werd belast met de zware taak van het corrigeren van de zielen en het openen van hun droevigheid aan haar. Ze wees hen als het nodig was op de vergeten zonden, en de noodzaak om hun zielen te reinigen en zuiveren.
Een overdonderende bekering was veelal het resultaat van niet alleen de verschijning, maar ook de vooruitziende geest van de zieneres.
Een van de werkgevers van Benoite was mevrouw Rolland. Ze was een vrouw die niets op had met het geloof en was er evenmin in geinteresseerd. Toch wilde ze wel eens zien wat er allemaal gaande was op de plaats van de verschijningen.
Op een dag nog voordat de zon was opgegaan, ging de bazin naar de grot en verborg zich daar achter een rots. Maria vertelde Benoite dat haar meesteres zich verscholen had achter een rots en vroeg Benoite, tegen haar meesteres te zeggen dat ze niet moest spotten met de naam van Jezus en dat er anders geen plaats voor haar zou zijn in het paradijs. Maria vertelde dat de meesteres zich moest bekeren en dat zij boete moest doen om haar ziel te redden. De meesteres die dit alles aanhoorde, beloofde met tranen in de ogen dat ze zich zou beteren. De meesteres hield haar woord. Het nieuws van de verschijningen ging als een lopend vuurtje rond en overal werd erover gesproken. Velen geloofde in wat er gebeurde, maar er waren er ook die zich belachelijk gedroegen en Benoite bespotten. Benoite werd zelfs beschuldigd een valse mystica te zijn.
Onder de vele mensen die Benoite steunden waren de meisjes van St. Stephan die, zoals haar toegewijd waren aan Maria met heel hun hart. Maria vroeg Benoite of ze aan de meisjes wilde zeggen dat ze iedere avond in hun kerk, met toestemming van de pastoor, de litanie van de Heilige Maagd moesten zingen.
Het is interessant erop te wijzen dat Laus ligt in het bisdom van Embrun. Sinds 1638, het jaar van de toewijding van Frankrijk aan Maria door koning Louis XIII, werd de Litanie van Loreto regelmatig in de kathedraal van Embrun gezongen. Naar mate de berichten over de verschijningen steeds verder werden verspreid, nam François Grimaud, the magistraat van Avançon, goed Katholiek en integer mens, het initiatief om een onderzoek in te stellen. Na een gedegen onderzoek kwam hij tot de conclusie dat Benoite niemand misleidde en ook geen bedriegster was. Ook stelde hij vast dat zij niet mentaal ziek was. Hij merkte tevens op dat Benoite de dame niet had gevraagd haar identiteit te onthullen.
Op verzoek van de magistraat, hoewel het haar persoonlijk veel moeite kostte, voelde Benoite zich verplicht om te vragen: "Mijn goede Dame, ik en alle mensen die op deze plek zijn vragen wie U bent. Bent U niet de Moeder van onze Goede God? Wees zo vriendelijk het me te vertellen, en wij zullen hier een kapel bouwen ter ere van U ".
De hemelse verschijning antwoorde dat er geen noodzaak was om iets te bouwen, omdat ze had gekozen voor een meer aangename plek. Zij voegde er nog aan toe: "Ik ben Maria, de Moeder van Jezus. U zult mij hier voor enige tijd, niet meer zien."
Benoite zag haar hemels Lerares gedurende een volle maand niet meer. Dit maakte dat Benoite bedroefd en vol zorgen was dat zij dit zonder assistentie niet meer zou overleven. Op 29 september 1664 aan de andere zijde van de stroom, halverwege de heuvel die naar Laus leidde, herkende Benoite de Heilige Maagd.
"Oh, Goede Moeder!" riep ze uit. "Waarom heeft U mij beroofd van de vreugde van Uw aanschijn voor zo een lange tijd"
Ze doorwaadde de gezwollen stroom en wierp zichzelf aan de voeten van de Koningin van de Hemel. De Heilige Maagd antwoordde: "Van nu af aan, zie je mij alleen in de kapel in Laus."
Maria toonde haar het pad dat omhoog ging en over de heuvel naar Laus, een dorp waarover het jonge meisje had gehoord, maar nooit bezocht. Ze woonde zelf in het dorp van St. - Étienne d'Avançon. In 1640, hadden enkele vrome bergmensen een kleine kapel, die gewijd aan OL Vrouw, gebouwd. De kapel lag diep in de eenzaamheid van Laus.
Ze hadden het gebouwd met het oog op het verzamelen er te bidden om bij hoog water te voorkomen dat niet ze naar de parochiekerk in Saint-Étienne zouden kunnen gaan. Het uitwendige van de kapel leek veel op de rest van de kleine huisjes. De kapel was iets meer dan 2 vierkante meter in oppervlakte. het had een kalkstenen altaar met twee houten kanderlaars en een ciborium.
Dat is waar de Koningin van de Hemel de jonge herderin verwachtte, als in een nieuwe stal van Bethlehem. Daar Benoite nog nooit van de kapel gehoord had zocht ze een lange tijd in tranen gehuld. Ze stopte bij de ingang van ieder huisje en probeerde de zoete geur te ontdekken die ze zo goed kende. Uiteindelijk werd ze de geur gewaar ging binnen en vond haar Schone Dame staand op een, met een dikke laag stof, altaar.
"mijn dochter je hebt me goed gezocht en had niet hoeven huilen. Het heeft mij goed gedaan dat je zo geduldig bent geweest."
Benoite accepteerde nederig het compliment maar werd vervuld van droefheid toen ze zag in welke staat het altaar zich bevond.
"Eerbiedwaardige Dame sta mij toe mijn schort onder uw voeten te leggen. Het is schoon en erg wit."
"Nee.. Binnenkort zal het hier aan niets ontbreken. Noch aan gewaden, noch aan altaar linnen, nog aan kaarsen. Ik wil dat er een grote kerk gebouwd wordt op deze plaats en ook een gebouw voor de inwonende priesters. De kerk zal gewijd worden aan mijn Zoon en Mijzelf. Hier zullen vele zondaars tot inkeer komen. Ik zal hier vaak tot je komen."
"Bouw een kerk!" , riep Benoite verbaasd uit. "Maak je geen zorgen als de tijd daar is zul je alles krijgen wat je nodig hebt. Het geld van de armen zal genoeg zijn. Het zal aan niets ontbreken."
In de winter van 1664- 1665 ging Benoite ondanks de afstand van vier kilometer, iedere dag de berg op naar Laus. De Dame had gezegd tegen Benoite: "Ik heb mijn Zoon gevraagd om Laus voor de bekering van de zondaars en Hij heeft het me gegeven.
De woorden van de Moeder van God werden vervuld. Zodra het nieuws van de aanhoudende verschijningen zich meer en meer verspreidde, groeide het aantal bezoekers van Laus gestaag en voortdurend.
De genade en zegeningen stortte zich uit over de zielen; mensen kwamen bij honderden en duizenden om te bidden in de eenvoudige armoedige kapel. Genezing van allerlei ziekten en gebreken vonden plaats evenals de bekering van vele zondaars.
Op 25 maart 1665, minder dan een jaar na de eerste verschijning, kwam een immense menigte naar de eens zo verlaten kapel.
Datzelfde jaar, op 3 mei het Feest van het Heilige Kruis, trokken vijfendertig parochies, te voet elk voorafgegaan door hun eigen vaandel. Altaren en biechtstoelen moesten buiten de kapel worden geplaatst om aan de behoeften van het volk te voldoen.
Priesters uit de omgeving kwamen om Vader Fraisse, de pastoor van Saint- Étienne,een helpende hand toe te steken en van velen de biecht te horen. De bisschoppelijke autoriteit had nog niet de verschijningen voor authentiek erkend maar stond toe dat er de mis gevierd werd.
Dit is het moment waarop Pierre Gaillard, de Vicaris-generaal van het bisdom van Gap, ten tonele verscheen.
Hij werd al snel benoemd tot de directeur van de bedevaart, en later schreef hij verschillende gezaghebbende dokumenten. In 1665, was hij het die grote genade mocht ontvangen en juist hierdoor on- middellijk de verschijningen als authentiek verklaarde. Echter, Laus behoorde in die tijd tot het bisdom van Embrun.
Na de aanbeveling van de verschillende priesters,schreef hij aan Vader Antoine Lambert, de Vicaris-generaal van het bisdom van Embrun, en verzocht dat hij een kerkelijke onderzoekscommissie te mogen leiden.
Vader Lambert was een fel tegenstander van de verschijningen in Laus, en hij was niet blij te zien dat de bevolking de oude bedevaart naar Onze-Lieve-Vrouw van Embrun aan zich voorbij lieten gaan. Hij was ervan overtuigd dat Benoite en de verschijningen van duivelse aard waren en dat ze een oplichtster was. Op 14 september 1665 kwam hij naar Laus in het gezelschap van enkele vooraanstaande priesters, die even grote tegenstanders waren van de gebeurtenissen in Laus. In de hoop een einde te maken aan "deze tovenarij," probeerden ze te bewijzen dat Benoite schuldig was aan een hetze, en wilden het sluiten van de kapel bewerkstelligen.
Toen Benoite hoorde dat de vicaris en zijn gevolg er aankwamen, werd ze zo bang dat ze weg wilde gaan. De Moeder Gods stelde haar gerust: "Nee, mijn dochter, je moet niet weglopen. Je moet blijven, voor deze kerkmensen. Zij zullen je ondervragen en proberen te vangen, met je eigen woorden. Maar wees niet bang. Vertel de Vicaris-generaal dat hij heel goed, God kan doen nederdalen uit de Hemel door de macht die hij kreeg toen hij priester werd, maar hij heeft geen commando's te geven aan de Moeder Gods. "
Toen de Vicaris-generaal aankwam in Laus, ging hij de kapel binnen om kort te bidden, en vervolgens sommeerde hij het herders meisje om te komen.
Bijgestaan door zijn collega's, ondervroeg hij Benoite vol trots, en probeerde een val te zetten door haarzelf tegen te laten spreken.
Ze bleef vastberaden en antwoordde hem met de eenvoud en de rustige zekerheid. Haar woorden waren duidelijk en verrassend bevestigend.
"Denk niet dat ik hier gekomen om uw visioenen, illusies, en alle vreemde dingen die worden gezegd over u en deze plek, goed te keuren", zei de Vicaris-generaal tegen Benoite. "Het is mijn overtuiging, net als die van ieder ander mens met gezond verstand, dat de verschijningen vals zijn. De consequentie is dat ik deze kapel ga sluiten en de devotie zal verbieden. Wat jouzelf betreft, ik zeg je naar huis te gaan.
Benoite deed wat de Heilige Maagd haar had gezegd en antwoordde hem. Eerwaarde, hoewel u God kunt zeggen naar het altaar te komen iedere morgen, met de macht die u is gegeven als priester. Zo heeft u geen enkele commandos te geven aan de Heilige Moeder Gods. Zij is hier en doet wat zij als goed beschouwt.
Onder de indruk van deze woorden, antwoordde de vicaris-generaal: "Goed als het waar is wat de mensen hier zeggen, bidt dan tot haar en vraag haar om de waarheid te tonen door middel van een teken of een wonder. Ik zal alles doen om aan haar wensen tegemoet te komen. Maar weest gewaarschuwd dat u de mensen geen masker voorhoudt door middel van illusies , want dan zal ik je zwaar straffen en alles doen wat in mijn macht ligt om dit bedrog te beeindigen."
Benoite bedankte hem nederig en beloofde te bidden volgens zijn intenties. Vader Fraisse, de pastoor van Saint-Étienne, rechter François Grimaud en pater Pierre Gaillard werden ook ondervraagd.
in plaats van het sluiten van de kapel, maakte hij een gedetailleerde inventaris en schreef een uitvoerige verslag van zijn pastorale bezoeken.
Hij had het plan om Laus te verlaten die avond, maar zware onweer verplichtte hem om nog twee dagen te blijven. De Heilige Maagd had het zo geregeld, zodat hij getuige zou zijn van een opmerkelijk wonder. Een bekende vrouw uit de omgeving, genaamd Catherine Vial, leed al reeds zes jaar aan samentrekking van de zenuwen in haar benen. Beide benen stonden naar achteren gebogen en het leek alsof haar hele lichaam vast zat. Haar ziekte was door twee vooraanstaande chirurgen als zijnde ongeneeslijk verklaard. Ze was naar Laus gekomen om een noveen te bidden. Ze was vroom en standvastig en kroop de hele dag rond in de kapel. Rond middernacht op de laatste dag van de noveen, voelde ze plotseling haar benen ontspannen en kon ze normaal bewegen. Ze was genezen.
De volgende ochtend ging ze de kapel binnen op eigen kracht, terwijl de Vicaris-generaal de Mis opdroeg. Haar aanwezigheid veroorzaakte commotie toen diverse mensen begonnen te roepen: "een wonder, een wonder!" Catherine Vial is genezen! "geraakt en met tranen in zijn ogen droeg Vader Lambert de mis verder op. Vader Gailard die concelebreerde, schreef "Ik ben een getrouwe getuige van alles wat heeft plaatsgevonden.
De Vicaris-generaal verklaarde, "Er is iets buitengewoons gaande in deze kapel. Ja, de hand van God is hier aanwezig Vader Lambert ondervroeg de vrouw die was genezen en schreef een officieel verslag van het wonder.
Hierna liet hij de mensen de kapel binnen en achtereenvolgens het te Deum en de Litanie van de Heilige Maagd zingen. Tevens benoemde hij twee jonge priesters, tot pastores in Laus: Vader Jean Peytieu, die zou sterven van uitputting op 94 jarige leeftijd en pater Pierre Gaillard, die zijn functie als directeur van de bedevaart voorbeeldig uitoefende gedurende vijftig jaar. Pater Batholomeus Hermitte werd benoemd tot assistent, wat hij gedurende 28 jaar trouw heeft gedaan.
In de kleine kapel van Laus gebeurde het ene wonder na het andere en werd te klein. Ze had nauwelijks plaats voor twaalf mensen. Hoewel en geen middelen waren om de kapel te bouwen zoals Maria had gevraagd werd er toch enthousiast, en dan met name door de arme mensen, aan begonnen. Het oude koor van de kapel werd opgenomen ni het nieuwe plan.
Op 7 oktober 1666 werd de eerste steen gelegd door Vader Gaillard. Een lange processie vanuit Gap ging op deze dag naar Laus.
Gaillard was ook degene die de leiding over de bouwwerkzaamheden op zich nam.Benoite zag dit alles en motiveerde de werklieden. Ze bereidde hun maaltijden, bad met hen en sprak woorden van verlosssing. Gedurende de bouw van de nieuwe kerk werd nimmer geklaag nog een vloek van Godslastering gehoord. Binnen vier jaar was de kerk voltooid.
Tijdens de bouw werden diverse fenomenen ervaren die toegeschreven worden aan de aanwezigheid van Maria. Zo werd regelmatig een zacht zoete geur geroken. Om iedere schijn van fraude en misleiding tegen te gaan was en is de aanwezigheid van bloemen in de kerk niet toegestaan. En toch wordt ook nu nog deze geur geroken.
Officiele stukken uit Laus vermelden: "Iedere keer dat Maria Laus bezocht, roken de mensen al daar een zoete zachte geur die de gehele kerk vulde.
Op een dag in de winter van 1665 nodigde de Heilige Maagd Benoite uit om de zieke pelgrims te zeggen, dat zij olie moesten nemen uit de lamp in de kapel en dat zij zouden genezen wanneer zij deze olie, vol geloof en vertrouwen zouden gebruiken op de zieke plek. "God heeft deze plaats geschonken ten behoeve van de bekering van de zondaars"
De olie uit de lamp is voor Laus, wat het water uit de bron is voor Lourdes. Diverse genaden en genezingen vonden plaats als gevolg van het gebruik van de olie. Ook nu nog wordt olie uit de lamp aan de pelgrims ter beschikking gesteld en heeft nog altijd zijn heilzame werking.
Meer dan waar ook ter wereld verscheen Maria aan Benoite in Laus. Gedurende 54 jaar verscheen zij minstens een maal per maand. Trouw en toegewijd aan de booschap van Maria en haar missie is Benoite nooit gestopt en heeft haar leiden gedragen.
Benoite droeg haar boodschap niet alleen uit naar de zieken en behoevenden maar ook naar de priesters. Ze stelde diverse misstanden aan de orde en maakte hierdoor een aantal vijanden binnen de kerk.
Benoite bleef standvastig en ging door met het goede werk zoals Maria haar gevraagd had. En vroeg om de vijanden van Laus en Maria niet te haten maar juist geduld te hebben en te bidden.
Op vrijdag 7 juli 1763 verscheen Jezus, bloedend en lijdend,aan Benoite en gaf haar de boodschap."Mijn dochter, Ik toon mijzelf op deze manier aan u, opdat u kunt delen in de zorgen en mijn lijden."
Vanaf die dag deelde Benoite, elke vrijdag in de Passie van de Heer, en onderging de mystieke kruisiging. Deze duurde van donderdag avond tot zaterdagochtend. Dit lijden onderging Benoite gedurende vijftien jaar lang met een enkele tussenpauze van twee jaar. Deze onderbreking was gedurende de periode dat zij zorgde voor de bouwvakkers die het priesterhuis aan het bouwen waren.
De vijanden van Laus, waaronder een aantal priesters, deden het gebeuren af als zijnde een symptoom van een ziekte en legden een verband met mogelijke epilepsie en hysterie.
Ze noemden de kapelaans van de kapel zelfs zieners en idioten, zonder gezond verstand die klakkeloos een meisje geloofden. Het lijden van Benoite echter trok mensen die haar nederigheid op een verkeerde manier gebruikten. Op een dag vroeg ze aan haar Goede Moeder of het lijden misschien minder zichtbaar mocht zijn. De Moeder Gods, beloofde Benoite dat vanaf die komende zaterdag het delen in de passie en het lijden voor Benoite zou eindigen, maar dat het andere lijden niet zou verdwijnen, en dat andere offers van haar gevraagd zouden worden. Benoite leed naast de stigmata inderdaad veel. Zo was de Duivel een van haar regelmatige kwelgeesten die haar probeerde te misleiden. Een van de zaken die Benoite nooit vergat was dat het werk van Jezus altijd het zegel van het kruis draagt.
De volgende twintig jaar waren vervuld van het gif van het Jansenisme. Benoite en Laus hadden veel tegenstand gekregen van de geestelijkheid. Vader Lambert was overleden. Er werd, op last van de kerkelijke autoriteit, zelfs een plakaat op de deur van de kapel geplaatst waarin de openbare devotie werd verboden. Op deze manier probeerden de tegenstanders Laus de smoren en hoopten dat de pelgrims weg zouden blijven.
Op verzoek van haar Goede Moeder, verwijderde Benoite het plakaat en vroeg de priester om toch de eucharistie te blijven vieren in de kapel. De Bisschop die op leeftijd was, benoemde twee nieuwe kapelaans, die tegenstander waren van Laus. Ze stuurden de gelovigen weg en aan Benoite werd huisarrest opgelegd. Alleen op zondag werd de mis gevierd in de kapel van Laus.
Het werd nog erger toen de twee kapelaans die haar eerder geestelijk hadden bijgestaan waren overleden. De mensen bleven een tijd weg uit Laus. Benoite werd echter gesteund door het feit dat aan haar een tip van de sluier van de toekomst werd gelicht. Ze wist nu dat er altijd tegenstand zou zijn. In 1712, zes jaar voor het overlijden van Benoite, zag de Bisschop eindelijk in wat er allemaal gebeurde. Hij benoemde twee goede priesters als kapelaans. De pelgrims kwamen weer terug en het goede werk van/in Laus werd voortgezet, ondanks alle tegenslagen. De beschermengel van Benoite vertelde haar dat het werk van de hand van God door niemand kan worden gestopt, zelfs niet door de Duivel zelf. Het zal voorduren tot het einde der tijden en grote goede vruchten dragen.
Aan de ene kant werd Benoite getreiterd door de demonen van de Hel maar aan de ander kant leefde ze onder de hoede van de Engelen die haar kracht gaven en beschermden. Ze had een intense band met haar beschermengel met wie ze alles deelde. Toen Maria niet meer verscheen aan Benoite, snauwde de Duivel haar toe. "Zie Maria heeft je in de steek gelaten, je zult niets hebben om op terug te vallen dan mij!" Benoite antwoorde hem. Ik word liever duizend maal verlaten door Maria dan dat ik een maal mijn trouw en geloof aan haar zou verliezen"
Op 1e kerstdag in 1718, was Benoite zwak en had hevige koorts die haar verteerde. Ze voelde dat het einde nabij was en wilde biechten. Ze vroeg om vergeving van haar zonden. Ze ontving de ziekenzalving. Plotseling verscheen haar Goede Moeder voor haar ogen. De aanwezigheid van Maria werd merkbaar door een heerlijke geur die de slecht geventileerde kamer vulde. De priester bad voor haar genezing en vroeg of Benoite nog twee jaar bij hun mocht blijven. Op 28 december vroeg ze om de laatste sacramenten. Vader Royere vroeg haar om de zegen voordat Benoite heen zou gaan.
Aanvankelijk weigerde Benoite en vertelde dat het de taak van Maria was om hen te zegenen. Haar dienstbaarheid en eenvoud overwon en ze zegende de priesters. Omstreeks 8 uur s-avonds toen de gebeden voor de stervende waren gedaan. Vroeg ze haar peetdochter om de litanie van het kindje Jezus te reciteren. En zo ging Benoite heen op 71 jarige leeftijd. Toen ze stierf van de omgeven door een geur van Heiligheid. Een inscriptie op haar graf getuigt hiervan.
In 1871 kreeg Benoite Rencurel de titel eerbiedwaardig. De kerk in Laus werd in 1893 verheven tot Basilica Minor. Tot een van de toegewijden aan Onze Lieve Vrouw van Laus was de heilige Eugene de Mazenod (1782-1861), stichter van de Oblaten van Maria'sonbevlekte ontvangenis. De heilige Pierre Julien Eymard, maakte toen hij pas elf jaar oud was een voet bedevaart van 60 kilometer, naar Laus en verbleef negen dagen in de kapel als voorbereiding op zijn eerste Heilige communie.
Op 4 mei 2008 is door de Bisschop van Gap en Embrun,Jean-Michel di Falco Léandri, officieel de authenticiteit van de verschijningen te Laus erkend. De erkenning, welke plaats vond tijdens de eucharistie viering in de basiliek van Laus, werd bijgewoond door de Pauselijke Nuntius, mgr. Fortunato Baldelli.
Laus wordt jaarlijks door meer dan 100.000 mensen bezocht.
Op donderdag 11 februari 1858 ging de veertienjarige Bernadette Soubirous, haar zus Marie en een vriend naar een riviertje om hout voor de haard te verzamelen. Toen Marie en haar vriend het riviertje overstaken om aan de andere zijde verder te zoeken, bleef Bernadette aan de ene kant. Zij aarzelde om over te steken vanwege haar chronische astma. Tijdens het zoeken hoorde ze een geluid als een opstekende storm. Het geluid kwam van een dichtbijgelegen grot, bekend als Massabielle. Aan de ingang van de grot stond een rozenstruik dat bewoog alsof er behoorlijke wind stond. Het was echter windstil. In de grot zag Bernadette een goudgekleurde wolk en spoedig daarna een knappe, jonge vrouw die boven de rozenstruik bleef. De Vrouw glimlachte naar Bernadette en wenkte haar om dichterbij te komen. Bernadette had geen angst en viel op haar knieën om de rozenkrans te bidden. Zij baden samen. Maria bad alleen het Onze Vader en het Gloria. Na de gebeden verdween zij langzaam.
Pas bij de laatste verschijning vertelde Maria wie zij was. Tijdens de negende verschijning instrueerde Bernadette om een gat in de grond te graven en ervan te drinken en te baden. Het gat werd later een bron, waarbij Maria beloofde dat het een genezende bron was voor allen die het water gebruiken. Maria vroeg ook aan Bernadette om de lokale pastoor Peyramale te vragen om een kapel te bouwen nabij de plaats van de verschijningen. De pastoor beschuldigde Bernadette dat ze loog over de verschijningen en droeg haar op uit te zoeken wie de verschijning was. Op 25 maart, Maria Boodschap, beantwoordde Maria de vraag van de pastoor, toen ze Bernadette vertelde: 'Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis'. Met deze woorden bevestigde Maria aan Bernadette, met zeer beperkte religieuze scholing, wat vier jaar eerder de paus had verklaard als officiële katholieke leer.
Bernadette is ingetreden in het klooster van de Zuster van Onze Lieve Vrouw in Nevers. Daar overleed zij in 1879 na een langdurige, pijlijke ziekte. In 1933 is Bernadette Soubirous heiligverklaard. Dit gebeurde niet vanwege de verschijningen, maar vanwege haar toegewijd leven. Haar lichaam is nog steeds in tact.
Foto's
Op Isidorusweb vind je een uniek fotoboek met oude foto's uit 1858 en de beginjaren van Lourdes en Bernadette
Boodschappen
Maria verscheen achttien keer aan Bernadette Soubirous, een jong, arm en ziek, want asmatisch, meisje, gedurende zes maanden.
11 februari 1858: eerste verschijning, zonder boodschap.
14 februari 1858: tweede verschijning, zonder boodschap.
18 februari 1858: derde verschijning, met de uitnodiging dichterbij te komen. Maria zegt: "Dat is niet nodig" als antwoord op de vraag van Bernadette om haar naam op te schrijven. "Wil je zo vriendelijk zijn hier vijftien dagen naar toe te komen? Ik kan je niet beloven je gelukkig te maken in deze wereld, maar wel in de andere" zegt Maria aan Bernadette.
19 februari 1858: vierde verschijning, zonder boodschap.
20 februari 1858: vijfde verschijning, zonder boodschap.
21 februari 1858: zesde verschijning, zonder boodschap.
23 februari 1858: zevende verschijning, zonder boodschap.
24 februari 1858: achtste verschijning, met de boodschap van boetedoening. "Doe boete, doe boete, doe boete. Bid tot God voor de zondaars. Ga, kus de grond voor de bekering van de zondaars.
25 februari 1858: negende verschijning, met het ontstaan van de bron. "Ga, drink van de bron en was je zelf. Eet het gras dat daar is."
27 februari 1858: tiende verschijng, met dezelfde boodschap en acties als bij de achtste verschijning.
28 februari 1858: elfde verschijng, met dezelfde boodschap en acties als bij de achtste verschijning.
1 maart 1858: twaalfde verschijng
2 maart 1858: dertiende verschijning, met de boodschap om een kapel te bouwen: "Ga, zeg de priester om in processie hier te komen en een kapel te bouwen."
3 maart 1858: veertiende verschijning, met het vernieuwde verzoek om een kapel te bouwen.
4 maart 1858: vijftiende verschijning.
25 maart 1858: zestiende verschijning, waarbij Maria haar naam zegt: "Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis".
7 april 1858: zeventiende verschijning met het mirakel van de kandelaar.
16 juli 1858: achttiende en laatste verschijning, waarbij Bernadette zegt dat zij de Maagd Maria ziet "mooier dan voorheen".
Kerkelijke goedkeuring
De verschijningen zijn in 1862 authentiek verklaard. Lourdes werd vrij snel de belangrijkste bedevaartsplaats in de wereld. Miljoenen mensen over de gehele wereld komen naar Lourdes ieder jaar in de hoop om genezing. Op zijn minst 64 miraculeuze genezingen zijn geregistreerd