De Maine Coon is een natuurlijk kattenras uit Noord-Amerika. Men vermoedt dat hij oorspronkelijk afkomstig is uit Maine, één van de staten die samen New England vormen. Dit verklaart het eerste deel van de naam. Het tweede deel verwijst naar het populaire verhaal dat hij een product zou zijn uit de kruising van halfwilde huiskatten en wasbeertjes (raccoons). Hoewel een tabby Maine Coon met zijn gestreepte volle staart wel iets weg heeft van een wasbeer, is gebleken dat dit biologisch niet mogelijk is.
Algemeen wordt aangenomen dat de Maine Coon zijn ontstaan heeft te danken aan de import van halflanghaarkatten, meegenomen door zeelieden, die zich vermengd hebben met de aldaar wonende katten. Hierna deed de natuurlijke selectie de rest, waarbij de kat zich aanpaste aan het ruwe klimaat van Maine.
De Maine Coon wordt in Amerika als volgt omschreven: een echte werkkat, gespierd, robuust en gemiddeld tot groot van afmeting, op zijn hoede, maar geïnteresseerd in zijn omgeving. Hij werd door natuurlijke evolutie gevormd om in staat te zijn te overleven in een ruw klimaat, min of meer onafhankelijk van menselijke hulp.
In New England, zijn land van oorsprong, werd van hem verwacht dat hij in zijn onderhoud kon voorzien d.m.v. zijn dagelijkse portie melk, vers van de koe, plus zijn talenten als muizenjager. Tevens werd van hem verwacht in harmonie met andere dieren en de mens te leven; vandaar zijn beminnelijke karakter. Hoewel hij in wezen vriendelijk is, is hij toch ietwat gereserveerd en aanvankelijk wat verlegen voor vreemde mensen en situaties. Een karaktertrek die bijgedragen heeft aan zijn vaardigheden om te overleven in het strenge plattelandsleven. Het is dan ook geen wonder dat deze katten bij de mensen in New England zeer geliefd waren en gekoesterd werden.
Karakter en uiterlijk van de Maine Coon Onder het misschien wat wilde uiterlijk van de Maine Coon verbergt zich een aanhankelijke kat met een zeer tolerant karakter. Hij is niet opdringerig, maar wel speels (sommige apporteren ook) en intelligent. Van nature rustig van aard en goedgehumeurd zal hij niet gauw zijn nagels gebruiken. Vechtpartijen gaat hij bij voorkeur uit de weg.
Je zult verbaasd zijn over het zachte stemgeluid als je voor het eerst een Maine Coon hoort miauwen. Katers zijn in het algemeen wat ondernemender. Poezen zijn vaak wat gereserveerder tegenover vreemden.
Het zijn katten met een natuurlijk uiterlijk en een makkelijk te onderhouden vacht. Ze worden iets groter dan gewone huiskatten, namelijk vijf tot acht kilo, waarbij katers iets forser zijn dan poezen. Omdat het ras zich betrekkelijk traag ontwikkelt, zijn ze pas met een jaar of vier volwassen en hebben dan pas hun uiteindelijke type en vacht bereikt. Hun verschijning is imposant door hun los uitstaande vacht, hoge poten en lange, volle staart en geeft een goed gespierde, stevige en krachtige indruk.
De brede kop heeft een vierkante snuit met een lichte welving in de neus, grote oren met haarpluizen eruit en het liefst pluimpjes aan de punten. Verwacht wordt dat de kop wordt omlijst door een kraag. De vacht is dicht, kort op de kop, schouders en poten en geleidelijk langer langs de rug en de flanken, met een enigszins ruig- en volbehaarde broek op de achterpoten en lang buikhaar.
Feline Leukemie Virus of leucose (FeLV) (bron: Dierenkliniek Wilhelminapark)
Iedere katteneigenaar die gaat fokken komt het vroeg of laat tegen. Voordat de poes bij de kater mag komen moet er een bloedtest uitgevoerd worden. Er wordt getest op FeLV (leukemie) en FIV (aids). FeLV is een ziekte die niet alleen van belang voor fokkers met raskatten maar ook voor eigenaren van "gewone" huiskatten want helaas komt FeLV bij alle soorten katten voor.
Wat is FeLV voor een ziekte?
FeLV is een virusziekte met een dodelijke afloop. Het virus kan leukemie (tumoren van de witte bloedcellen) veroorzaken, maar dit is niet de ziekte die het meest optreedt na infectie. Het virus tast namelijk het immuunsysteem van de kat aan (immunosuppressie) waardoor ze gevoeliger zijn voor infecties.
Het ziektebeeld van FeLV wordt daardoor veroorzaakt door secundaire infecties.
Hoe kan een kat besmet raken met het virus?
Na infectie vermeerdert het virus zich in tonsillen in de keel en verspreidt zich naar het beenmerg, lymfeknopen. Het virus komt in het bloed en vanaf dan is het aan te tonen door middel van een bloedtest. Als de speekselklier wordt geïnfecteerd dan zal de kat virus gaan uitscheiden en vanaf nu is de kat besmettelijk voor andere katten!.
Vooral speeksel bevat dus hoge concentraties virus en dit is ook de voornaamste manier van overdracht van de ene kat op de andere. FelV wordt voornamelijk door langdurig sociaal contact met andere katten overgedragen. Denk bijvoorbeeld aan uit elkaars bakje eten of elkaar wassen, want via speeksel, bloed, urine en ontlasting kan het virus overgebracht worden. Een drachtige poes kan het virus via de placenta overbrengen op haar kittens (en later via de moedermelk). Dit kan leiden tot abortus of geboorteafwijkingen maar er kunnen ook gezonde kittens geboren worden die virusdrager blijven.
FeLV wordt voornamelijk door langdurig sociaal contact overgedragen, maar ook door een bijtwond met vechten. Bij FIV daarentegen geschied de voornaamste overdracht veel meer door een directe bijtwond met vechten en in veel mindere mate door langdurig sociaal contact.
Katten die in een groep samenleven en onderling niet vechten hebben dus ook kans op besmetting als er een kat met FeLV in de groep zit.
Niet alle katten die besmet raken met het virus worden ziek. Gezonde, sterke katten met een goed immuunsysteem kunnen het virus bestrijden en overwinnen. Deze katten scheiden geen virus uit en worden er niet ziek van.
Katten die het virus niet kunnen bestrijden worden ziek. Katten die het virus niet kunnen bestrijden, bijvoorbeeld door een verminderde weerstand, zullen het virus gaan uitscheiden. Zij zijn zelf nog niet ziek maar al wel besmettelijk voor andere katten. Ze worden daarom ook wel "dragers" genoemd. In de loop van enkele maanden tot jaren (3 jaar) zullen zij ziekteverschijnselen gaan vertonen.
ER BESTAAT EEN LEEFTIJDSRESISTENTIE.
Bij jonge kittens zal 70-100% ziek worden. Bij kittens van 8-12 weken oud wordt 30-50% ziek. Bij volwassen katten wordt 10-20% ziek.
Wat zijn de symptomen van een kat met FeLV?
Het meest belangrijke zijn secundaire gevolgen van de infectie door een verminderder afweer, waaronder FIP, toxoplasmose, bacteriële ontstekingen, tandvleesontstekingen, abcessen, huidontstekingen en oogontstekingen (uveitis).
FeLV ziekteverschijnselen.
Tumoren. De meest voorkomende tumor is maligne lymfoom maar ook leukemie, tumoren in lever, nieren, buikvlies of milt kunnen ontstaan. Bloedarmoede doordat het beenmerg niet goed meer functioneert. Vermageren. Benauwdheid. Koorts. Sloomheid. Zwelling van lymfeknopen. Oogontsteking zoals uveitis. Slecht eten. Voortplantingsproblemen bijvoorbeeld abortus, sterfte van pasgeboren kittens, onvruchtbaarheid. Verlammingsverschijnselen.
Het is afhankelijk van waar de tumoren zich bevinden en welke organen aangetast zijn, welke klachten de kat krijgt.
Is FeLV te behandelen?
Helaas is FeLV niet te genezen. De secundaire bacteriële ontstekingen dienen met antibiotica bestreden te worden. Experimenteel wordt gebruik gemaakt van Interferon van Virbac. Dit is een dure behandeling maar het lijkt succes te hebben. Het is echter nog onduidelijk of dit ook DE therapie zal worden voor katten met FeLV.
Katten die daadwerkelijk ziek zijn zullen helaas overlijden. (50% is overleden binnen 1 jaar, 90% binnen 3 jaar). Hoelang de kat nog kan leven met zijn ziekte is afhankelijk van de symptomen en zijn weerstand. De kat dient in ieder geval apart gehouden te worden van andere katten in verband met het besmetten van andere katten. Dit betekent dat de kat ook niet naar buiten mag, omdat hij dan andere katten kan besmetten.
Hoe is FeLV te voorkomen?
De enige manier om FeLV te voorkomen is om de kat binnen te houden en niet in contact te laten komen met andere katten. Als u een FeLV vrije cattery heeft neem dan alleen nieuwe katten in huis die uit een veilige omgeving komen waar regelmatig getest wordt op FeLV.
Er is een vaccinatie beschikbaar tegen FeLV maar deze is zeker niet 100% betrouwbaar. Ook een gevaccineerde kat kan de ziekte nog krijgen. Alleen in risicogebieden, of als bekend is dat er buiten een met FeLV besmette kat rondloopt, adviseren we u om uw kat te laten vaccineren tegen FeLV.
Het bestrijden van FeLV berust vooral op het opsporen van dragers die ongemerkt andere katten besmetten. Dit dient vooral in grote groepen katten regelmatig gedaan te worden, bijvoorbeeld cattery's, multicat households of een dierenasiel. Zeker voordat een poes ter dekking aangeboden wordt moet er een bewijs zijn dat allebei de katten de ziekte niet bij zich dragen. Vraag hier ook naar als u kat gaat dekken of laat dekken!
Feline Imunodeficientie Virus (FIV) of ook wel Kattenaids (bron: Dierenkliniek Wilhelminapark)
Iedere katteneigenaar die gaat fokken komt het vroeg of laat tegen. Voordat de poes bij de kater mag komen moet er een bloedtest uitgevoerd worden. Er wordt getest op FIV (aids) en FeLV (leukemie). FIV is een ziekte die niet alleen van belang voor fokkers met raskatten maar ook voor eigenaren van "gewone" huiskatten want helaas komt FIV bij alle soorten katten voor. In onderstaande tekst beschrijven we wat FIV inhoudt, de besmetting, de diagnose, de behandeling en hoe het te voorkomen.
Wat is FIV voor een ziekte?
FIV wordt veroorzaakt door een virus dat verwant is aan het HIV virus bij de mens dat AIDS veroorzaakt. FIV wordt daarom ook wel kattenaids genoemd. FIV kan alleen de kat besmetten en niet de mens.
Hoe kan een kat besmet raken met het FIV-virus?
Het virus wordt overgebracht via bloedcontact. Vooral via vecht- en bijtworden worden katten geïnfecteerd. Omdat katers veel vaker vechten is het percentage geïnfecteerde katers tweemaal zo groot als geïnfecteerde poezen. De ziekte komt het meest voor onder normale huiskatten die naar buiten gaan. Katten die binnenshuis leven in een groep waar de rangorde bepaald is zullen elkaar niet snel besmetten doordat ze niet veel vechten met elkaar.
Ook bij dekkingen wordt er vaak gebeten (nekbeet) waardoor een poes geïnfecteerd kan worden door de kater. Een drachtige poes kan het ook via de placenta en later via de moedermelk overbrengen op haar kittens.
Bij FIV geschiedt de voornaamste overdracht veel meer door een directe bijtwond met vechten en in veel mindere mate door langdurig sociaal contact. FeLV wordt daarentegen voornamelijk door langdurig sociaal contact overgedragen en in een veel mindere mate door een bijtwond met vechten.
Wat zijn de symptomen van FIV?
Het ziekteverloop is vergelijkbaar met HIV. Het virus tast het immuunsysteem (immunosuppressie) van de kat aan waardoor deze gevoelig wordt voor allerlei infecties.
Na infectie met het FIV virus zijn er een aantal stadia:
1. Acute stadium. Dit stadium kan zonder ziekteverschijnselen optreden. Soms wordt alleen wat koorts waargenomen. 2. Asymptomatische fase. In deze fase vertoont de kat geen ziekteverschijnselen. Deze periode kan een aantal jaren duren, soms zelfs langer dan 5 jaar. De kat kan wel andere katten besmetten. 3. Fase met vage, algemene symptomen zoals terugkerende koorts, oogontstekingen (uveitis) verminderde eetlust en vermageren. 4. AIDS gerelateerd stadium. Dit is het stadium waarin het de eigenaar opvalt dat de kat niet in orde is. Veel voorkomende ziekteverschijnselen zijn: tandvleesontstekingen, oogontstekingen, vermageren, lymfeknoopzwelling, benauwdheid, diarree. Deze symptomen worden over een periode van enkele maanden steeds erger. 5. AIDS. Uiteindelijk zal een deel van de katten een stadium bereiken vergelijkbaar met AIDS bij de mens. De kat vermagert, krijgt chronische ziekteproblemen en allerlei secundaire infecties die hij niet kan overwinnen bijvoorbeeld longontsteking. Neurologische verschijnselen (zenuwafwijkingen) worden nogal eens waargenomen bij katten met AIDS.
Is FIV te behandelen?
Kattenaids is helaas niet te genezen. De therapie bestaat uit het onderdrukken van de secundaire infecties met antibiotica. Specifieke antivirale therapie met Interferon van virbac is mogelijk maar niet 100% werkzaam. Het is daarbij een dure behandeling en wordt daarom in de praktijk nog niet veel toegepast.
Er is momenteel in Nederland nog geen vaccin beschikbaar tegen FIV.
Het is erg belangrijk dat katten waarbij FIV is gediagnosticeerd geen andere katten besmetten. Dit betekent dat ze alleen gehuisvest moeten worden en dat ze ook niet meer naar buiten mogen. Dit ter bescherming van andere katten!
Hoe is FIV te voorkomen?
Het risico op infecties met FIV is het kleinst bij katten die binnen worden gehouden. Katten die in een groep leven, goed met elkaar overweg kunnen en dus niet veel vechten lopen de minste kans.
Katten die in grotere groepen worden gehouden, bijvoorbeeld in catteries of dierenasiels/pensions dienen regelmatig gecontroleerd te worden. Positieve dieren dienen geïsoleerd te worden van negatieve katten.
Wordt een nieuwe kat geïntroduceerd in een bestaande groep dan is het verstandig deze kat eerst te testen alvorens hij in de groep mag. De kat zal dan eerst 4 weken in quarantaine (apart gehouden van de rest) moeten en daarna kan bloedonderzoek plaatsvinden.
En zeker als u uw kat laat dekken is het van zeer groot belang dat u de negatieve test van de andere kat onder ogen krijgt, let hierbij ook op dat de test niet ouder dan ½ á 1 jaar is.
Wat is de toekomst voor een kat met aids?
Door de lange periode (gemiddeld 5 jaar) die zit tussen besmetting met het virus en het ontwikkelen van ziekteverschijnselen hebben katten met FIV een betere prognose dan katten met FeLV. Zij kunnen meestal nog een aantal jaren een goed leven hebben alvorens zij te ziek worden. Helaas zal ook een kat met aids uiteindelijk overlijden aan de complicaties van de ziekte.
De Maine Coon vind zijn oorsprong in Amerika. Er zijn veel verhalen over de oorsprong van dit ras. Een populair broodjeaapverhaal is dat de Maine Coon een kruising zou zijn tussen een lynx en een wasbeer. In werkelijkheid is de Maine Coon een ontzettend leuk kattenras wat prima als huis te houden is.
Geschiedenis De Maine Coon komt als prototype van de huiskat al eeuwen voor in New England; Maine en omliggende staten aan de noordoostkust van de Verenigde Staten. De Maine Coon stamt af van een aantal langharige katten en katten die het gen droegen. Lang geleden zijn ze naar Amerika meegenomen door kolonisten uit Europa. In de winter was het vaak erg koud, en hadden de langharige katten een groot voordeel met hun vacht.
Uiterlijk ♦ De kop: Hun kop heeft hoge jukbeenderen, en hebben vaak een wat brede forse kin. ♦ Ogen: Groot, ovaal en staan enigzinds schuin. ♦ Oren: Grote oren. De oren zijn ver uit elkaar geplaatst en ze lopen puntig toe. Deze "lynxpluimpjes" zijn erg gewenst. ♦ Het Lichaam: Een van de grootste kattenrassen die we kennen, vooral de katers zijn vaak groot en gespierd, met een brede borst. De poten zijn vaak wat korter, hebben zware botten en grote ronde voeten die tevens vaak haarpluimpjes tussen de tenen hebben. ♦ De staart: Lang, die teruggelegd over de rug minimaal tot aan de nek moet reiken. ♦ Vacht: Een dichte, dikke, langharige vacht, en dragen vaak een kraag. De structuur van de vacht hangt af van de kleur. In de zomer is de vacht vaak een heel stuk korter dan in de winter, de staart daarintegen blijft altijd volbehaard. ♦ Kleur van de vacht: De Maine Coon komt alleen voor in natuurlijke kleuren, zwart, creme, blauw, bruin, rood en cremeblauw, soms natuurlijk met witte tabbytekening, of een witte ondervacht.
Karakter Maine Coons zijn aardige, lieve en goedgehumeurde huisdieren. Normaal gesproken gaan ze goed om met andere huisdieren en als de kennismaking als kitten al heeft plaatsgevonden, zal het met honden ook prima samen gaan. Naar kinderen en mensen toe is de Maine Coon zeer vriendelijk. Meestal worden ze graag geknuffeld en geaaid, en worden graag zo nu en dan geborsteld.
De verzorging De langharige vacht van de Maine Coon is zelfreinigend en blijft meestal met af en toe eens een borstelbeurt in prima conditie. Borstel vooral niet te hard, hiermee kan de vacht beschadigd worden. In de lente en zomer gaat de vacht in de rui. De pluimstaart blijft altijd volbehaard.
Naam: Joris Cornell's Luna Stamboeknummer: NCT 2007-2261 Geboortedatum: 5 juni 2007 Geslacht: Poes Ras: Maine Coon Kleur: red-silver-tabby-blotched Fokker: Aukje Hiemstra
Ouders Vader Pretty-Moonwalks Baco Kleur cream-silver-tabby-blotched / white Moeder Triska's Anouk Kleur black tortie
Grootouders vader Romicami's Golden Tiga Kleur black-silver-tabby-blotched Tammy of Omnitopia Kleur black-tortie-silver-tabby-blotched / white moeder Orry Maine van Huize Liemburg Kleur black-tabby-blotched / white Rosecitycoon's My Girl Shivanna Kleur black-tortie-tabby-blotched
Naam: Natanousch Pacoma's Amy Stamboeknummer: RVT 132.189 Geboortedatum: 24 december 2008 Geslacht: Poes Ras: Maine Coon Kleur: Black tortie tabby blotched Fokker: Natascha van der Linden
Ouders Vader Joris Cornell's Napoleon Kleur Black silver tabby blotched / white Moeder Joris Cornell's Luna Kleur Red silver tabby blotched
Grootouders Vader Diesel Maining of Life Kleur Black silver tabby blotched Elvandar's Seven of Nine Kleur Black tortie smoke / white Moeder Pretty-Moonwalks Baco Kleur Cream silver tabby blotched / white Triska's Anouk Kleur Black tortie
Naam: Billyboy's Myra Stamboeknummer: BCF.0905.120.MCO Geboortedatum: 1 maart 2009 Geslacht: poes Ras: Maine Coon Kleur: Blue Cream Fokker: Femmy van Driel
Ouders Vader Fantasy Coon's Black Cobra Kleur Black Smoke Moeder Billyboy's Brianna Kleur Cream Tabby Blotched
Grootouders Vader From Glowing Eyes Cashmer Kleur Cream Silver & White Witchbreeds Little Snake Kleur Black Tortie & White Moeder Casper Bennink's Hof Kleur Cream Silver Tabby Blotched Romicami's Heavenly Kleur Black Tortie Tabby Blotched
Grootouders Vader Eur.Ch. & Am.Ch. Dwight Biscarrosse Kleur Black-Tabby- Blotched Gr.Int.Ch. Wisma Merpati's Rody Kleur Red-Silver-Tabby-Wit Moeder Gr.Int.Ch. Is Da Wa Kian Kleur Brown-Tabby-Blotched-Wit Gr.Int.Ch. Tootsie van het Jungle House Kleur Blauw-Silver-Tabby
Sommige poezen krijgen maar één kitten en andere wel acht. Maar de meeste poezen krijgen drie tot vier kleintjes per nest. Als alle katjes zijn geboren en de moederpoes haar kittens en zichzelf uitvoerig heeft schoongelikt, breekt het moment aan om de bevallingsdoos te verschonen en er een nestdoos van te maken. Haal de natte en vuile doeken weg en leg er nieuwe voor in de plaats. Je kunt er nog een zacht dekentje bovenop leggen om het wat warmer te maken. Daarna kan de moederpoes een beetje uit gaan rusten van haar zware karwei. Ze gaat op haar zij liggen, krult zich in een halve cirkel om haar kindertjes heen en begint diep en tevreden te spinnen, terwijl de kleintjes op zoek gaan naar hun eerste voeding.
Het eerste dat een pasgeboren kitten doet, is beginnen met ademhalen en geluidjes maken. Daarna gaat het direct op zoek naar zijn eerste maaltijd. Een kitten moet zijn geboortegewicht van ongeveer honderd gram in zeven dagen zien te verdubbelen en heeft dus geen tijd te verliezen. Hoe kleiner het katje is, hoe belangrijker het voor hem is om te eten. Voor hij dat kan doen, moet hij op zoek gaan naar zijn moeder en bij haar een tepel zien te vinden. Dat is helemaal niet makkelijk, want zijn oren werken nog niet en zijn ogen ogen zitten dicht. Bovendien kan hij nog niet lopen... Gelukkig doet zijn neus het prima, heeft hij tastgevoel en is hij in het bezit van een soort infrarood-radar, waarmee hij de warmte van zijn moeder kan voelen. Hij schuift, terwijl hij zich met zijn pootjes afzet, net zo lang op zijn buik vooruit tot hij zijn moeder gevonden heeft. Dan worstelt hij zich naar een tepel toe en begint te drinken. Ik ben er altijd weer van onder de indruk hoeveel zon hulpeloos wezentje toch nog kan, net zo goed als ik me er nog steeds over verbaas dat poezen die voor de eerste keer kleintjes krijgen precies weten wat ze moeten doen! Zodra het kitten een tepel heeft gevonden, begint hij aan zijn eerste langdurige voeding. Die bestaat de eerste paar dagen nog niet uit melk maar uit een een waterige stof die colostrum wordt genoemd. Deze stof is bijzonder belangrijk voor kittens, omdat hij vol zit met hoogwaardige voedingstoffen. Bovendien bevat colostrum antistoffen die de katjes beschermen tegen allerlei ziekten. De moederpoes heeft acht tepels. Binnen een paar dagen heeft elk katje een eigen, vaste tepel die het fel zal verdedigen. Als je de buik van de moederpoes zou wassen, zouden de kittens helemaal van slag raken, want ze herkennen hun tepel aan de geur. Kun je nagaan hoe goed hun neus dan al ontwikkeld is! De tepels die achter op de buik liggen zijn het meest in trek, omdat ze de meeste melk geven. Door met hun pootjes de moederbuik rond de tepel te kneden, de zogenaamde melkslag, kunnen de katjes de toevoer van melk stimuleren. Katten blijven dit kneden altijd prettig vinden, ook als ze allang volwassen zijn. Dan doen ze het op jouw buik als ze bij je op schoot zitten. Je kunt de kittens het best elke dag even wegen om te kijken of ze genoeg groeien. Dat gaat prima met een keukenweegschaal. Als alles goed gaat, zullen de katjes in het begin ongeveer vijftien gram per dag aankomen. Wanneer de kittens erg onrustig zijn, veel piepen en hun gewicht niet genoeg toeneemt, kan dat betekenen dat de moeder niet genoeg melk heeft. Neem dan contact op met de dierenarts.
Gewicht van jonge katjes van geboortegewicht tot tien maanden (Natanousch Pacomas Amy)
Geboortegewicht 103 gram 1 week 183 gram 2 weken 260 gram 3 weken 327 gram 4 weken 357 gram 5 weken 445 gram 2 maanden 926 gram 3 maanden 1.4 kilo 4 maanden 1.5 kilo 5 maanden 2.3 kilo 6 maanden 2.5 kilo 7 maanden 3.2 kilo 8 maanden 3.1 kilo 9 maanden 3.0 kilo 10 maanden 3.3 kilo
Jonge katjes zijn onrustige slapers. Ze liggen met hun pootjes te trappen, trekken met hun snuit en maken zuigende bewegingen met hun bekje. Soms liggen ze met hun hele lijfje te schokken en maken ze met hun pootjes een soort loopbewegingen. Ze dromen kortom veel. Al gauw zullen de kleintjes naar vreemde geuren gaan blazen, zoals die van je handen. Maar het duurt niet lang voordat ze gewend raken aan de geur van een vertrouwd mens.
De eerste dagen na de bevalling zal de moederpoes haar kinderen nauwelijks alleen laten. Als ze al weggaat, blijft ze dicht in de buurt en is ze snel weer terug. Ze slaapt veel minder dan anders en doet alleen korte dutjes tussen het zogen door. Tot de kittens drie weken oud zijn, is de moeder ongeveer zeventig procent van de tijd bezig met het voeden. Omdat de moederpoes haar kittens het liefst niet uit het oog wil verliezen, is het goed om haar eten en drinken vlakbij de nestdoos neer te zetten. Ook de kattenbak kan de eerste tijd het best in de buurt van haar nest staan - maar natuurlijk niet vlakbij haar etensbakje. Tijdens de zwangerschap en de geboorte heeft de moederpoes al haar reserves verbruikt. Laat haar daarom nu en de komende weken net zoveel eten als ze wil, verdeeld over een stuk of vier maaltijden per dag. Het kan zijn dat ze de eerste dagen wat last van diarree krijgt, maar als je wat gekookte rijst door haar blikvoer heen doet, gaat dat meestal gauw weer over. De moederpoes kan de eerste week ook wat last hebben van licht bloedverlies uit de vagina. Dat is normaal. Maar als ze meer gaat bloeden of een vies ruikende afscheiding krijgt, kun je beter de dierenarts om raad vragen. Er kan namelijk een stukje nageboorte in haar lichaam zijn achtergebleven of ze kan een baarmoederinfectie hebben opgelopen
Problemen na de bevalling
In sommige gevallen kunnen er na de bevalling problemen ontstaan. Wanneer er wat restjes van de vliezen in de baarmoeder zijn achter gebleven, zal dat al gauw tot irritatie leiden. De poes heeft dan last van een bruinachtige afscheiding uit de vagina. Ze kan rusteloos of juist heel mat worden, heeft geen zin meer in eten en krijgt vaak koorts. Heel soms ontstaat er een dag of drie na de bevalling een baarmoederontsteking. De poes is dan veel zieker dan wanneer er wat resten van vliezen zijn achtergebleven. Een stinkende vaginale afscheiding is één van de symptomen waaraan je een baarmoederontsteking kunt herkennen. Vaak is het operatief verwijderen van de baarmoeder in dat geval de enige mogelijkheid om de poes te redden. Melkklierontsteking (mastitis) is een mogelijk probleem tijdens de periode dat de kittens bij de moeder drinken. Vaak is er maar één melkklier ontstoken. De klier is dan opgezet, gevoelig en voelt warm en vaak hard aan. Haal de kittens niet weg bij de moeder als er sprake is van een melkklierontsteking, maar let er wel op dat ze genoeg te drinken krijgen. Bij hoge uitzondering kan na de bevalling melkziekte (eclampsie) ontstaan. De precieze oorzaak van deze aandoening is niet bekend, maar waarschijnlijk heeft het te maken met een voor de poes te grote vraag naar melk, bijvoorbeeld als ze heel veel kleintjes heeft. De plotselinge daling van het calciumgehalte in haar bloed kan dan voor slapteverschijnselen zorgen, die kunnen eindigen in een coma. Als de aandoening op tijd wordt opgemerkt, is zij gelukkig goed te behandelen met extra calcium.
In al deze gevallen moet je onmiddelijk de dierenarts inschakelen!
Wanneer de poes last heeft van vies ruikende vaginale afscheiding. Wanneer de poes flink uit haar vagina bloedt (een beetje is normaal). Wanneer de poes een uitgeputte, futloze indruk maakt of juist heel rusteloos en koortsig is. Wanneer de poes geen enkele belangstelling voor haar kittens toont. Wanneer de poes binnen zes uur na de geboorte geen melk geeft. De kittens zullen dan ergonrustig zijn en veel piepen. Wanneer de poes binnen 24 uur na de bevalling niet wil eten of drinken.
Poezen zijn toegewijde moeders. Ze besteden zeer veel tijd aan het wassen en verzorgen van hun kindertjes en kunnen hun nest fel verdedigen tegen indringers. De eerste weken van hun leven kunnen de kittens niet uit zichzelf plassen of poepen, daar hebben ze hun moeder voor nodig. Door de katjes stevig over hun anus te likken, brengt zij de ontlasting op gang en terwijl ze dat doet, eet ze meteen de afvalstoffen op. Dat klinkt misschien een beetje raar, maar als ze dat niet zou doen zouden de kittens snel doodgaan. Bovendien is het een uitstekende manier om het nest brandschoon te houden. Het wassen en verzorgen is niet alleen goed om de boel schoon te houden, maar geeft de kittens ook een gevoel van veiligheid, geborgenheid en warmte, wat minstens even belangrijk is voor hun ontwikkeling. Het is bij kittens net als bij babys: als ze op jonge leeftijd verwaarloosd of slecht behandeld worden, kunnen ze later last krijgen van persoonlijkheidsstoornissen en emotionele problemen.
Jonge katjes zijn nestblijvers. Dat betekent dat ze, om te kunnen overleven, de eerste periode van hun leven volkomen afhankelijk van hun moeder zijn. Eén van de dingen die voor een kitten van levensbelang is, is lichaamswarmte. Een jong katje is namelijk nog niet in staat om zijn eigen lichaamstemperatuur te regelen. Daarom liggen kleine poesjes dicht tegen elkaar aan als de moeder het nest even heeft verlaten. Als een katje afkoelt, bijvoorbeeld omdat hij het nest is kwijtgeraakt, kan hij al snel doodgaan van de kou. Gelukkig is een kitten voorzien van uitstekende stembanden. Op het moment dat hij het koud krijgt, begint hij uit alle macht te jammeren en te piepen. De moederpoes kan dit geluid tot op grote afstand horen en reageert er altijd op door bezorgd aan te komen hollen. Als ze tot de conclusie komt dat het kleintje niet in gevaar is, kan ze het even aflikken of er bij gaan liggen tot het weer rustig is. Als een kitten echt te veel is afgekoeld, pakt ze hem in zijn nekvel en brengt ze hem onmiddelijk terug naar het nest. Pas als de katjes zeven weken oud zijn, kunnen ze hun lichaamstemperatuur net zo goed op peil houden als een volwassen kat.
Wanneer de kleine katjes een dag of acht oud zijn, beginnen hun oogjes open te gaan. Het duurt meestal drie dagen voordat ze helemaal open zijn. Als er een kleverige afscheiding rond de ogen zit, kun je die voorzichtig met lauw (eerst gekookt) water wegwassen. Meestal gaat de afscheiding vanzelf over, maar als een kitten er nog last van heeft als zijn ogen helemaal open zijn, zou hij een infectie kunnen hebben. Zon ontsteking kan tot blindheid leiden, dus aarzel niet om er een dierenarts bij te halen. Alle jonge katjes hebben in het begin blauwe ogen. Hun definitieve oogkleur begint pas door te komen als ze ongeveer twaalf weken oud zijn. Hoewel kittens in de eerste twee weken nog niet veel kunnen horen en nog maar weinig kunnen zien, kunnen ze al wel goed ruiken. Onbewust leren ze de geur herkennen van hun nest- en soortgenoten. En van de mensen om hen heen. Als je de kittens elke dag even vasthoudt, zullen ze ook mensen als hun soortgenoten accepteren. Dit voorkomt dat de katjes later schuw worden. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat kittens die regelmatig door mensen worden aangehaald, zich sneller ontwikkelen.
In de loop van de derde week worden de jonge katjes wat actiever en spelen ze al een beetje met elkaar. Nog wat wiebelig, met veel vallen en opstaan, zetten ze hun eerste echte stapjes. Hun ogen zijn helemaal open en hun oren zijn rechtop gaan staan. Eerst onderscheiden ze alleen nog maar verschillen tussen licht en donker, maar aan het eind van de derde week is hun gezichtsvermogen al bijna volledig ontwikkeld. Ook kunnen ze wat beter horen en reageren ze sterk op de geluiden die hun moeder maakt. Vanaf nu wordt het nog belangrijker om de katjes aan mensen te laten wennen. Ze bevinden zich namelijk in de inprentingfase. De indrukken die ze in deze periode krijgen zijn bepalend voor de rest van hun leven. Als ze nu niet regelmatig met mensen in aanraking komen en alleen maar met soortgenoten opgroeien, heb je een heel grote kans dat ze later schuwe en moeilijk te benaderen katten zullen worden. Het is overigens verstandig om hen aan álle soorten mensen te laten wennen, dus zowel mannen, vrouwen als kinderen. Wanneer een kitten in deze periode bijvoorbeeld alleen maar contact met vrouwen heeft, loop je het risico dat hij of zij later altijd een beetje bang voor mannen zal zijn.
Ontwikkeling van het gebit MelkgebitVolwassen gebit Snijtanden 2-3 weken 3-4 maanden Hoektanden 3-4 weken 5-6 maanden middelste kiezen 3-6 weken 4-6 maanden achterste kiezen niet in melkgebit 5-6 maanden
In de derde week beginnen ook de melktanden van de katjes door te komen en kunnen ze hun nagels, die tot nu toe alleen maar uitstonden, intrekken. Als je bij de geboorte nog niet gekeken hebt welk geslacht de kittens hebben, is dit het moment om dat alsnog te doen.
In het wild verlaten jonge katjes rond deze tijd voor het eerst het nest. Vanaf nu breekt er voor hen een tijd van leren aan. Dit leerproces, ook wel de socialisatiefase genoemd, duurt ongeveer van de vierde tot de zevende week en is ook voor katten die gewoon in huis wonen heel belangrijk. Tijdens deze periode leren katten alles waarmee ze in hun latere leven te maken krijgen. Probeer je kittens dan ook met zoveel mogelijk nieuwe dingen kennis te laten maken - dat gaat nu nog makkelijk. Denk bijvoorbeeld aan het ontmoeten van andere huisdieren of het leren van vreemde geluiden zoals de stofzuiger of de stereo. De socialisatiefase wordt wel de belangrijkste periode in het leven van een kat genoemd en dat is niet voor niets zo. Alles wat in deze tijd fout gaat of gemist wordt, is later alleen maar met veel moeite te herstellen. De kittens zijn inmiddels vier keer zo zwaar als vlak na de geboorte. Ze kunnen nu goed horen en zien en beginnen zichzelf te wassen. Haal ze wanneer ze wakker zijn regelmatig uit hun nestdoos, zodat ze de wereld om zich heen een beetje kunnen gaan verkennen. Het wordt steeds leuker om naar hun spelletjes te kijken. De katjes bespringen elkaar, hollen nog wat onhandig achter elkaar aan en kunnen al behoorlijk goed worstelen, waarbij ze elkaar met de voorpootjes vasthouden en wild met de achterpootjes trappen. Het lijkt er soms woest aan toe te gaan, maar ze doen elkaar nooit echt pijn. De moederpoes, die de eerste drie weken na de bevalling het grootste deel van de tijd bezig is geweest met het voeden en verzorgen van haar kleintjes, laat ze nu wat vaker en langer achter elkaar alleen. De aanmaak van moedermelk kost haar enorm veel energie. Het wordt dan ook tijd om de kittens te gaan spenen. Dat wil zeggen dat de moedermelk heel geleidelijk wordt vervangen door vaste voeding. Als katteneigenaar heb je een belangrijke rol bij het spenen van de kleintjes. Je kunt beginnen met kittenmelk dat in elke goede dierenwinkel te koop is. Geef de kleine katjes in géén geval gewone (koe)melk, want dat is heel slecht voor ze. De eerste keer dat de kittens een schoteltje warme melk voorgezet krijgen, snappen ze absoluut niet wat de bedoeling is. Je kunt met je vinger wat melk aan hun snuitje smeren, waardoor ze het automatisch af gaan likken. Of het wat drastischer aanpakken door ze zachtjes met hun snuitje in de melk te duwen. De eerste poging om de melk op te likken, gaat meestal gepaard met veel geproest en gespetter. Er zijn katjes die al heel snel door hebben hoe ze melk van een schoteltje moeten drinken, andere doen er wat langer over. Soms helpt het om ze de melk eerst met een lepeltje te geven. Na een paar dagen kun je wat brokjes of blikvoer in de kittenmelk weken en daar een papje van maken. Geef ze die pap vijf keer per dag. De moederpoes heeft de eerste weken de ontlasting van haar kindertjes opgelikt, maar wanneer de kittens vast voedsel beginnen te eten, houdt ze daar mee op. Dat is het moment om een lage kattenbak in de buurt van de nestdoos neer te zetten. De katjes zullen er eerst in gaan spelen of er in gaan liggen slapen. Soms eten ze wat korrels, maar dat kan niet veel kwaad. Wanneer ze naast de moedermelk steeds meer vast voedsel krijgen, beginnen ze wat in de bak te graven. Als ze dat niet doen, kun je ze wat helpen door ze af en toe in de bak te zetten, met je handen hun voorpootjes vast te houden en ze krabbende bewegingen te laten maken. In het begin zullen ze zich nog wel eens vergissen, maar katten zijn van nature zindelijke dieren en het zal niet lang duren voor ze in de gaten krijgen hoe ze van de kattenbak gebruik moeten maken. Wanneer de katjes aan vast voedsel gewend raken en van de kattenbak gebruik gaan maken, wordt het ook tijd om ze voor het eerst te gaan ontvlooien en ontwormen. Kittens kunnen via de moedermelk besmet zijn geraakt met wormen. Het is dan ook niet raar dat veel kittens al op zeer jonge leeftijd last van wormen hebben. Omdat een worminfectie erg gevaarlijk is voor de ontwikkeling van een kitten, is het belangrijk ze al vroeg te ontwormen. De moeder moet gelijk met haar kittens een ontwormingskuur krijgen, anders zou ze haar kindertjes opnieuw kunnen besmetten. Moeder en kittens kunnen niet alleen last hebben van wormen, maar ook van vlooien, soms zelfs zonder dat je dat als eigenaar merkt. Net als wormen kunnen ook vlooien gevaarlijk zijn voor een kitten. Met behulp van een vlooienkam kun je zien of jouw katjes last hebben van vlooien. Als dat het geval, staan er verschillende bestrijdingsmiddelen tot je beschikking. Vraag de dierenarts of de dierenspeciaalzaak welke middelen speciaal voor jonge katjes geschikt zijn.
In de eerste week van hun leven worden de kittens twee keer zo zwaar als bij hun geboorte en beginnen ze een klein beetje macht over hun lichaam te krijgen. Ze kunnen nog niet lopen, maar al wel wat beter kruipen en ze kunnen hun hoofdje al behoorlijk lang omhoog houden. Het restje navelstreng aan hun buik is verdroogd en waarschijnlijk al afgevallen. Als de kittens niet drinken of slapen, scharrelen ze wat rond. Ze kunnen de geur van het nest goed herkennen en het van ongeveer een meter afstand terugvinden. Als de moederpoes na een kort uitstapje weer terugkomt, maakt ze haar kindertjes wakker met haar stem, hoewel ze nog niet zo erg veel horen, en door ze allemaal een lik te geven. De katjes beginnen dan enthousiast te piepen en moeder spoort ze aan om bij haar te komen drinken door op haar zij te gaan liggen. Zo kunnen ze makkelijk bij de tepels komen. Tijdens het drinken beginnen de kittens nu ook te spinnen. Hóe ze spinnen varieert nogal. Sommige doen het zo zacht dat je het haast niet kunt horen, andere kunnen luid ronken zodat het lijkt alsof er een motortje aan staat. Het is belangrijk dat de moederpoes zich veilig voelt. Ze heeft het liefst dat de nestdoos op een rustige, warme en een beetje donkere plaats staat, waar niet de hele dag mensen, kinderen of andere huisdieren langskomen. Als ze zich maar een béétje onprettig voelt, zal ze haar kleintjes in hun nekvel pakken en ze naar een - in haar ogen - meer geschikte plek brengen. Soms helpt het als je haar nestdoos op een andere plek in de kamer zet. Je kunt de doos ook neerzetten waar de poes het wil en hem een paar dagen later weer op de oude plek terugzetten.
De zintuigen van de jonge katjes zijn nu volledig ontwikkeld, maar voor de beheersing over hun spieren moet er nog veel geoefend worden. Dat doen ze dan ook volop! De hele dag zijn ze bezig met het leren van nieuwe vaardigheden. Ze rennen steeds sneller achter elkaar aan, kegelen balletjes of propjes papier in het rond en bespringen elkaar vanuit een hinderlaag. Soms lijkt het of de katjes van gekkigheid niet meer weten waar ze nu weer eens achteraan zullen rennen en gaan ze een niet-bestaande tegenstander te lijf, springen ze naar een vlieg die er niet is of besluipen ze een denkbeeldige prooi. Ik kan weinig dingen bedenken die ik leuker vind dan het kijken naar een stel spelende kittens! De moederpoes speelt soms met haar kleintjes mee, maar trekt zich ook regelmatig terug op een hogere plek van waaruit ze haar actieve kroost goed in de gaten kan houden. Na een tijdje roept ze de kittens weer bij elkaar en gaat ze op haar zij liggen voor een voeding. De kleintjes komen dan spinnend bij haar liggen. De moederpoes wast en poetst haar kinderen grondig, maar de kittens beginnen zichzelf, elkaar en hun moeder ook steeds vaker te wassen. Vervang in deze periode de kittenmelk en pap geleidelijk steeds meer door blikvoer en kittenbrokjes. Geef de kittens vier tot vijf keer per dag te eten.
De kittens beheersen nu alle loopbewegingen van een volwassen kat. Ondertussen blijven ze onvermoeibaar hun jachtspelletjes oefenen. Een moederpoes die buiten leeft, zal in het kader van de opvoeding in deze periode een levende muis mee naar het nest nemen. Ze laat de muis los, vangt hem weer, laat hem nog eens los en doet zo voor hoe je met een levende prooi om moet gaan. De kleine katjes kijken geïnteresseerd toe en proberen op een gegeven moment hun moeder na te doen. Deze vorm van onderwijs is voor de kittens van onschatbare waarde. Maar als katten later laten zien dat ze hun lessen goed geleerd hebben, hebben de meeste mensen er, net als ik, wat moeite mee. Dat is eigenlijk een beetje dubbel, want we vinden het enig om naar het spel van jonge katten te kijken, spel dat volledig als oefening voor de jacht bedoeld is. Maar wanneer onze kat dan op een gegeven moment trots met zijn buit thuis komt, zijn we plotseling geschokt. Katten zijn nu eenmaal roofdieren en als ze dat niet waren, zouden het geen katten meer zijn. Kortom, toch maar proberen om ook deze dodelijke kant van de kat te accepteren, ook al is dat soms even slikken! Moederpoezen die niet in het wild leven, nemen soms ook een prooi voor hun kittens mee.
De jonge katjes zijn nu gewend om blikvoer en brokjes te eten, maar ze vinden het ook prettig om af en toe bij hun moeder te drinken. Niet zozeer om het voedsel, maar vooral omdat het hen een gevoel van warmte en geborgenheid geeft. De moederpoes heeft, ondanks het feit dat de kleintjes bijgevoerd worden, weinig reserves meer en ziet er vaak uitgeteerd uit. Ze heeft erg veel voedsel nodig. Geef haar daarom zoveel te eten als ze maar wil. De kittens worden zelfstandiger en gaan meer in hun eentje op onderzoek uit. Hun temperatuurregulatie is nu helemaal ontwikkeld en daarom hebben ze hun moeder, hun broertjes en hun zusjes niet meer nodig om warm genoeg te blijven. Desondanks vinden ze het nog steeds heel gezellig om op een kluitje bij elkaar te liggen. Als ze een andere kitten of hun moeder tegen komen, begroeten ze elkaar volgens de volwassen kattenregels: vriendelijke signalen met de staart laten zien, even aan elkaars neus ruiken en een kopje geven. Ze gebruiken de kattenbak waar hij voor bedoeld is, maar spelen er ook nog wel eens in, Ze zijn er aan gewend om opgepakt te worden en komen vaak uit zichzelf op schoot liggen.