Er was eens ver weg van de stad een klein huisje met daar naast een meters lange vuurtoren van wel 61 treden. In dat kleine huisje woonde de vuurtoren wachter met haar dochter Emilia. Haar vader noemde haar Lampje omdat dat Emilia ook haar moeders naam was geweest en papa vond het lastig dat er altijd twee mensen opkeken wanneer hij Emilia riep. Later is de moeder van Lampje gestorven, dat was een moeilijke periode voor haar. De papa van Lampje had ook maar één been. Daarom kon hij zelf de vuurtoren niet aansteken, dus moest Lampje dat doen. Op een dag waren de lucifers bijna op. Daarom wou Lampje de volgende dag nog lucifers gaan kopen, maar ze was zo druk bezig dat ze het vergat. Die nacht kwam er ook een hevig storm. Ze helemaal vergeten om de vuurtoren aan te steken. Wat zou haar papa er van zeggen? Ze bedacht een plan. Ze wou niet dat haar papa zijn werk verloor door haar schuld. Ze ging naar de winkel. Ze moest over kleine stenen stappen die in het water lagen. Door de wind en de regen zag ze heel weinig. Toen ze in het dorp aankwam ging ze naar het winkeltje van meneer Rozenhout. Meneer Rozenhout kende ze heel goed. Het winkeltje was gesloten omdat toch niemand in de hevige storm zou buiten komen. Ze riep meneer Rozenhout: meneer Rozenhout bent u nog wakker? Ik ben het Lampje, ik heb nog lucifers nodig. Na lang wachten en roepen ging er in het winkeltje een lichtje aan. Meneer Rozenhout was heel verbaasd dat er nog iemand naar buiten zou komen. Hij zei: kom binnen, waarom zit je niet binnen lief kind? Ik heb lucifers nodig, zei ze, anders geraakt mijn papa zijn werk kwijt. Mijnheer Rozenhout had geen lucifers. Iedereen wou lucifers om de haard aan te steken. Hij zei: Het spijt me, maar drink misschien een glaasje warme thee want je bent helemaal nat. Nee, sorry zei Emilia, ik heb nog even iets te doen. Ze wist niet wat ze moest doen. Bij de terug weg naar huis zag ze toch vreemde dingen: schepen waren verwoest en op elkaar gevaren, geen enkel schip dat er mooi van af kwam. Het was allemaal haar schuld en hoe moest ze het dan nog uitleggen aan haar papa? Toen ze thuis was stond haar vader haar al op te wachten. Lampje, hier nu! Jij gaat nu naar je kamer en blijft daar tot dit opgelost is! Zei haar vader woedend. Na een lange tijd in haar kamer met schuldgevoel hoorde ze ineens geklop: is hier iemand? Lampje hoorde haar vader de deur open doen. Ze hoorde een vreemde stem zeggen: dag meneer de vuurtoren wachter, u weet waarschijnlijk waar voor ik ben gekomen.
Charlotte Aerts