De oogwond is ook een inschotopening; de kogel is dwars door Nari's zonnebril gegaan. De bril is op het wegdek gevallen, waar ik hem fotografeer. Het linkerglas is verdwenen, maar het schildpadmontuur is intact. Splinters gepolariseerd plastic liggen verspreid over zijn witte overhemd en het wegdek naast zijn gezicht. Nari lag al op de grond toen hij door het oog werd geschoten, precies in de houding waarin hij nu nog steeds ligt.
Met een meetlat en meetlint duik ik de grote zware doos weer in, waar ik hem vanuit elke hoek fotografeer en opmerk dat de bril door de kracht en de baan van de kogel van zijn gezicht is geslagen. Hij is precies 1 meter en zestien centimeter rechts van zijn hoofd neergekomen. Ik betast het grijze haar, dat vol bloed zit. Mijn gehandschoende vingers vinden wat ik verwacht: breuken in zijn achterhoofd en scheuren waar minstens 1 kogel is uitgetreden. Maar geen zachte plekken. Zijn lichaam heeft nauwelijks nog gereageerd. Tegen de tijd dat hij de grond raakte, was hij al dood.
"Sorry dat ik je dit moet aandoen,doc" zegt Marino. Ik vraag hem wat er is en loop langzaam heen en weer in de tuin.
"We hebben er een in Farrar Street, op klaarlichte dag, massa's andere mensen in de buurt en niemand heeft iets gehoord of gezien, net zoals bij die andere. En ik maak me ernstig zorgen over de slachtoffers die hij kiest, en vooral de timing, nu president Obama vandaag naar hier op bezoek komt."
Ik vraag Marino naar de plaats waar het is gebeurd, maar hij wil het me niet zeggen. Hij wil dat ik voorlopig naar binnen ga. De moorden gebeuren meestal zo zegt hij. Hij wil dat ik binnen blijf totdat ze zeker weten dat er geen schutter meer is om me neer te schieten. Ik mag dan ook zeker niet alleen naar de plaats van de moord gaan en moet wachten tot hij me komt ophalen. De plaats van de moord is verdacht dichtbij, maar 5 minuten rijden van mijn huis.
Ik vraag hem of hij niet Luke Zenner, mijn tweede man kan inzetten, aangezien ik juist op het punt sta om te vertrekken op reis. Marino wil er niets van weten, hij wil mij en alleen maar mij. Hij wil geen van mijn andere pathologen-anatomen.
Ik accepteer de zaak, en mijn reisje naar Miami zal moeten wachten.
Na mijn vorige zaak had ik eindelijk eens wat rust. Mijn man Benton, die ook een FBI-agent is, zit in de tuin de krant te lezen. We hebben eindelijk een vakantie geboekt en vertrekken binnen 2 uur naar Miami, Florida. Benton heeft de barbecue al aangelegd en ik bereid onze lunch voor. Voor het eerst vergeet ik al mijn problemen en merk ik zelf op dat ik mijn pistool op de tafel heb laten liggen, ook al neem ik het overal mee naartoe.
Ik breng twee kopjes koffie naar buiten en zie plots iets op onze muur liggen die onze tuin afzet. Het lijken blinkende muntjes te zijn. Ik loop naar Benton en vraag hem of hij de muntjes al heeft opgemerkt. Wanneer hij opkijkt van zijn krant ziet ook hij ze nog maar voor de eerste keer. Ik kijk naar het artikel die Benton aan het lezen is: "Schrikbarende toename van in het aantal creditcardfraudes". Dit doet me denken aan mijn vervelende ervaring die ik onlangs met cyberdieven had.
Ik loop naar de muur en merk op dat de koperen muntjes allemaal dateren uit 1981. Waarom dateren ze allemaal uit 1981? Nu merk ik ook op dat ze allemaal met de kop naar boven zijn geplaatst, 7 zijn het er in totaal. Ze lijken ook helemaal opgepoetst. Benton komt achter me staan en zegt dat het waarschijnlijk buurtkinderen waren die zich verveelden. Hij kust me intens op mijn mond en plots stopt hij. Hij verstuurt een klein, kort berichtje en geeft me dan nog een kus. Hij vertelt me dat hij iets in de bomen had gezien in de verte, alsof het een flits was van een camera maar dan minder fel. In de verte horen we een helikopter naderen. Ik zeg tegen Benton dat het waarschijnlijk gewoon de weerspiegeling van de zon op een auto was die hij zag. Plots is het geluid van de helikopter overweldigend en zien we een helikopter op 150 meter boven ons huis. het is de helikopter van mijn nicht, ze vliegt een paar lage toertjes rond ons huis en vliegt dan terug weg. kort daarna krijgt Benton een berichtje van mijn nicht: "No joy" wat betekent dat ze niets hebben gezien.
Benton vertelt me dat hij had gevraagd of ze eens wilden kijken in de boom nu ze toch zo dicht waren, maar er werd niets gevonden. Ik ga terug naar binnen en werk verder aan het eten terwijl Benton weer verder zijn krant gaat lezen.