Na enkele dagen Bangkok plannen we een grote toer met de meest bekende plaatsen in het noorden op het programma. Ayuthaya, de oude hoofdstad, de site van Sukhotai, dan de 2e grootste stad Chiang Mai (kerstmis) met de vlieger naar de bergstammen van Mae Hong Son, Chiang Rai en de Gouden Driehoek. Daarna vliegen we voor 4 dagen naar Luang Prabang in Laos (nieuwjaar). In het zuiden verblijven we enkele dagen in het regenwoud Khao Sok, en dan nog een week uitblazen om en rond de bekende paradijselijke eilanden in het Zuiden. Een deel js gepland en geboekt. Een deel nog niet. Na de 1e dag Bangkok beseffen we al dat een dag meer beter was geweest om alles te zien wat we zouden willen zien!
Onze Senegal reis was vooral een reis van "ontmoeting".
Ontmoeting met boeiende mensen: Dominique, Ismael, Moussa, Monsieur Yves, Lionel en zijn personeel....Al pratend, zingend of dansend vertelden ze hun verhaal en lieten ze ons kennismaken met het leven in Senegal.
Het was een ontmoeting met een vriendelijk, gastvrij, kleurrijk en fysisch mooi volk, ten zuiden van Dakar meer dan in Saint-Louis in het Noorden. Een ontmoeting met het leven in zwart Afrika, de levenslust, met de muziek die alomtegenwoordig is en die voor de vrolijke sfeer zorgt. Een land waar blijkbaar niemand honger lijdt, maar waar de meesten toch nog vooral bezig zijn met het voorzien in hun dagelijkse basisbehoeften: eten, drinken en een dak boven hun hoofd.
Een ontmoeting ook met onderontwikkeling in een veel ergere graad dan we het ons hadden voorgesteld. Dat uit zich vooral in het gebrek aan hygiëne, aan orde en netheid (overal vuilnis en plastic), ongeletterdheid, gebrek aan infrastructuur, de volgens ons door de colonialisatie en voortdurende ontwikkelingshulp aangeleerde incompetentie om zelf initiatief te nemen, de corruptie tot in de laagste lagen van de politie.
We hebben het land bijna volledig van Noord tot Zuid doorkruist en tijdens de lange ritten ons vergaapt aan de landschappen, de brousse,en het primitieve leven dat de meeste Afrikanen nog leiden. Senegal heeft, in tegenstelling tot sommige andere Afrikaanse landen, niet zo veel te bieden op het vlak van natuur. Het is er overal vlak, en echt natuurschoon beperkt zich tot de prachtige deltas als de Siné-Saloum, de Somone, het Joual Fadiout schelpeneiland, en het Djoudj-vogelreservaat. De groene en mooie Casamance hebben we niet bezocht, omdat het afgeraden werd wegens niet veilig.
We zijn blij dat we deze leerrijke reis gemaakt hebben, omdat we van kortbij kennis gemaakt hebben met het leven in Afrika. Het was misschien niet de mooiste reis, maar wel de meest beklijvende. We voelen ons blij en dankbaar dat wij in ons landje geboren zijn en dat gevoel willen we vasthouden, en dat het ons helpt om minder zorgen te maken over dingen die er niet toe doen. En dat we, als dat toch gebeurt, in ons hoofd Ismael's lokale hit zingen: "Il fait beau dans la vie, quand on a des bons amis".....
In de voormiddag nog een bezoekje gebracht aan het Mermoz-museum. Mermoz was de pionier-avonturier-piloot die voor het eerst luchtpost vanuit Toulouse via Saint-Louis en Dakar naar Natal in Brazilië gebracht heeft. Hij heeft er uiteindelijk zijne kaas bij gelaten maar hij wordt wel aanzien als de belangrijkste pionier van deze route. Vandaar een museumke dat zijn naam draagt. Nog wat Saint-Louis sfeer opgesnoven, een interessante babbel gehad met gastheer Yves, over zijn leven en het leven in Saint-Louis, de bijna onmogelijkheid om daar iets in beweging te krijgen wegens corruptie enz. Hij vertelde ons o.a. dat zijn vrouw in Frankrijk 7 jaar geleden plots overleed 10 minuten nadat ze door een wesp gestoken was. Een zware allergie waar ze zich niet bewust van was.
De SN Brussels Airlines vlucht richting Brussel is een nachtvlucht (verrrek om 22.u30) - Wetende hoe hectisch Dakar kan zijn hadden we voor de taxirit naar Dakar minstens 5 u voorzien. En gelukkig maar! We hadden ze nodig. De taxiritten zijn hier eigenlijk boeiende excursies: uren aan een stuk je vergapen aan het Senegalese leven dat zich voor het overgrote deel op en naast de openbare weg afspeelt. Er is hier trouwens maar één grote geasfalteerde weg. Alles zou perfect geweest zijn, ware het niet dat we bij het naderen van Dakar de corruptie nog eens tegenkwamen. Gestopt door de gendarmes, aan de kant, uitstappen....papieren afgeven: sinds de nieuwe president zou alles veranderd zijn, en papieren niet meer geldig. Enkel te regelen mits betaling van 3000 CFA, wat de brave man weigerde. Dit was wellicht meer dan zijn dagloon! Na heel wat rumoer en kabaal, en serieuze vertraging, besloot de chauffeur toch maar te betalen, wetende dat wij anders onze vlucht zouden missen. Tussen haakjes: tijdens ons verblijf werden we bij iedere lange taxirit wel eens gestopt door de politie, die ons enkel doorliet na betaling van 1000 CFA.
Laatste dag een excursie met gids geboekt naar Djoudj, een enorm natuurpark en vogelreservaat op ongeveer 1,5 u rijden van Saint-Louis. Dit is de eerste plaats waar trekvogels kunnen rusten en nesten nadat ze de woestijn overgestoken zijn. Het is o.a. broedplaats voor duizenden pelikanen. Met een bootje door het gebied gevaren, vol meertjes, rivieren en eilanden.Ontelbare exotische vogels gezien: cormorans, slangevogels, sternen, grijze en witte reigers, lepelaars, visarenden, valken, en veel voor ons onbekende kleine kleurrijke vogeltjes. Meest spectaculair echter zijn de ontelbare pelikanen, vissend in het water, of in formatie vliegend in de lucht. Vaak van of naar het eiland waar ze met duizenden opeengepakt zitten op hun nesten of met hun jongen.
In het water, tot vlakbij ons bootje: een varaan, en enkele krokodillen weliswaar! Langs de oevers: wilde Afrikaanse varkens en zebus, en ook een python !!
Wie naar het Noorden van Senegal reist mag dit niet missen!
Sint Louis, een eilandje van 3km op 800m, kortbij de grens van Mauretanie, was tot 1902 de koloniale hoofdstad en het machtscentrum van Senegal en van alle West-Afrikaanse Franse kolonies. Tot dan enkel bewoond door Blanke signares, een soort koloniale aristocratie die er prachtige woningen en infrastructuur bouwden, en hun zwarte dienstbodes. In het mooi gerestaureerd Maison d'Hotes Le Jamm ondervonden we aan den lijve hoe het ooit in de koloniale periode kan geweest zijn. Monsieur Yves, een Frans gepensioneerd zakenman en intellectueel zorgt, samen met zijn zwarte dienstbodes, in stijl voor zijn gasten. Bv. bij de dagelijkse apero geeft excellente kokkin Rosalie het gevulde glas persoonlijk in ieders hand. Monsieur Yves, intussen getrouwd met een zwarte lokale schoonheid, vertelt graag over de koloniale tijd, over zijn relaties en invloed op hoog niveau, vroeger en nu.
Zodra we een voet buiten dit mooie optrekje zetten worden we geconfronteerd met de realiteit van een vervallen stad. Slechts hier en daar een gerestaureerd huis. Straatverkopers, would-be gidsen, schooiers, bedelaars, sjofel geklede Talibe kinderen met gamel...bij iedere stap die worden we aangeklampt door opdringerige en niet aflatende mensen op zoek naar geld. De mensen zijn hier ook heel anders dan in onze vorige verblijfplaatsen. De meesten zijn duidelijk een ander volk, lang en smal zoals de Ethiopiërs, ook minder vriendelijk, vinden wij. Mauretaniers in witte gebrodeerde jellaba lopen hier rond....eigenlijk een allegaartje van vanalles en nog wat. Saint Louis is mooi gelegen en het heeft wel wat toeristisch potentieel, zeker met het nabijgelegen vogelreservaat Le Djoudj. Maar we geloven niet dat de Senegalezen er zullen in slagen om er iets van te maken. Bij een officieel gebouw zagen we een gedenkplaat: ingehuldigd door Rudy Demotte in 2009. Restauratie gefinancierd door het Belgische Waalse Gewest (500.000). Aan de buitenkant was het gebouw zo te zien aan renovatie toe. "Onderhoud"....kennen ze hier niet. .....Ontwikkelingshulp?????
Er is geen georganiseerd openbaar vervoer.
Je hebt keuze tussen: de benenwagen, de caleche (kar en paard), de pirogue (prauw), de car rapide (transport en commun=traagste van al), de taxi 7 places(vertrekt als de plaatsen gevuld zijn), de minibus met maxi aantal plaatsen met buiten- en soms dakterras, de taxi-brousse, de taxi-vrak (soms met bodemverluchting), en de huurwagen (enkel voor wie zijn leven wil wagen in de verkeerschaos).
Trouwens, wie iemand aanrijdt is altijd in fout, en wordt tet plekke afgeranseld door de omstaanders.
Wij kiezen meestal voor het taxi-vrak. Efficiënt en betaalbaar.
Noordwaarts wegrijden  uit Dakar geeft ons een ander beeld dan wat we gezien hebben bij het binnenrijden door bidonvilles en miserabel uirziende quartiers.  Er zijn ook beter uitziende en zelfs residentiele quartiers met propere straten en mooie huizen.Â
Verder de wijken waar het leven van de Senegalezen zonder toeristen en gelukszoekers zijn normale gangetje gaat. Kilometers openlucht supermarkten vol kleurrijke stalletjes en mensen langs de weg, Bij grotere markten tientallen "transport commun" busjes tot barstenstoe gevuld met mensen die hun dagelijkse inkopen doen. De anderen verplaatsen zich tradotioneel te voet met hun hoofd als winkeltas, of met paard en kar. Ook garages, ateliers en alles wat je maar kan indenken vind je in open lucht langs de straten.Â
Meer naar het noorden wordt het landschap groener en weelderiger. groententuinen, mangoplantages, arachide, meloenen. Als we de stad Thies naderen verschijnen ook scooters en motos. Die worden hier als taxi gebruikt, zegt onze chauffeur. Er ziijn Ook veel nieuwe woonwijken in aanbouw.Het is hoopgevend te zien dat de mensen het hier beter hebben en dat het moderne leven stilaan ingang vindt.
Velen hebben hun hoop gesteld op pas verkozen president Matissal, vooral om te zorgen voor een betere infrastructuur, wegen, transport enz. Het prachtige treinstation van Dakar bv ligt er verlaten en onderkomen bij omdat er slechts 2 spoorverbingen actief zijn!Â
Een bezoek aan het eiland Goree is een must voor iedere Dakar-toerist.. Dit was van de 16e tot de 19e eeuw een van de vertrekpunten van waar de slaven naar de Amerika's vertrokken. Een boottocht van 20 minuten bracht ons naar dit enigszins schattige eilandje, bewoond door 1200 arme mensen, rijke mensen, kunstenaars, bedelaars en vooral veel verkopers . Al voor het vertrek werden we aangeklampt. Aangekomen werd het alleen maar erger! Brrrr... De uiteenzetting van de conservator van het gerestaureerde Slavenhuis bracht tot leven hoe miljoenen arme Afrikanen op mensonterende wijze geselecteerd en vastgehouden werden. Om dan verkocht te worden om in Noord- en Zuid-Amerika als slaven te werken op plantages etc. Het was aangrijpend. Nog wat rondgewandeld, van de frisse wind genoten, en wat CFAs besteed aan werk van lokale schilders. Bij aankomst in de haven voor het eerst een taxi geweigerd wegens TE onveilig...intussen weten we precies hoe hard we de deur mogen toeslaan opdat ze zou sluiten zonder er uit te vallen. De meeste taxichauffeurs zijn hier trouwens in djellaba gekleed.
Het geheim van de mooie witte tanden.
We vragen ons al lang af hoe het kan dat de mensen hier zo n mooie witte tanden hebben? Neen, niet Colgate is het geheim, ook niet dat zie hun tanden veel poetsen. Wel het soort zoethoutstokje dat ze voortdurend in hun mond hebben om hun tanden schoon te maken.