De oogwond is ook een inschotopening; de kogel is dwars door Nari's zonnebril gegaan. De bril is op het wegdek gevallen, waar ik hem fotografeer. Het linkerglas is verdwenen, maar het schildpadmontuur is intact. Splinters gepolariseerd plastic liggen verspreid over zijn witte overhemd en het wegdek naast zijn gezicht. Nari lag al op de grond toen hij door het oog werd geschoten, precies in de houding waarin hij nu nog steeds ligt.
Met een meetlat en meetlint duik ik de grote zware doos weer in, waar ik hem vanuit elke hoek fotografeer en opmerk dat de bril door de kracht en de baan van de kogel van zijn gezicht is geslagen. Hij is precies 1 meter en zestien centimeter rechts van zijn hoofd neergekomen. Ik betast het grijze haar, dat vol bloed zit. Mijn gehandschoende vingers vinden wat ik verwacht: breuken in zijn achterhoofd en scheuren waar minstens 1 kogel is uitgetreden. Maar geen zachte plekken. Zijn lichaam heeft nauwelijks nog gereageerd. Tegen de tijd dat hij de grond raakte, was hij al dood.
|