Het kleine meisje, getuige van zoveel verdriet en ruzies. Steeds vrolijk lachend op momenten dat het moest. Vechtend, nog niet goed beseffend waartegen. Op zoek naar wat warmte en genegenheid. Het kind, verdrietig, verward, bang.
Een jonge meid, ogen vol tranen, het lachen vergaan. Elk plekje van haar lichaam betast door handen die er niet thuishoorden. Elk plekje van haar hart doorprikt door woorden van afkeer. De luchtbel van haar leven is uiteengespat. Op zoek naar begrip en bescherming.
Het kind, bedrogen, verraden, vernederd.
Een volwassen vrouw, geen weg wetende met al haar gevoelens. Vol wanhoop en haat. Teleurgesteld in het leven, in zichzelf. Met een kapotte luchtbel, maar met een rugzak vol herinneringen. Bang om die volledig te openen, schrik om alles opnieuw te beleven. Op zoek naar zichzelf. Het kind, uitgeblust, moe gevochten, leeg