Inhoud blog
  • Sex sells
  • De koningin van Fellini
  • Virtueel café
  • Een fluitje van een cent
  • Déja vu
  • Tijd voor een Wereldmannendag?
  • Luctor on stage
  • Hamerende heipalen en ziedende gitaren
  • Airwick
  • De warme bakker
  • Irish coffee
  • Liefde in de sneeuw
  • De ACN-generatie
  • iPod-kisses
  • En daarmee basta!
  • Uitvinding: lul met snuif-functie
  • Geëtst voor het leven
  • Sauna
  • Het jaar van de spiegel
  • Vuurwerk
  • 2010: toen wandelen weer mogelijk was, een regering ónmogelijk was en het kerkcrapuul in bloei stond
  • 2009: En toen kwam een olifantje met een lange slurf...
  • 2008: Alleen de aandelen van rolstoelen gingen de hoogte in
  • 2007: Le jour de gloire est arrivé!!!
  • Winter, niets dan ellende
  • België - Belgique: liefde met een vervaldatum
  • De pet van mijn opa
  • Wat is Kerst?
  • De zak van Sinterklaas
  • Niet elk einde is een nieuw begin
  • Mijn engelen slapen nog
  • Let's talk about sex
  • Wat is oud?
  • Fees(t)boek?
  • Nooit meer oorlog
  • Luctor for president
  • Trein
  • Nestbevuiling
  • Zappen is slecht voor de lijn
  • Brief aan mijn ouders
  • Cirque De l'Enfer
  • Logisch denken
  • De pure mens: een specimen dat nog op twee plaatsen te vinden is
  • Mag er een beetje gel in?
  • Recht in je schoenen
  • tien-tien-tien, de dag des Heeren
  • Trouwen is houwen!
  • In het land van de Heilige Annick, waar Chinezen thuis zijn.
  • David Robert Jones
  • Gazettenklap
  • I Still Haven't Found What I'm Looking For...
  • Venus en Mars
  • De macht van de paardenkracht
  • Dinsdagen
  • Oorden van verderf
  • Het verdriet van België
  • Bloemen op mijn graf
  • Als eieren zo groot
  • Over banken, elektriekers en Pukkelpop...
  • Dood en leven weerspiegelen in water
  • Niets mag nog.
  • Linda
    Blog als favoriet !
    Gastenboek
  • wèr ar joe, Luctor?
  • niet volledig onbaatzuchtig...
  • pedagogische academie basisonderwijs
  • Gelukkige verjaardag!
  • Herkenning

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Mijn favorieten
  • Go2
  • open directory project
  • Sente XL - de onafhankelijke website over Sint-Laureins
  • Een eigenzinnige kijk in het leven van een kunstfotograaf
  • columns in Limburg: eine inne daag neet geschrieven, eine inne daag neet gelaef
  • Copyright:
    Deze teksten zijn auteursrechterlijk beschermd.
    Schending van het auteursrecht, waaronder wordt verstaan een verveelvoudiging en verspreiding zonder de vereiste voorafgaande toestemming van de auteur is een misdrijf!
    de wereld van Luctor
    Homo Sapiens non urinat in ventum
    Een bescheiden column over hoe een oud kind de wereld rondom zich ervaart...
    20-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over banken, elektriekers en Pukkelpop...
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Gezien mijn voorgeschiedenis in de muziekjournalistiek heb ik nogal wat vrienden en kennissen die van ver of dicht iets met muziek te maken hebben. Los van een aantal muzikanten, zijn sommige van die vrienden gewoon liefhebbers van goeie muziek. Anderen hebben zich dan weer vastgebeten in een of ander muziekgenre en nog anderen zijn fan van een welbepaalde groep. Afhankelijk van wie er bij ons aan tafel aanschuift of gewoon de koelkast komt plunderen, gaan de gesprekken dan vaak over hùn favoriete muziekgenre of groep. Maar laat dat nu eenmaal het lot zijn van al wie muziekjournalist is geweest. Iedereen die het van minder dichtbij meemaakte, wil namelijk liefst van al smullen van de vele verhalen over de optredens all over the world, interviews met internationale sterren en wilde feestjes in obscure clubs. Dat het leven van een muziekjournalist vaak ook bestaat uit spurten van vliegtuig naar vliegtuig, van ùùùùùren wachten op de sterren en van vechten tegen een writersbloc, daar is niemand in geïnteresseerd. Goed, het zijn mijn vrienden. Zij hun zin... op hun bord en door mijn speakers

    Zo eten we meestal scampi diabolo op de tonen van Nick Cave en tom Waits als Karel en Ingrid langskomen en moeten er geheid een paar cd's van Guns 'n Roses op als Wim en Martine op bezoek zijn. Marc en Micha vragen meestal naar het wat rustiger werk van Steely Dan en Luc en Nadine eten hun pasta met zalm liefst al dente als Alice In Chains of Pearl Jam opstaat. Voor Stefan en Rita maakt het niets uit, als het maar een goed stukske vlees is met Ten Years After als bluesy achtergrond. Het dient gezegd dat we best "I'm Going Home" houden tot na het dessert, want van zodra de eerste tonen van deze song weerklinken,  ontstaat er bij mijn ros-gebaarde vriend een onweerstaanbare drang om mes en vork in te ruilen voor de Gibson335-luchtgitaar. Compleet met solo's en bekkengetrek. Heerlijk!

    Toch scheert Peter de hoogste toppen. Hij is zelfstandig elektrieker en een kei in het opsporen van electrische pannes en het herstellen ervan. Voor de rest een beer van een vent met de looks van een gevaarlijke gringo, maar met een hart van peperkoek. Weekdag, zaterdag, zondag, feestdag, dag en nacht heb ik 'm al gebeld voor de -achteraf gezien- soms onozele electrische storingen en altijd stond hij klaar om mij in no-time uit de shit te helpen. Hoe belachelijk de storing soms ook was of hoe stom ik zelf weer niet geweest was, nooit gaf hij mij achteraf een andere reactie dan een volle schaterlach. De woorden "geiren gedoan, jongene" galmden vaak na in de verlaten straat als hij weer vertrokken was.

    Peter heeft ook een passie voor muziek. Iron Maiden. Hoewel hij nog lang niet geboren was toen componist/bassist Steve Harris in 1975 de band oprichtte, dweept Peter met alles wat zanger Bruce Dickinson en Co op plaat zetten. Ik schat dat hij nog niet eens kon lezen en schrijven toen Maiden uitpakten met hun eerste hit "Wasted Years". En toch is het al Iron Maiden wat de klok slaat bij mijn elektro-maatje. Doodshoofden sieren zijn schouwblad, vervaarlijke zwaarden blinken aan zijn muur en de hoes van "The Trooper" staat prachtig getatoeëerd op zijn kastbrede rug. "The Trooper" was de negende single van Iron Maiden en komt uit hun album "Piece Of Mind" uit 1983. Peter zat toen in het eerste jaarke van de papschool...

    Vorige week vrijdag is hij verhuisd, de Peter. Twee straten verderop. Of ik 'm kon komen helpen verhuizen? Tuurlijk kon ik dat. De hele dag door was hij bezig over 'volgende donderdag'. Over gisteren dus. Want dan stond Iron Maiden geprogrammeerd op de openingsdag van Pukkelpop 2010. De groep ziet er tegenwoordig uit als een bende overjaarse opa's met gerimpelde tattoos en lang grijs haar, maar ze rocken nog als de beesten. Peter had vermoedelijk het allereerste ticketje wat voor deze Pukkelpop-gig werd verkocht en daar was hij op de verhuisdag zo blij mee dat hij van de weeromstuit een bureaublad vanuit het raam op de eerste verdieping op mijn knikker liet vallen. Pijn als een varken dat gevild wordt, bloeden als een rund, maar Peter lachtte zijn heerlijkste schaterlach ooit. "Geiren gedoan, jongene".
    I love the guy.

    Wie gisteren ook op de wei in Pukkelpop stond, was mijn bankier. Normaal zie ik de man -een vijftiger- altijd in keurig maatpak, compleet met hemd en das, achter zijn onberispelijk bureau zitten. Beetje druk doen, op het klavier van zijn pc tokkelen, heel veel telefoneren en vooral -iedere keer als ik 'm zie- zijn uiterste best doen om mij een 'interessante belegging' of een 'zeer belangrijke verzekering' aan te smeren. Gisteren namiddag zag ik 'm buiten komen uit het winkeltje vlak naast mijn deur. Hij probeerde zich nog een beetje af te wenden, maar aangezien zijn auto vlak aan ons voortuintje stond geparkeerd en ik net dààr onkruid aan het wieden was... Bad luck. Nuja, het was sowieso verloren moeite geweest, want zijn kettingen maakten meer lawaai dan vrachtwagen vol oud ijzer op het traject van Parijs-Roubaix.

    "Ik vertrek naar Pukkelpop", zegt hij duidelijk gegeneerd. "Iron Maiden speelt er en ik hoor die gasten graag". Hij lacht een beetje schaapachtig en van een vent in een lederen broek vol kettingen, een paar zwarte lederen boots vol klinknagels, een zwart lederen jack en daarboven een ondervestje in jeans met in het groot 'Iron Maiden' erop, komt dat nogal belachelijk over, vond ik.
    "Ik had je bijna niet herkend", zeg ik naar waarheid.
    Pierre, want zo heet hij, rinkelt zich rond zijn auto een weg tot aan het haagje wat ons scheidt, komt mij een hand geven, vraagt hoe het met mij gaat en stapt dan in zijn Mercedes C-klasse. Hij stuift de straat uit als een jonge Johnny, next stop: Kiewit Hasselt.
    Op zijn jeans-ondervestje prijkten zeker dertig pins met doodshoofden, zwaarden en vuurspuwende draken. Daartussen ook eentje met een oranje leeuwke, het logo van de ING-bank.

    De volgende keer dat hij mij weer een of ander verzekeringske wil verkopen, vraag ik of hij een tattoo van "The Trooper" op zijn rug heeft. Goe geweten...

    Luctor

    20-08-2010 om 16:25 geschreven door Luctor  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (16 Stemmen)
    17-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dood en leven weerspiegelen in water
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Wat is nu boeiender dan op een verloren moment een plaatsje te zoeken aan de rand van een grote vijver. Het gehele leven ontrolt er zich als een immer wijzigend decor rondom het dartele gepeddel, geduik en gesnater van de eendjes. Je hoeft er geen maanden te zitten, je hoeft er zelfs niet te kamperen van ei tot kuiken... gewoon een halfuurtje onhaasten aan de plas en een beetje voyeuristische aandacht voor de medemens is al voldoende voor een gratis blik op het leven.

    Neem nu gisteren. Tussen alweer 358 onderzoeken door in het Leuvense Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg, krijg ik plots genoeg van alle marteltuigen, die voor de zoveelste keer op de geteisterde beentjes van mijn vrouw worden aangesloten. De beulen, voor de gelegenheid niet met een zwarte kap over het hoofd maar in witte jas over groene operatiepakjes, maken het naar mijn zin net iets te bont qua martelamusement. En dus -net op het moment dat de hoofdbeul mijn vrouw nóg eens in een kramp wil jagen- slaan bij mij de stoppen door en maak ik het medisch gezelschap kordaat duidelijk dat trôp teveel is.

    Iedereen in de folterkamer schrikt van mijn plotse en niet mis te verstane uitval. Twee assistent-beulen doen angstig een paar stappen achteruit, ééntje beschermt meteen haar zwangere buikje en de hoofdbeul kijkt mij aan als een vernederde stier die ze net van zijn kloten hebben beroofd. Mijn vrouw ligt op de met groen leer overtrokken pijnbank. Een soort keukenpapier XL, dat de beulen voor de hygiëne op de tafel  hebben gelegd, plakt aan haar getormenteerde lijf. Ze richt zich een beetje op, debt haar pijntranen en vraagt mij met een begrijpend glimlachje om even een luchtje te gaan scheppen. "Het is nodig, jongen", zegt ze zacht. "Als ik kans wil maken om opnieuw te leren stappen, dan moet je de dokters hun werk laten doen."

    De frisse buitenlucht brengt me snel weer tot bedaren en om de tijd te doden ga ik op het eerste bankje rond de vijver zitten. Ik buig voorover, mijn hoofd in mijn handen en staar naar mijn witte sportschoenen. Al snel komen een tiental eenden snaterend rond mijn voeten getrippeld. Veel troostende woorden hebben ze niet, want als ze merken dat er bij mijn niets eetbaars te rapen valt, waggelen ze als een stel hoogzwangere vrouwen meteen weer richting vijver.

    Ze moeten zich haasten om het pad over te waggelen. Twee aanhangers van de herenliefde lopen elkaar al wandelend dermate te zoenen dat ze geen erg hebben in de gevederde stoet, wiens pad ze over enkele stappen zullen kruisen. Het angstig gekwaak en gesnater van de eenden maakt een abrupt einde aan de intense gaykiss en de twee homo's kijken zo mogelijk nog verschrikter dan het pluimengezelschap.
    Nu heb ik totaal niets tegen homo's -ik tel er een tiental tussen mijn betere vrienden-, maar de totaal verwijfde toon van deze twee geblondeerde strandjanetten kan op veel minder van mijn begrip rekenen.

    "Oooooh zoetsjuuuuh, hoe schattig", zegt de ene nicht bijna zingend en hij wijst zijn vriend op het waggelende gezelschap dat net de rand van de vijver bereikt. "Pakt rap een fotokuuuuh".
    Terwijl Zoetje naarstig in zijn handtas duikt op zoek naar het fototoestel, oefent de ander bliksemsnel een paar poses, daarbij voortdurend achterom kijkend naar de eenden die zo snel mogelijk proberen weg te zwemmen. "Haast u, zoetsjuuuuh", zegt hij, terwijl zijn vriend zenuwachtig scherp probeert te stellen.
    "'t Gaat niet lievekuuuuh", zegt de foto-nicht, "Ik krijg de eentjes niet samen met jou in beeld. Ze zijn al te ver".
    "Ok, dan", zucht het fotomodel ontgoocheld. "Spijtig. Niets aan te doen. Mijn haarke trekt toch op niets vandaag"...
    De twee geven elkaar een kusje en wandelen hand in hand weg. Ik hoor ze nog iets zeggen dat ze moesten geprobeerd hebben met de 'zoemie-zoemie', maar ik hoop dat ik dat laatste gewoon verkeerd begrepen heb.
    Ik moet plots weer denken aan mijn vrouw die binnen ligt af te zien en mijn maag trekt samen.

    Door mijn fixatie op de gay-scène is het mij niet opgevallen dat twee ziekenhuismedewerkers naast mij op de bank zijn komen plaats vatten. Althans, dat vermoed ik omdat ze beiden een zelfde soort wit jasje aan hebben, allebei met een naamplaatje erop. Waarschijnlijk een verpleger en een verpleegster, denk ik. Ik kijk het stel aan, maar omdat ik niet al te onbeleefd wil staren, doe ik geen moeite om de namen op hun jasjes te lezen. De conversatie kan ik evenwel in grote stukken en brokken volgen en ik hoor de man gedempt iets zeggen over 'graag zien'. Ze lachen allebei ingehouden. Zij antwoordt iets, maar haar stem is te zacht om er iets van te kunnen begrijpen. Ze lachen weerom.
    "Je mag mij niet uitdagen...", zegt de verpleger dan weer. "Ik ben ook maar een mens van vlees en bloed. Geen robot".
    "Ik ook niet, zunne", zegt zij.
    Het gesprek stokt en de man kijkt op. Ik zie in zijn blik dat hij zich afvraagt of zijn collega met haar antwoord precies hetzelfde wou zeggen als wat hij bedoelde. Snel wend ik het hoofd af in de richting van de vijver en ik besluit op te staan en terug naar ziekenhuis te wandelen. De twee keuvelen rustig verder alsof ik er nooit ben geweest.

    Ik merk dat de eendjes zijn samengetroept aan de rand van de vijver, waar die het dichtst bij de ingang van het ziekenhuis komt. Een ietwat sjofele man in trainingspak zit gehurkt tussen hen in. Hij heeft lang, onverzorgd haar, draagt witte kousen in patersandalen en hangt met drie buisjes vast aan evenveel baxters in een verplaatsbaar statief. De man ziet er doodziek uit en terwijl de baxters langzaam in zijn aders leegdruppelen, verdeelt hij een grote homp brood onder de kibbelende eenden. Naast hem, een paal met groot wit bord en het opschrift: 'Gelieve geen brood in de vijver te gooien'. Ik bekijk het schouwspel vanop twee meter afstand. De eenden schrokken alsof hun leven ervan afhangt en vechten voor iedere kruimel brood. De man blijft er rustig tussen zitten tot hij in de gaten krijgt dat ik zijn leven sta gade te slaan. Hij richt zijn hoofd op en ik kijk in een grauw gelaat met een stel gebroken ogen. Ik probeer te glimlachen, maar hij wendt zich ongeïnteresseerd weer af.

    Net buiten de gigantische draaideuren van de in- en uitgang, zie ik mijn vrouw, rustig een sigaretje rokend in haar rolwagen. Ze is nog wat bleekjes, maar haar ogen stralen en ze glimlacht breed. "De prof zegt dat ik weer zal lopen", zegt ze. Ik krijg tranen in mijn ogen, denk aan alle levens rond de vijver en vraag mij af wat de eendjes zullen doen als de man er niet meer zal zijn...

    's Avonds drink ik mij een stuk in mijn kloten. Eén glas wijn volstond.

    Luctor

    17-08-2010 om 00:00 geschreven door Luctor  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (15 Stemmen)
    12-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Niets mag nog.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Wat mag nu eigenlijk nog wel, de dag van vandaag?
    Roken op een stationsperron terwijl je gewoon de tijd zit de doden alvorens op een trein te stappen, waar je vruchteloos naar een rokers-compartiment zal zoeken? No way! Een welgmeende fuck-you-vinger opsteken naar een idiote BMW-Johnny, die je vlak voor je neus coupeert op een druk kruispunt? Forget it! Hoge-nood-pissen tegen een struikje langs de autoweg? Not done! In je neus peuteren, terwijl je geërgerd in een kilometerslange file aanschuift? Altijd is er een andere automobilist die bij je binnen gluurt en een afwijzend gebaar maakt. Lekker wijd geeuwen zonder je hand voor je mond te houden, een scheet laten die kraakt als een F16 die door de geluidsmuur knalt, vloeken, zuchten,... altijd is er wel iets of iemand voor wie of wat je je moet inhouden.

    Gisteren ben ik tot de ontdekking gekomen waarom -ondanks het voortdurend slechter wordende spel- steeds méér mensen de weg naar een voetbalveld vinden. Daar mag alles! Het voetbalstadion is immers de meest moderne arena voor brood en spelen geworden. Compleet met een uitzinnig publiek, dat zalig zijn schreeuwende, joelende, vloekende, stoute zelf mag zijn...

    De wedstrijd die ik had uitgekozen is nog niet eens begonnen -er is zelfs nog geen speler op het veld- maar ik geniet al met volle teugen van de spreekkoren die elkaar het lelijkste van de wereld toezingen. "Wit-groen..., g'et een muile gelijk ne kallekoen". " Geel-ruëd..., g'et een hol gelijk een roggebruëd". "Lalala Lalala Lalala... Oe Ah". Heerlijk toch?

    Naast mij staat een man van middelbare leeftijd. Hij maakt deel uit van een groepje wit-groen-gesjaalde supporters die elkaar allemaal schijnen te kennen. Ze lachen, maken grapjes en ergens moet er een soort ober tussen zitten, denk ik, want het groepje wordt constant bevoorraad met verse ladingen bier uit plastic bekers. De ene boer galmt al luider dan de andere en elke maagbom uit de groep wordt onthaald op aanmoedigend gejoel. "Jeuuuuuijjj"! Love it!

    De spelers zijn ondertussen op het terrein gekomen en nadat de stadionomroeper ons een aangename en sportieve wedstrijd heeft toegewenst, begint hij alle spelers van de groen-witte ploeg af te roepen. Elke naam wordt steevast met "Heuiiiiiiiii" bekrachtigd en het groepje supporters naast mij gilt en joelt mee alsof hun leven ervan afhangt. Bekers bier gaan synchroon met de "Heuiiiiiiiii-s" de lucht in en hier en daar worden grote kwakken bier gemorst op omstaanders. Nog meer gelach! "Heuiiiiiiiii"! Geen mens die erom maalt. Het opzet is kinderlijk eenvoudig, want als de spelersnamen van de geel-rode tegenstanders aan de beurt zijn, worden de "Heuiiiiiii-s" gewoon vervangen door "Boehoe-s". Het bier kwakt even rijkelijk. Het gelach om een zoveelste bierdouche is onsterfelijk.

    In de eerste helft gebeurt weinig opwindends. De bal circuleert vlot over het veld, maar scoringskansen zijn er niet. De scheidrechter annex massochist wordt tientallen keren in koor en op kadans verweten voor "zwartzak", "blinde mol" en "boerefluite" en als er dan toch even opwinding ontstaat is het om een opstootje tussen twee spelers. Het verband tussen de geel-rode verdediger die iets te fel inging op een groen-witte aanvaller en het gezang over "Zijn moeder es een hoere" en "Geef d'em nen dzjoef op zijn muile" ontgaat mij totaal, maar het amusement is er niet minder om. Ik krijg zowaar zin om mee te zingen.

    In de rust begint mijn groen-witte buurman rustig een sigaretje te rollen. Twee meter boven ons hoofd hangt een bord van vier vierkante meter met een pictogram dat aanduidt dat roken verboden is. Vlak daaronder, op een twee-vierkante-meter-bord in drukletters én in vier talen, dezelfde duidelijke boodschap. Innerlijk geniet ik van de rokende rebellie van mijn buurman. In de rij voor ons en dus een kleine halve meter lager, draait een groen-witte mevrouw zich verveeld om. Al een keer of vier heeft ze een grote, blauwgrijze rookpluim rond haar hoofd proberen uiteen waaien, maar de stoommachine naast mij produceert alleen maar meer rook. Het groepje bevriende supporters amuseert zich al een paar minuten kostelijk met de driftige handgebaren, waarmee de vrouw elke nieuwe rookstoot in het ijle probeert te verdunnen. Iedere beweging van haar hand levert ellebogengestoot onder elkaar op en het gelach wordt alleen maar luider.

    De spelers zijn inmiddels alweer het veld op en de tweede helft is al een heel eind aan de gang, als mijn buurman zijn groenwitte kompanen erop attent maakt dat hij nog een sigaretje gaat roken. Het hoofdknikje in de riching van de dame onderstreept dat het 'm deze keer totaal niet te doen is om zijn nicotinepeil weer de hoogte in te jagen, maar om zijn benedenbuurvrouw nog een beetje te jennen. Ik verheug mij op het komende spektakel.

    Exact drie keer slaagt hij erin het gecrispeerde kastanjebruine kapsel nogmaals met rook te omringen, als de dame zich ten tweede male omdraait en zonder verpinken zegt: "Uw sigaret stinkt".
    Alsof hij een scenario uit het hoofd geleerd heeft, antwoordt mijn buurman laconiek en uitdagend: "Uw pruim ook!". Hilariteit alom, bekers bier gaan weer de hoogte in. Er wordt gemorst dat het een lieve lust is en mijn buurman geniet zichtbaar van zijn hero-of-the-day-status.
    Net op het moment dat de vrouw zich helemaal omdraait om in de aanval te trekken, ontploft het stadion in een hels gejuich. Aan de overkant werd gescoord en alle groen-witte supporters dansen en zingen dat de tribune ervan davert. Niemand uit het groepje, noch mijn buurman, noch zijn berookte vriendin vlak onder hem heeft het doelpunt gezien. Maar al snel hervinden ze de reden van hun uitstap en hun verstomming door het helse supportersgejuich slaat vrijwel onmiddellijk om in een brede lach. Het bier vliegt uit alle bekers tegelijk de hoogte in en mijn buurman en zijn onderbuurvrouw vallen elkaar dansend, lachend en vierend in de armen.

    Ik geniet van het schouwspel..., van 'het leven zoals het is'. Op het terrein hangt de doelpuntmaker als een aap in de nadars. Hij heeft zijn shirt uitgetrokken en zwaait er wild mee in het rond. De scheidsrechter komt ijskoud op de slingeraap afgestapt en toont hem manhaftig een gele kaart. Zalig...! Op een voetbalveld mag alles! Bijna, dan toch...

    Luctor

    12-08-2010 om 00:00 geschreven door Luctor  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (12 Stemmen)
    06-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Linda
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Mijn vrouw zit al een tijdje in een rolstoel. Anderhalf jaar om precies te zijn. Maar omdat we blijven weigeren om ons bij dat lot neer te leggen, hebben we in de voorbije achttien maanden zowat elke kliniek van binnen en van buiten gezien. Het merendeel van de tijd was dat wachtend. We lijken wel duiven die gelost moeten worden... Arras, zwaarbewolkt, wachten!

    Gisteren was het weer van dattum. Bij de baliebediende aan de infodesk van een Gents ziekenhuis. Of althans, bij de lege stoel waar de baliebediende hoorde te zitten.
    Met de precisie van een zwitsers uurwerk manoeuvreer ik tussen banken en bloembakken, die de weg naar de infobalie quasi ontoegankelijk maken voor rolstoelers, maar ik slaag er feilloos in om mijn dame ongeschonden te parkeren voor het enige loket waar geen bordje "gesloten" staat. Een lege stoel is ons deel. Vijf meter verderop, in de administratieve zone, staan twee dames gezellig te kletsen. De een hangt tegen een gesloten deur, de ander leunt op de kopieermachine. Ze lachen ingehouden.
    Omdat we recht in het gezichtsveld van het deurbloempje staan, fezelt die iets tegen de kopieerhangster en wijst bijna ongemerkt in onze richting. Een kleine vingerbeweging, meer was het niet. De ander richt zich twintig centimeter op, draait even het hoofd in onze richting, duikt dan weer voorover op de kopieermachine en maakt haar verhaal rustig af. Eén minuut, twee minuten, drie minuten en dan volgt een schaterlach bij allebei. Het deurbloempje verdwijnt door de deur die haar recht hield, de ander richt zich op en sloft naar het loket waar wij staan te wachten. Ik schat haar eind de veertig, vermoedelijk gekleed in de favoriete rok en bloes van haar onlangs overleden grootmoeder. Het kan ook haar overgrootje zijn geweest. Hoedanook, de vorige eigenares van de bloes moet aanzienlijk slanker geweest zijn, want het ouderwetse prul knelt in tientallen plooien rond armen, schouders en borsten van de huidige draagster.

    Met een zucht ploft ze haar gigantische kont op lege loketstoel, die piept en kreunt onder zoveel lompigheid. Net als ze ons aankijkt en lijkt te gaan vragen van welke planeet wij twee afkomstig zijn, rinkelt een telefoon. Met een nieuwe zucht waarmee je bomen omlegt, mompelt ze "Wa goa't nui were zijn?". De oproep blijkt niet uit haar desktoestel te komen, want met de snelheid van een slowmotion-film, duikt ze in haar handtas, tovert een blits oplichtend mobieltje te voorschijn, kijkt op het schermpje wie haar belt, drukt op een toets en antwoordt met  "Ja...?"
    Ze luistert zwijgend. Wij wachten zwijgend.
    Nog een paar keer zegt ze "ja", maar na een paar minuten blijkt ze tot mijn grote verwondering zowaar ook in staat tot volzinnen.
    "'k Stoa ier wel mee kweenie hoeveel volk aan mijn loket hé".
    Ik kijk naar mijn geparkeerde dame, zijn kijkt naar mij, we kijken rond... en zien niemand in een hall zo groot als een half voetbalveld.

    Onze nieuwe vriendin heeft zich ondertussen weer van haar loket recht gewurmd en is opnieuw richting kopieermachine gesloft. Ze buigt voorover en leunt weer op het toestel, haar gigantische gat naar ons gericht. Ze spreekt gedempt, maar ik hoor haar iets zeggen over boontjes, over stoven en over Zwitserse schijven.
    Na nóg een paar minuten gewouwel, waar ik met de beste wil van de wereld niets meer kan uit opmaken, schuifelt ze weer in onze richting, martelt opnieuw haar trouwe stoel, kijkt ons aan en vraagt: "Is't veur een opname of een consultatie?" Een verwelkoming is ofwel niet in het beleefdheidsprotocol van het ziekenhuis opgenomen ofwel gewoon niet in dat van onze nieuwe vriendin zelf, maar aangezien we daar nu toch al een kwartier staan te wachten is dat ook niet meer echt nodig.
    "Ik heb een afspraak voor een KST", leest mijn vrouw van haar verwijsbriefje.
    "Wiene?"
    "Een KST. Een kernspintomografie"
    "Geef mij ne keer da briefken!"
    Met de gezwindheid van een dode gazelle steekt ze haar arm uit om het briefje aan te nemen en ik merk een knoert van een donkergroene okselvijver op de spannende, lichtgroene stof van het bloesje. Het valt mij bovendien nu pas op dat ze dikke tetten heeft en dat het linker exemplaar voorzien is van een naambordje. Linda, heet onze nieuwe vriendin. Het schept een band.

    Linda met de dikke tetten en de grote kont, is intussen druk aan het telefoneren met ons briefje in haar hand. Drie keer poogt ze "kernspintomografie" foutloos uit te spreken tegen andere kant van de lijn, maar ze slaagt niet in haar opzet. Ze lacht met haar eigen dwaasheid, haakt in en zegt in één ruk en zonder haperen: "Ge zult nog een beetse moete wachte, madam. Zet ui doar moar... In da wachtzoalke, hier zjust achter 't hoekske.  Ze zull'n ui straks wel komm'n hoal'n."

    Na twintig minuten in het wachtzaaltje hebben we nog niemand gezien, niemand gehoord en is niemand ons komen halen. Ik begin mij af te vragen of het nog voor vandaag is. Je weet maar nooit met die ziekenhuizen. Ik besluit terug te gaan naar de infobalie om tekst en uitleg te vragen, maar alles is daar donker en leeg. Niemand te bespeuren. Ook niet in de administratieve zone achter de loketten. De kopieermachine staat er een beetje verweesd bij. Linda zit vermoedelijk al thuis aan de gestoofde boontjes met Zwitsere schijven, ver weg van alle wachtende patiënten die haar dagen tot een hel maken... Fucking kernspintomografie!

    Luctor

    06-08-2010 om 00:00 geschreven door Luctor  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (14 Stemmen)


    >

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs